u. 'IJM sne nette en agen. J R .GES, fEN, IN 1EW. Woensdag 8 Mel. 1889. N° 3910. eisje KAL. 3 en 73*. en s Fabriek, ex, de week vast. SAP” Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Subsidie aan bijzonder Onderwijs, n. De inzending van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. FEUILLETON. [AN, PEREN, MEI aan- opingvan il aan de ESTELD. •GLEE VER. 'sje 14 jaren. 9) De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prgs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Bovendien worden alle Advertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD, ’t welk des Maandags verschijnt. ar, NET GE- oeden stand, delaar H. C. iaat, a/h Station. te Weenen ich 0.70; iu zeer ver- ’lantsoen) GAZEU8E ;e Oberlahn- prjjzen. ien gegeven. Naar het Thiitsch. omp., Gouda. ig van den naar gewor- de te Goudsche goudsche courant. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 1-5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. goedde. Men kan dus iu het algemeen vrede hebben met het denkbeeld van subsidie, omdat een deel der staatszorg wordt overgenomen het komt dan vooral aan op de beantwoording der vraag, in hoeverre het bijzondere onderwijs het openbare overbodig maakt. Oppervlakkig gezien, komt ons het idee der regeering om de subsidie te doen afhangen van het aantal onder wijzers zeer aannemelijk voor, mits daaraan streng worde vastgebouden en niet, zooals in het ontwerp geschiedt, aan de bijzondere scho len reeds voordeelen verleend worden, vóór het vereischte personeel voltallig is. Bestaat er dus geen bezwaar voor de libe rale partij om het nieuwe stelsel der wet in gezette overweging te nemen, zij behoort dade lijk daaraan een paar voorwaarden te verbinden, welker vervulling alleen goed onderwjjs kan waarborgen. En dat toeh ie het doel, waar naar de Regeering en de verschillende politieke partijen gelijkelijk moeten streven. Geene regeling kan worden goedgekeurd dan die zoo veel mogelijk zekerheid geeft, dat het staatsgeld goed besteed wordt. Neemt de bijzondere school jle zorg voor de ontwikkeling van een deel der burgerij op zich en verlangt zij daar voor tegemoetkoming uit de openbare kas, goed. Maar dan moet zij inderdaad goed onderwijs verschaffen, dat in qualiteit niet minder is dan hetgeen de openbare geeft. De wet behoort dat te waarborgen. In dat opzicht kan het regeeringsvoorstel zeker nog veel verbeterd worden, de gestelde voorwaarden komen ons niet afdoende voor. Ten tweede moet de duidelijk de bedoeling lag haar arm vrij te maken, doch mejuffrouw Schreiber, waarschijnlijk reeds ge woon aan het doen van het meisje, hield haar vast en zoo verwijderden zich de drie onder geleide van eene kamenier, die Carringshliff zooeven uit den kring van bedienden geroepen had om haar de noodige bevelen te geven. Lord Norman had hierbij koel toegekeken zonder een woord te spreken of een spier te vertrekken. Eerst toen de drie op den trap naar de eerste ver dieping verdwenen waren, richtte hij het oog weer op den advocaat. „Naar ik hoop, heeft Mylord zich steeds gezond gevoeld gedurende zijn verblijf op het Vasteland,” zeide Carringshliff. „Ik heb geen reden tot klagen gehad,” luidde het antwoord. „Ook mijn pupil Alice, wier zwak gestel hoofdzakelijk het langdurige verblijf in het bui tenland noodzakelijk maakte, heeft daarvan de boste gevolgen ondervonden, zooals ge zult bemerken, wan neer ge morgen bij haar uwe opwachting maakt. Ge weet, dat de jonge dame uw rechtsbijstand noodig heeft bij de weldra plaats hebbende in-bezit-neming van haar ouderlijk vermogen.” „Mylord kan orer mijne zwakke krachten beschikken ze zijn ieder oogenblik aan zijn dienst gewijd. Morgen sta ik de jonge dame ten dienste. De gunstige bench- ten van haar geheel herstel vervullen mij met oprechte vreugde. Zeker hebt u ook gunstige berichten omtrent den toestand van mejuffrouw Mary, uw dochter?” VIERDE HOOFDSTUK. „Vergun mij, mylord," begon hij, „n in dit huis, dat zoolang de tegenwoordigheid van den eigenaar miste, hartelijk welkom te heeten bij uw heugelijke terugkeer in het vaderland. Moge God Uwe Lord schap nog vele jaren sparen tot zegen van uw fami lie en tot heil des lands.” „Ik dank u, mijnheer Carringshliff,” antwoordde de Lord, eenige warmte in zijn woorden leggende, terwijl hij met afdalende vriendelijkheid den advo caat de hand reikte. „Wees op de allereerste plaats zoo goed de dames naar hare kamers te laten ge leiden. Geef mijne dochter den arm, mejuffrouw Schreiber!” De aangesprokene een lang, mager vrouwsper soon van middelbaren leeftijd met weinig aantrekke lijke gelaatstrekken bemachtigde den arm van een der beide jonge dames, die met don Lord waren aangekomen. Het scheen niet of deze aanraking van haar per soon het meisje welkom was. Aan een goed opmerker zou het niet ontgaan zijn, dat in haar bewegingen In ons vorig hoofdartikel hebben wij getracht te betoogen, dat het argument der «rechtsge lijkheid» ten onrechte door de Regeering wordt gebezigd om haar voorstel tot subsidieering der bijzondere school te verdedigen. Toch is het mogeljjk, dat, waar geen beroep op het recht toegelaten kan worden, gronden van bil lijkheid kunnen worden aangevoerd. Om te bljjven bjj een der vroeger, door ons gebruikte voorbeelden, nemen wjj bet geval van eene afgelegen dorpsbuurt, wier bewoners gezamen lijk een nachtwacht bekostigen. Recht óp te gemoetkoming hebben zjj niet, want het ge meentebestuur treedt op voor de gemeenschap en beoordeelt de behoefte aan nachteljjken politiedienst. Met het wapen der rechtsge lijkheid valt Bier niets uit te richten. Maar indien nu blijkt, dat het werk dezer particu lieren in eene werkelijke behoefte voorziet, indien de bewaking der buurt op zoo doel treffende wjjze is geregeld, dat de gemeente politie daar des nachts gerust gemist kan worden, zoodat de burgerij een deel der ge- meentezorg heeft overgenomen en daardoor besparing wordt verkregen op de dorpsuitgaven, dan zou er niets vreemds of onbehoorlijks in zjjn, wanneer de gemeente deze particulieren met een subsidie steunde en b. v, hun een som ter beschikking stelde, gelijkstaande met het bedrag dat anders van gemeentewege aan de bewaking der betrokken buurt zou worden J! Jl 1 ll L. ten koste gelegd. Iets dergeljjks is ook bjj het onderwjjs het geval. Nu het bijzonder onderwjjs zoodanige uitbreiding heeft gekregen, dat volgens de officieels opgaven 157,000 kin- kinderen op bijzondere' scholen gaan, die door kerkeljjke of godsdienstige vereenigingen wor den onderhouden, terwjjl 486,000 leerlingen de openbare scholen bezoeken, d. i. dat particulieren meer dan een vierde der geheele schoolbevol king voor hunne rekening hebben, nu is het niet te ontkennen, dat de Staat daardoor voor een deel ontheven wordt van de hem opge dragen zorg voor het onderricht van het op komend geslacht. Op dien grond kan de billjjkheid van subsidie aan het bijzonder onder wijs met sncces verdedigd 'worden. Natuurlijk in beginsel. Het gaat b. v. niet aan te zeggen, bet geheele bedrag, dat aan bedoelde scholen wordt, aitgegeven, moet «orden gerestitueerd. Het geheele aantal der bestaande bjjzondere scholen zou niet noodig zijn, indien hare be volking weder voor rekening kwam der over heid op vele plaatsen zouden de gemeentescho len nog een groot deel dezer leerlingen kunnen opnemen, zonder meerdere kosten te vorderen. Daarenboven behooren de gebruikers te betalen voor hetgeen hun scholen op hun verlangen meer geven dan de openbare school geven kan, nl. de godsdienstige opleiding. Ook zijn een deel der bjjzondere scholen gebrekkig ingericht, zoodat het onderwijs, dat er verstrekt wordt, ver staat beneden het openbare, ten gevolge waarvan de Staat niet verantwoord zou zjjn, indietfhg eenvoudig de geheele gemaakte kosten ver- Helaas! zoo gelukkig ben ik niet!” „Wat mylord? Geeft haar toestand reden tot be zorgdheid?” „Helaas! tot zeer groote bezorgdheid. Het is mij volkomen ouverklaarbaar, wat er bij mijne dochter aan schort. Ge herinnert u zeker het frissche, vroo- lijke meisje nog wel, dat ge meermalen in mijn huis gezien hebt, voordat wij Engeland verlieten?” „Stellig. Zoo dikwijls ik haar zag, vond ik haar een voorbeeld van schoonheid, gezondheid en ver stand.” „Ge zult met verbazing de veranderingen zien, die bij haar hebben plaats gegrepen. Niet haar lichaam lijdt, ondanks haar zwak gestel is dit in staat aan elke ziekte weerstand te bieden, maar haar ver stand „Mylord doet mij ontstellen! Zouden haar ver standelijke vermogens geleden hebben?” „Dit is jammer genoeg niet meer.aan twij fel onderhevig. Ge begrijpt zeker wel hoe mijn vaderhart lijdt onder dit onloochenbare feit.” „Ik ben door dit bericht zoo getroffen, dat mij de woorden ontbreken om u, Mylord, mijn oprechte deelneming te betuigen. Naar ik hoop, is de toe stand der jonge dame toch zoodanig, dat er uitzicht is op een spoedig herstel?” „Voorloopig is er voor deze hoop weinig grond. Zooals ge begrijpt, heb ik de beste dokters van het Vasteland geraadpleegd, maar geen hunner is in staitf geweest een blijvende genezing te bewerken.”

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 1