I
o
BINNENLAND.
1
ALLEEN OP DE WERELD.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
No. 6553.
Woensdag 9 Januari 1S95.
33ste Jaargang.
gbaar.
rERVERU
FEUILLETON
1
HIM-
Reist.
IJN,
ond met
k fl.90
IllEit,
terdam.
den Koning
7
van
•on,
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
B
belas
van
1 dor reep.
ération de
onz. enz.
erij
ran
jrieken zijn de
{Slot volgt,)
I
Juw afleverbaar
i in eene week.
jspraaa,u
verleend
Benthuizen, beklaagd
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs j er drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommer» VIJF CENTEN.
fabricatie
ruiker van
iten
>ien
8
ende
>CHE
s;
ie national
ninff
3de
Naar iet Engeltch
van HESBA. STRETTON.
de Heer
Az.
en verven van
en, alsook alle
f'
fiOÜDSCHE COURANT
Door een aantal buiten Goes wonende
ouders die kinderen hebben op de hoogere
burgerschool aldaar, is by Gedeputeerde Staten
ADVERTENTIEN worden geplaatst
15 regels 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Uit de bekentenis van bekl. Takken bleek
reeds dat hij zelf obligation valschelyk met de
handteekeningen Rootjens en De Witt heeft
voorzien.
Er zijn sommige bankierskantoren hier die
i 1800 en f 1400 schade hebben geleden door
de beleening van de valsche obligatie*. Het
gebeele bedrag der toegebracbte schade zal eerst
in den verderen loop der terechtzitting bekend
worden.
Het getuigenverhoor dat wegens het verge
vorderde uur niet verder kon worden voortgezet
dan tot den negende getuige is heden morgen
te half elf vervolgd.
GOUDA, 8 Januari 1895.
By kon. besluit is op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend: aan den heer H. W. G. Ko
ning, als msjoor-commandant der dd. Schutterij
te Gouda, onder dankbetuiging voor de in dit*
betrekking bewezen diensten en met vergun
ning om de uniform der schnttery, met de
onderscbeidingsteekenen aan zyn rang verbon
den, te blyven dragen.
De heer B. van der Hey te Haveskes was
sedert 2 jaar in het bezit van
die echter jl. voorjaar
Voor
door
jongen,
openen
dat in
t stoomen
iz.
vorden naar de
verfd.
>md of geverfd,
gezondheid en
Uit Amsterdam schryft men
De beweging» der Amsterdamsche bakkers
gezellen heeft haar einde gevonden in de op
richting eener coöperatieve gezellenbakkery,
welke feitelyk in de plaats in getreden van
eene der bestaaude broodfabrieken.
Voorloopig wordt van de 102 man, die door
het verlaten van trog en oven werkloos waren
geworden, om beurten eene plaats ingefuimd
in de gezellen-bakkery, waar op dit oogenhlik
ca. 30 man bezigheid kunnen vinden. Het
einde der beweging zal dus waarschynlyk zyn,
dat de gezellen-bakkery allengs haar eigen vast
personeel k ijgt en de overigen langzamerhand
weder in de verschillende bakkeryen of fabrie
ken worden opgenomen.
De vergaderingen der staker*dragen nog
slechts het karakter van beraadslaging over de
beladgen der gezellen-bakkery. In die van
Zondag verklaarde de voorzitter van het sta-
kiugscomité, dat de toonbeweging mislukt en
de weerstandkas uitgeput was, zoodat bet comité
zich voortaan uitsluitend met de inrichting der
gezellen-bakkery zou bezig hpuden.
Zondagsrust voor de politie!
Het Haagsche nfdeelingsbestuur van de»Ne
der!. Vereeniging ter Bevordering van Zondags
rust,» heeft zich tot den gemeenteraad aldaar
gewend met het verzoek, zich door den bur
gemeester te laten voorlichten omtrent de be
staande regeling zoo in den Haag als in andere
groote gemeenten ten opzichte van den politie
dienst op Zondag en naar bevind van zaken
zoodanige maatregelen te nemen of uit te lok
ken als leiden kunnen tot bevrediging van
iechtmatige wenscben ten opzichte van geheel
of gedeeltelyk vrye Zondagen voor het gemeen
telijk politieper-oneel.
coadjutor of wijbisschop toe te voegen, en dat
de heer Dobb«imann, deken van Arnhem en
pastoor der St. Eusebius-kerk aldaar, als zoo
danig vermoedelyk zal worden benoemd.
Woensdag, den 9n Januari 1895, des avonds
te 7| ure, zal in de R. K. Leesveresniging
alhier eene lezing gehouden worden, als spre
ker zal optreden de WelEerw. heer M. H. Reu
ser, 8. J.» kapelaan te Rotterdam.
Van de vrjjspraak, door de arrond.-rechtbank
te Utrecht verleend aan J. M., wonende te
Benthuizen, beklaagd van het opzettelyk ge
bruik maken van een vervalscht lot in de Woer-
densebe verloting der Holl. Mij. van landbouw,
afd. Woerden e. o., is door den officier van
justitie by gemelde rechtbank appèl aaugetee-
kend. Deze zaak zal dus weldra door het hof
te Amsterdam opnieuw in behandeling komen.
Gisteren is te Berg-Ambacht de woning af
gebrand, bewoond door den verver R. Oorzaak
onbekend. Huis en inboedel waren laag tegen
brandschade verzekerd.
Naar de Residentiebode» verneemt, zou de
oud-minister van Buitenlandsche Zaken in het
vorige Kabinet, mr. G. Van Tienhoven, zeer
in aanmerking komen voor de vervulling van
de vacature in den Raad van State, ontstaan
door de ontslag-aanvrage van jhr. mr. de
Jonge.
Men schrijft aan de Residentiebode» uit
Utrecht, dat de aartsbisschop mgr. Snickers
aan den Paus zou hebben verzocht, hem een
een tamme roek,
tX eensklaps verdween,
eenige dagen kwam zy terug, gevolgd
zes andere roeken, waarschynlyk hare
Zy' pikte aan het venster en Dij het
der deur kwam ze binnen. Wet dier
’t geheel niet schuw is, werd weder
gastvry opgenomen.
heer en meester van de pachthoeve te worden, daar
mijn vader een uud man was. Ik stond op het punt
om naar Pennsylvania te vertrekken, naar verschei
dene van mijne familiebetrekkingen wonen.”
„Is Lydia daar ook geweest P”
„Ja,” antwoordde hij.
„Dat dacht ik wel,” zeide Vincent, „en daarom
heb ik dit contract met u gesloten. Ik zou uw va
der er afgejaagd hebben, als gij de belofte niet ge
daan hadt.”
„Dat weet ik,” hernam Caleb, „maar laat uwe
wraak nu eindigen. Bezwaar uwe ziel niet met eene
nieuwe zonde, voordat gij in de tegenwoordigheid
van uwen Gpd verschijnt.”
„Wat bedoelt gy riep Vincent uit: „myne
krachteri nemeti met den dag toemaar al wist ik
ook, dat ik in dezen nacht zou sterven, dan zou ik
mijne wraak nog niet opgevon. Ik zwoer, dat ik al
uwe plannen zou dwarsboomen, en ik bon aan mijn
eed getrouw geweest.”
„Dut zijt gij I” zeide Caleb, terwijl zich een trek
van misnoegen over zijn somber gelaat verspreidde,
„en ik heb nooit een oogenhlik berouw gevoeld
over hetgeen ik gedaan heb. Ik heb over Lydia
gewaakt. Als gij met haar getrouwd waart, dan zou
ik mijne liefde voor haar aan onze oude vriendschap
ten offer gebracht hebbenmaar als ik er aan denk,
waarvooP ik baar behoed heb, dan draag ik room
op alles, wat gij mij om harent wil hebt doen lijden,
en ik zal er roem op blijven dragen, al word ik
door u ook uit mijn huis verdreven.”
„Gy moet heengaan,” antwoordde Vincent met
een glimlach; „weet gij dan niet, dat Lydia hier
tegenwoordig onder mijn dak is om myne vrouw ts
Een 20-jarige jongeling, A. v. d. V. te
Roermond Zondag bezig zynde met schaatsen-
ryden, zakte door het ys en verdronk.
Maar wij spraken tegen elkander niet over dit
sterfgeval, en zoO verliep de tyd, totdat de dag daar
wm, waarop de grijsaard zou begraven worden. Ik
sag noch Vincent noch Sophia, en toen de avond
gevallen was, sloop ik alleen naar de biblotheek.
Daar was een groot vooruitstekend raam aan den
oostkant der kamer, dat geheel met dikke damast
gordijnen bedekt was, en nu duwde ik de plooi
weg en zette mij op de breede vensterbank neer om
naar de maan, die hare stralen op dit wintertooneel
uitgooi, te kyken. Mijn gemoed was bezwaard, en
toen Vincent binnentrad, verried ik hem myne aan
wezigheid niet, maar sloeg hem door de gordijnen
gade, terwijl ik zelf onzichtbaar bleef. Op zyn gelaat
stond zegepraal, eene uitdrukking van duivelsche
vreugde te lezenzijn stap was insgelijks vaster,
terwyl hij onophoudelijk heen en weer lieptoch
•laakte hij herhaalde malen een diepen sucht, maar
deze scheen meer uit ongeduld dan uit berouw voort
te kernen. Zoo dikwijls als hij in de nabijheid van
myne schuilplaats kwam en bleef staan, alsof hij
het zware gordya wilde o plichten, dook ik nog meer
in den hoek en gpvoelde ik voor hem eene onover
komelijke vree* al» voor een wreeden en verraderlijken
In het afgeloopen jaar werd te Schoonho
ven aan het kantoor van waarborg en belas
ting op gouden eu zilveren werken aan stem
peling onderworpen 55.847 gram goud en
2.053.785 gram zilver, gevende aan belasting
f 23.780.42, terwyl er f 369.83$ voor essaai
loon werd geheven. De totale opbrengst is
alzoo f 24.050.25j, tegen f 21.985.94$ over
1893.
dwingeland.
Ik hield geen oog van hem af, toen ik eene be
weging beneden hoorde en Caleb al spoedig daarop
de deur opendeed en de kamer binnentred. Er was
zelfs nu nog weinig schoonheid in de sombere en
stroeve trekken van Caleb, vergeleken bij de sohoone,
ofschoon vervallene trekken van Vincent’s gelaat
maar terwijl zij daar zoo tegenover elkander ston
den en elkander zwijgend aanstaarden, beschouwde
ik den een als een edel, oprecht en getrouw, den
ander ais een gevallen, boosaardig en kwaadwil
lig man.
„Ik heb den uiterste wil van mijn vader zoo even
hooren voorlezen", zeide Caleb, terwijl hij zich ter
nauwernood wist te bedwingen, „en ik heb daaruit
bemerkt, dat de erfenis van het huis mijner voor
onders mij ontgaan is, omdat gij in het laatste
huurcontract bepaald hebt, dat dit niet aan mij zou
vervallen. Maar uwe vijandschap en uwe wraak
zullen zeker niet met u ten grave dalen. Gij hebt
nog maar een korten tijd te leven, Vincent! Denk
aan onze oude vriendschap, hoe wij elkander lief
hadden, totdat Lydia zich tusschen ons beiden in
plaatste. Vernietig dit onbillyke contract: mijn broe
der, op wien de pachthoeve overgaat, is bereid om
haar aan mij af te staan. Verdrijf mij niet uit mijne
oude woning
„Wenscht gij haar dan nu niet te verlaten ant
woordde Vincent met eene wonderlyke kalmte„en
ik meende, dat gij landverhuizer wildet worden.”
„Daartoe hebt gij mij den wqg gebaand,” zeide
Caleb. „Gy weigerdet, dit huurcontract, waarvan de
voorwaarden wreed voor my geheim gehouden zyn,
te vernieuwen, «Is ik mij niet verbond om werkelijk
Jaap Eden vertrekt Vrydag a. s. naar Ha-
mar en zal einde Februari deelnemen aan de
aldaar te houden internationale hardryderyen.
Men schryft uit Utrecht
De terechtzitting van gisteren werd tot aan
de pauze geheel ingenomen door de voorlezing
van de akte van verwijzing en andere doca-
menten en daarna door een verhoor van de
beide beklaagden, door den voorzitter. Toen
daarbij zoowel de gewezen gemeente-ontfanger
als de gemeente-secretaris erkenden dat zy zich
hadden schuldig gemankt aan de hnn by dag
vaarding ten laste gelegde feiten, kwamen al
spoedig de verdedigers in verzet tegen de ge
volgtrekking, die uit deze bekentenis zou kun
nen gemaakt worden, dat zy ook erkennen
dat de verralschte obligation inderdaad volgens
hunne meaning waren »gemeente-obligatiën«-
Bij het verhoor bleek ook dat de beide be
klaagden op elkander de schuld van de plaats
gegrepen vervalschingen trachten te wentelen.
De eerste bekl. Takken, de gemeente-outvanger,
doet het voorkomen alsof hij op aansporing
van den tweeden bekl. Rootjens, de gemeente
secretaris, die onophoudelyk geld van hem
leende, om het daardoor in zyne kas ontstane
tekort te dekken, naliet eenige inkomsten te
boeken en toen hy dit eenmaal gedaan had
voortdurend onder zinspelingen op deze falsifi
catie door den secretaris met nieuwe leeningen
werd lastig gevallen. De secretaris daarentegen
houdt vol dat de ontvanger uit eigen beweging
de vervalschingen in zyne boeken heeft begaan
en dat hij zelfs de bestelling der obligaliëu
aan den drukker Samson te Alfen op dien*
last heeft gedaan zijnde de brief dien hy ten
dien einde heeft geschreven ook door Takken
onderteekend. Toen hy er door den voor it-
ter op gewezen werd dat hij, als gemeente
secretaris, toch tegen dergelyke handelingen
had moeten waken gaf hij te zyner verdedi
ging te kennen, dat de ontvanger hem gezegd
had dat hij alleen voor een paar weken tot
geruststelling zijner vrouw die valsche stukken
»ou noodig hebben, en dat daarom hij, gemeente
secretaris, t>r geen bezwaar in had gezien om
hem in deze zaak te helpen.
De vraag wie de valsche stukken gestempeld
had, de ontvanger of de secretaris, bleef echter
onopgelost, daar beiden beweerden dat de ander
dit had bedreven.
De ontvanger bekende evenwel eene tweede
bestelling van eenige obligatiën valschlyk met
de namen Rootjens en De Witt te hebben
onderteekend.
Rootjens. de secretaris, aan wien werd aan
getoond dat hij eenige obligation van nommers
had voorzien kon ter verklaring daarvan niets
anders opgeven, omdat hij de cy'fers als van
zyne hand herkent, dan dat hy dit gedaan
heeft nadat hij ten huize van den ontvanger
Takken op 2 Jan. 1891 was getracteerd ge
worden zoodat hij niet meer wist wat hy deed.
De herinnering van het gebeurde, heeft hy
naar zyne bewefing, dan ook geheel verloren.
De ontvanger verklaart nog dat het bedrag
door hem aan Rootjens geleend zeker wel acht
a tien duizend gulden beloopt en door den
officier van justitie wordt voorlezing gedaan
van enkele briefjes van Rootjens waarin dez<'
a. aan Takken eene waarschuwing schryft
'nat aanstaanden Dinsdag of Woensdag zyne
kas door burgemeester en wethouders zal wor
den opgenomen, en hy daarna, >en passant»
verzoekt aan «brenger dezes- zestig of vyftig
gulden mede te geven op rekening.
Nadat aan 21 van de 38 getuigen vergun
ning was gegeven om zich tot hedenmorgen
half elf te verwyderen, werd de zitting ge
schorst en na een half uur pauze met het
getuigenverhoor begonnen. Daaruit bleek weinig
nieuws. De rechercheur Van Doorn gaf in
lichtingen omtrent het inbeslagnemen der
obligaties op onderscheidene kantoren; verschil
lende hoeren bankiers deelden mede welke
sommen zij aan den bekl. Takken op eenige
obligatiëu hadden vogrgeseboten en vooral du
drukker Samson uit Alfen onderging een lang
durig verhoor, dat zich vooral bewoog overdo
vraag door wien, Rootjens of Takken, de obli
gatiën waren f besteld.
Daar echter de bestelbrieven waren verloren
kon de beer Samson alleen uit eenige op zyne
drukkerij steeds in acht genomen regelen de
gevolgtrekking maken dat zy, aan Rootjens
afgezonden zynde, ook door dezen moesten be
steld zjjn.
worden P U zoo dicht in mijne nabijheid te hebben,
beviel my niet Ik zou er bezwaar in sien, zulk
een spion in de nabyheid van mijne vrouw te
hebben.”
„Gij stelt mijn geduld op eene al te zware proef,"
riep Caleb vertoornd uit; „waag bet nog eens, een
vlek op huren naar» te werpen, en ik sta niet langer
voor mij zelven in. Zelfs nu zou ik nwe flauwe
levensvonk kunnen uitdooven, als ik dit wilde. Is
Lydia hier P Ik geloof u niet.”
„Ja, maar wees bedaard, Caleb I” zeide ik, terwyl
ik uit mijne schuilplaats te voorschijn kwam, naar
hem toe snelde en myne hand op zyn arm legde.
„Ik ben hier, maar niet om de vrouw van Vinoent
te wordon. Hij smeekte my, mijne laatste oogen-
blikken aan zijne zijde door te brengen, maar hij
hoeft den eenigeu band van dankbaarheid, die my
aan hem verbond, verbroken. Gij zijt het, die mij
gered hebt. Het is uw leven, dat aan hot myne
verbonden is.”
„Lydia I” zeide hij bevende, „gij weet, dat mija
leven, zelfs het leven mijner ziel, met het uwe ver
bonden is. Ik leef om uwent wil als een eenzaam
man. Ik ben arm en onterfd, maar het leven der
monsclion bestaat niet in den overvloed der dingen,
die hij bezit Lydia I moet ik mij alleen in balling
schap begeven
„Ik ben niet waardig, nwe vrouw te zyn,” zeide
ik, terwyl ik mijn hoofd diep voor hem neerboog,
on nu legde hij daarop zyne hand met een gebaar
vau goedkeuring en zegening.