ips
w
elijk
ro,
TERUGGEROEPEN
ranco
logus in de1
bevattende
leraelzoen
iricht aan
T C"
3
lestoffen( in
en eveneens
len gelieve
op te geven
n.
derWereld
'aarden der
it en Rech-
talen.
BINNENLAND.
M'euws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
I
No. 6608.
Vrijdag 15 Maart 1895.
33ste Jaargang.
FEU1LL ETOH.
J TH
i Bois.
154.
lat
[ING.
4 n*
i
IdlllN IIE WIR V\T
IIJ8
du
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
vernam nader van welinge-
noodig op 14
(▼««NrwfcA)
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
wkt A 14b
f, apotheker,
D00B
HUGH CON WAY.
eeren van 10
■J 1
gedreven zilver, door de Staten-Generaal
admiraal Tromp vereerd, door de Regee-
aan de eigenares is betaald f 11.500.
//Mijnheer
ilaof hij zijne
iACEOTIEK’8
ste dat de ho
uten doetver-
Y5 cent aan
tu Rotterdam,
s eën Doos
inmiddelen
Liter
’IN BOIS
Lnonyma,
i r«n«c«l*
token T*n
▼oorden
i Dr. P.T,
OOS.
f1.80.
Jgbaer W
MSKUM
Oo.th*T.n
ten Jicht,
i, kertorn
[peller.
tden tejen
peller.
huisgezin
peller.
de leech,
tn en by
in eene soort van kantoor, ook vuil en
maar een paradijs in
verlaten hadden,
gevangene bij u
De »Telegr.< i
lichte zyde, dat voor den schenkkan en kom
van
aan
ring
de gevangenis weer
begaan, de soort van wegen, straat of grint,
rjjwielherstellers, benevens een wegbeschryving.
Het leit, dat de Reiswijzer reeds een tweeden
druk beleefde, is het beste bewijs, dat in een
behoefte wordt voorzien. De nieuwe druk
zal geheel herzien, het aantal routes vermeer
derd en bovendien vele nadere bijzonderheden
vermeld worden.
Naar aan het »U. D nit goede bron wordt
medegedeeld, bestaat bij de Rynsch-Westfaal-
sche kolenmijnen het voornemen, met 1 April
a.s. het eenige jaren geleden, bij wjjze van
proef, opgerichte »Kohlen-Syndicat«, dat ten
doel heeft de prijzen der steenkolen zoo hoog
mogelyk te houden, tot het jaar 1905 ie ver
lengen. De tegenwoordig enorm hooge prij
zen kunnen dan voor den duur van 10 jaren
worden bestendigd, wat zeer ten nadeele der
Nederlandsehe verbruikers is.
gesloten schuur op de hoeve van
-;J}wer-
Don-
len. Van dezen dief
stal is by de politie aangifte gedaan.
Volgens jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman
is broederschap een goede leus, maar is die
niet bevorderd door de revolutie, integendeel, in
den beginne moord en doodslag, en op den dnur
nayver en twist, waren de vruchten der revo
lutie. Vrjjheid en gelijkheid zyn opschriftuur-
lijl$t maar broederschap wordt de geheele
Schrift door geleerd. Wy zyn geen vryen en
geen gelyken, maar wel broeders. De broe
derschap zal eerst komen, het booze woord
»ben ik myos broeders hoeder,zal eerst wor
den uitgebanneu, als de anti-revolutiocnaire
beginselen doordringen.
Als het heden een voorproefje ons schenkt
van dien gulden tyd, waarop de heer Lobman
zinspeelt, dan zal niemand daarnaar hard ver
langen.
De vruchten dier anti-revolutionnaire be
ginselen, welke wy thans te aanschouwen
krygeu, smaken alles behalve.
Leiders en leeken doen niets dan met elkaar
harrewarren.
De verdeeldheid onder de eersten neemt by
den dag grooler proportion aan. Nog dezer
dagen beklaagde dr. Kiiyper in den Heraut, dat
hy achtereenvolgens allerlei liefelyke namen
krygt, niet van den vyand maar van de
vrienden. »In zeker blad heette hy kort ge
leden groot-inquisiteur. Nu brandmerkt dr.
Schot hem voor nog erger, t. w. voor een
dictatorvoor een >maa, die naar ds opper
macht streeften >die zyn trouwste vrienden
eenvoudig afmaukt, als ze niet voor bem
zwichten willen
Het voischil in dezen loopt over het wezen
der Calvinisti«cne leer. Beide partyen beweren
de ware leer van C ivyn te verkondigen en
beoorlogen elkaar met de uiterste vinnigheid.
Op politiek gebied doet hetzelfde ver
schijnsel zich voor. De lust tot verzoening
8 der Zelf-
ne uitspat-
afb. Prys
verschrik-
eugd lijdt
Bering, die
d van een
ij hetVer-
imarkt 34,
iet bedrag,
ken boek-
W)
Zij mompelde onder elkander, maar de tegenwoor
digheid van den kapitein boezemde genoeg ontzag
in, om mij tegen beleedigingen te vrijwaren. Vruch
teloos zocht ik bij verschillende troepjes; toen deed
ik de ronde buiten om.
Langs den wand waren britsenr waarop overal men-
schen lagen in verschillende houdingen dicht naast
elkander. In een van de hoek en zag ik een man
liggen, die zeer vermoeid scheen te zijn. Zijn hoofd
hing hem op de borsthij had de oogen dicht. Er was
iete in zyn uiterlijk, dat my eenigzins bekend voor
kwam. Ik ging naar hem toe, e a legde hem de hand
op den schouder. Hy hief zy in moede hoofd op,
opende de oogen, en het was Manuel Ceneri
TWAALFDE HOOF DSTUK.
De naam van den man.
Hy keek my aan met eene ui tdrukking op zyn ge
laat, die eensklaps van de groo tste neerslachtigheid
overging in de grootste verbazing Hij schoen onzeker,
of er eene spookverschijning vo or hem stond of een
mentch. Ontsteld van verbazing rees hij overeind, en
stond vlak tegenover my, tarwi jjl andere gevangenen
Uit een g
den veehouder K. V. te Langernigeweide
den in den nacht van jl. Woensdag op
derdag 28 eenden gestoh
Te Schoonhoven is een valsche ryksdaalder
ontvangen, met de beeldtenis van koning W il-
lem UI en het jaartal 1874.
Dinsdagavond j.l. werd te Moordrecht de
laatste Nutslezing van dit seizoen gehouden.
De heeren G. Engels, G. Nugteren en J. S.
Exalto, allen van Moordrecht,, traden beurte
lings een paar malen als sprekers voor een
vry talryk opgekomen publiek op. De heer
G. Engels wist in Twentsch dialect een paar
dorpsgeschiedenissen van F. D. H. Postmeter
uitstekend weer te geven.
Met «De reis van Bootsman Klabberdos en
zyn vriend de sergeant-schnjver om eene er
fenis te halen» door Werumeus Boning, en
«Een probaat middel» door Justus van Manrik,
gelukte het aan den heer G. Nugteren de
lachlust van het publiek op te wekken.
Boeiend was het gedicht «Bij den rechter»
van W. C. Goteling Vinnis voorgedragen door
dea heer J. S. Exalto, die ten slotte door
«Een koppig man» van W. van Zuylen h< t
gezelschap bijna onwillig had gemaakt om op
het reeds vergevorderde uur tot huiswaarts
koereu te noopen.
De drie sprekers van dezen avond hadden
getoond door eene goede voordracht eene gron
digs studie van hunne stukken gemaakt te
hebben. Niet te verwonderen was het dus,
In den Haagschen Raad kwam de Scheve-
ningsche quaestie weer ter sprake.
De hoofdvraag in dat debat bleek deze of
de reeds zwaar beproefde Scheveningsche vis-
sohery niet geheel ten ondergang gedoemd
zou zyn door den bouw van een steenen muur
langs het strand, waarover B. en W. met
Delfland wilden onderhandelen, voornamelijk,
omdat daarin de aauleg van hoofden op het
strand begrepen was.
Het waren do heeren Hoogenraad, Krap, Van
Kempen en Hymans, die op de belangen wezen
van de Scheveningsche visschersvloot, welke
toch niet geheel aan de belangen van Den
Haag en de badplaats mochten worden opge
offerd.
dat de aanwezigen door applaus instemden
mot bet woord van dank door den Voorzitter
uitgesproken.
de badplaats mochten worden opge-
Onomwonden verklaarde de voorzitter, dat
de aanwezigheid der landhoofden het binnen-
loopen der verouderde bomschepen onmogelyk
zou maken. Maar hy voegde er bij en dat
pok ter bevrediging van hen, die het verwyt
deden hooren, dat de visschery achtergesteld
wordt by de badp aats dat voorstellen om
ook te gemoet te komen aan do behoeften
der visschersvloot in overweging zyn, op
welke voorstellen door ontydige mededeelin-
gen niet kon worden vooruitgeloopen.
De stemmen der verdedigers van de rech
ten van de Scheveningsche visschery werden
hierdoor voor bet oogenblik tot zwijgen ge
bracht.
Maar nu werd met te meer kracht gewezen
op het bezwaar van den aanleg der hoofden,
die gezwegen voor het gevaar dat zij zullen
oplevereu voor de schuiten, het mooie strand
zullen ontsieren en het bezoek der badplaats
bedreigen. Verschillende leden achtten zich
geroepen, wenken aan B. en W. te geven de
heer Kr ad door er eeu wandelpier in zee er voor
iu de plaats te stellen de beer Hijmans door
de dique de mer te Blankenberg, een plaatsje,
dat met Scheveniugeu op ééue lyn is te stel
len, als type voor de zeeboulevard te stellen
de heer Van Kempen door het advies, om
zich alleen tot het maken van den kaaimuur
te bepalen.
Deze en andere in het belang der visschery
en de badplaats verstrekte raadgevingen be
antwoordde de voorzitter met de belofte, dat
alle ter harte zullen wordun genomen.
Bij beschikking van den minister van bin-
nenlandache zaken is voor het tydvak van 1
April tot on met 31 December, benoemd tot
assistent voor de gynaecologie aan de rijks
universiteit te Utrecht A. Mynlieff.
(St.-Ct.)
nieuwsgierig rondom ons kwamen staan.
Vaughan! Hier in Siberië!” zeide hij, al
oogen niet gelooven kon.
fIk ben uit Engeland gekomen, om u te spreken.
Dit is do gevangene, dien ik zoek,” zeide ik, mij
wendende tot den kapitein, die naast mij stond, dam
pende met zijne sigaar zoo hard hij kon, om den stank
wat af te weren.
„Ik ben blijde, dat gij hem gevonden hebt,” zeide
hij beleetd. „Hoe eerder we nu maar met hem weg
gaan, hoe beter; de lucht is hier niet frisch!”
Niet frisch I zij was vergiftig. Ik verwonderde mij
ten hoogste, als ik dien welwillenden, franschspreken-
den officier naast nyj zag, over den gemoedstoestand,
waartoe die man (moest gekomen zijn, vóór hij zoo
kalm kon staan te midden van zulke medeschepsels,
en dat alles zoo bedaard kon zeggen en aanzien, en
zelfs daarbij denken kon, dat hij slechts zijnen plicht
deed. Misschien deed hij Jat ook. Misschien waren de
misdaden van die gevangenen zóó, dat zij alle mede
lijden uitsloten. Maar, ach I zoo te staan tusschen die
arme ongelukkigen, die voor langer of korter niet veel
meer dan beesten waren geworden Misschien had ik
ongelyk, maar bet scheen mij toe, dat de cipiers meer
versteende harten moesten hebben, dan de ergste van
hunne gevangenen I
//Kan ik hem alleen spreken?” vroeg
„Zeker; gy zyt daartoe gemachtigd. Ik ben soldaat,
en als zoodanig sta ik in dit geval onder uwe orders.”
„Mag ik hem meenemen naar myn logement?”
„Dat liever niet; maar ik zal u hier eene kamer
wyzen heb de goedheid mij maar te volgenziezoo
dat is eene opluchting!” Daarmede waren we buiten
de gevangenis weer in de open luoht. De kapitein
twyfeld orders dienaangaande had gekregen, maakte
een militair saluut, en verliet ons ook. De deur werd
achter hem gesloten, en Ceneri en ik wareb
alleen.
Hij was eenigszins bekomen van zijne verbazing, en
terwijl bij mij aankeek, zag ik eene uitdrukking van
nieuwsgierig verlangen op zijn gelast.
Zinkende als hij was, greep hij zich ongetwijfeld
vast aan het strootje mijner onverwachte verschijning,
in de gedachte, dat het hem weer aan zijne vryheid
zou holpen. Misschien was het om een paar verhel
derde oogenblikken van flauw doorschemerende hoop
te genieten, dat hy mij niet terstond toesprak.
„Ik heb een langen, langen weg afgelegd, om u te
spreken, Dr. Ceneri,” begon ik.
„Zo<> u de weg lang gevallen is, wat moet die voor
mij geweest zyn? en gij kunt ten minste terugkeeren
tot vryheid en geluk
Hij sprak op den rustigen toon van iemand, die geene
hoop meer heeft. Ik had aan mijne woorden en mijne
stem geene opwekkende uitdrukking vermogen te geven.
Zoo mijne komst al eenige hoop in zijn binnenste ge
wekt had, de toon waarop ik sprak, deed die weder
vervliegenhij begreep, dat ik de reis niet gedaan
had om zynentwil.
„Of ik kan terugkeeren tot geluk of niet, hangt af
van ’tgeen ik van u vernemen zal. Gy kunt denken
dat het geen onbeduidende kleinigheid is, die mij zoo
ver van huis gevoerd heeft, om u een paar minuten
te kunnen spreken.”
Hij zag mij nieuwsgierig, maar niet kwaaddenkend
aan. Kwaad kon ik hem niet doen met de buiten
wereld had hij afgedaan.
Een vreemd geval deed zich dezer dagen
voor by gelegenheid van de inzate van een
boerenplaats te Nyeveen (Dr
Op een perceel land, dut geveild werd, bo
den de liefhebbers tot f 800, welk bod ook de
waarde vertegenwoordigde tot iedere verwon
dering werd eensklaps f 3000 geboden.
Na beraad met de verkoopere maakte de
fungeerende notaris aan het publiek bekend,
dat zyn principaleu zooveel geld niet ver
langden en het bod niet aannamen.
De verkiezing voor een lid der Provinciale
Staten in het hoofdkiesdistrict Rotterdam, in
de plaats van het overleden lid, deu heer Mo
lenaar, is door Ged. Staten bepaald op Dinsdag
16 April, de herstemming, zoo l
dagen later.
Met het oog op den wettelyken termyn van
2 maanden, kon het niet worden uitgesteld
tot de periodieke verkiezingen in Mei.
bracht ons
tamelijk pover gemeubileerd, i
vergelijk van de plaats, die wij pas
„Wacht hier maar; ik zal den
zenden.”
Toen hy zich omkeerde, om heen te gaan, dacht
ik aan den ellendigen, diep gezonken toestand, waarin
ik Ceneri weergezien had. Al ware hij de grootste
schurk van de wereld geweest, ik had niet kunnen
nalaten te wenschen, dat ik iets voor hem do n kon.
„Mag ik hem wat te eten en te drinken geven?”
vroeg ik. De kapitein haalde do schouders op, en
lachte goedhartig.
„Honger mag hij niet hebben Hij heeft de rations
gehad, die, volgons het gouvernement, voldoende zijn.
Maar gij zelf hebt wellicht honger en dorst. Welnu,
dan zie ik niet in waarom ik u verhinderen zou wat
te eten en wat wyn te laten halen naluurlyk
voor u zei ven I”
Ik dankte hem, en zond terstond mijn gids uit,
om den besten wijn en het beste vleesch te halen, dat
hij krijgen kon. Wyn, besteld door een heer, betee-
kent in Rusland uooit iets anders dan Champagne I
In elke eenigszins fatsoenlijke herberg kan men Cham
pagne krijgen, of ten minste wijn van den Don, die
er voor doorgaat. Myn boodschapper kwam spoedig
terug met een flesch echte en een goede portie
koud vleesch en wittebrood. Zoodra dat op de ruwe
tafel gezet wat, bracht een soldaat den gast'binnen,
dien ik verwachtte.
Ik zette een stoel gereed voor Ceneri, hij liet er
zich vermoeid op neerzakken. Terwyl hij dat deed,
hoorde ik het gerammel van zijnen keten. Ik verzocht
mynen tolk ons alleen te laten. De soldaat, die onga
De Reiswyzer van den >Algemeenen N»*der-
landschen Wielrydersboudt is weldra uitver
kocht, zoodat het plan bestaat over te gaan
tot een nieuwe bewerking. Dat boek, met
bybehoorende kaart, bevat allerlei gegevens
*oor den wielryder en dus ook voor den
voetreiziger.
Verschillende routes in Nederland, Olden
burg, Westfalen, de Rijnprovincie en de Ar
dennen zyn daarin opgenomen, benevens de
onderlinge afstanden van plaats tot plaats in
kilometers, aanwijzing van boudshotels, waar
politip-verordeningen betreffende het wielrijder)
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regek 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen, liroote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Niemand had overigens bezwaar tegen de
machtiging tot het openen der onderbande-
lingen met Delfland.
Aangenomen werd een voorstel om Delfland
f 5000 aan te bieden voor grooteren zandtoe-
voer. Op een interpellatie van den heer Van
Hattem, die vroeg waarom nog niet aan de
herstelling van den strandweg was begonnen,
waarvoor f 28,000 zyn toegestaan, werd ge
antwoord dat Delfland geen vergunning gaf
om het voor dit werk noodige zand uit de
Duinen te halen.
GOD DA, 14 Maart 1895.
Gisterenavond ten ongeveer 8 nar ontstond
oen schoorsteenbrandje ten huize van K. in de
Noodgodsteeg. Een agent van politie het on
geval bespeurende bluschto dezelve met behulp
van een paar voorbijgangers.
Hedenmiddag ten ongeveer 3 uur ontstond
een schoorsteenbrand by den heer B. op de
Bleekerssingel, die door aanwending van zont
spoedig door eenige brandmeesters en parti
culieren werd gebluscht.
Bedankt voor het beroep bij de Ned. Herv.
Kerk te Woubrugge door ds. van der
Waal Iz. te Moorkapelle.