Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
BINNENLAND.
ITZ.
FEUILLETON.
ezen
nen,
door middel
tij.
Donderdag 30 Mei 1895.
No. 0671.
kans op
larverslag der
der reep.
ration de
nz. enz.
over de war-
ll
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelyk*
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
IE MIE i
50.000,
Beroepen te Nienwerkerk a/d IJ aal ds. G.
Dalhuyzen te Heinkenszand.
iabricatie
uiker vani
i 1889, Art.
te Amster-
eling der
snd.
250.000,
itbetalen.
RG
en, 82,
115.000
9 national
1.
i.
der geval
r houders van
i in do eerats
(Uit het Zweedtch.y
kennen
en, die in de
eerde vestigen
1 geworden is
el tegen vrou-
heeft gemaakt
teperking van
eenvoudigste
>derd aange
sel te verdrin-
in lichaam en
;d worden ee
oor vreesetfke
»kweld. Dan
;en, oorsuizen
Ie ziekte. Al
i zenuwziek en
verdiensten van ben, die prgzen behaald heb-
ben: die zgn boven twijfel verheven; doch
't verklaart den uitslag.
Men meldt uit Utrecht:
Onder de voorwaarden waarop door B. en
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels i 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
De kapt. J. H. de Wildt, van het ie reg.
inf., leeraar bjj de militaire school, is overge
plaatst bjj het 3e reg. inf., doch blijft tot 15
September bjj genoemde inrichting werkzaam.
IS)
„Ja, gij hebt gelijkik heb mij juist deze vraag
gedaan en ik heb byna verachting voor mij zelve
opgeval, die mijn hart heb kunnen hechten aan eene
fraaie schaal zonder kern. Door mijne liefde verleid,
heb ik mjjne vrijheid en mjjnen vrede weggeworpen,
zonder zelfs de hoop te koesteren, de laatste ooit
terug te bekomen. Maar zeg mij, gij, die in het
menschelijk hart leest, wat bemin ik in dezen man,
die eerst zijne geloften eo daarna de achting jegens
mij met voeten treedt? Heb ik van hem eene enkele
grootsche, schoons daad gezien? een enkelen trek,
die getuigde van verheven denkbeelden en van eene
edele ziel? Neen. Ik werd getroffen door zijn ge
laat, zijne trotache houding, zijne levendige en aan
gename conversatie en ik die van der jeugd af aan
geleerd heb, alleen datgene te beminnen, wat mij
achting inboezemde, ik hechtte mijn hart aan dit
glinsterend uiterlijk, zonder zedelijke of intellectueels
waarde. Ik gevoel mij vernederd door de bekentenis,
die ik mij zelve doen moet, dat de man, aan wien
ik mijne geheele ziel schonk, mijner niet waardig is,
dat ik mijne edelste gevoelens aan een ellendig
voorwerp verkwist heb.”
De gravin liet zich tegen de rugleuning der sofa
vallen, zoodat de ganache rykdom barer lokken naar
W. aan de Vereeniging de Sneeuwpost ver
gunning is verleend om op 30 Mei in de
Maliebaan eene harddraver^ te houden be
hoort dit jaar voor de eerste maaldat zoo
min buiten als in het terrein gelegenheid zal
worden gegeven tot het aangaan van wedding
schappen.
Te Amsterdam vertoeft thans de heer Jacob
Koton een Rus, die 25 jaren als banneling in
Siberië doorbracht en viermaal vluchtte, den
laatsten keer met goed gevolg. De heer Koton
beeft het voornemen in een voordracht zijn
wedervaren te verhalen.
Zaterdag werd te Ouderkerk a/d IJsel zekere
P. H. onverhoeds aangevallen door iemand,
die hem op den grond wierp en eenige trappen
en slagen toebracht, zoodat hg met een ge
heel bebloed gezicht aangifte deed bij den
gemeente- en onbezoldigd rijks veldwachter H.
Mulder, die onmiddellgk een onderzoek in
stelde en van het voorgevallene proces-ver-
baal opmaakte.
De heer J. Heemskerk, oud-landbouwer, te
Hazerswoude heeft zich met een adres gewend
tot H. M. de Koningin-Regentes, waarin hij
verzoekt om den steun en de medewerking van
9. M. tot het verkrggen der sluiting op
Zon.- en feestdagen van al die inrichtingen,
welke niet gerekend mogen worden, deugd en
goede zeden bevorderlijk te zgn.
Het O. M., waargenomen door mr. Dgckmees-
ter, was van oordeel dat dit den beklaagde ten
laste gelegde feit een zeer ernstig is, waarop
als maximum een gevangenisstraf voor den tijd
van 9 jaren is gesteld. ZEd.A. requireerde
onder aanneming van verzwarende omstandig
heden tegen den len 2 jaren, tegen den 2en
beklaagde 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.
Uitspraak Zaterdag 1 Juni.
Benoemd tot onderwijzer te Haastrecht aan
de openbare Lagere school den beer P. van
Leeuwen te Gouda, thans tijdelijk onder
wijzer te dezer gemeente en zulks in plaats
van den heer W.-N. Naber vertrokken als
onderwijzer te Joure.
achter viel en het bleeke marmergelaat geheel ont-
bloöt liet. Er was trots, maar ook smart op te lezen.
„Gij verlangt de oplossing van het raadsel. Welnu,
mijn kind, ik zal u die geven Gij hebt uw hart
gehecht niet aan Ivar Ridderbjerta zooals hij werkelijk
is, maar zooals gij hem u gedacht hebt. Zie, gravin,
wij beminnen zelden iemand om hetgeen hij is, maar
veeleer om hetgeen wij willen, dat hij zijn zal. Gij
bracht uwe eigene edeler denkbeelden en gevoelens
op hem over en ontdeed hem van alle fouten en van
daar komt het, dat gij het ideaal bemint, dat gij u
zelve geschapen hebt. Gij zaagt een schoon gelaat,
eene edele houding en een beschaafd man voor u en
dadelijk voorzaagt gij hem van alle eigenschappen
en deugden, die het grootste sieraad van den man
uitmaken. De gebreken, die gij allengs ontdeklet,
waren van dien aard, dat gij ze als nietsbeduidende
vlekjes beschouwdet, die de waarde van een overigens
mannelijk karakter niet verminderen.”
„Wanneer ik erken, dat dit ten volle waar is, voor
zoo verre het begin myner liefde aangaat, dan is
daardoor mijn tegenwoordig gevoel nog niet ver
klaard. Nu ik weet, dat deze man zwak is, zelfs
voor zyne eer; zonder macht over zijne hartstochten;
onbedachtzaam, wanneer bij er door beheersoht
wordt, nu moest ik hem verachten en toch de
gravin drukte de hand tegen hot hart, als wilde zij
de kloppingen smoren toch bemin ik hem even
uitsluitend als in den beginne. O I er is iets ver
nederends in deze liefde.”
„Wanneer gij in koelen bloede uwen toestand wil
dot zien on doorzien, dan zou uwe liefde u niet ver
nederend voorkomen.”
„En wat zou ik dan zien - Mij zelve aange-
Eonige dames en hoeren leden van het vroe
gere Tivoli-gezelschtp te Rotterdam Henri
Poolman, Mevr. Poolman Huysers, Mevr,
van Westerhoven De Heer, Joh. Mulder,
mevr. A. Mulder Roelofzen, mej. W. Sas
bach en E. P. Erfmann Jr. hebben een cir
culaire verzonden, waarin zij het publiek mede-
deelen, dat zij plan hebben, den Tivoli-schou-
burg bet volgend seizoen te bespelen onder
directie van de heeren D. H. Joosten Amster
dam en Henri Poolman.
Omtrent de officieels ontvangst van gene
raal Vetter te Hage vernemen wjj nader, dat
hg in een der wachtkamers zal worden ver
welkomd namens de regeering, die door alle
ministers of door een commissie van ministers
zal vertegenwoordigd zgn, en zal hem tevre
denheid worden betuigd over den afloop der
onder zgne leiding volbrachte expeditie. Daarna
zal de generaal worden begroet door een com
missie uit de natie, bjj monde van een der
hooggeplaatste personen die deel uitmaken van
een commissie uit de grootofficieren van het
koninklgk huis, den vice-president van den
Raad van State, de voorzitters van hooge
Staats- en rechterlijke collegiën, de inspecteurs
van leger en vloot, alle hier aanwezige oud-
Gouverneurs-Generaal, ond-vice-presidenten van
den Raad van Indië en oud-legerkommandanien
in Indië, de ministers van Staat, den Commis
saris in de provincie, den burgemeester en den
militairen gouverneur der residentie. Daarna
rgdt de generaal in een open rijtuig naarden
Ouden Doelen.
„Gij vergt het onmogelykehoe zou ik kunnen
vergeten, dat men mij bedriegt?”
„Door u zoo beminnenswaardig te maken, dat uw
man voor u knielt als voor de edelste vrouw, die
hij ooit ontmoet heeft.”
Ik heb een trotsch karakterik ben in staat groote
daden te doen, maar ik kan mij niet vernederen.”
„Met trotsohheid wordt geen hart gewonnen. Men
vangt wel vliegen met honig, niet met azyn. Wilt
gij het harl van een man winnen, dan moet het door
goedheid geschieden.”
„Ach I ik vrees, dat ik het nimmer gewinnen zal.”
„Donk er aan, dat men zijne pogingen het eerst
ziet mislukken, wanneer men aan zjjne eigene krachten
wanhoopt; de kunst om een doel te bereiken
bestaat daarin, dat men nimmer ophoudt, het te
willen."
„Wanneer de wil alles deed, dan was ik reeds aan
het doel.”
Nadat de magister Alma verlaten had, bleef zij
eene poos onbewegelijk zitten en scheen te overpein
zen, wat hij gezegd had. Eindelijk liet zy zich
kleeden en reed uit.
„Naar barones Stjernburg," zeide de bediende tot
den koetsier, toen hij het portier dicht sloeg.
De portier aan het huis van Stjernburg zeide, dat
gedurende de ziekte der barones niemand ontvangen
werd, maar desniettegenstaande trad Alma binnen.
In het salon vond zij haar man en hare schoonmoe
der, alsmede den baron. Hare verschijning maakte
eene zonderlinge uitwerking op de beide laatsten.
Maandagavond kregen de werklieden J. E.
en H. B., omdat hunne kinderen elkander
plaagden, twist op den Velperweg onder Velp.
Het liep op eene vechtpartij uit. B. kreeg bij
deze gelegenheid een steek aan den hals, men
zegt met een verversstopmes. Gisterenavond
overleed hij aan de gevolgen der bekomen
verwonding.
De verslagene laat eene weduwe na met
negen jonge kinderen.
GOUDA, 29 Mei 1895.
De rechtbank te Rotterdam veroordeelde
gisterenA. J. Th. v. C., koetsier te Schoon
hoven, tot 14 dagen gevangenisstraf.
Te verantwoorden hadden zich H. B., 34
jaar, touwslager, en G. B., 36 jaar, touwslager
alhier. De dagvaarding luidt: als zouden zij
in den nacht van den 4en op den 5en Maart
jl. alhier omstreeks half vier te zamen en in
vereeniging in de woning van J. IJ pel aar,
waar zij zich buiten weten van den rechtheb
bende bevonden, met het oogmerk om zich die
voorwerpen wederrechtelgk toe te eigenen, te
hebben weggenomeneen zilveren broche en
twee gouden oorknopjes, een en ander toebe-
hoorende aan M. J. van Steel, huisvrouw van
J. IJpelaar Pzn., en zulks, wat dan 2en bek],
betreft na van den 24 Januari 1893 tot den
23 Februari 1893 eene gevangenisstraf van een
maand, hem ter zake diefstal opgelegd, geheel
te hebben ondergaan. De le beklaagde bekent
in gemeldea nacht de woning van IJpelaar
aan den Fluweelensingel alhier te zgn binnen
gedrongen, waarna hij in een kamer een aldaar
aanwezige petroleumlamp ontstak eu vervolgens
met een pook verschillende meubelen trachtte
te openen. De tweede beklaagde assisteerde
hem bjj dit werk der duisternis. Een kast
bezweek onder hunne vereende pogingen, waarna
zg er een zilveren broche en twee gouden oor
knopjes uit wegnamen. Met hun buit begaven
zg zich naar bet gedeelte van het hnis, dat
op de le verdieping lag, doch toen zij de trap
opgingen, boorden zij boven gerucht en keerden
daarom terug en verlieten het buis langs den-
zelfden weg, dien zij waren gekomen. Deze
verklaring wordt door den 2en beklaagde als
juist erkend en bevestigd. Den volgenden
morgen verkochten de beklaagden hun buit voor
4 kwartjes, welk bedrag zij samendeelden. De
heer IJpelaar, touwslager alhier, werd des
nachts er door zgne vrouw opmerkzaam op
gemaakt, dat er onraad in huis was, daar zij
gekraak op de trap hoorde. Zjj sloot daarop
de deur der slaapkamer af en liet verder alles
aan de beleefdheid der dieven over, die zooals
later bleek, van die welwillendheid echter geen
gebruik maakten, doch het hazenpad kozen.
Den volgenden morgen meldde de dienst
bode, dat verschillende meubelen en kasten
waren geforceerd. Beklaagden geven voor, bet
feit uit armoede te hebben gepleegd, doch de
president mr. E. Feith geeft bun te kennen,
dat dit niet de weg is, die tot hun welstand
leidt.
Tot de 7 jongelieden, die na een tweedaagsch
vergelijkend examen uitgekozen werden om
eene ko-telooze opleiding tot onderwijzer aan
de Christelijke Normaalschool te Njjmegen te
ontvangen, behoort ook Andries Zaal, leerling
van de openbare school te Oudewater. Het
aantal mededingers bedroeg 42.
Bij de Gereformeerde gemeente te Waddinx-
veen is beroepen Ds. Schoemaker van Oost
en West-Souburg (Zeeland).
Van oudsher was de Zandstraat te Rotter
dam, zoo schrijft de »N. R. Ct< wyd en zjjd
berucht om hare vele dans- en andere huizen,
waardoor zjj tot laat in den nacht het ver
zamelpunt wae van zeevolk en anderen. In
den loop der laatste jaren verminderde dit zeer
door het opheffen van eenige der beruchtste
huizen, doch vooral door den genomen maat
regel om aan houders of houdsters van tap-
perjjen en bierhuizen geen nieuwe vergunningen
voor het maken van muziek te verleenen en
de bestaande vergunningen bjj den dood der
houders of bjj het eindigen hunner zaak in
te trekken. Aan dezen laatsten maatregel werd
streng de hand gehouden en nieuwe bierhuis
houders of houdsters kregen herhaaldeljjk
afwjjzende beschikkingen op hunne verzoeken.
Eenige hunner, hierover gebelgd en dagelijks
ziende dat hunne collega’s, die wèl vergunning
voor het maken van muziek hebben, al hunne
klanten wegnamen en goede zaken maakten,
besloten ondanks die afwgzende beschikkingen
tóch muziek te maken. Meestal werden de ver
trekken, achter de gelagkamers gelegen, daarvoor
ingericht. Aanvankelijk met een piano of viool
begonnen, is het thans reeds zoover gekomen
dat met geheele orkesten zonder vergunning
muziek gemaakt wordt ten behoeve van de
danslievende jeugd, die te avond en ontjjde in
die inrichtingen steeds te vinden is. De politie
maakte tegen deze overtreders bjj herhaling
Men schrijft uit Breda aan 't >N. v. d. D.
Bjj velen kan *t bevreemding gewekt hebben,
dat bjj het jongste concours hippique, te Maas
tricht, in het springconcours alle prgzen
door Belgische officieren zgn behaald. Allicht
zou dit aanleiding kunnen geven tot min
gunstige beoordeeling van onze Nederlandsche
ruiters; daarom is 't misschien goed te ver
melden, dat aan de Belgische officieren, die
zich hadden laten inschrijven, door de bevoegde
autoriteit gelegenheid was gegeven, zich uit de
remonte voor dit concours een paard te kiezen
en dit in dressuur te nemen. Natuurlgk werd
die keuze zoolang voortgezet tot men een paard
had, dat aau alle eiseben voldeed, en toen be
gon eene voortdurende oefening, 't Is door
deze omstandigheid, dat de Belgische cavaliers,
voor dit nummer, zoo in het voordeel waren.
Dit doet volstrekt niet te kort aan de rgkunstige
klaagd en beschuldigd wegens onedele wraakgierig
heid, haar bemind en beklaagd als een offer. Gij
hadt wel gelijk, toen gij beweerdec, dat ik in den
•tryd zou ondergaan. Ach, toen ik aan de over
winning geloofde, geloofde ik nog aan zijn gevoel
van eer."
„En dit moet gij nog doenwant niemand heeft
het recht, oen ander te streng te beoordeelen, vooral
niet, wanneer deze onder «ien invloed van een ster
ken harlstocht staat. Gij, die handelt in het volle
bewustzyG, dat uw man eene andere bemindet, gij
hebt het recht verloren, streng te zjjn. Gij meendet
hem te kunnen overhalen, u te beminnen om het
goede en edele in uw karakter. Welnu, zult gij,
Alma Eidderhjerta, in den stry'd reeds bij heteirste
treffen terugdeinzen, hoe suit gij dan de palm der
overwinning behalen Overigens, zijt gij wel zeker
den rechten weg gekozen te hebben, die tot bet doel
geleidt
„Dat geloof ik ten minste."
„Ik deel die overtuiging niet. Gij hebt u edel
moedig betoond, da* is zoo, maar op eene wijze, die
vernederde. Geloof mij, door zulke edelmoedigheid
wordt geen hart gewonnen. Gij zijt koningin geweest,
diiar waar gij een ongel hadt moeten wezen. Gij
moet geene edelmoedige daad verrichten en daarna
uitroepen: zie, wat ik gedaan heb, maar gij moet
bet doen op eene wijze, die zegt ik heb vergeten
en vergeven. Zóó wint do eene mensch het
hart van den ander. Wij, zwakke stervelingen, be-
hebt met ijdelheid en hoogmoed, wij kuisen gaarne
de hand, die dit huldebewijs niet eischt, maar wij
vinden het bezwarend dit als een schuldigen plicht
te doem"