s
*2.
TERUGGEROEPEN
Woensdag 13 Maart 1895.
No. 6606.
33ste Jaargang,
5^*
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
BINNENLAND.
14
FEUILLETON.
|-5
ES
▼an
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
Holland
S'
4
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e I ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommer» VIJF CENTEN.
En
ons
oe
e™*-
fiOUDSCHE COURANT
DOOB
HUGH CONWAY.
g0t*l rampzaligen.
en nog andere getuigen
aan den deseiteur deze pa-
van baren zoon hebben afgestaan om
de gelegenheid te stellen voor Indië dienst
nemen. Valkenburg zou haar voor dien
f 50 of f 100 heb-
ADVERTENTIEN worden geplaatst
1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
ten slotte uitstel der behandeling van de zaak
ten einde deze getuige alsnog te kunnen hooren.
Aan dit verzoek gaf de rechtbank gehoor,
bepalende de verdere behandeling der zaak op
29 April, als wanneer de getuige, vrouw Luca,
zal worden gehoord.
in die schoone natuur, en wij waren bij u
toen gij den 24sten Febr. overwinning na
overwinning behaaldet, op de baan van 1500,
c/w'rt van 10.000 meter. Wy
angstig bonsde ons het
wij jubelden mede met
GOD DA, 12 Maart 1895.
Bij de heden gehouden herstemming voor
een lid van de Provinciale Staten werden in
de beide stembureaux mtgebracht 933 stem
men. De vorige verkiezing werden 846 stem
men uitgebracbt. Het aantal kiezers bedraagt
voor Gouda 1147.
Bij de verkiezing in 1889 werden in het
geheele district uitgebracht 4029 stemmen. Bij
de verkiezing in 1892 werden by de eerste
stemming uitgebracht 3576, bij de heriteraming
werden 3878 stemmen uitgebracht.
De vooruitzichten omtrent de geweren wet
zijn, volgens den schrijver der Haagsche
kroniek in de «Nieuwe Gron. Ct.,< niet ver
beterd.
Van welingelichte zyde is hem verzekerd,
«dat de katholieke kamerclub, zonder zich
absoluut tegen de aanvraag uit te spreken,
weinig geneigdheid beeft getoond, om bet
voorstel van generaal Schneider, gelijk het
daar ligt, aan te nemen en met beide banden
elke gelegenheid zal aangrypen, urn ’t aange
vraagde krediet te verminderen, zoowel wat
betreft de aanschaffing der geweren voor de
schutterij, als ten opzichte van de op te richten
werkplaatsen. En aangezien het bekend is,
dat van deakupdige, niet-katbolieke zijde, ook
pogingen in die richting zullen worden aan
gewend, die bij de anti-militaristen zeker bijval
zullen vinden, laat zich by na vóórspellen, dat
de voordracht niet ongeschonden uit den par
lementairen smeltkroes zal te voorschijn komen.
Het wordt nu ook aan de >Telegr.< ver
zekerd, dat de Alkmaar zal mee-paradeeren by
de opening van het Noord-Oostzee-kanaal.
Maar helaas, veel kracht en zwier zal ook
die bodem niet aan de Nederlandscbe missie
byzetten; want de «Alkmaar* is slechts een
kleine korvet, nog niet half zoo groot als de
>Atjeh,< en van een verouderd type.
Toch doet zich hier één troostgrond op
«De min. van marine, zoo wordt aan de
«Telegr.» gemeld, wilde eerst geen schepen
zenden, omdat onze schepen niet al te best
zouden uitkomen tegenover die van andere
natiën. Waarschijnlijk heeft evenwel het bericht
van onzen gezant te Portugal, die meldde,
dat dit Rijk, niettegenstaande den slechten
toestand zjjner marin toch zou vertegenwoor
digd worden, bijgedragen, om ook van onzen
kant dat besluit uit te lokken.*
Onze schepen zullen dus schuilevinkje moe
ten spelen achter die van Portugal, een
land, dat om zijn crediet is
We hadden natuurlijk onderweg meermalen opont
houd, en kleine accidenten. Hoe sterk ook eene taran-
taa gebouwd is, hij is vergankeljjk. Meer dan eens
brak er een wiel, kwam er avery aan den dissel,
knapte een riem af. Tweemalen zelfs vielen we om,
maar aangezien er ons niets door overkwam dan wat
oponthoud, zal ik de geschiedenis van die ongelukjes
maar achterwege laten.
Ook zal ik maar niet alle plaatsen opnoemen, ste
den en dorpen, waar wij doorkwamen. Mijn verhaal
zou anders de belangrijkheid krijgen van een geogra-
phisch woordenboek Tora, Kainsck, Tomsk, Achinsk,
Kr.arnoyarsk, Nunei Udinsk kunnen den lezer al of
niet bekpnd zyn, al naar mate van de diepte zijner
geographtsche studiënmaar de meeste andere, al wist
ik de narden ook te spellen, zouden niets meer zijn
dan ijdele klanken. Als wij te eeniger tijd den marsch
nagaan van het Russische leger, bestemd om Britsch-
lodië binnen te rukken, dan zullen we van zelf wel
beter op de hoogte komen aangaande de Aziatische
gewesten van den Czaar.
Aan den ingang van iedere kleine plaats of dorp,
wier namen mij ontschoten zijn, zag men, even onver
anderlijk zeker als men een posthuis zag, telkens een
somber uitziend, vierkant gebouw, grooter of kleiner
naar gelang van de plaats, omringd door booge palis
saden, waarvan het hek met zware grendels gesloten
was, en waarbij een schildwacht stond. Die gebouwen
waren de ostrogs of gevangenissen.
Hier #erden de ongelukkige veroordeelden gehuis
vest bij hunne halten op den langen marsch. Daar
werden zij samengepakt als sardines in eene doos.
Ostrogs, gebouwd voor twee honderd man, werden
dikwyls gebezigd voor het dubbele get|l rampzaligen.
Mij werd verhaald, dat by ’t losgaan van ’t ys op de
rivieren, als deze laatste buiten hare oevers zijn ge
treden, wanneer de reis ónmogelijk kan voortgezet
worden, die gevangenissen, of bewaarplaatsen, too-
aeelen aanbieden, die alle beschrijving te boven gaan.
Mannen, vrouwen soms er tusschen, saamgepropt in
lokalen stinkende van vuil, waarvan de vloer alleen
reeds walgelijk is, sterven bij dozijnen door de vergif
tige lucht, die zij moeten inademen. De ongemakken
van de reis waren niets in vergelijk van de afgrijselijk
heden, die hen wachtten op die zoogenaamde rust
plaatsen. En in een van die ostrogs moest ik Ceneri
zoeken I
We passeerden op weg verscheidene troepen ver
oordeelden, die met moeite den zwaren gang naar hun
noodlot voortzetten. Ivan zeide- mij, dat de'meesten
geboeid gingen. Ik zou dat anders niet gezien hebben.
Zij hadden de ketens, zeide hij, alleen aan de beonen
en onder de kleeren. Arme menschen I ik had diep
medelijden met hen. Al mochten het nog zoo groote
schavuiten zijn, ze waren blijkbaar in een deerniswaar-
digen toestand. Voor zoover ik zien kon, werden zij
niet hard behandeld door de soldaten en de officieren,
maar schrikkelyke dingen werden mij verhaald aan
gaande de behandeling, die zij te verduren hadden van
ongevoelige cipiers en commandanten van gevangenis
sen. Om de minste afwyking van den voorgeschreven
regel kregen zij stokslagen, werden in donkere oellen
opgesloten, of hadden andero straffen te ondergaan.
Het was mij altijd eene verlichting, wanneer wij zoo’n
troep uit het oog verloren. Het contrast tusschen mijne
eigene positie en die van zoo’n groot aantal mijner
medemenschen was my te pijnlijk. En toch als Ceneri
niet eiken zweem van twijfel uit myn gemoed deed
i dan zal het nog de vraag zyn, of wij
in dien Portugeeschen spiegel wel zoo
zacht spiegelen zullen.
Portugal kan ten minste, als het zyn beste
schepen zendt, waardiger voor den dag komen
dan wy.
Over de bergen over de meren, over de zeeën
is de mare tot ons gekomen Jaap Eden is
de wereldkampioen -Geestdrift bezielde de jon
geren, maar ook de ouderen, die in ban jeugd
niet aan sport deden, maar die gevoelen welk
een voordeel zy is voor de jeugd, Ja, het is
beter vermoeid er uit te zien van sport in de
open lucht, dan van nachtbraken in café's.
Staalt uwe spieren, sterkt nwe beenen, jong
HollandWy weten het, gy zult die niet
gebruiken om als gevaar dreigt, te vluchten
dat hebben onze jongens op Lombok bewezen.
(Toejuichingen zonder einde). Eere aan Jaap
Eden, die de voorvechter is van onze jeugd
en die kampioen zal zyn als onze onafhanke
lijkheid in gevaar mocht komen. (Bravo’s)
By deze woorden werden den heer Eden
een zilveren lauwerkrans met inscriptie en een
groenen lauwerkrans met de linten der ver»
eenigingen aangeboden.
De «Arnhemsche Mannenzangvereeniging*
viel thans in met haar «Welkomstlied aan
Jaap Eden,* dat op verzoek herhaald werd,
terwyl zij daarna het oude «Wilhelmus* aan
hief, dat staande werd aangehoord.
De muziek van het 8e rog. infanterie vroo-
lijkte verder den avond een echt smokkig-
concert op, terwyl na en dan een geest
driftig woord werd gelucht. Namens de Gel-
dersche Harddraverij- en Renvereeniging werd
by monde van den heer Van Diepenbragge,
Jaap de gouden medaille aangeboden als be-
wys van hulde.
In de zaak der valsche bankbiljetten heeft
de Hooge Raad met ongegrondverklaring van
alle middelen van cassatie, het beroep in
cassatie verworpen.
De Hooge Raad ging o. a. uit van de stel
ling, dat feitelyk is beslist, dat alle biljetten
valsch waren en dat ze alle door Kranse zyn ge
maakt, terwyl omtrent de identiteit van de door
Toebaerts in bet bekende koffertje naar het
station Utrecht gezonden biljetten geen twijfel
kan bestaan. Verder is beslist dat uit het
gebruik vau de biljetten nadeel kon ontstaan,
daar de Bank ze had kunnen betalen. Het
ontbreken van letters en nummers op een
zeker aantal biljetten en het voorkomen van
den naam Pierson als president der Bank,
terwijl de datum aan wees dat hy toen die be
trekking niet méér bekleedde, zyn volgens
bet arrest niet zoodanige afwykingen, dat de
Bank de uitbetaling zou hebben kunnen wei
geren, als ze waren aitgegeven. Ook als
feitelyk vaststaande nam de H. Raad aan
dat bet biljet by den heer Beausar in be
taling werd gegeven, wetende dat het valsch
was, terwyl zelfs als dit biljet eenige onreëel -
1)
De menschen schenen mij toe hupsch volk te zijn,
en telkens als ik noodig had mijne papieren te too-
nen, werd ik met de uiterste beleefdheid behandeld.
Hoe ik zou behandeld zijn, indien ik de machtige
talismans eens niet bij mij gehad had, dat kan ik
niet zeggen.
Op de meeste plaatsen was men ter zijde van den
weg bezig met den hooioogstdat werk is van zoo
veel belang voor het geheele land, dat een aantal ge
vangenen gedurende zes weken worden afgezonden,
om den oogst te helpen binnenhalen. Op vele plaatsen
zag ik zeer schoone bloemen in ’twild groeien; de
menschen zagen er gezond en tevreden uit. Over ’t
geheel waren mijne indrukken van Siberië, gedurende
den zomer, zeer aangenaam.
Toch had ik wel gewenscht, dat het in ’t hartje
van den winter ware geweest. Ondanks de koude reist
men dan aangenamer. Iran vertelde my, dat, als er
een goede sneeuwbaan gevormd is, en de taractas
kan verwisseld worden met eene slede, het verwon
derlijk is hoeveel weg» men in éénen dag aflegt. Ik
durf niet zeggen hoeveel uren gaans in een etmaal,
en het zachte glijden der sleden heeft voel voor bij
't gerommel en 't «tooien der wielen.
verdwijnen, zou ik misschien op mijne terugrei» ellen
diger zijn, dan een van die met doorgeloopen voeten
voortsukkelende misdadigers.
Een dag of tien nadat wij Tobolsk verlaten hadden,
begon ik bij lederen ostrog navraag te doen naar ka
pitein Varlamoff; wanneer zyn troep gepasseerd was,
en w&fa ik hem misschien zou kunnen inhalen. De
antwoorden, die ik kreeg, omtrent die laatste vraag,
kwamen overeen met hetgeen de Gouverneur mij ge
zegd had: dat het namely k te Irkutsk zou zyn, of iets
verder. Dag aan dag merkte ik, dat wij veel op hen
wonnen, en toen wij ten laatste de groote, schoone
stad Irkutsk bereikten, meende ik grond te hebben tot
het vermoeden, dat hier het einde, of nagenoeg het
einde was van mijn langen tocht.
Ik vernam dan ook, dat kapitein Varlfimoff nog niet
aangekomen was. Op de plaats waar wij het laatst
gevraagd hadden, was ons gezegd, dat hij daar den
vorigon dag gepasseerd was, we waren dien troep
dus op eene of andere wijze ongemerkt, voorbijge
reden. We moesten dus hunne aankomst te Irkutsk
afwachten.
Nu, een paar dagen rust, na zooveel vermoeienis,
kwamen mij wel te stade, en ik was «eer blijde eens
weer de gemakken vau een beschaafde samenleving te
kunnen genieten; toch liet ik bijna van uur tot uur
informeeren of kapitein Varlamoff nog niet gearriveerd
was. Nog vuriger dan ik gewenscht had Irkutsk te
bereiken, verlangde ik nu de hoofden der paawlen
westwaarts gekeerd te zien, en de terugreis te kunnen
aanvaarden.
Sedert ik St. Petersburg verlaten had, had ik geena
tyding van huis.
(F<r# twwfc*)
De arrondissements-rechtbank te Utrecht
heeft gisteren Behandeld een geval van meineed.
Eene vrouw, vrouw Ruijtenbnrg, namelyk zou
zich hebben schuldig gemaakt nan valsche ver
klaringen onder eede afgelegd tegenover eene
commissie van officieren die balast was geweest
met hgt onderzoek naar de wyze waarop een
tamboer van de genie Valkenburg in het bezit
was gekomen van de paperen van een zekeren
Van Gorkum, op welke hij, ofschoon deserteur,
zynde, te Harderwijk eene verbintenis had
gesloten voor den dienst by het leger in Indië.
Volgens de verklaringen van dezen Valkenburg
en van diens meisje
zoa de beklaagde
pieren
in i
te nemen. Valkenburg
dienst eene belooning van
ben beloofd, welke belofte hy evenwel niet
was nagekomen omdat hij, bet handgeld ad
f 290 ntvangen en verteerd hebbende, voort
durend in staat van dronkenschap had verteerd,
totdat hy, hier met verlof zynde, was herkend
en door de politie gearresteerd.
De bekl. blyft halsstarrig by bare bewering
dat zy den deserteur wel de papierea van
baren zoon op diens verzoek had laten zien,
doch dat deze op geen andere wijze in het
bezit daarvan had kunnen komen dan door
deszeive te ontvreemden.
By het langdurig getuigenverhoor werd ook
herhaaldelyk verklaard dat een der getuigen,
de «remplapantenbaas* Luca, voor bet «in
orde* brengen van deze zaak eene be^&ODing
van f 50 had ontvangen, althans b/êot was
toegezegd hetgeen deze echter (üüt^edrie,
hebbende naar zyne bewering slechjt» .hejfag-
ontvangen ongeveer f 5 die hij aan VaH^aburg
voor de reis naar Harderwijk en diens verblyf
aldaar had voorgeschoten.
De beklaagde, eene vrouw van 54 jaar, hield
tegenover alle voor baar bezwarend» getuige
nissen vol dat het «een hoesje onder mekaar
was,< een door de getuigen gemaakte afspraak
om haar te bezwaren en van den tamboer
Valkenburg de verdenking van diefstal der
papieren af te wenden en aangezien een
der gewichtigste getuigen, de vrouw van den
rem pissanten baas Luca, wegens hare bevalling
niet ter terechtzitting had kunnen verschynen
vroeg de officier van jostitia nir. E. A. Smidt,
Men meldt uit Arnhem van 10 Maart.
Om kwart over zevenen hedenavond sou
Jaap Eden uit Hamburg hier aankomen, maar
wien de duizenden op het stationsplein zagen
komen, Jaap niet. Deze zat hoog en droog
in het hotel «De Pauw.* Gisteravond te
Hamburg overreedden eenige Hollanders hem
met den nachttrein mee te reizen, zoodat de
held van den dag leeds hedenochtend vroeg
in Arnhem aankwam. De commissie van de
feestelijke ontvangst zat er mee. Het was te
laat oin het programma te wyzig^q.
Men sloot Jaap op in «De Pauwi zoolang
het hem goeddacht. Later op den dag ging
hij naar buiten en ’s middags keerde hij terug.
Dit was de reden dat de commissie van
ontvangst, de heeren Van Leeuwen, Fockema
en Van Hoorn hem hedenavond met hun rijtuig
niet van het station afhaslden, maar in De
Pauw* oppikten.
Om 8 uur verscheen de overwinnaar van
Hamar voor Musis. De concertzaal was reeds
goed gevuld. De vleugeldeuren werden geopend
en de aanwezigen schaarden zich «en haie
Hoerahs, gejuich, gewuif met hoeden. Jaap
werd met een «saluut* van het orkest over
stelpt. De eerewyn schuimde, men was aan
de bestuurstafel spoedig >en régieen het pu
bliek werd ook nog al gauw kalm.
Toen de muziek had uitgemuziekt, nam mr.
F. N. L. Aberson, voorzitter van de Ijsclub
«Arnhem,* die het initiatief tot de feestelyke
ontvangst had genomen, het woord. Het was
een eenvoudig, een flink, een hartelyk, een
geestig en een echt vaderlandsch woord.
Na gewezen te hebben op de samenwerking
van de verschillende sportverenigingen hier
ter stede, namens welke hy Jaap Eden het
welkom mocht toeroepen, herrinnerde hij aan
diens nog onverwelkte lauweren op het rijwiel
behaald. Hij schertste zijn heengaan naar het
barre Noorden alleen maar in gedachten, toch
vergezeld door de beste wenschen en door het
vertrouwen van zyn landgenooten. Wy zagen
u, zeide spr., daar te midden van de bergen,
in die schoone natuur, en wij waren bij
x gij den 24sten Febr. overwinning i
van 5000 en eindelijk
waren in spanning en an|
hart bij den stryd en
die duizenden vreemdelingen.