Bultenlandsch Overzicht.
»an de Noderlandsohe particuliere industrie den
bouw van het pantserdektoren schip toe te vertrou
wen onder de tegenwoordige omstandigheden ksn
de gevraagde som van ongeveer 2.550.000 eer laag
dan hoog geacht worden.
In de „Zwolsche Ct." geeft de heer Cd. F. Stork
een verhaal van een ontvoering, die op last van den
burgemeester van Hengeloo plaats had op 10 Aug.
jl. Eenige gemeente-veldwachters ontruimden dien
dag, op 's burgemeesters bevel, eene arbeiderswoning,
waarvan de bewoner en eigenaar een Duitscher was,
die rich omstreeks 8 maanden geleden te Hengeloo
vestigde, 's Mans papieren waren niet in orde en er
was hem een termen gesteld, waarbinnen hij dit
verzuim moest herstellen, terwijl hem anders een
verder verblijf hier te lande zou worden ontzegd.
Die termijn was verstreken, en toen wilde de bur
gemeester hem over de grenzen zetten. Eenige in
gezetenen van Hengeloo kwamen echter den bedreigde
te hulp, en door hun optreden werden de goederen
van de reeds opgeladen wagens weer in huis gobracht.
De burgemeester verscheen toen zelf op het tooneel,
liet de wagens weder opladen en beval den voer
lieden, den weg naar Oldenzaal in te slaan. Hal
verwege Oldenzaal, buiten de grens van Hengeloo,
werd echter de stoet ingehaald door een advocaat,
die inmiddels te hulp was gehaald. De burgemeester
was toen verdwenen, en ongestoord werd het ont
voerde aan den eigenaar teruggebracht. Deze heeft
eene aanklacht tegen het hoofd der gemeente Hen
geloo ingediend, die, naar de „Zw. Ct." verneemt,
zijnerzijds proces-verbaal heeft doen opmaken tegen
den advocaat, wegens het beletten van een transport.
Een lid van den Baad van een der aanzienlijkste
plattelandsgemeenten in Zeeland, die meende, dat
men hem wat hoog in den hoofdélijken omslag had
aangeslagen, diende de volgende reclame in
„De WelEd, Heeren van het dagelijksoh bestuur
en tevens ook aan de WEdl Heeren van de Gemeen
teraad.
Ik als lid van de Baad ben daar niet tegenwoor
dig geweest. Door mjjne afwezigheid toen de hoofde-
lijken omslag is vastgesteld heb ik mijn aanslagbiljet
nagezien en daarin heb ik gezien dat ik in de 13e
klasse ben gebleven. Ik zou gaarne zien als dat de
gemeenteraad mij klasseerd in de 11e klasse. Mijn
inkomen is slechts 2000 in de plaats van 2700
daar ik maar een klein landbouwersgebruik heb
waar ik vroeger een grootere zaak in onderhande
lingen had.
Dus Heeren hebt de goedheid mij te aanhooren.
De beste groetenissen
van my
als lide van de gomeenteraad"
Naar aan de Midd. Ct. wordt medegedeeld heeft
het raadslid zich op grond van art. 272 van het
Wetboek van Strafrecht tot den Minister gewend,
omdat de reclame in geheime zitting is behandeld
geworden. X
Een zeker niet alledaagsch adres kwam in de jongste
zitting van den gemeenteraad van Middelburg ter
tafel. Hot was een ingezetene, die zich bezwaard
gevoelde met zijn aanslag in de inkomstenbelasting.
De persoon wien het gold was een Engelschman, en
nog weinig met taal en inhoud van aanslagbiljetten
op de hoogte, was hij tot do ontdekking gekomen,
dat hij niet in de 8e maar in de 16e klasse moest
geplaatst worden. Het aan den ontvanger kenbaar
gemaakte verlangen om overschrijving, kon om ad
ministratieve redenen voor dat dienstjaar niet meer
plaats hebbenniettemin werd de mogelijkheid aan
gegeven om het te weinig betaalde in de gemeente
kas te storten, welke aanwijzing door dezen vreem
deling met prijzenswaardige eerlijkheid werd opge
volgd.
Onder de vele internationale congressen welke dit
jaar te Parijs zullen gehouden worden is ook een
voor de Zondagsrust, waar beraadslaagd zal worden
over de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van
dén rustdag per week. Het congres zal duren van
24 tot 27 September.
Land- en stadsbesturen, spoorweg- en vervoermaat
schappijen, ondernemingen van allerlei aard en werk-
liedenvereenigingen worden uitgenoodigd om verte
genwoordigers er heen te zenden.
Er schijnen pogingen in aantocht te zijn om een
nieuwen zwendel in aandeelen «Zweedsch-Noor-
weegsche spoorweg» in het leven te roepen. Dien
indruk ontvangen wij althans van het volgend roos
kleurig schrijven uit Stockholmaan de „Voss.Ztg.»
«Een te Boven-Lulea gevormd consortium, dat
in dezen zomer de omstreken van Gellivara laat
onderzoeken, heeft ten noorden van Gellivara, in de
nabijheid van de spoorweglijn, groote hooveelheden
ertsen ontdekt. Loodglans, koper, mangaan, graphiet
en ijzer zijn gevonden. Het loodglans, dat in onuit
puttelijke hoeveelheid aanwezig moet zijn, is blijkens
de ingezonden proeven rijker aan zilver dan het
erts uit de zilvermijn te Sala en wordt door des
kundigen verklaard het rijkste zilvererts uit Scandi
navië te zijn. In eenige bergstroomen is ook goud
zand gevonden. Keeds 30 jaren geleden hebben
Bussische geologen uit één rivier in enkele weken
ongeveer 5 pond goud en eenig platina gewonnen;
daar echter de regeering verlangde dat de Bussen
Zweedsche staatsburgers zouden worden, doch dit
hun niet mogelijk was, hebben zij het goudwasschen
moeten staken en de plaats verlaten. Het genoemde
consortium heeft thans bij het bestuur van het mijn-'
wezen het recht aangevraagd om op 23 plaatsen
een nader onderzoek in te stellen."
Dezelfde berichtgever meldt, dat prof. Blomstrand,
uit Lund, en dr. Budelius, voorzitter van de koper
mijn-maatschappij te Btvidaherg, bezig zijn in de
kopermijn te Skrikerum, die sedert 1832 braak is
blijven liggen, naar tallium en selenium te zoeken,
welke beide kostbare metalen daar vroeger gevonden
werden. Het seleuium is in het jaar 1817 het eerst
door Berzelius in de mijn te Skrikerum ontdekt;
tallium moet daar in grootere boeveelheid voor
handen zijn dan op eenige andere plaats in Zweden.
Tegenover deze schjtterende vooruitzichten zal
men echter wel doen, ook op het heden te letten,
en dit vindt men afgespiegeld in het volgend schrijven
aan de „Voss. Ztg.»
«In het officieele blad van heden is eene beschik
king vau de regeering opgenomen, krachtens welke,
in overeenstemming met een besluit van den gouver
neur van Norrland, de lijn Lulea-Gellivara alleen
met werk- en proviand-treinen bereden mag worden
tot alle noodige verbetoringen zijn aangebracht. Dat
de lijn zeer gebrekkig is, schijnt bevestigd te worden
door de heden ontvangen tjjding dat een ledige I
Costanza stak hem de hand toe, zonder zich te
bewegen, om het kind, dat zij op den schoot had,
niet wakker te maken, en zeide op een lieftalligen
toon: «Wij moeten de zondaars in genade aanne
men, al komen zij laat Signor Gabrio ik
heb u vergiffenis geschonken."
Hy had die vriendelijke ontvangst, die hem de
ziel verkwikte, even vriendelijk willen beantwoorden,
maar hij was te ontroerd, en kon niets zeggen, dan
«Beste Emilio, ik benijd u! Gij rijt een man, ach!
mocht ik syn zoo als gy!"
De vriend, dien Gabrio was komen bezoeken, was
een milaneesch advocaat van eenigen naam, een man
met een eerlijk gemoed, maar ontvlambaar voor ge
vaarlijke politieke utopiën; zij hadden elkaar leeren
kennen iu die dagen, waarin eene eerste kennisma
king spoedig den grond legt tot eene onveranderlijke
vriendschap. Beiden konden zeggen, dat zij iets
gedaan hadden uit liefde tot het vaderland, en dat
z\i in hunne afzondering, de dagen van vernedering
met waardigheid hadden gedragen; die dagen, welke
nog niet voorbij waren, en ondragelijker en treuriger
schenen, dan ooit. Van tjjd tot tijd bezochten zij
elkaar, om te zamen over hunne grieven en ver
wachtingen te spreken; terwijl tusschen hen nooit
de band verzwakt was, welke de zielen bindt aan
eer en plicht, namelijk de goede opinie van onze
medemenschen.
De jonge ingenieur was dus de gast van den ad
vocaat, die voor den herfst deze buitenplaats gehuurd
had, omdat hij niet rijk genoeg was, om er eene
te koopen.
De vriendelijkheid van de vrouw des huizes, de
vrooljjkheid van het lieve meisje, en de hartelijke
eenvoudige ontvangst van den trouwen vriend, waren
hem een genot. Don volgenden morgen begaven de
beide vrienden zich op weg, in het rijtuig, waar
mede Gabrio gekomen was; maar zij gingen niet vor.
Zij spraken weinig, daar zij in allerlei overpeinzin
gen verdiept waren. In weinige uren bereikten zij
het doel van hunne reis; en het nederige rijtuig reed
door de laan van een schoon park, een dichtbescha-
duwden tuin binnen, en hield stil voor den ingang
van een deftig goed gerestaureerd heerenhuis. Het
voorhuis en de balkons van de benedenvertrekken
stonden open, niettegenstaande het vergevorderde
jaargetijde; en men zag bedienden heen en weder
loopen, bezig met het dekken van de tafel, voor een
groot aantal gasten.
Zij stegen uit, en' de beide vrienden hadden bijna
geen tijd om een paar woorden te wisselen.
«Dus kom ik hier?"
«Zoo heb ik u immers gezegd, ik zal u wel voor
stellen."
«En danf"
«Laat my maar begaan, gij zult mij dankbaar zijn."
Toen kwam een heer, hoog van gestalte, met een
edel en open gelaat, en met ietwat overdreven zorg
gekleed, naar buiten, en trad hun tegemoet. Het
was de eigenaar der villa.
werktrein in de nabijheid van Lulea ontspoord is,
waarbij de conducteur gedood, een stoker en een
remmer levensgevaarlijk gewond en een arbeider
licht gekwetst zyn."
Bois-artisten. Het is een algemeen reizen
en trekken in den tegenwoordigen tijd. Men spreekt
bijna niemand of hy is er oen paar dagen «uit» ge
weest of zal er een paar dagen «uit» gaanongere
kend die talrjjke gefortuneerden, die maanden of
minstens weken lang een nomadenleven leiden voor
hun pleizier. De tegenwoordige voornaamste ge
kroonde hoofden doen op groote schaal mede. Een.
er van heeft zich zelfs den kampioenstitel in het rei
zen verworven, en draagt den naam van «Beisekaiser».
Doch dat is al een jaar oud. «Het nieuwste op dit
gebied» is de titel van reisartist. Men meldt thans dat
in Amerika hot spoorweggebruikend publiek niet
tevreden is met salon-, slaap- en eetwagens, maar
dat men er ook een schouwburgwagen in zal voeren.
Het plan bestaat een waggon te bouwen waarin een
zaal voor een dertig of veertig tal eerste klasse-salon-
slaapwagen-reizigers is. Daarin wordt een klein too
neel gebouwd, waar door geestige artisten alleenspra
ken, duetten enz. voorgedragen zullen worden met
of zonder muziek-accompaguement.
Dit zal een kostbare geschiedenis worden. Doch
dit is minder. Het geld is er om te rollen, en waar
zou dit beter kunnen geschieden dan in het rollend
materieel van een of andere spoorwegmaatschappij.
De hiervoor bestemde wagens zullen van een geheel
bijzondere constructie zijn, zoodat het bijna ondenkbaar
wordt, dat een artist door een schok in een krom
ming van den weg het evenwicht zou kunnen verlie
zen, hetgeen natuurlijk aan de voordracht afbreuk
zou doen.
Onder de kunstenaars in gesproken voordrachten
en zang zal men dan gesprekken als volgt kunnen
hooren.
«Maar, beste jongen, waar zit jij tegenwoordig t
Men ziet je niet meer!»
«Ja, dat komt, ik ben tegenwoordig eerste tenor
op de Pensylvania Bailroad."
Of als Europa zich die weelde ook veroorlooft
«Wel, madame X., men hoort niets meer van uwe
dochter, den eersten prijs van het Conservatoire
te Y.»
«O 1 mijnheermaar zij speelt een eerste viool
in den Nizza-exprestrein."
Het gevolg zal natuurlijk rijn, dat men dan ook
«spoortrein-muziek-verslaggevers» krijgt.
Bij dat alles is de te paard viool spelende Max
Carré een heel gewoon burgerman.
De heer De Blowitz, de bekendo Tunes-correspon
dent te Parys, heeft de vorige week een onderhoud
gehad met den koning der koningen, Nassetdin,
schach van PerziëHet oordeel, dat de Perzische
monarch toen over Engeland en Frankrijk uitsprak
is in menig opzicht zeer belangwekkend.
«De Engelsche natie, zei Z. M. Nasserdin, met
hare groote nyverheidssteden, bevolkt door eene
ernstig strevende, werkzame menigte, met haar op
gewekt politiek leven, dat toch geene schade doet
aan den grooten eerbied der Engelschen voor de
wet, de Engelsche natie schijnt mij eene der mach
tigste agglomeraties van menschen, die ik ooit heb
gezien. Wat het meest mijne aandacht trok temid
den der Engelsche menigto, was bet zelfbewust zijn,
«Bravo, advocaat! gij breekt nooit uw eens gege
ven woord."
«Neen, maar ik maak wel es€s misbruik van
Gij ziet, ik kom niet alleen. Een vriend van mij
«Des te beter; uwe vrienden zijn welkom in mijn
huis."
«De ingenieur Gabrio Dall' Orto."
Zoo stelde hij zijn metgezel aan den heer des
huizes voor, en deze reikte hem de hand, en zeide
met rondborstige beleefdheid: «Het doet mij genoe
gen u te leeren kennen. De andere vrienden zijn
reeds daar binnen Gij zult u zeker onder
bekenden bevinden."
De andere gasten en genoodigden waren intusschen
in de zaal bijeengekomen. Eenigen liepen druk
pratende op en neder, troepjes van drie of vier ston
den bij een open venster; eenigen lagen op eene
kanapé of in een gemakkelijken stoel, en lazen onder
het rooken boeken en tijdschriften, of bladerdon in
een rijk geïllustreerd buitenlandsoh plaatwerk.
«Nu zijn wij in goed gezelschap," zeide de heer
des huizes, toen zij binnen traden. «Gij, mijn
heer de advocaat, kent reeds al mijne vrienden,
maak uw vriend nu ook met hen bekend. Ik
hoop dat wjj allen recht genoegelijk dezen laatsten
herfstmorgen zullen doorbrengen. Het is geen vroo-
lijke tijd, maar het hart wü toch rijn deel hebben
van het goede."
(Ifordt vervolgd.)
dat haar zeer duidelijk zichtbaar bezielt. Die men
schen kijken u in het gezicht met eene nieuwsgie
righeid, die iets zeer krachtdadigs heeft en sommi
gen schenen de vraag op de lippen te hebben
„wat komt die man hier doen en waarom ontvangt
men hem zoo Nooit heb ik een volk gezien,
waarvan ieder individu zoo geheel en al de baas van
't huis lijkt als het Engelsche, en het wekte toen
mijne verbazing, dat er met dat gevoel van bewust
zijn nog zooveel eerbied voor de wet in de menigte
wordt gevonden. Ik zag de menigte de bevelen
der politie opvolgen met een spoed en eene stipt
heid, die eenen diepen indruk op mij gemaakt
hebben.
„Eeeds lang was ik den prins van Wales en zijn
geheele huisgezin zeer verknocht en gevoelde ik voor
de koningin zeer groote bewondering.
„Het komt mij voor, dat Engelands grootste kracht
is, dat het geene buren heeft. Als het niet noodig
is, dat men telkens naar achteren ziet, kan men
allebei de oogen goricht houden op wat voor ons
ligt. Daarom vind ik ook een zoo groot verschil
tusschen Engeland en Frankrijk.
„De Franschen kijken u met een heel ander oog
aan dan de Engelschen. Zij vragen niet, wat kom
je hier doen, maar zien u eenigszins spotachtig aan.
Zy hebben er schik in, eens menschen te zien, die
in klooding en gezicht er heel anders uitzien als zij
zelve. Bij hen is alles altyd in beweging, 'sMor
gens of 's avonds, overal en altijd was er eene groote
menigte op de been om naar mij te zien, waaruit
ik opmaakte, dat het den Franschen in hunne zaken
goed gaat. De Engelschen zeggen „tjjd is geld»;
de Franschen schijnen te meenen, dat tijd vermaak
is. Ik vroeg eens hoe het mogelijk was, dat al die
menschen, die mjj zoo beleefd groetten, zpoveel tjjd
hadden om naar mij te zien. Het antwoord was,
dat zjj er hun werk vlugger om afmaakten.
„In alles en alles verschilt het Engelsche volk
van hot Fransche. De Franschen maakten op mjj
den indruk, dat zij machtig, rjjk, vrooljjk en levens
lustig wareo. Maar wat eene beweging, wat een
gewoel, wat een geschreeuw. Ik denk, dat het
daarvan komt, dat niemand iemand wil gehoorza
men. Parjjs en zjjne bevolking schenen mjj een droom.
„De feestdag op de tentoonstelling maakte zulk
een diepen indruk op mjj, dat het mij was alsof ik
droomde. Ik gevoel bewondering voor den heer
Carnot. Hij is bescheiden en hoogst vriendeljjk.
Men vertelde mij dat hij een hoogst achtenswaar
dig man is en ik geloof het gaarne. Dat ziet men
hem aan. Toch geloof ik dat de heer Carnot te
veel van zijne krachten vergt.»
Ten slotte sprak de Schach nog zijne bewonde
ring uit voor de haven van Cherbourg en de Fran
sche oorlogsschepen, waarmode het onderhoud
eindigde.
Uit Parijs schrijft men 'aan de Arnetvrdammer
Eene dor schoonste inzendingen welke wjj in onze
afdeeling op den Quai Ormy vinden, is ongetwjjfeld
die van de in 1871 opgerichte firma Ter Marsch 8t
Co. te Botterdam, sedert het overljjden van den
heer Ten Marsch alleen gedreven wordende door
den heer J. Middelburg. Zjj is eon der smaakvolst
geëtaleerde en een der meest volledige in hare soort
tevens. Trouwens nobleeee oblige, zegt een tfransch
spreekwoord, en een Huis wiens omzet jaarlijks
bijna een half millioen bedraagt, mag ook wel goed
voor den dag komen. De firma laat ons op de
tentoonstelling eene groote verscheidenheid zien van
de artikelen, die zjj fabriceertvleeschwaren voor
binnenlandsch gebruik, voor scheepsleverantio en
voor exportatio.
Daar het hoogst moeieljjk is vleeschwaren zes
raaandon lang te exposeeren onverpakt of zooals zjj
binnen 's lands voor winkeliors in den handel komen,
vinden wij ze hier uitsluitend verpakt voor scheeps-
verbruik en export, nnmeljjk in vaten, potten, fles-
schen, luchtledige hlikken of wel geëmballeerd in
linnen, bladtin of perkamentpapier.
Eenige flessohen en vaatjes met glazen bodems
geven gelegenheid om eenigermate te kunnen oor-
deelen over kleftr, qualiteit, enz, Zjj die proeven
willen, hebben slechts naar de Braeeerie Heineken,
op het Champ de Mars te gaan, waar uitsluitend
vleeschwaren van den firma Ter Marsch fe Co. ge-
debitoerd worden.
En die dat doen, zullen er waarschjjnljjk nog wel
eens terug komen I
De passagiers van de Botterdamsche Lloyd en de
Ned. Amerikaansche Stoomvaartmjj. kunnen or ook
over oordeelen, want de firma is haar leverancier.
Men zal dar. in elk geval tot de overtuiging
komen, dat de tijd voorbij ia, waarin we de beste
vleeschwaren en vooral worstsoorten uit Duitsch-
land moesten betrekken en de wetenschap opdoen,
dat wjj die tegenwoordig evengoed van Hollandsoh
fabrikaat kunnen krjjgen, als men ten minste niet
van oordeel is dat altjjd het best en lekkerst is,
wat van verre komt.
Dat we voor worst langen tijd hebben moeten
onderdoen voor het Duitsche fabrikaat, is wellicht
daaraan toe te schrijven, dat zij vroeger bijna uit
sluitend werd gomaakt van het vleesch van Noord
en Zuid-Hollandsche varkens, dat voor deze fabricatie
veel minder geschikt is dan dat der varkens uit
Gelderland en Overjjsel. Het eerste bevat te veel
waterdeolen, waardoor de worsten niet zoo vast en
smakelijk worden. Bovendien zijn de Hollandsche
varkens steeds vetter, zjj hebben meer spek en minder
vleesch dan de Geldersche en Overijselache.
De firma Ter Marsch heeft dit spoedig ingezien
en laat zich daarom tweemaal per week een waggon
varkens uit de beste streken toezenden, die op het
abattoir te Botterdam worden geslacht en gekeurd.
Zij verwerkt per jaar niet-minder dan 2500 varkens
42,000 kilos rund- en kalfsvleesch, 6000 hammen
en 4000 kilo rookvloesch, behalve een aantal andere
artikelen.
Wjj zeiden hierboven, dat de firma Ter Marsch
de leverantie heeft van de Nederlaudseh-Amerikaan-
sche Stoomvaart-Maatschappij.
Op dit feit willen wy nog de aandacht vestigen.
Er bljjkt voldingend uit, dat de directie aan onze
Nederlandsche producten de voorkeur geeft boven
de Amerikaansche hoewel deze laatste toch verre
weg goedkooper ,4»\
In de gevangenis te Maastricht is Zondagnacht
door een gevangene eene poging tot ontvluchting
gedaan. Tot dat doel had hij een langen spjjker,
welke stevig in den muur bevestigd was, weten uit
te trekken en daarmede een muur van graniet ge
deeltelijk uit te breken. Beeds was hjj een eind
wegs met het werk gevorderd, toen de cipier den
toeleg ontdekte en dien verijdelde. Gelukkig ook,
want de uitbreker was de gevaarlijke inbreker Döch,
die reeds in Duitschland 10 malen, waaronder twee
maal telkens tot 4 jaren gevangenisstraf, is veroor
deeld geweest. Hjj is thans in meer verzekerde
bewaring gesteld.
De kleine Koning van Spanje, Alphonsus XIII,
die thans drie jaren telt, is nu geen pop meer, als
in het eerst, maar wel degeljjk een persoontje. Men
ziet hem meestal loopen aan de hand zijner gouver
nante, Mevrouw Tacon, die dertig jaren geleden ook
de Infante Isabella heeft opgevoed. Zijn min, Bai-
munda, is reeds lang van haar taak ontheven, maar
toch nog altjjd in de omgeving van den Koning.
Te la Graiya of St. Sebastian kan men den klei
nen monarch het best gadeslgau. Hjj is daar buiten
vrijer dan te Madrid en komt er meer in aanraking
met zijne onderdanen.
's Morgens te 8 uren komt daar Z. M. op het bal
kon om naar de militaire muziek te luisteren en de
soldaten te zien manoeuvreeren. Er staan dan altijd
een aantal menschen voor het paleis om hem to
zien en te hooren of hjj ook iets zeggen zal. „Zijne
Majesteit" kent vele monschen persoonlijk, en hij
roept hen bij die gelegenheid dikwijls een „goeden
morgen" toe, en fcjj noemt hen nooit anders dan bjj
hun voornaam. Zelfs de deftige generaal Cordoba,
chef van het militair huis des Konings, is voor hem
niets ander dan: Jumilo (Jantje).
Na eenigen tjjd op het balkon vertoefd te hebben,
roept hjj den kinderen des volks een tot weerziens
toe en gaat naar binnen „omdat Mama hem wacht."
Te negen uren gaat de Koning wandelen met zjjn
gouvernante en Baimunda en een lakei. Hjj speelt
dan op het gras of in het zand, even als andere
kinderen van zijn leeftijd.
Als dan na de wandeling Zr. Ms. terugkomst met
trompetgeschal wordt aangekondigd, gebeurt het
dikwijls dat de kleine Koning het signaal zeer on
eerbiedig nabootst.
En toen hjj onlangs in de kerk, op een plechtig
oogenblik, Generaal Cordoba in het oog kreeg, die
eerbiedig lag geknield, riep hij: „hé, daar is Jantje
ook! Dag JantjeC', zonder eenigszins te begrijpen
welk een stoornis hjj teweegbracht.
Z. M. kan echter ook wel statig zjjn; b. v. als hij
uit rijden gaat en hij met veel deftigheid zegt, dat
de hellebardiers, die te zjjner eer aan den paleis
ingang staan geschaard, kunnen heengaan.
Zijne moeder heeft hem zielslief. Zjj wjjdt zich
geheel aan hem, en er gaat geen avond voorbij dat
zjj hem niet mee naar bed brengt en met hem bidt.
Zoo wordt er tegenwoordig geleefd aan het Spaan-
sche Hof, waarvan de geschiedenis uit vroeger dagen
heel andere dingen weet te verhalen. (N.v.d. D.)
De Fransche Senaat heeft als Hooggerechtshof
Dillon en Hochefort medeplichtig verklaard aan eeue
poging tot een aanslag tegen den staat. Vervolgens
heeft het de vraag der geld verduisteringen en om*
kooping van ambtenaren behandeld.
Ten slotte zyn Boulanger, Dillon en Rochefort
veroordeeld tot verbanning binnen eene versterkte
plaats.
De Petersburgsche bladen bespreken natuur lyk
ook het bezoWc van keizer Frans Jozef te Berlijn,
maar hechten daaraan uit den aard der zaak niet
dezelfde beteekenis als elders. Men beschouwt aan
de Newa het bezoek van keizer Frans Jozef oen-
voudig als een beleefdheid, welke evenmin Yiertneden
kon worden als bet bezoek, hetwelk czaar Alexander
den Duitschen keizer spoedig zal brengen.
Te Weenen denkt men er echter geheel anders
over. Hoewel de reis van keizer Frans Jozef niet
bepaald met een politiek doel is ondernomen, houdt
men het er toch voor, dat tijdens deze bijeenkomst
wel degelijk gewichtige besprekingen over den
politieken toestand zullen worden gehouden. Anders
zou de Oostenrijksche keizer zich niet laten be
geleiden door graaf Kalnoky, zijn minister van
buitenl. zaken, en door graaf Szögenyi, Kalnoky's
rechterhand en plaatsvervanger, terwijl prins Bismarck
opzettelijk uit Varzin naar Berlijn is gekomen. En
bovendien zullen de beraadslagingen zich vermoede
lijk niet alleen bepalen tot de politiek, maar ook
zal wel gesproken worden over do wijze, waarop de
Duitsche en Oostenrijksche legers misschien eenmaal
samen zullen moeten optreden. Ten bewijze daar
van wordt er op gewezen, dat generaal Beek, de
chef van den Oostenrijkschen generalen staf, ook
met den keizer naar Berlijn is gegaan en zich daar
dus te gelijker tijd bevind met graaf Moltke en
graaf Waldersoe.
Op grond hiervan wordt het zelfs niet onwaar
schijnlijk geacht, dat, als gevolg van de keizers-
bijeenkomst, behalve het verbond, ook een bepaalde
militaire conventie tot stand komt, vooral omdat
generaal Beek op uitdrukkelijk verlangen van
keizer Wilhelm met keizer Frans Jozef naar Berlijn
is gegaan.
Bij de behandeling vau het ontwerp op de tienden-
pachten in het Engelsche Lagerhuis ontkwam de
Begeering ter nauwernood aan een nederlaag. Een
amendement der oppositie werd verworpen met een
meerderheid van 18 stemmen, een ander met een
meerderheid van slechts 4 stemmen. Luide toe
juichingen der oppositie weerklonken, toen do cijfers
werden opgelezen. De Regeering zou met het oog
op deze stemmingen, naar men zegt, van plan zijn de
verdere behandeling van het ontwerp op te geven.
In het Hoogerhuis bad Salisbury weder eens een
interpellatie over Egypte te beantwoorden. Lord
Carnarvon bepleitte een voortdurendo bezetting van
het land en een bestuur daarvan in den geest van
het Oost-Indische. De premier antwoordde, dat En
geland, een voogdijschap over Egypte uitoefenende,
niet verder zou gaan, dan waartoe het zich ver
bonden had.
De Koning van Griekenland vertoeft, zooals mnn
weet, te Kopenhagen, terwijl zijn Regeering zich
de Cretensische quaestie heeft aangetrokken. In een
lang telegram heeft Tricoupis hem den stand der
zaken uiteengezet, met dat gevolg, vdat'do Koning
de gezanten der groote Mogendheden aan het
Deensche hof tot zich genoodigd heeft en in den
geest der Grieksche nota tot hon gesproken heeft,
met verzoek zijn inzichten aan hun Regeeringen
over te brengen. Het is duidelijk, dat Tricoupis
en thans ook de Koning handeleu onder den druk
der openbare raeöning. Juist dezer dagen sprak die
zich het sterkst uit bij twee aanvullings-verkiezingen
voor de Kamer. In Achaja werd een der Ministers
van het vorige Kabinet-Dolyannis gekozen, en in
Syra heeft een tweede zeer groote kans, een duide
lijke aanwijzing, dat het Ministerie-Tricoupis geacht
wordt nog niet ver genoeg te gaan. Van de Mogend
heden hebben de Cretensers echter niets te wachten,
en de Porte, daardoor sterk, slaat een voor haar
doen ongewoon beslisten toon aan bij haar beklag
over de onjuistheden en overririjvingen der Grieksche
nota. De Grieken zullen wijs doen zich wat kalm te
hoviden.
In de circulaire door de Porte aan haar gezanten
in het buitenland over Kreta gezonden wordt een
overzicht gegeven van de nota der Grieksche regee
ring, waarna de Porte treedt in een geschiedkundig
overzicht van de beweging op Kreta.
Daarop worden de maatregelen opgesomd, welke
door Turkije zijn genomen om de orde te herstellen,
en gesproken over de gewelddadigheden, welke aan
de Muzelmannen worden verweten. Deze laatsten,
zegt de Porte, hebben sedert lang aan vervolgingen
van den kant der Christenen bloot gestaan; zij beijvert
zich aan te toonen, dat de Muzelmannen geen wreed
heden hebben bedreven. De Turksche overheden
hebben geen wapenen uitgedeeld. De Porte kondigt
verder aan, dat Chakir-pacha is afgezonden om den
staat van beleg uit te schrijven en krijgsraden in te
stellen. Op krachtige maar gematigde wijze zal hij
de oproeringen opeischen de wapenen neder te leggen.
Ten slotte geeft de Poïw haar vertrouwen te ken
nen in het doeltreffende der maatregelen, welke het
herstel der orde tep doel hebben.