ÏEN,
ichilderde
iskerk te
s der St.
igen,enz.
c levene
sbroeden
PU
it
BINNENLAND.
)T,
405L
Nieuws- en
1889,
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
LAP
szx
Gabrio en Camilla.
Woensdag 23 October.
rl
De inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
(N. r. a.)
Bi
;en,”
Hing
LIEG.
België.
re.
"Se
!th,
ts.
maakt,
o|ida—
ès zijn
ot den
ijs ver-
n.
!UR.
l
FEUILLETON. 1
Een verhaal uit Milaan
H R'
ff'
V
rs.
Sigaren f&-
biar, zjjn
88.
i 0.99,
en Don*
eit.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelyks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
lizonderljjke No turners VIJF CENTEN.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in 'het ADVERTENTIEBLAD,
*t welk des Maandags verschijnt.
LBOBN.
iL und
GOUDSCHEcourant
kilog«.
or huiselijk
)annen- en
jen mits er
iKMAN.
rijk berokkende schade, welke vrij belangrijk was.
De heer D. schijnt zich die zaak zoover aangetrok
ken te hebben, dat het bekende noodlottige einde
daarvan het gevolg was.
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
GOUDA, 22 October 1889.
In het wetsontwerp op do oonsignatiën werd in
de Tweede Kamer de bepaling gebracht voor 't
cent in onze wetgeving dat biljetten van de
Ned. Bank worden gelijkgesteld met en aangenomen
als wettig betaalmiddel.
Naar aanleiding daarvan stelt Ar. H. Hartogh
Heijs te Asoen in zijn „Financieel Weekblad* de
vraag, wat men eigenlijk aan een bankbiljet heeft,
d. w. z. wat het schijnt te vertegenwoordigen, en
of aan dien schijn ook de werkelijkheid beant
woordt.
Aangezien de innerlijke waarde van ons zilvergeld
tientallen procenten verschilt van de nominale waarde,
kan dus dat zilvergeld hier geheel bniten beschou
wing blijvenmen zal alzoo voor het bankbiljet,
zonder agio te betalen, „goudgeld* moeten kunnen
bekomen. Maar reeds nu wil do Bank lom hare
biljetten niet hot evenredig bedrag in goud geven,
tenzij aan enkele gunstelingen (b. v. zekere ban
kiers).
Wat moet dns geschieden, als de wet de bankbil
jetten maakt tot dwangpapier, geljjk het geval zal
zijn, als het wetsontwerp op de consignaties, z.g.
verbeterd door eene overgroots meerderheid der
Tweede Kamer, tot wet wordt?
Gaat de wet door, dan zal men zich tegen dat
dwangpapier zooveel mogelijk wapenen doof in alle
contracten, waarbjj betalingen te pas komen, goud
geld te bedingen (en eventueel het goud teeischen
ook)een zoodanig beding is volkomen rechtsgel
dig. En de Bank zal dus van de wet evenmin
genoegen als voordeel belevende bankbiljetten zullen
meer en meer door goudgeld worden vervangen;
m. a. w. het crediet der Bank zal kleiner worden.
Voor den Hoogen Raad werd gisteren behandeld
het cassatieberoep van eenen door de Haagsche recht
bank en door het gerechtshof in hooger beroep tot
2 maanden gevangenisstraf veroordeelden Leidenaar,
nadat deze schuldig was verklaard aan het opzettelijk
aanranden van de eer en goeden naam van een pre
dikant aldaar en Aan opzettelijke beleediging.
De beklaagde wilde het doen voorkomen, alsof hij
het beleedigend en smadend verhaal dat hij omtrent
den predikent aan derden gedaan had een vertrou
welijk gesprek was en dat hij de zaken niet mede
deelde met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaar
heid te geven.
Tegen het vonnis dat de bewering verwierp ont
wikkelde mr. Haas, advocaat te Amsterdam het eenige
cassatiemiddel van schending of verkeerde toepas
sing van art. 261 van het strafwetboek, omdat piet
alle elementen voor toepassing van gezegd artikel
aanwezig zijn noch de imputatie van een bepaald
feit, noch de bedoeling om te beleedigen, noch het
kennelijk doel om aan het gesprokene ruchtbaarheid
te geven.
Het O. M. zal 4 Nov. conclusie nemen.
Voorts behandelde de Hooge Raad o. a. nog het
cassatieberoep van H. V. tegen een arrest van het
gerechtshof te Arnhem, waarbij hij met bevestiging van
het vonnis der rechtbank te Zwolle tot 1 maand ge
vangenisstraf is veroordeeld, wegens diefstal van
ijzerwerk uit een kraampje op de markt te Kampen.
Het bleek dat deze requirant met zijne familieleden
die, evenals hij, op de markt een handel in ijzer
waren uitoefende, in twist verkeerden. Op zekeren
dag nu nam hij meenende daarop recht te hebben
Omtrent den hoofdambtenaar der posterijen H. G.
I. D. te Amsterdam, wiens lijk eenige dagen ge
leden uit de Haarlemmervaart is opgevischt, kunnen
wy het volgende mededeelen. Eenigen tijd geleden
werden er ten bureele der postwissels te Amsterdam
valscbe postwissels aangeboden. Door den zeer juisten
namaak bedrogen, betaalde de beer D. deze post
wissels uit. Door de hoofdadministratie moet hij
echter aansprakelijk zijn gesteld voor de aan het
DOOR
G U I L I O CARCAN O.
Vrij naar het Italiaamch
DOOR
VANESSA.
S3) XXIV.
Had zij, om hem te volgen, niet vader en moeder
verlaten? had zij hem niet hare trouw en haar hart
geschonken?’ En nu was hij de eenige, aan wien
rij, in hare eerste droefheid, een woord van hoop en
troost vragen kon. Wist hij dan nu niets te zeggen,
tot de vrouw, die zijn naam droeg, wier echtgenoot
en eenige steun hij was; die hare toekomst verwachtte
van hem? De toekomst? Helaas, dat is
het niet, wat hem ontrust; het is de onbekende af
grond, die hij voor zijne voeten ziet gapen.
In dergelijke overpeinzingen, gingen de uren van
dien nacht langzaam voorbij. Maar weldra verdreef
de koude werkelijkheid die droombeelden, en hij
hoorde niets meer dan de zachte geregelde adem
haling, en als die nu en dan eens ophield, dan
schrikte hij op, en snelde naar het leger, waarop zijn
kind leed. Dan sloeg Laodice, die geen oogenblik
van het zieke kind opzag, de oogen naar 1
Dr. H. H. neemt daarom met instemming een
schrijden over van dr. Feringa te Groningen, waarin
men o. a. leest:
z/In afwachting alzoo van wat ten deze meer zal
te doen vallen, is aan allen, die een contract van
eenige beteekenis sluiten, met den meesten nadruk
aan te raden, te stipuleeren, dat de betalingen kun
nen worden gevorderd in goudgeld (niet zilvergeld,
omdat dit tegenwoordig bij ons slechts als een soort
pasmunt fungeert); een gemakkelijk te nemen, niets
Kostende, nooit schadelijke, eigenlijk onder alle om
standigheden nuttige, maar nu noodzakelijk geworden
voorzorgsmaatregel.
«Hoe groot of klein de kans is, dat de Ned. Bank
zal failleeren en of in dat geval de Staat, hoezeer
onverplicht, de schuldeischers zou schadeloosstellen,
zijn vragen, waaromtient verschillend kan worden ge
dacht, omdat men wel gapingen kan maken, maar
niemand in dit opzicht wefln kan, wat de toekomst
in haar schoot bergt Het is zeker, dat op troebele
tijden rustige, op abnormale omstandigheden normale
kunnen volgen. Doch onfgekeerde doet zich
evenzeer voor, en een goea bankbeheer kan Worden
opgevolgd door een slecht, stipte naleving van den
geest der statuten door grove overschrijding, strenge
controle van Staatswege door complaisance.
«Intusschen is de Eerste Kamer nog in de gele
genheid, door afstemming van het consignatie-ont-
werp een schandelijke zaak te beletten. Zal zij dat?’
barstte in tranen en zuchten uit. Helaas, het hart
van het arme kind brak. Toch onderdrukte zij hare
smart; zij trachtte te bedaren, en, toen zij zeker was,
dat niemand haar volgde, ging zij van het portaal
naar de keuken, voorzichtig, om den slaap niet te
sroren, van de beide oude lieden, die er de wacht
moesten houden. Toen opende zij voorzichtig de
tuindeur, nam een grooten sleutel, en verwijderde
zich snel en ongemerkt.
Toen zij halfweg de laan gekomen was, keerde
zij zich om, en keek op naar het hoekvenster, waar
door een flauw licht naar buiten drong; daarop liep
zij haastig door het natte gras naar het hek, stak
den sleutel in het slot, en opende het, zonder ge
rucht te maken.
Toen zij op den weg gekomen was, verhaastte
zy hare schreden, tot zy in het eenzame stille dorp
kwam; men zou gezegd hebben dat eene bovenmen-
schelyke kracht haar staande hield, en dat, hare
bedaardheid terugkwam, naarmate zij zich verder
verwijderde. Het sloeg één uur op de kerkklok,
toen zij hare woning bereikte. Zij klapte driemaal
in de handen, zooals zij met haar vader was over
eengekomen, opdat hij haar dadelijk zou opendoen,
op welk uur zij ook thuis kwam; de goede grijs
aard, die haar altijd wachtte, kwam spoedig, en nam.
zijne dochter in zijne prmen, welke haar gelaat aafe
zijne borst verborg, opdat hij hare tranen niet zou
zien. Maar toen hij hare kleederen aanraakte, en
haar voorhoofd kuste, voelde hy, dat zij vochtig
die blik vermeerderde nog zijne onrust en angst, het
was, of rij zeggen wilde: *Hier, bij ons, toeft de
dood!”
Met die noodlottige gedachte vervuld, begon hy
de kamer op en neder te loopen; daarop wierp hij
zich weder in zijne leunstoel.
Camilla echter, had, hoe ongaarne ook, aan hare
vermoeidheid moeten toegeven, en zich geheel gekleed
op haar bed geworpen, en, getroost door een straaltje
van hoop, had zij eene korte poos rust genoten.
Maar spoedig ontwaakte zy, en verschrikt door de
gedachte aan het dreigende gevaar, sprong zij op,
en snelde de kamer uit. Zij vond Gabrio, zooals zij
hem gelaten had, zij zag hoe het doofstomme meisje
vol liefde bij het kind waakte; en zij ging langzaam
naar het bedje, om zich te overtuigen, dat ook haar
lieveling sliep.
Op een teeken van Laodice bleef zij staan, uit
vrees van hem wakker te maken. Intusschen was
ook Gabrio overwonnen door den zwaren strijd van
dien nacht; zijn hoofd zonk achterover, hy scheen
te slapen, en had het binnenkomen zijner vrouw niét
opgemerkt, Camilla bleef naast hem staan, en zag
hem treurig aan; eensklaps boog zij zich over dat
dierbare gelaat, en drukte een zachten kus op zijn
voorhoofd.
Op dat oogenblik stond Laodice haastig op, en
snelde de kamer uit, en de trappen af; beneden ge-
a,6vuu^ komen bleef zij plotseling staan, greep zich aan de
hem op; leuning vast, boog haar hoofd er over heen, en