IBD”.
ITOlFlk
s,
8*
N? 3033.
Donderdag G Juul.
J.
VG.
e»
1889.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken
BINNENLAND,
brisk.
FEVILLETOX.
d
I
De insending van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags 'van den dag der uitgave.
ook op
1
'TIE.
i -
1.’
000.-
I,
I
Jij
s
1
l
t
N.
1
n gr.
en 9
met 11
y
4
ITUS eeue
i
rsoon.
(82
'XOX
ï.»i
i
i
VAN
Bovendien worden alle Ad verten tien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
’t welk des Maandags verschgnt.
I
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
De prgs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
er Zelf-
uitspat-
onliggende
irect terug
dub te Amsterdam
ieüy|^ de gelegenheid open
kosteloos te biden, waartoe Burg. en Weth. de ge
meentelijke bad- en zweminrichting aan den Wes-
':sdijk beschikbaar hebben gesteld.
Naar het Duitêch.
N G van
i, Gas-
iz.
penen
3 koken en
te vervoe-
If 9, Qost-
GOUDSCHE COURANT.
GOUDA, 5 Juni 188®.
De beer J. Schouten heeft te Utrecht met goeden
uitdag gedaan het erameu theor. geneeskunde I.
In de zitting der Rotterdomsehe Rechtbank van
gisteren stonden terecht de personen A. en L. Drie
touwbanen, door drie verschillende personen gehuurd,
liggen in deze gemeente naast elkaar en om op zijn
eigendom te komen, moet ieder de touwbaan van zijn
collega die het dichtst bij da poort ligt orenteken.
Ruzie ontstond, zeer spoedig tusschen twee der huur
den A. en L., met het gevolg dat A. aan L. met
een steen een bloedende wonde toebracht. Eisch
1 dagen gev.
Voorts stond terecht een sjouwer alhier, die in
beschonken toestand zijnde, zekere L. ontmoette die
geld aan zijn moeder schuldig was. Een woorden
wisseling en mishandeling volgde. Eisch voor den
terechtstaande!! D., 7 dagen gev.
Arbeidswet. De Minister van Justitie, gelet op
de artt. 5, tweede lid, 7, derde lid, en 11, tweede
lid, der wet van 5 Mei 1889 (StanMad No. 48,)
houdende bepalingen tot het tegengaan, van over
matigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen
en van vrouwen
Overwegend», dat het voor bepaalde bedrijven
noodig kan zijn bij algemeene maatregelen van be
stuur de bij ovengenoemde wetsartikelen bedoelde
afwijkingen toe te staan van bij voormelde wei vast
gestelde regelen ten opzichte van den arbeid van perso
nen tusschen twaalf en zestien jaren en van vrouwen;
Noodigt belanghebbende hoofden en bestuurders
van in fabrieken of werkplaatsen uitgeoefend wordende
bedrijven on ondernemingen, uit zich schriftelyk te
wenden voor 1 Juli a. s. hetzij tot Gedeputeerde
Staten hunner provincie, hetzij tot het Departement
AD VERTENTIEN worden geplaatst
•van 15 regel» a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
b. Prijs
rsehrik-
jd Ijjdt,
ing, die
Tan een
et Ver-
rkt 34,
bedrag,
boek-
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
«Zorg voor uw eigen hoofd en niet voor het mijne,
Carringshliff; dat zal goed voor u zjjn."
«Het waa slechts een welgemeende waarschuwing,
die men niet in den wind moet slaan, ook al komt
ze van oen vijand.»
«De tijd is gelukkig voorbij, dat ik uw raad of
hulp noodig had. Laten wij het gesprek eindigen,
het heeft voor mij al veel te lang geduurd.
«Ik wacht nog altyd uw goedkeurend antwoord
op mijn eiach.”
«Als ge mijn antwoord nog niet hebt kunnen op
maken uit hetgeen ik gezegd heb, dan zal ik u
ronduit verklaren, dat ik nooit in uw eisch zal toe
stemmen. Ik hoop nu duidelijk genoeg gesproken
te hebben Om door u begrepen te worden?”
«Volkomen begrepen, mylord, maar ik weet, dat
dit uw eindbesluit niet is, het is niets dan een be
sluit, dat in toorn en overijling genomen is. Binnen
weinige dagen zult ge er anders over denken.”
«Laat alle hoop daarop varen.”
„Dat zou mij om uwentwil het meest spijten,
r
en beproef uw geluk, ik zal u niet hinderend in
den weg treden, hoewel ik eerder geloof aan den
ondergang dezer wereld als aan uw welslagen.”
„Het was mij juist om deze verzekering van u te
doen, ik behoef mij nu niet te verwjjten, dat ik
iets doe achter den rug van een cliënt, dien ik zoo
vele jaren gediend heb.”
„Hebt ge nog iets te zeggen, mynheer Carringshliff?”
„Voor het oogenblik niet, mylord. Ik wensch
alleen nog te zeggen, dat ik drie dagen gesteld heb
om onze aangelegenheden in orde te krijgen. Wan
neer binnen dien tijd geen vergelijk is tot stand
gekomen, kunt ge er staat op maken, dat ik hande
lend optreed.”
„Het is goed, mijnheer Carringshliff; wij zullen
zien.”
„Ik reken er op, dat mylord de oplossing zal ver
kiezen, die voor alle partyen de gunstigste is.”
Lord Norman stond op, maakte een kleine buiging
en ging, de advocaat deed hem uitgeleide, zooals
hij altijd zijn voorname cliënten deed.
Toen de deur gesloten was, wreef de advocaat
zich vergenoegd de handen en mompelde:
„Ik heb hem mijn tanden eens laten zien, dan
weet hij, dat ik zal bijten, als hij onhandelbaar
blijft. Het scheen reeds te helpen, maar nog niet
genoeg. Een volgende keer wat meer!”
Hij ging aan zijn schrijftafel zitten, nam papier
en na een paar minuten peinzens schreef hij den
volgenden brief: -
run Justitie, met gemotiveerde opgave in hoover zij
aan het toestaan ran bedoelde afwijkingen behoefte
hebben, met name wat betreft de gebruikelijke uren
van aan vang en einde van den arbeid, zoowel des
nachts als des daags, het voortduren van dien arbeid
van mannelijke personen tusseken veertien en zestien
jaren na middernacht tussohoa Zaterdag en Zondag
en da vermelding van de werkuren op de in art. 11
der wet voorgeschreven lijst. Cl-)
In De Debitemt, vakblad voor boekhandelaren,
wordt de wensch uitgesproken om bij gelegenheid,
van de jaarlijksche vergadering ran leden van de
Vereeniging ter bevordering der belangen van den
Boekhandel een „wedstrijd in het letterzetten» te
doen plaats hebben en belangstellenden uit te noodigen
hun denkbeelden hierover aan de redactie van ge
noemd blaadje mee te deelen. t
De Hollandsche Dames-
stelt dezen zomer voor m<
..„C
meentelijke bad- en zweminrichting aan den Wes-
terdoksdijk beschikbaar hebben gesteld.
De kinderen staan onder toezicht van badvrouwen,
door de club aangesteld. Elk meisje wordt door
de dames voorzien van een badjurk en een handdoek.
Reeds eenmaal hebben een aantal kinderen zich
verkwikt in het koele water.
Dezer dagen deelde de Staatecourant de benoe-
ming mede van Willem Roodenburg tot Broeder
van den Nederlandschen Leeuw. Omtrent de aan
leiding tot deze onderscheiding meldt do Haarl. Cl.
Willem Roodenburg, te Maassluis geb. 5 Augustus
1820, volbracht meer dan 50 stoutmoedige reddin
gen van menschenlevens, o. a.:
In 1846 werden door hem en zijn broeder 16
man gered van de Amerikaansche brik Athene, kapi-
tein Olivier O’Jonas; in 1857 acht man van de
mylord, en ook om mijn verdere wenschen, want ik
heb die nog niet alle uitgesproken.”
„Het is dwaas van my u nog verder aan te hoo-
ren, maar ik doe het om te vernemen hoe ver uw
onbeschaamdheid gaat.”
„Ik ben van plan te trouwen, mylord.”
„Trouw voor mijn part met de grootmooderVv^n
den duivel, maar spreek my niet van dingen, diéknij
niet aangaan. Ik heb met uw trouwplannen niets
nit te staan." F
Meer als ge denkt, mylord!"
„Ik begrijp u hoe langer hoe minder!”
„Als ge de omstandigheden nagaat, zult ge dade
lijk begrijpen, dat
„Dat ik met miss Alice denk te trouwen!”
Lord Norman stond de eerste oofenblikken stijf
van schrik. Toen werd hij woedend, hij had den
advocaat wol kunnen verworgen. Doch hij bedwong
zich en bedacht, dat Carringshliff al byzonder zeker
van zijn zaak moest wezen om met zoo iets voor
den dag te durven komen. In ieder geval zou hij
mot buitengewone voorzichtigheid te werk tnoeten
gaan om in zijn strijd met den advocaat de over
winning te behalen.
„Ge weet, mijnheer Carringshliff, dat hier in En
geland de meisjes tot haar een-en-twintigste jaar
onder toezicht van den voogd staan,” zeide hij,
langzamer sprekende dan te voren. „Hieraan valt
niets te veranderen. Spreek dus met miss Norman
Mecklenburgsche galjoot Helena, kapitein Numan;
in 1858 zeven man van den koopvaardyhoeker Behie-
danucie Fueer, kapitein Muntendamin 1858
dertig man van het Nederlandsche schip Hoekasten,
kapitein Culous, van de reederij Overzee Co. te
Rotterdam in 1869 twaalf man van het hoekexschip
Valkarding, schipper P. van den Berg, toebehoo-
rende aan den heer Kikkert te Vlaavdingen.
In 1856 redde hij Willem Droppert, thans nog
levende en wonende te Vlaardingen, uit de schutkolk
van het kanaal te Helleroetsluis. Deze redding is
daarom zoo eenig, omdat de man hem omklemde
en hij mede zonk: hij wist zich los te werken onder
water, niet om den drenkeling aan zijn lot over te
laten, neen, om hem op den rog te'wérken en hem
zoo te redden»
Wegens dit feit werd hem door de Maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen den Sisten Juli 1856 de
zilveren medaille uitgereikt.
In 1880 werd door hem eene vrouw uit het water
gered en in datzelfde jaar nog drie kinderen.
Zijne zonen zijn wegens hun uitstekend gedrag,
onder anderen bij de redding van de equipage van
het stoomschip Foiih den 8sten November 1875,
door Hare Majesteit de Koningin van Engeland be
giftigd Frans Cornelia Roodenburg met de zilveren
medaille en Frans Roodenburg, evenals Jacob, met de
gouden medaille wegens de redding van 22 man
van de Duna, kapitein Philip.
Ongeloofelyk groot is het aantal kleinere reddingen
en, helaas! zonder gevolg gebleven pogingen om
menschen te redden, door deze eenvoudige lieden
verricht.
Men leest in de Zwolscke Ct.
Naar wij vernemen is door de familie hier te
lande telegraphisch bericht ontvangen dat de heer
Graafland, controleur van de afdeeling Tanah-
Poetih, aan do Rokkan-rivier in Siak (Sumatra’s
Oostkust) vermoord is.