R
1
.LING.
1889.
N? 3923.
BINNENLAND.
is Bier,
FEUILLETON.
Leiden,
>n en indien
wasschen.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Donderdag 23 Mei.
CESSEN.
J
EUR.
3
De Inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
verzocht,
even, ten
Drogist.
Is het beste
wereld,
ent
ziekten
tandpijn, ont-
;h, onaangename
worden zeker
igelijks gebruik
ROEK,
deweg D. 28.
k in dienst te
Afïoaderlflke Nommera VIJF CENTENz
J. MA1H0T,
cces werkende
Dezer dagen zal een voor Indië en Nederland
21)
ipr» echte Pre-
'KMAN Zoon.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met. uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De pqjs per drie maanden ia 1.25, franco
per post f 1,70.
Bovendien worden alle Ad vertentien gratia
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
't welk des Maandags verschpnt.
arfümeriewinkele
GQUDSCHECOURANT.
atberin
Mondwater,
lessëhen,
i 1.75,
st Br. POPP's
de tanden ge-
PP’s Tandplom-
ip tegen eiken
iden.
bloemeu-zeep.
Transparant
epen,
idezeepen, welke
te weeg brengen.
rln-Mondwater
rten tijd. "W8
Veenen.
Agentuur een
nnoodig, doch
jofdvereiachte.
an DITMAR,
Het Justizministerium te Weenen heeft onlangs
bij verordening bepaald, dat iedere veroordeelde bij
zijne opneming in de gevangenis aan de vaccinatie en
revaccinatie moet worden onderworpen, en dat deze
uitsluitend met animale lymphe behoort te geschieden.
Heerschen de pokken in de plaats, waar de gevangenis
gelegen is, epidemisch, of is het gevaar eener naderende
epidemie op handen, zoo moeten alle gevangenen en
het geheele gevangenispersoneel gevaccineerd worden.
Naar het Duitsch.
AL) VERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GR00TE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
GOUDA, 22 Mei 1888.
In de gisteren-arond gehouden vergadering van
het departement Gouda der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen zijn tot afgevaardigden voor de alge-
meeae vergadering benoemd de heeren D. Ruijter
en C. W. van de Velde en tot plaatsvervangers de
heeren C. D. Julius en G. Prinoe.
Tot lid van het departemenU-beatuur werd gekozen
do heer D. C. H. Smits.
In de zitting der Botterdsmsche Arr. Rechtbank
van gisteren werden de volgende personen veroordeeld
E. M. v. d. W., oud 20 jaar, dienstbode te Gouda,
wegens diefstal van een beurs met geld, tot 3 maan
den gev. eu G. H., koopman te Gouda, bokl. van
wederspannigheid, tot 5 dagen gev.
De N. Roti. Ct. verneemt dat het bericht, door
ons uit De Tud orergenoinen, betreffende het onder
zoek te Gouda, waarschijnlijk minder juist is. De
in dat bericht genoemde rechters zijn dit jaar belast
met de instructie van alle strafzaken in dit arron
dissement,, en dus ook te Gouda. Do reohters-com-
missarissen voor strafzaken treden echter nooit ge
lijktijdig op, doch bij afwisseling. Eén hunner zal
dus verrnoedelijk de Goudsche ongeregeldheden on
derzoeken, en niet beiden. Bovendien kan hun daar
toe geen rechtstreeksehe opdracht van den minister
van justitie worden gegeven; wèl kan, op laat van
den minister aan den officier van jnstitie, door dezen
een verzoek worden gericht aan den fócliter-com-
missaris tot voorioqpige informatie, of aan de recht
bank tot instructie. En op deze gewone wijze zal
dus vermoedelijk de zaak behandeld worden.
Vanwege den algemeenen Nederlandschen wielrij-
dersbond wordt den 1 Juli e. k. een cursus ge
opend voor militaire wielrijders. Die daaraan wenscht
deel te nemen, moet den 19-jarigen leeftijd hebben
bereikt, bij minderjarigheid de toestemming van
ouders of voogden overleggen, in het bezit zijn van
een deugdelijk rijwiol en vooraf zijne bekwaamheid
als wielrijder bewijzen. Men verbindt zich om bij
mobilisatie en, zoo dit noodig geoordeeld wordt,
bij groote legeroefeningen aan de eerste oproeping
van hei departement van oorlog te voldoen. Voor
iederen dag dienst genieten zjj, die zich hebben
verbonden, eene vergoeding van f 4, benevens
inkwartiering als de officieren, die zij echter zelf
moeten bekostigen. Bovendien wordt hun een sol
daat als oppasser toegevoegd. Aan den cursus wordt
datgene onderwezen, wat een militair wielrijder
noodig heeft te weten.
hoogst belangrijke onderwijs-iurichting haar 25jarig
bestaan herdenken.
Den 27n Mei 1864 toch werd door den Raad
der gemeente Delft besloten tot de oprichting van
een „Instelling voor onderwijs in de taal-, land
en volkenkunde van Nederlandsch Indië". Aan
leiding tot dit besluit was de opheffing van de
Koninklijke Academie te Delft en het overbrengen
van de vorming der aanstaande Indische ambtena
ren naar een rijks-instelling voor onderwijs in In
dische taal-, land- en volkenkunde te Leiden.
De Raad van Delft, de voor die gemeente groote
indirecte voordeelen wenschende te behouden, uit
den aard der zaak verbonden aan de aanwezigheid
van een school tot opleiding van toekomstige amb
tenaren voor den Indischen burgerlijken dienst, riep
de Indische Instelling in het leven.
Sinds zyn. vijf-en-twintig jaren voorbijgegaan.
Bp de wet van 28 April 1876 (fitbl, No. 102)
werd de Lcjdsche rijks-instelling opgeheven, maar
de gemeentelijke Indische School te„ Delft bleef
in stand, dank zjj den steed, kraebtigen steun van
het Gemeentebestuur, en had het voorrecht, zich in
een voortdurend toenemonden bloei te mogen ver
heugen.
Gedurende de thans verloopon kwart-eeuw volg
den 906 personen, één of meer curaua-jaren de los
sen, aan deze onderwijs-inrichting, en werd 710 maal
door ingeschrevenen aan de Indische Instelling met
voldoenden uitslag afgelegd het examen, bedoeld bij
art. 1 van het Kon. besluit van 29 Augustus 1883,
dat tot den burgerlijken dienst in Nod.-Indië toe
gang geeft.
Honderden barer oud-studenten zijn dan ook
werkzaam by verschillende takken van den Indi
sche staatsdienst, hetzij bij de rechterlijke macht;'
hetzij bij het binnenlandsch bestuur, of bij de cen
trale administratie te Batavia. Belangrijk^ wijzi
ging en uitbreiding onderging in hetzelfde tydvak
zoowel het doceerend personeel aan do instelling
verbonden, als de inrichting van het onderwijs.
Terwijl het getal der docenten klom van drie tot
zeven, werd de studie van inlandsche talen, die zich
in de eerste jaren beperkte tot de colleges in Ma-
leisch en Javaansch, beduidend bevorderd door do
gelegenheid open te stellen tot het ontvangen van
onderwijs ook in het Soedaneescb, Madureesch, Ma-
kassaarsch, Boegineeschj Bataksch en Balineosch.
TIENDE HOOFDSTUK.
„Dat hebt ge goed opgemerkt, mynheer Lund!
Ik was werkelyk een oogpnblik in twyfel of ik de
betaling van dezen cAJyue wel zonder uitstel zou
doen. De naam van den onderteekenaar was my op
het eerste gezicht bekend, maar ik moest mijn her
inneringen van tien jaar geleden raadplegen om na
te gaan of de man ook in staat is om zulk een aan
zienlijk bedrag te kunnen betalen.”
„Is voor de belangen van onze zaak de naam van
Lord Moulberry niet reeds voldoende?”
„Zonder twyfel, maar bedenk eens wat een blaam
het op mij geworpen had als ik een wissel in het
openbaar verkeer had laten komen, die op den ver
valdag niet behoorlijk betaald werd. Dat zou mij
een ernstige berisping van onze chefs op den bals
gehaald hebben.”
„Ik zie nu in hoe volkomen terecht ge het papier
aan een nauwkeurig onderzoek onderwierpt, mijnheer
Brunton. Alzoo verkreegt ge de overtuiging, dat de
onderteekenaar een onberispelijken naam heeft?"
„Dat was het juist, waarvan ik de overtuiging
overleden broeder. Zoodra zij mondig wordt en dit
zal zeker niet lang meer duren, krijgt het meisje
uit de nalatenschap haars vaders een vermogen van
een millioen pond sterling. De voogd heeft tot zoo
lang recht op de inkomsten van dat vermogen, onder
verplichting het meisje een behoorlijke opvoeding te
geven. Ge begrijpt dus dat hij nu in staat is om
nauwkeurig aan zijn verlichtingen te
Het binnenkomen van verscheidene personen nood
zaakte hen het gesprek af te breken. Walther was
niet weinig ter neer gedrukt door de mededeelingen
van dezen man, wiens scherpen blik in dergelijke
zaken als de onderhavige hij door jaren langen om
gang had leeren kennen.
Werden nu niet alle opgaven van mynheer Car-
ringshliff als de volle waarheid bevestigd?
Lord Norman bad een nicht, die zijn pupil was
en eep groot vermogen bezat. Hij bevond zich in
omstandigheden, die hem niet veroorloofden te leven
zooals hij gewoon was. Hij bestreed dus zijne uit
gaven uit de inkomsten zyner nicht. Over deze
financieele aangelegenheid had Carringshliff gezwe
gen, maar dat kon hem niet als een beschuldiging
aangetekend worden. Was Carringshliff verplicht
zich hierover uit te laten? En dat die oude kassier
geen woord repte over een dochter van den tegen-
woordigen Lord was dat zoo’n wonder? Mynheer
Brunton bekommerde zich in ieder geval niet om
een meisje, dat voor waanzinnig werd gebonden, zyn
belangstelling in de cliënten van het bankiershuis
verkreeg, want ik herinner mij nog zeer goed dat
jaren geladen die naam hier met weinig vreugde
begrpet werd, zoo dikwijls wy hem onder de oogen
kregen. Ja, de laatste maal moesten wij de hulp
vau Lord Frederik, zijn broeder, inroepen om ons
geld in handen te krijgen. Dat was een onaange
name zaak, dio my veel ergernis veroorzaakte; de
chefs namen toen het besluit alle verbindingen met
Sir Ralph Norman af te breken.’’
„Daar ge heden den cheque zonder bezwaar hebt
uitbetaald, mag ik aannemen, dat zijne omstandig
heden sedert dien tijd een gunstige verandering heb
ben ondergaan!”
„Dat blijft nog altyd een twijfelachtige zaak, jon
geheer! Men kan niet ontkennen, dat Ralph Nor
man tegenwoordig Lord, pair van Engeland en eige
naar van groote landeryen is, maar die verandering
bestaat meer in den titel, dan in de bezittingen.
Het allodiaal-goed, dat hy erfde, kan niet verhypo-
theekt of verpand worden en de inkomsten daarvan
zyn zeker groot, maar deze zijn door den vader van
Lord Ralph grootendeels verpand. Wanneer de
tegenwoordige eigenaar zyn uitgaven meest bestryden
uit het overblijvende van die inkomsten, dan zou
hij aan het leven geen hoogere eischen mogen stellen
dan een gewoon burgerman."
„Ik begrijp nog niet, mijnheer Brunton over welke
andere inkomsten hij beschikt."
„Dat wilde ik u juist ophelderen, mijnheer Lund.
Hy is voogd over zijn nicht, de dochter van zijn