bank 8 asser BINNENLAND. >sen. 1889. N? 3947. HT. as Bier, FEUILLETON. 3en73a. Maandag 21 Juni. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstrekena De insending van ad vertent iên kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. üie. LÉN. rverij ïmj. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Amsterdam. ■N WIJCK. haar vriendin 46) Ein- als nieuw >gel;jk be- Gouda. rnoemd, Bovendien worden alle Ad vertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD, ’t welk des Maandags verschijnt. reken bij de '3 en 73a, kreeg. Sommigen beweren dat oud-strijdere te ondersteun! s i e r i n g der v/h. 25-Jarig naakt bekend, ing gedurende kantore der a/d. Vest. EL8TEIN, Penningm. Naar het Duitech. >che Cou- len door het KMAN en Verkrijgbaar l ter, thaven B. 193. ende prjjzen. den Rotterdamschen dijk bij het schieten een ongeluk Staat verplicht is die ‘j op te moeten wijzen dat hm fonds niet is opgericht -. waart** -*.* buitengewone bete "‘T on leven v< De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. oen, verven itakken en i, Garnitu- leuren zijn Te Engri Palanka een dorp op de Bulgaarsch- Turksche grens is een drietal Engelschen dr. en mevr. Evans en de heer Allen door de Turksche overheid gevangen genomen en 3 dagen in arrest gehouden. Door tusschenkomst van den Britschen consul te Salonica werden ze weder op vrijen voeten gesteld, waarna de heeren Evans en Allen een klacht bij den Britschen gezant te Konstantinopel hebben ingediend. Voor de gevangenneming schijnt geen andere reden te zijn geweest, dan dat de over heid wilde weten wat de Engelschen in M acedonië kwamen doen. Te Parijs bestaat, zooals bekend is, sinds e enigen tijd het gebruik, op de graven bussen te plaatsen, waarin de bezoekers hunne visitekaartjes kunnen werpen. De nabestaanden kunnen dan met trots de talrijke of voorname bezoeken nagaan, welke aan hunne dooden worden gebracht. Die dwaze mode heeft een ondernemend man ook to Weenen willen invoeren. Maar het gemeente bestuur heeft hem de vergunning om, waar dit ge en den dokter aange- he Hypo- lat de Cou- lende 1 Juli -eld zjjn: te Muntstraat n der Bank, die Maatschappij worden geëxploiteerd, zouden thans reeds zoover gevorderd zijn, dat in het aanstaande zittingjaar dor Staten-Generaal een wetsontwerp in dien geest kan worden te gemoet gezien. De rechtbank te Utrecht veroordeelde Donderdag tot gevangenisstraf van eon jaar Eduard Mack, van beroep vijlenfabrikant te Deventer, beklaagd van diefstal van een rijwiel. Bedoelde Mack is de persoon, die, voorgevende neef te zijn van baron van Nagell, den heer Cramer te Utrecht oplichtte voor een rijwiel en een sportcostuum, op welk rijwiel hij naar Amsterdam reed, te Nieuwer-Amstel het verkocht, en den volgenden morgen ten huize van een Amsterdamsche rijwielhandelaar herkend en in handen der politie gesteld werd. De Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam deed gisteren uitspraak in de zaak van den heer Willink Ketjen en oordeelde dat het delict van smaadschrift niet aanwezig was en sprak hem daarvan vrij, doch veroordeelde hem ter zake van beleediging tot eene geldboete van honderd gulden. De eisch was 6 maanden. De onderhandelingen tusschen den Staat en de Nederl. Rhijnepoorweg-Maatechappij over het over nemen van alle lijnen, welke hier te lande door dringen van hoord. Toen Edith van haar broeder sprak, begon haar oog te schitteren, haar wangen kleurden en zij richtte het hoofd op. „Geloof je werkelijk Edith, dat ik hem bedroef door bij mijn zwijgen te volharden? Als hij de reden daarvoor wist, zou hij anders oordoelen. Juist, om dat ik slechts bij jelui belangstelling vind, mag ik niet spreken. Als ik mijn mond opende en jelui vertelde, wat ik weet, dan zou je mij van je afstoo- ten als een leugenaarster en waanzinnige, en dan had ik alles verloren, wat ik gewonnen heb.” „Uwe woorden bevestigen volkomen, wat ik zooeven aan Edith zeide," sprak'Dr. Parker. „Wie de man ook zij, die het plan verzon, waardoor ge ongelukkig zijt, hij was een duivel van sluwheid. Den wa ren stand der verhoudingen voor te stellen als een idee fine van uw gekrenkt verstand (want dat is on getwijfeld het geval), dat is zoo fijn verzonnen, als mogelijk is. Zoodra go uw mond opendet om de ware familiebetrekkingen te doen kennen, waart ge reeds verloren. Ge bevestigdet daardoor, wat uw bloedverwanten van uw waanzinnigheid gezegd had den en zoodoenden geloofden de meesten, dat ge niet wel bij het hoofd waart. Door de ondervinding wijs geworden, zijt ge tot de overtuiging gekomen, dat zwijgen het beste is. En daar houdt ge nu nog steeds aan vast. Ge moet die gedachte afschudden, missi Als ge dat niet doet, moet ge het voor lief GOUDA, 22 Juni 1889. Maandag a. at. heeft alhier de jaarlijksche alge meens collecte plaats ten behoeve van bet fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden. Over dit fonda een enkel woord tot nadere toe lichting van het doel, daar ona ia gebleken dat vele ingezetenen niet voldoende op de hoogte zijn on hot fonds over 't algemeen niet die belangstelling onder vindt, die het zoo ten volle verdient. Vooreerst ga do medodeeling vooraf, dat deplaat- selijko Commissie alhier bestaande uit de hh. C. C. H. Prince, H. W. G. Koning en C. W. van de Velde, zich hoeft uitgebreid en dat de volgende hoeren daartoe zijn toegetreden G. H. G. de Lange, A. K. van der Garden, H. Groenendaal, G. Prince, T. P. Viruly jr., C. C. J. van Mierop en G. Lulius van Goor. De Collecte zal door deze heeren worden gehouden, terwijl voorts hh. officieren der Schutterij en van het Garnizoen, alsmede gepensioneerde officieren hier woonachtig worden uitgenoodigd hunne medewer king te verleenen. De ervaring heeft geleerd dat de opbrengst der collecte gewoonlijk niet voldoende is om de helft van het bedrag dor jaarlijksche ondersteuning aan Goudsche deel gerechtigden te bestrijden, zoodat het zeer wenscheljjk moet worden geacht dat men wat milder zij met zijne bijdragen. Blijkens eene mededee- ling van het Hoofdbestuur zou dit in het afgeloopen jaar zelfs niet in staat geweest zijn alle gratificatiën te voldoen, indien niet twee legaten het belangrijke tekort hadden gedekt. Wanneer wij er op letten wie uit dit fonds trek ken, dan blijkt onmiddelijk hoezeer dit ondersteuning verdient. Deelgerechtigden toch zijn o. a. zij, die in den veldtocht van 1815, in den strijd tegen België, of in den oorlog in onze overzeesche koloniën ver minkt zijnzij die alzoo voor ons land hun leven waagden hebben alle aanspraak op hulp nu zij die noodig hebben. Niet alleen zij worden ondersteund, maar ook enkele anderen, zooals b. v. in deze gemeente een militair, die op het schietterrein aan - GOUDSCHE COURANT. van. Al is hij nu door omstandigheden genoodzaakt, buiten zijn schuld hier vandaan te blijven, grooten- deels is dat aan je zelf te wijten.” „Aan mij, Edith? O, hoe wreed! Hoe kan je mij daarmee betichten? Al mijn wenschen en ver langen, al mijn hoop is gericht op het oogenblik, dat ik zoo gelukkig zal zijn als jelui en wil je nu zeggen, dat het mijn schuld is, dat ik nog zoo ver daar af ben?” „Ook ik moet daarvan de schuld op u werpen, miss Norman,” viel nu Dr. Parker ernstig in. Reeds sedert geruimen tijd weet ge, dat wij uw volle ver trouwen noodig hebben om voorwaarts te kunnen komen op den weg, die voert naar uw bevrijding uit dit weefsels van laaghartige verzinsels. Doch zoolang ons de bevestiging uit uw eigen mond ontbreekt, is ons onderzoeken en nasporen ijdel werk. Het is te bejammeren, dat ge de kracht niet kunt vinden om ons onbeschroomd uw vertrouwen te schenken en den sleur op te lichten waarmee ge zorgvuldig uw aan gelegenheden bedekt houdt." „Als je er aan denken wilde, lieve, dat mijn broeder mij alleen hier gebracht hoeft om te beproe ven, dat je openhartig zoudt spreken, dan zou je wel bereid zijn om te spreken," zeide Edith." „De laatste keer, dat ik hem sprak was hij zeer bedroefd, dat mijn pogingen nog geen gevolg hadden. Wat zal hij zeggen, als hij mij weer ziet en moet vernemen, dat ik nog even ver ben als bij het begin?” Met starren blik peinzende had Alice het aan- EEN-EN-TWINTIG8TE HOOFDSTUK. „Voel je geen lust om met ons de wereld in te gaan, lieve? Je weet wie je met open armen in de vrijheid wacht. Waarom neem je geen maatregelen om hem te gemoet te komen en je hoofd te laten rusten aan de bont van hem, die je vol verlangen wacht?” Alice staarde de spreekster langen tijd aan. delijk antwoordde zij: „Waarom spreek je van een geluk, dat mijn hart doet branden van verlangen om hot te bezitten? De vriend, waarmee mjjn gedachten zich dag en nacht bezig houden, is ver van hier. En wat vraagt hij naar een ongelukkige waanzinnige, zooals de menschen haar noemen? Er zijn veel gezonde flinke meisjes in Engeland, zou hij haar begeeren, van wie hij vreozen moet, dat zij gekrenkte geestvermogens heeft? Neen, hij zal zich met afkeer van haar af wenden.” „Je weet maar al te goed, dat je woorden niet toepasselijk zijn op hem, dien je bedoelt. Mijn broeder heeft je hartelijk lief, daar heb je bewijzen om datgene te doen, maar om l hen, die lijf over gehad. In de eerste jaren na de oprichting kwamen minder. Dit is zeer jammerde behoefte toch mindert niet en ieder, die een oogenblik over de i dat gebrek aan waardee- l-Strijders deden niet mag daarom meenen wij de Staat verplicht is, «ye» uit te reiken aan het vaderland hebben er roiale bijdragen in, deze wonlen echter al minder en “i ver- ieder, die zaak nadenkt, zal toegeven ring voor hetgeen die oud- blijven bestaan. Brengen do collecten niet meer op, de uitdeeling zou moeten worden beperkt en dit gaat toch niet. Het valt thans reeds dikwijls hard afwijzend te moeten beschikken op voordrachten en reqnesten, die alléén afgewezen worden omdat de strenge bepalingen geen milde toepassing toestaan om hun te hulp te komen, die na in behoeftige omstandig heden verkeeren, terwijl jifmeenmaal op uiteiekeuds wijze hun vaderland dienden! Wij doen derhalve een dringend beroep op de Goudsche ingezetenen om de collecte van Maandag a. st. op roiale wijze te steunen, opdat de opbrengst aanzienhjker zij dan in de laatste jaren het geval was. De machinist-leerling 2' kl. van het jongste stu diejaar P. Kruisheer heeft mot voldoenden uitslag het overgangsexamen afgelegd. Te Utrecht is voor het tweede natuurkundig examen geslaagd de heer A. G. A. Idenburg, van Haastrecht. Het Gerechtshof te ’s Hage bevestigde heden het vonnis der Rechtbank te Rotterdam waarbij veroor deeld werden Van Bergen en Quik tot levenslange, Lebbe tot 20 jaren gevangenisstraf wegens den moord te Stolwijk.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 1