u SE I l I J I l' ll ff -EK. 'erm N? 4033. 1889. BINNENLAND. 'II Woensdag 2 October. Nieuws- en I F.Hz., uda. IJ t i L Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1 H L II •1 Gabrio en Camilla. I De inzending van advertentifin kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. Nouveauté; FEUILLETON. f )rogist. eet. i Cie. het beste ereld. n ekten kolen, i 1 I 1 b de la 'ï-1 r 4t spottelijk. echte Pre- N Zoon. 1 Bovendien worden alle Ad vertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD, ’t welk des Maandags verschjjnt. loriewinkels lOgUS met r Dames, verzonden, rden vrij van bezorgd. vrjj in huis it. gelyk ge- irkt H. 101. ndpijn, ont- >n aangename ’orden zeker jks gebruik üng leur terug, vascht niet tr flacon. imen-zeep. insparant i. iepen, welke leg brengen. fond water tjjd. ten. ra. too verkol? Dien m ooien naam, zelve houden. Nu, iedereen weet, dat, zoodra he( huwelijk bepaald was, de marchesa Over de werkstakers te Rotterdam zegt de ver slaggever der Amtt. Ct., die Vrijdag naar Rotterdam vertrok, om zich op de hoogte van zaken te stellen, het volgende: voor de ongelukkigen 60.23 gecollecteerd. Te Haastrecht heeft men te Antwerpen een som van Bij de heden gehouden herstemming voor een lid van den Gemeenteraad zijn ingeleverd in de beide stembnreanx 772 billetten. Het aantal kiezen be draagt 1126. erin id water, hen, 1.75, h. POPP’s tanden ge- Tandplom- ;egen eiken 'ewacht om kunnen AD VERTENTIEN worden geplaatst' van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTS LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. goudsche courant. GOÜDA, 1 October 1889. In de zitting der Tweede Kamer van heden werd het debat over de rivierverbetering der Waal voort gezet De heer Tak verdedigde die als proefneming. De heer Mees als Volstrekt noodzakeljjk. De heer Bahlmann verlangde meer zekerheid. De Minister van Watentaat verdedigde het ontwerp als noodza kelijk voor den handel en de scheepvaart. De raming van kosten had met alle eventualiteiten gerekend. Een brutale diefstal werd onlangs te Krugersdorp, in Zuid-Afrika, gepleegd. Twee mannen kwamen daar in het kantoor van de Standard Bank, dwongen, met het pistool in de hand, den directeur hun den sleutel van de brandkast te geven, boeiden hem en den bediende, staken beiden eer prop in den mond „Doch de goeden laten zich door de kwaden op hitsen, en is ‘t een niet te versmaden karaktertrek van het volk, dat er kameraadschap onder hen heerscht, waar die echter gevoed wordt door vrees, wordt het lafheid, en is zij zeer te misprijzen. .En dat is hier ’t geval. Velen willen maar dur ven niet.” In De Maaebode lezen wij: .Dat de vrouwen der werklieden weinig inge nomen zijn met de werkstaking, blijkt herhaaldelijk uit allerlei feiten. Van een paar waren wij getui gen. Een vrouw bracht haar man in de Boompjes het middagmaal. Toen zij hoorde dat hij ook onder de werkstakers behoorde, wierp zij den schotel tegen den gromt*zw*éat hij -in duizend stukken en de spijs ovsrdTO.-uj^. Wie niet werkt,” zeide zij, „bé- hoaft— r* eten. Een andere vrouw ging aan de Westerkade haar man omzien, en hem vindende, riep zij toe: „Gil rvnV al nvirlatv* rla vzrawLoiolrzava ik en. mjjn kameraads i „Gij luilak,” hernam zij, „wat praat gij van werk- staken! ƒ- J- «--*-*- maar het uw wijf laten doen. Daar, luilak!” dit zeggende, gaf zij hem met haar vuist een slag in het gezicht. „Laat ge u slaan door uw wijf?” riepen de omstaande werklieden. „Hij? hijschetterde de vrouw, „hij heeft geen handen om te werken, denkt gij dat hij handen heeft om mij terug te slaan?” „Ging het zoo in het openbaar, dan behoeft men niet te vragen welke tooneelen Zaterdag binnen de vier muren werden afgespeeld.” a „Maar, ge zult het haast niet kunnen gelooven. Het ia heel anders gegaan, dan wij dachten. Na veel gepraat en geschrijf, hebben de oude lui, nog geene maand daarna, ja gezegd, of ze ’t wilden of niet.” „Goede hemel! Wat is er tegen zulke dwaasheden te doen?” „Kom laat de hemel nu maar blijven, waar die is, en laat we nu maar geene dwaasheden zeggen, die ik nooit gedacht of gedroomd heb. Ik spreek nooit kwaad van mijn naaste, of breng „Nu, pas maar op. dat niemand u hoort! ’tls of we oude tooverkollen zyn, bezig met het bruids paar te verwenscl „Zoo? ik eenj moogt ge voor in de koets is! gestapt, en, onder *t voorwendsel van hare zuster telgaan bezoeken, het kasteel heeft ver laten. Denk èens aan, de dochter trouwt, en de moeder gaat per aliam viam, zooals de priesters zeg gen, en - Kijk, dat zijn dingen, zooals En onze dh huwelijk inzegent, weet best, waarom hij dat doet.” „Wat? trouwt hij ze niet zelf?” „Wel neen, niet hij, maar die priester, die door Vitale nu, die heeft ook genoeg van zich doen sprekenhij is een vriend van den ingenieur een die de vrijwilligers naliep, in den oorlog Het zal eene mooie inzegening zijn.” De andere vrouwtjes waren niet weinig veront waardigd over die praatjes van Prudenza, doch nie mand durfde iets zeggen. Maar eindelijk kwam er eene andere bij, die zeide: „Nu wil ik ook eens wat zeggen. Dat ge hier, op den drempel der kerk, van den naaste komt kwaadspreken, is al heel leelijk, onverschillig of, hetgeen ge zegt, waar is of niet; maar het is eene groote zonde om kwaad te spreken, van twee jonge menschen, zoo als die, welke hier den zegen van den priester komen vragen! Ik ken ze beter dan zij, die er zoo venijnig over spreekt En ’t is eene heilige waarheid, als ik in mijn onge luk, en op mijn leeftijd, een dak boven mijn hoofd, en een stuk brood heb, ik het slechts aan hunne goedheid te danken heb, want die brave menschen, hebben steeds liefde betoond aan mij, arme ziel, die niets dan smart en armoede kende. Ach, als allen waren zooals zij! Gezegend zij de dag, toen zij aan mijne deur kwamen! Moge de Heer hunne gebeden verhooren Die oude vrouw, gebogen door den last der jaren, had zich op haar stokje naar de kerk gesleept; het was Maddalona, die haar hutje verlaten had, om met haar oprecht hart den dag te zegenen, die hen ver- eenigen zou, die zij gewoonlijk hare beschermengelen noemde. Allen keken intussohen naar den kant, vanwaar d'è bruidsstoet komen moest; voor het oogenblik deed de nieuwsgierigheid de kwaadsprekendheid zwijgen. Van alles echter wat die oudjes vernomen Heden morgen ten omstreeks elf uur is aan de Lage Gouwe eene vrouw, die slecht van gezicht is, te water geloopen, tusschen den wal en eene daar liggende schuil, waardoor zij aan het hoofd verwond is geraakt. Nadat zij door den schipper er uit was gehaald, werd door Dr. Levedag, ten huize van Mej. de Wed. van Gastel, de eerste hulp verleend, waarna zij per rijtuig naar hare woning op den Raam is vervoerd. Later is zij per brancard naar het gast huis vervoerd. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. „De werklieden-zelven maken op mij den meest gunstigen indruk, 't Is een geheel ander slag van volk dan bij ons. ’t Zijn meestal robnste, stoere, ge zonde kerels, met wie ik liever een borrel drink dan een bokspartij zou houden. Ze zijn goedlachs en be zitten van nature een galge-humor, die aanstekelijk ia. Kenmerkend zijn daarvoor de namen, die ze elkaar geven. De meesten kennen slechts bij bena dering eikaars van. „De bgnamen van Looiepjjp, Gladdekker, Lam- halfie, Taaie, Booiekool, de Kistjesbaas zijn schering en inslag. Zij bezitten daarbij een zekere beleefdheid, waaraan de Amsterdamache werklui een puntje kun nen zuigen. Zelfs onder deze omstandigheden zijn zij tegenover hun superieuren beleefd en nemen dezelfde vormen in acht. Een beleefdheid echter, die niet vernedert, doch uit een gezond begrip van maatschappelijke orde roortspruit. Als ge een werk man hoort spreken, is hjj, natuurlijk, niet gewoon salontaal te gebruiken, doch hjj zoekt, als hjj m*tu spreekt, naar een fatsoenlijker woord dan wanneer hjj onder zijn makken is. „Voor een beleefdheid is hij gevoelig, doch als hjj u een dienst bewijst, aarzelt hjj om daarvoor be kroning te ontvangen; dat toekent vooral in deze omstandigheden. Geen van hen, dien ik wat vroeg, of hjj gaf me een beleefd en behoorlijk antwoord. „Toen ik de vergadering gisteren-avond bezocht, werd ik met de meeste hoffelijkheid in een lange gang vol menschen doorgelaten. Een roep van een werkman, bij den ingang geplaatst: „Jongens, laat meneer door!" was voldoende om me een weg door de Boode Zee te banen, ’t Spijt me daarom zoo, dat ik hun ongelijk moot geven in hun eisch om meer loon. „Waar ik van verschillende sprekers op de ver gadering vernam dat het loon niet te laag is, en dat men over de meeste patroons zeer tevreden is, daar klinkt de conclusie „toch volhouden” wel wat be- Een verhaal uit Milaan DOOR GUIIiIO C A R C A H O. Pry naar het Italiaatuch DOOB VANESSA. 65) XIX. Het stomme meisje huilde, en de meester deed zijn best om haar te troosten, maar te vergeefs. Nu, goedhartig ben ik, en zoo, met teekenen en liefko zingen, ben ik te weten gekomen, waarom zij schreide. Zy had geen ongelijk; bij toeval had zij een vrijend paar gezien; nu, dat gebeurt wel meer. Ik, die verstand van die dingen heb, heb den meester over gehaald om mjj eens mijn eigen zin te laten doen, en heb hem, met een mooi praatje naar huis ge stuurd; toen heb ik ’t meisje overgehaald om boven bij den pastoor te gaan; die heeft haar eens onder vraagd, en toen hij alles begrepen had, heeft hjj het heel netjes op papier gesteld. Maar waarom ’t arme kind huilde en de handen wrong, dat heeft mijnheer de pastoor evenmin kunnen begrijpen, als ik. En dien brief heb ik den volgenden morgen vroeg, zelf ■op ’t kasteel gebracht.” „Gjj zelf Prudenza?” naar hem rij ook al ouder de werkstakers?” „Ja, jn kameraads sjpn één,” antwoordde hij. In de laatste vjjf jaar hebt gij niet gewerkt, uw wijf Laat ge dat juist op den tijd van de inzegening! 22J men nooit heeft gezien pastoor, die toestaat dat een ander dat 1 X- 1.:: /Int rlrazil* „Wat? trouwt hjj die heeft ook genoeg van zich doen een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 1