ELHNG
i
1
4 Mf A^..
1
BINNENLAND.
itie I
Zn.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Woensdag 29 Mei 1895.
34ste Jaargang.
No. 6670.
-Co.
FEUILLETON.
▼au
kerkelijke ge
let een
van
.Taal
Cts.
<p
ckings-
tlgende
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Kommen VIJF CENTEN.
zonden
alle in
g, dat
.noten,
loten
kt het
n voor
en het
cunnen
een de
ckings-
ekking
>ze dn-
id strekt,
D 60.
jeering
P
GD,
et, geriefelyk
mhuis.
Jouraat.
mu in he (oi iu\r
10 1898
101890
101890
'1 1888
'1 1894
131888
1 1893
c.
(Uit hei Zweedech.}
yiute m
1 voor Heeren
rachoenwerk,
Müller E
«en lettWgoed
rk.—
»rk, «)Mtaria%
lamana, Arahem.
kman k Zoon
te dringen op
van de iq 1894
iveemaal
dikwijls
i 1 jaar
icn uit-
Tegen het ongedierte bij de kippen ia geen
radicaler middel dan een konijn bij de kippen
te laten7 loopon. De lucht van het dier schijnt
de parasieten te verjagen. (Nwa.)
ADVERTENTIEN worden geplaatst
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Naar Minerva* weet mee te deelen, is
Prof, van ’t Hoff benoemd tot directeur
het Chemische Laboratorium te Parijs, en heeft
hij déze benoeming aangenomen.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
Naar wy vernemen, zegt het »Soer. Hbl.«,
is door den raad van justitie rechtsingang
verleend tegen den Rus Maligan. De man
heeft tot op het laatste oogenblik in da mee-
ning verkeerd, dat men hem eenvoudig uit
Nederlandsch-Indië verwijderen zou; in dien
geest liet hy zich tegenover zjjne medegevan
genen uit. Maligan vertelt verder, dat de
colonne-Lindgreen aan hem te danken heeft,
dat ze niet is afgemaakt; by den radja bestond
het vaste voornemen om al de officieren en
minderen te dooden, doch hij wist den vorst
daarvan af te brengen en tot de uitlevering
der colonne te bewegen, in de hoop dat daar
door de vyandelpkbeden van weerszijden ge
staakt zonden worden. Doch toen onze schepen
Mataram bleven bombardeeren, keerde de
woede van den radja en van zyn poenggawas
zich tot den Rus en scheelde het weinig, of
men had hem om het leven gebracht. De aan
staande terechtzitting belooft dus interessant
te zullen zjjn.
zyn eigen taal een lummel ishet maakt hem
zwak in zijn moedertaal.
Langs welke methode de beer Van den Bosch
zyn denkbeelden ingang hoopt te doen vinden
verklaarde hij zich bereid later eens mede te
deelen.
33)
Alma was bleek geworden, maar hare gelaatsuit
drukking bleef onveranderd, terwijl Ivar op eeno
onstuimige wijze aan zyn verhit gemoed lucht gaf. Met
volkomen bedaardheid in hare stem antwoordde zij
„Er is tusschen mij on Constance niets anders
voorgevallen dan dat ik den zakdoek teruggaf, dien
ik haar man uit de handen nam. Dat ik haar daarbij
verzocht, zorg te dragen, dat ik niet nogmaals een
beganen misslag behoefde te herstellen, was niet een
verwijt, maar eene waarschuwing, die gij, ook met
het geringste gevoel van rechtvaardigheid, zult moe
ten goedkeuren. Nu heb ik mijn gedrag opgohel-
derd.” Alma wendde zich van Ivsr, om het vertrek
te verlaten.
„Mjjne schoondochter zal my toestuan, dat ook ik
eene verklaring afieg. Het was veel beter geweest,
dat gy den zakdoek, waarvan gij u meester maaktet,
aan den baron hadt laten behouden want er was
alleen dit briefje in, dat Constance, onder tranen,
my bij hei afscheid nemen en nadat zij mij de ge-
heele toedracht verhaald had, ter hand stelde Wees
zoo goed en lees het.” De gravin reikte Alma een
briefje toe, maar Alma stiet het van zich met de
woorden
«Ik heb alles gezegd, wat ik in deze zaak te zeg-
gij karakter genoeg zult bezitten, om te beletten,
dat ook uwe vrouw de kwelgeest van de arme Con
stance wordt. Ik ben reeds bij den baron geweest
en heb hem het briefje laton zien en hem tevens
gezegd, wat ik van zyn gedrag denk. Lees het nu
zelf ook en gij zult er een edel hart in zien, dat zich
ook voor den schijn van het kwade wachten wil.”
Ivar nam zwijgend het brieQe aan; het bevatte
slechts de volgende woorden
„Waarde Ivar I Wanneer gy inderdaad de gene
genheid van een broeder voor my koestert, ontwijk
mij dan en houd u zoo weinig mogeiyk met mijn
persoon op. Ik wil niet, dat de onschuldige vriend
schap, die van onze kindsche jaren dagteekent, aan
leiding zal geven tot misverstand on onaangenaam
heden. Constance.”
Ivar stak het briefje in zyn borstzak mot de woorden
„Wees gerust, moeder, Constance zal geen reden
meer hebben, zich over Alma te beklagen. Eu ik
zal nimmer ophouden, mij zelven te beschuldigen,
dat ik de oorzaak van haar ongeluk ben.”
Constance had haar spel goed gespeeld. Toen
Alma haar in het kabinet achterliet, had Constance
het laatste briefje geschreven en het verwisseld tegen
dat, hetwelk oorspronkelyk in den zakdoek was.
Eeno poos na het boven medegedeelde gesprok had
de oude gravin, van haar zoon gevolgd, zich verwijderd.
Iu het kabinet, bij het salon, zat Alma, onbewe
gelijk als een standbeeld met den blik op het por
tret van Görgey, hetzelfde, dat wij haar vroeger
zagen beschouwen, gericht. Het aangezicht van de
jonge gravin was bleek en het hooge, gewelfde voor
hoofd had zulk eene waskleurige blankheid, als men
ontwaart, wanneer hot door het klamme doodzweet
lieden morgen
elf uur viel
vrouw Poutsma
Met behulp van
Door eene tot nog toe onbekende oorzaak
ontstond Maandagmiddag brand in de grutterij
van J. van Leeuwen te Waddinxveen. In een
oogenblik tijd stonden pakhuis, machinegebouw
en woonhuis in lichterlaaie. Aan blusseben
viel niet te denken, met kracht werd gewerkt
tot behoud der belendende perceelen, wat de
brandweer mocht gelukken. Het gebouw in
quaestie brandde tot den grond toe af. Alles
was verzekerd bij de Haarl. Brandverzekering-
Maatschappy.
bedekt is. De lippen waren stijf op elkander ge
klemd en het oog rustte mot eene strenge uitdrukking
op het bééld vóór baar. Dat zy door folterende ge
dachten behoerscht werd, kon men opmaken uit de
doodelyke bleekheid harer wangen, ofschoon tranen
noch wanhopige woorden te kennen gaven, wat in
haar binnenste omging.
De gravin was zoo verdiept in de beschouwing
van het portret en in haar eigen gepeins, dat zij
het anders welbekende geluid van de krakende laar
zen van magister Rehn niet hoorde. Hij was zelfs
de tafel reeds genaderd, waar zij zat, zonder dat
Alma hem bemerkte.
„Wees op uw hoede, gravin, gij zult nog verliefd
raken op dit portret,” zeide do magister op schert
senden toon en vestigde zijne doordringende oogen
op het gelaat van do jonge vrouw.
Alma hief met een onderdrukten zucht het hoofd
op en stak haar voormaligen onderwijzer de hand
toe met de woorden
„Wanneer gy wist, welke gedachten myn brein
benevelen en welk bitter gevoel mijn hart vervult
bij de aanschouwing van dit beeld, dan zoudt gij
ever uwe vroegere kweekeling verbaasd staan.”
„Volstrekt niet. Ik wist, dat het zoo gaan zou.”
„Wat meent gy
De magister zette zich neder en op het portret
wijzende, antwoordde hy:
„Ik weet, dat de dag komen zoude, waarop gij de
vraag zoudt doenhoe is het mogelijk, dat ik zoo
hevig, zoo uitsluitend verliefd ben geworden opeen
gelaat als dit, daar de ziel even trouweloos en on
standvastig is als die van dezen man
(fFordt 9»nolffd.)
Donderdagmorgen ontstond er by een mu
ziekuitvoering van het Doornsche fanfarekorps
te Doorn twist tusschen den 22 jarigen L. K.
Roodhuizen, aldaar, en den 17 jarigen Corn
van Doorn, uit Maarn, wat tengevolge had
dat, toen eerstgenoemde zich verwyderde, hij
door van Doorn, die hem achterop ging, zoo
danig met een mes in den rug werd gestoken,
dat de dood bijna onmiddeilyk Volgde. De
dader werd in hechtenis genomen. Het lyk
werd Zaterdagmorgen naar het Academisch
ziekenhuis en de verdachte naar de gevangenis
te Utrecht overgebracht.
Als een gevolg der handhaving van art. 3
der Zondagswet, kon men dezer dagen op de
deur van een der café’s, eerste rang, te Gro
ningen het volgende lezen
»Daar art. 3 der Zondagswet te Groningen
wordt toegepast, verzoek ik de geëerde be
zoekers de deur achter hun te sluiten.*
Zooals gemeld is, heeft de raadkamer van
het gerechtshof te ’s-Gravenhage het verzet
tegen de verwijzing naar de openbare terecht
zitting van den heer J. A. van Haaften, bur
gemeester van Sliedrecht, gegrond verklaard,
nadat het Openbaar Ministerie by het ge
rechtshof in zyn requisitoir goedkeuring van
de verwyzing naar de openbare terechtzitting,
dus handhaving van' de beschikking der arron
dissements-rechtbank te Dordt, had gevraagd.
Met het oog op dit requisitoir en op het
Zondag is te Schiedam de zesde algemeene
vergadering gehouden van den Ned. R.-K.
Volksbond.
Ongeveer 90 afgevaardigden waren ter ver
gadering aanwezig, vertegenwoordigende de
afdeelingenAmsterdam, Haarlem, Leiden,
Hoorn, Edam, ’s Gravenbage, Delft, Schiedam
Rotterdam, Gouda, Dordrecht, Vlaardingen,
Heemstede en Den Helder.
Aangenomen zyn o. a. de volgende afdee-
lingsvoorstellen
1. om bij de Regeering aan
afdoening of beantwoording
gedane verzoeken
2. om te verzoeken, bij de aanbestedingen
Rijks- en gemeentenaren zooveel mogeiyk
aan landgenooten en gemeentenaren te gunnen
3. om aan de Regeering te verzoeken,
spoedig over te gaan tot stichting van Ar
beidsraden of Kamers van Arbeid
4. om by de Regeering aan te dringen op
wyziging in het uitbetalen der loonen aan
particulieren, die in gevangenissen en Ryks-
werkinrichtingen arbeiden.
Naar de openbare terechtzitting der recht
bank te Middelburg is verwezen J. M. M.,
oud 27 jaar, vroeger bode by het burgerlyk
armbestuur aldaar, ten zake dat hy in die be
trekking op verschillende tydstippen een bedrag
van f 239.73%, welke gelden toebehoorende
aan genoemd armbestuur, niet aan den penning
meester heeft verantwoord, maar ten eigen bate
heeft gebruikt.
In deze zaak zullen vanwege het O. M. 111
getuigen worden gedagvaard.
Voor eene zeer druk bezochte vergadering
van de afd. 's-Gravenhage van den Bond van
Nederlandsche onderwyzers hield de heer J.
H. van den Bosch, leeraar aan de ryks hoogere
burgerschool te Gouda, Zaterdagavond eens
lezing over >het oude en het nieuwe taal-
onderwys
Ongetwijfeld hadden velen der aanwezige
onderwijzeressen en onderwyzers reeds met dit
onderwerp kennis gemaakt, 't zy door »h<-t
pleidooi voor onze moedertaal*, 't zy door
enkele fragmenten daarvan in do dagbladen
behandeld,, of door desbetreffende artikelen in
en Letteren,* doch zeker was 't hun
aangenaam, den heer Van den Bosch, met de i
gloed der overtuiging, de door hem voorge
stane denkbeelden nog eens te hooren be
pleiten.
De groote grief van den beer Van den
Bosch tegen ons tegenwoordig taalonderwijs is
’t zij nog even aangestipt, dat men van den
eenvoudigen jongen speciaal scheen spreker
onze jongens op het oog te hebben een
redeloozen dogmaticus maakt, hem noopt tot
het maken van opstellen als over >de oude
jaarsavond,* »de straatmuzikanten enz keurig
net en houterig zonder glyen voor glyden, of
weien voor weiden te mogen zetten. Natuurlyk
en eenvoudig wil de heer v. d. B. den j°nge-
ling zyn gedachten doen neerschrijven in zijn
eigen taal, 't zij dan beschaafd Zeeuwsch,
Groningsch, Drentscb of wat ook. Eenvoudig
moeten onze jongens gehouden worden en dat
doet ons tegenwoordig taalonderwys z. i. niet;
het maakt dat de jóngen op het gebied van
GOD DA, 28 Mei 1895.
ten ongeveer kwart voor
bij het spoelen van een doek
aan het Jaagpad te water.
r enkele voorbijgangers werd
zy spoedig gered, zoodat zij met een nat pak
en den schrik vry kwam.
lyvige dossier en de uitvoerige instructie in
deze zaak, had men nu mogen verwachten dat
het hof uitvoerig zou motiveeren, waarop deze,
geheel onverwachte uitspraak berustte. Zyn
wij echter goed ingelicht, dan heeft het ge
rechtshof zyne uitspraak volstrekt niet gemo
tiveerd en slechts verklaard dat de instructie
geene voldoende aanwyzing van schuld heeft
opgeleverd. (Dordr. Ct.)
gen had en ben niet voornemens, er mij verder in
te uiengen. Is bet Ivar’s belang mijne handelwijze
in een ander dan het nare daglicht te zien, dan zal
ik er ten minste niet bij verliezen. Mijn geweten
is zuiver en verwerpt ieder ander vonnis over mijne
daden.” Hiermede verliet zij het vertrok.
„Ik moet bekennen, Ivar, dat gij op eene voor
mij geheel onbegrijpelijke wijze, u door uwe vrouw
de les laat lezen. Gy wordt door haar kompleet als
een schooljongen behandeld. Zyt gij een graaf Rid-
derhjerta, die zich door eene vrouw laat vernederen
Zijt gij haar slaaf of haar man?”
„Stil, moeder, gij zelve zijt de oorzaak, dat uw
zoon eene rijke vrouw getrouwd en daardoor een
engel van liefde en zchöonheid, die hij reeds als
jongeling beminde, opgeofferd heeft.”
„Gy doet mij verwijten?”
z/Neen, ik spreek slechts eene waarheid uit; maar
sta mij toe, dat ik mij verwyder, ik moet naar bui
ten ik snak naar lucht.”
„Lees eerst dit briefje, dan zult gij zien, dat uwe
vrouw Constance op eene zeer onedele wijze behan
delt; want door zich van den zakdoek meester te
maken, deed zy het vermoeden ontstaan, dat er iets
in verborgen was, hetwelk de baron niet mocht zien.
Ongetwijfeld was het ook Alma’s bedoeling argwaan
te verwekken, en toen zij bevond, dat de inhoud van
het briefje niet van dien aard was, dat het Constance
kon compromitteeren, gaf zij het haar terug met de
betuiging, dat zij het niet gelezen had, om eeno ge
legenheid te hebben, de arme Constance, die door
de jaloerschheid en overdragelijkheid van haar man
onophoudelyk gekweld wordt, te kwetsen. Dit is de
ware toedracht der zaak, myn zoon, en ik hoop, dat
Inzake het voorstel sub 2° is tevens aan
den Centralen Raad opgedragen, zich te wen
den tot den bisschop van Haarlem, opdat ook
by het bouwen van kerken en kerkelijke ge
bouwen worde gelet op de belangen van du
ingezetenen der gemeenten.
De behandeling van een voorstel der afdee-
ling Dordrecht, luidende: »De Centrale Raad
besluite over te gaan tot de oprichting van
een algemeen ondersteuningsfonds voor de
leden van den Bond*, is verwezen naar het
in September te houden vak-congres.
Wegens tijdsgebrek konden voorts niet meer
behandeld worden eenige voorstellen be
treffende de stichting van een algemeen bonds
orgaan.
De penningmeester had op een ontvangst
vftn^ f 734.50, een batig saldo van f 150.261/»*
Tot bestuursleden zijn herkozen de heeren
W. 0.” J. Passtoors, Jac. P. van Term, J. W.
Smit, N. J. Appelman en C. J. Willeman, en
nieuwgekozen de heeren Van Ryswyk en
Schouten, wegens bedanken en overlyden resp.
Vin de heeren Scheerder en Kouwenhoven.
De algemeene vergadering zal voortaan,
>300 noodig*, tweemaal per jaar gehouden
worden, maar telkens één dag.
De uitslag van den Zondag op den weg
Leiden—Alphen gehouden wedstryd over 50
KM. om het personeele afdeelingskampioen-
schap en van den clubwedstryd van Zuid-
Holland is:
Personeele wedstrydle prijs verguld
zilveren medaille W. v. d. Mey, All Right;
2e pr. zilveren medaille H. J. de Wijs, Stalen
Ros; 3e pr. bronzen medaille G. Verhoeven,
Stalen Ros.
Club-wedstrydle prjjs All-Right Leiden;
2e pr. R. W. V. Het Stalen Ros, Rotterdam.
Aangezien er van de drie ryders van do
voor den derden prijs in aanmerking komende
club slechts twee aankwamen, besloot de jury
dien prys niet ait te reiken.
Aan het keerpunt, waar de heeren W. v.
d. Mey en S. J. van Emmerick Jr. een 300
M. voor de anderen, die elkaar spoedig volg
den, aankwamen, kwam de heer S. J. van
Emmerick Jr. te vallen, toch vervolgde hij
zyn wegvoor hem en nog een paar leden
zyner club was het een dag vol Pech. De
heer W. v. d. Mey heeft een prachtigen rit
gemaakthij was acht minuten eerder over
de eindstreep dan de tweede prijswinnaar.