ITOS. WOME TOESTAND. aan. larten it jes. i m N° 4092. Dinsdag 10 December. 1889. PEIT. FEUILLETON. zxs. eren Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* TSüzxe <3-xsl37-. IEGEV !Hnp. ver. lAM De Inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. louda. I I r r M Cz. fj Is LMPJr. ARM. en Zn. Comp. gen op )1. 1 h j I I jrdt verwezen 1 j Boveadien worden alle Advertentien graii opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags rerschpnt. h missie, IGLEEVER- ruime keuze i. Visch-en boek gratis. 6N8. goudsche courant. (Uit iet Engehch.) ACHTSTE HOOFDSTUK. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere rege meer 10 Centen. GROOTS LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden ia 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. op het Lager dat de IN- ier plaatsing op bovenge bieden in het .7 December til 1 Enveloppen raaie Scheur- ER 1889. >oneelisten. dan steunen op de staatskas; zij zal nu heb ben te bewjjzen, dat de openbare school in derdaad wortelt in onzen volksgeest, dat zy bestand is tegen de concurrentie die kerkelijk gekleurde scholen haar dreigen aan te doen. Wij voor ons vreezen dezê proef niet. De groote kracht der openbare school is hare on misbaarheid. Jarenlang hebben wij haar ver dedigd, omdat wij daarin het nopdzakelpk in strument zagen tot het algemeen verkrijgbaar stellen van goed volksonderwijs. Onder de nieuwe wet blijft zij gehandhaafd het komt er alleen op aan, dat wij liberalen zorgen, dat er van het voorhanden werktuig het rechte gebruik gemaakt worde. Voor ons in de school nooit geweest een kweekplaats van liberale kiezers bij ons stond nooit als geloofsartikel vast, dat alleen van het openbaar onderwijs algemeene ontwikkeling te wachten is, maar wel be schouwden wjj het als den (licht der over heid te zorgen, dat voor elk genietbaaronder- richt overal te krjjgen was. Welnu dit zal in het vervolg zoo blijven en het zal alleen van onzen ijver afhangen of de kerkeljjke scholen de neutrale zullen overvleugelen^, Het is te verwachten, dat de tijdelijke verwjjderiug van dezen twistappel van --r - - o- beteekenis zal worden in onze haar achteruitgang, veelmin tot haar onder- staatkunde. De tegenwoordige meerderheid gang, zooals sommige pessimisten voorspelden, t wordt nu genoopt in ernst aan het werk te mits de liefde voor volksverlichting en -ver- gaan. In de Eerste Kamer zeide een der spre- edeling bljjke door daden. Aan de liberale kers terechthet is te betwijfelen of de mi- partij is het thans te toonen, dat haar geroep nisters van oorlog en financiën zoo bijzonder zul- oiu behoud van het bestaande iets beters was len ingenomen zijn met de verkregen oplossing. schijning uw geluk te durven storen, mevrouw!’ „Wat zijn dat voor woorden, mijnheer Morris? Ge zegt, dat ik gelukkig tcae, ben ik het dan nu niet meer?” De advocaat sloeg de oogen neer en nam met een nauw hoorbaren zucht op den aangeboden stoel plaats. „De ondervinding leert ons, mevrouw, dat er geen geluk bestaat, waarvan wij met zekerheid kunnen zeggen, dat het langer zal duren dan den dag van heden. Mijn leven geeft daarvan een doorslaand bewijs. Ons dierbaarste goed, waarvoor wij geleden on gestreden hebben,, worijt ons soms in een oogwenk ontnomen. Ik gel^qf* dat’ ieder mensch in meerdere of mindere matetÖ^dlanjJBe ondervinding opdoet. Het eenige verschil'Js/jhissé^ien, dat de een minder daaronder lijdt dan Het geluk lijkt veel op een witte duif, die voor ons heen zweeft, gehuld in een rooskleurige wolk. Wie kan die duif vangen en tam maken, zoodat ze voor altijd op onze hand blijft zitten?” „Dat kan mijn man,” riep de jonge vrouw uit, terwjjl een liefelijk rood haar wangen kleurde. „Een man kan het geluk van zijn vrouw, een vrouw kan het geluk ven haar man zijn! In het laatste geval ben ik, volgens uw vergelijking, de witte duif in het geluk van mijn Koert en nooit zal ik van hem wegvliegen I” „Maar als ge uw hart en hand eens hadt weg geschonken aan een man, die zjjn geluk niet op prijs stelde en de witte duif wegjoeg?” I Het heeft ons oprecht leed gedaan, dat er onder de liberalen znlk een verschil van gevoe- len heerschte over de aannemelijkheid van het gesloten vredesverdrag. Dit is dan ook de reden geweest, waarom wjj, na éénmaal dni- deljjk onze meening gezegd te hebben, ons van verder geschrijf over die zaak onthouden hebben; onze artikelen konden geen invloed uitoefenen op de beslissing,.maar wel anders denkende geestverwanten ontstemmen. Het nut daarvan zagen wjj niet in. Nu de Eerste Kamer gesproken heeft, hopen wjj, dat de opposanten zich zullen nederleggen bij het gevallen besluit en dat het zich dikwjjls in scherpe woorden uitende verschil van gevoe len niet leide tot bljjvende tweedracht. De toekomst behoort, zooals Prof. Fruin dezer dagen in de N.R.C. zeide, aan de partij van vooruitgang, mits deze eensgezind bljjve. Op haar rnst thans meer dan ooit de plicht te waken voor goed volksonderwijs, zij moet met vereende krachten zich tot taak stellen de gevreesde gevolgen der wetswijziging te kee- reu en wij twjjfelen niet of alle nuances on zer party zullen daartoe bereid zjjn. Wjj hou den ons overtuigd, dat de minder bevoorrechte positie, waarin onze openbare school thans komt, op zich zelf geen reden zal zijn tot groote De aanneming der schotffwet door de Eer ste Kamer heeft ons, die. zooals onze lezers weten, “Wie laatste jaren geijverd hebben voor conciliatie op dit gebied, genoegen gedaan. Niet omdat onze liefde voor het openbaar onderwjjs is verflauwd, maar omdat wjj in de tegenwoordige omstandigheden deze wet hiel den voor een politieke noodzakelijkheid. Zoo als zjj uit den smeltkroes der Tweede Kamer was te voorschjjn gekomen, droeg zij het ka rakter van een eerljjk vergeljjk, waarbjj beide partjjen iets opofferden van hun wenschen het is geen partjjwet, zoo drukkend voor de onderliggende party, dat deze het als haar eersten plicht zal beschouwen eene herziening voor te stellen, zoodra zjj weder aan de re- geering komt en toch bevat zjj voor de anti liberalen winst genoeg om tevreden te zjjn over deze vrucht van hun overwinning bij de stembus. De waarschjjnljjkbeid bestaat nu dat tijdeljjk de schoolstrjjd is bjjgelegd, dat al thans een soort van 12 jarig bestand is ge sloten, waarin men over iets anders den ken kan. Het is om na te pleiten over het groote debat, dat achter ons ligt, dat wjj de pen hebben opgevat, maar om te wijzen op de toekomst, die wjj tegemoet gaan. Welken invloed zal het gebeurde hebben op onze partij, op de volksschool en onze binnenlandsche staatkunnde? Duitsch van J. B. ,g 7'/, ijzen .KHAN ZOOS. groote zorg haar toilet gemaakt, ten einde haar man zoo onbeschroomd en lieftallig mogolijk te ont vangen. Geen blik van haar oogen zal hem laten vermoeden, wat zij geleden heeftHet bad had haar geheel opgefrischt. Zij geraakte zelfs in een gelukkige stemming, zette zich aan de piano en liet haar vingers over het klavier glijden. Op datzelfde oogenblik stond mijnheer Morris in don gang, besluiteloos aan welke deur hij zou aan kloppen. De tonen uit de piano hielpen hem terecht. Hij opende zacht de deur en toen Jane omkeek, stond de advocaat voor haar. Argeloos ging de jonge vrouw hem te gemoet en bood hem een stoel aan. „Is mijn man met u meegekomen?” vroeg zjj den advocaat in het Engelsch, terwijl zij hem de hand toestak. „Ik heet u welkom in mijn huis en hoop, dat ge voortaan bij ons komt logeeren, telkens als ge in Duitschland komt. Ik vernam, dat ge mijn man een geheimzinnig bezoek hebt gebracht en ik moest eigenlijk boos op u zijn, omdat ge bij uw bezoek niet aan mtj hebt gedacht." Wat was zij mooi! Zijn oogen hingen aan de bekoorlijke vrouw. Nu scheen hij eerst recht te gevoelen, wat hij in haar verloren had. O! wat zou hij wel voor haar liefde willen geven 1 Hjj was zoo verdiept in de beschouwing van haar schoonheid, dat hij vergat te antwoorden. Jane keerde zich in verlegenheid van hem af. Zijn blik ken hinderden haar. „Ge waart toen te gelukkig om door mijn ver- 18) Daarbij toonde hij een groote oplettendheid voor het papier, waarop Koert aan zijn vrouw haar af scheid gaf. Toen hij daarmede gereed was, ging hij op het huis af en schelde aan. Toevallig deed Koert’s oppasser de deur open. De man monsterde den Engelschen advocaat met een wantrouwenden blik. „Mijnheer Von Berghaupt is niet thuis,” sprak hij, voordat mijnheer Morris nog een woord gezegd had. „Ga mij aandienen bij mevrouw,” zeide de advo caat en reikte zijn naamkaartje over. „Sedert het ongelukkige oogenblik, dat ik me heb laten verleiden om uw fooi aan te nemen, is mevrouw ongesteld. Ge kunt uw geld terugkrijgen.” Met vaste houding schoof de advocaat den oppas ser ter zjjde en trad het huis binnen zonder een woord te zeggen. De bediende stond verbluft en durfde hem niet terughouden. Koerts mama had zich in haar slaapkamer bege ven om een middagslaapje te doen. Jane verwachtte elk oogenblik dat Wambold met Koert zou terug- keeren en daarom had zij een bad genomen en met K ■l 1’

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 1