nger
r\
k.
BINNENLAND.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Vrijdag 7 Juni 1895.
No. 6677.
34ste Jaargang.
FEUILLETON.
'den.
j&ezen
Schieland
den Heer
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de» midd.
is met een
Door de Vergadering
Speyk«, on-
nog
e
ormiddags
Uitspan
zal plaats
banknoten,
ieele loten
Mocht het
loten voor
on, en het
IVij kunnen
edereen de
trekkings*
i trekking
j, deze da-
raaf,
KLEIJ.
l 12/10 1893
3/10 1890
24/10 1890
12/1 1888
11/1 1894
13/12 1888
5/1 1898
'0 etc.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 y k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post f 1.70.
Aizonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
men.
i Co.
jegezonden
ran alle in
edrag, dat
i regeering
cling
(17»/ het Zweedech.)
lillHNJIK1011! 1 \T
rent.
trekking»-
r volgende
st kennen,
orden, die in de
geleerde vestigen
heid geworden is
iddel tegen vrea-
jk heeft gemaakt
jr beperking van
p de eenvoudigst»
eranderd aange-
geheel te verdria-
oh ia lichaam en
tergd worden ee
of door vreeseyke
a gekweld. Dan
heugen, oorsuises
lende siekte. Al
sya seanwziek eo
den over da wer-
Men schrijft uit Berkenwohde
Tot leden van het beatuur van den polder
den Acbterbroek zyn door stemgerechtigde
ingelanden herkozen de heeren J. Doeland en
C. Verkerk.
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Door de Vergadering van stemgerechtigde
ingelanden van den Polder Willens werd aan
den heer C. A.' B. Bantzinger op diens verzoek
eervol ontslag verleend als Secretaris en Pen
ningmeester van dien polder en werd tot die
betrekkingen benoemd de heer J. B. Biezenaar
Jan. alhier.
Een Rotterdammer geeft in de »N. R. Ct.
lucht aan zyue ergernis over het straatpubliek
in zyne stad, waarvan hij het volgende schetsje
geeft
Ergerlijk en menschonteerend zyn de han
delingen, waaraan de boeren met hnn meisjes
op de Hoogstraat 's avonds op zoo’n 2n Pink
sterdag blootstaan. Troepen van tien tot
van 20 a 25 jaar jagen den
Men meldt uit Den Haag
In de Casuaristraat werd in den afgeloopen
nacht een heer aangetroffen in zwaar verwon
den toestand. Hij bleek te zijn overreden.
Het schynt dat hy, in gezelschap verkeerd had
van eenige andere heeren die in vry vrooljjke
stemming een nachtelyk rytoertje maakten,
waarby hy onopgemerkt door de anderen uit
bet rytuig moet zyn gevallen en door zyn
eigen vrienden over 't lichaam werd gereden.
H(j werd in bedenkelyken toestand naar het
ziekenhuis vervoerd. Heden was zyn toestand
uiterst slecht.
de legatie-secrutaris. Hij hield zijn paard ia ea deed
hst wenden, zoodat, toen het rijtuig der gravin hem
bereikte, hij dea hoed afnam en terwijl hij daarnaast
voortreed, met een eenigszins verwonderden blik op
den magister, reide
«Ik ben verdwaald geraakt, lieve nicht, en daarom
ben ik van plan terug te keeren, ten zij gy my'
toestaat, u een eind weegs te vergezellen.” Hij tag
Alma met een blik van verstandhouding aan, er bij
voegende -. «te huis met de zieke barones, die niet
visible is, tou het verschrikkelijk vervelend zyn
bewijs mij daarom de gunst, uw ridder te zijn.**
«Gaarnemaar in de vergadering van het armbe
stuur bij den proost zal het u zeker ook wel niet
bevallen, antwoordde Alma lachende.
«Lieve hemel, neen; maar terwijl gij u bemoeit,
de arme kinderen kieeren en voedsel en onderwys
te doen toekomen, zal ik mij den njd bij de vrouw
van den proost zien te verdryven en de gedachte
aan
«Waaraan?" vroeg Alma, toen hij zweeg.
«Dat weet gij wel.” Weder wisselde hij een blik
van verstandhouding.
«Nu moet ik n zeggen,” zeide Alma en zag hem
met doordringende oogen aan, «dat gij snij geheel
een raadsel zijl
«Waarlijk? Dan heb ik mij al heel dwaas aan
gesteld,” zeide Alfred lachende.
Magister Kehn, die aan de linkerzijde van de
gravin zat, boog zich uit het rijtuig on scheen iets
aan den tegenovergesteiden kant te bemerken, zoo
dat hij de gravin en Alfred den rug toekeerde. De
laatste maakte van deze gelegenheid gebruik en
faerie:
V
Naar wy vernemen heeft de heer Stork zyn
ontslag genomen als lid van de Eerste Kamer
voor Overysel en zullen de Staten dier pro
vincie geroepen worden in bunnen e, k. zomer
vergadering tot voorziening in deze vacature
over te gaan.
Het Lombok-kruis.
>De Locom.< van 1 Mei deelde mede, dat
den 3n Mei per sArdjoeuo» (3 Juni te Mar
seille gearriveerd) uit het arsenaal te Batavia
naar Nederland zouden worden verzonden ze
ven der indertyd op Lombok veroverde bronzen
kanonnen, die te zamen 350 kilo wegen,
waaruit bet eereteeken zal worden vervaardigd
voor hen, die aan de Lombok-expedilie hebben
deelgenomen.
Nog dertig op den vyand veroverde kanon
nen en kanonnetjes blyven in bet arsenaal
liggen. Reeds is beslist, dat deze verdeeld
zullen worden tusschen het museum te Batavia
en de musea in Nederland.
Het oogsten van bet voorhooi is te Willige-
Langerak al in vollen gang. De hooilanden
zyn over ’t algemeen van overvloedig gras
voorzien, ’t Is opmerkelijk, zoo als alles in
enkele weken gegroeid ishalf April was alles
nog kaal en dor, maar tusschen Pascben en
Pinksteren heeft alle» een heerlyk aanzien
gekregen, beter en mooier dan in menig ander
voorjaar, wanneer het niet zoo lang gewinterd
had, als in dit jaar.
GOUDA, 6 Juni 1895.
Over het wetsontwerp tot bekrachtiging van
eene overeenkomst met do Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen en met do
Krimpenerwaard-spoorwegmaatschappy, betref
fen de den locaal-spoorweg SchoonhovenGouda,
is het eindverslag uitgebracht, zoodat die voor
dracht ter behandeling gereed is.
sft tweemaal
eeds dikwijls
latste 7 jaar
kunnen uit-
Door de heeren Salm en Veth, leden van
de afdeeling Haarlem der Maatschappij tot
bevordering der bouwkunst, is rapport uitge
bracht over de vraag: >Is het inwendige der
arbeiderswoningen, in het byzonder bet ameu
blement, niet voor verbetering vatbaar
Zy beantwoorden die vraag bevestigend, en
het gevolg is, dat een prysvraag zal worden
nitgeschreren voor een zoodanig ameublement
en de vervaardiging er van wordt opgedragen
aan de ambachtsschool.
Uit bet water aan den Noordwal te 's Gra
ven hage is gisterochtend opgebaald het lyk
van een net gekleed manspersoon, naar gissing
oud 35 a 40 jaar. Het lyk is naar de alge-
meene begraafplaats vervoerd.
ganschen avond op de Hoogstraat, de boeren
met hun meisjes tartende en duwende, waarvan
het gevolg natuurlyk een vechtpartij wordt.
Zoo kon men dien avond, om de 20 passen
loopende, zulke opstootjes zien, waarvan ik
hier een staaltje mededeel.
»Dien avond om 9| uur uit de Hoofdsteeg
komende, zie ik zulk een troep Rotterdamscbe
jongens op één boerenjongeu en zyn meisje
aanlooien. De niets kwaads vermoedende jongen
ontvangt, onverwachts, zulk een hevigen slag
is het gericht van den een, stompen en schop
pen van anderen, dat men niet anders kon
denken, of hij blyft onder de handen van zulk
een woesten hoop; maar dit is bet geval niet:
het is zulk een troep te doen, om het meisje,
dat by hem is, van haar jongen te scheiden,
hetgeen natuurlyk doqr het gedrang moet ge
beuren. Indien dit dan geschied is, gaat dezelfde
troep van 10 a 20 jongens het meisje achter
volgen, want die kan haar jongen natuurlijk
zoo spoedig niet wedervinden; het gevolg daar
van was, dat het meisje op de onzedelykate
manier door dien troep werd gemolesteerd.
En zulks gebeurt om do 10 of 20 pas. Ik
overdrijf niet.
Zijn zaken waren in orde, en van geldgebrek
was geen sprake.
Den conducteur van de tram had hij ver
klaard naar Ginneken te moeten, doch geen
plan te bobben om te betalen. Toen de con
ducteur, ziende dat dit hem ernst scheen, hem
verzocht uit te stappen, betaalde hij, zeggende;
»Nu, ’t is toch van daag voor *t laatst.»
Men meldt nader uit Ginneken:
Het vermoeden dat de onbekende heer die
op Pinksteren hier met een revolver zich van
het leven beroofde uit Rotterdam kwam, is
bevestigd. Zyn ouders hebben in het lyk bun
zoon herkend. Wat hem tot die wanhopige
daad mag geleid hebben blijft in het doister. twintig jongens
De >8laate-Ct.< kwam gisterenavond bet
vermoeden bevestigen, dat er, niettegenstaande
de tegenspraken in de N. R. Ct.«, toch wél
ernstig sprake is van een maritieme operatie
van Nederland tegen Marokko.
Het officieels blad bevatte nl. de volgende
mededeeling
tBIykens by het departement van Marine
ontvangen berichten, is Hr. Ms. fregat Johan
Willem Frisoonder bevel van den kapitein
i. z. Quispel, den 2n dezer van Kaapstad ver
trokken, en Hr. Me. fregat >van Speyk«, on
der bevel van den kapitein t. z. Backer Over-
beek, aldaar den volgenden dag aangekomen.
>Aan boord van beide bodems was alles wel.
Ingevolge per telegraaf verstrekte order zal
eerstgenoemd fregat de reis voortzetten met
bestemming naar Cadix (Spanje).»
Er gaat dus een oorlogsschip heen, minstens
éénen voor het bevel over de expeditie is
kolonel Quispel bestemdjuist zooals was
bericht, maar door middel van de »N. R. Ct,«
tegengesproken.
hart hebt, welks kloppingen u allen toebehooren,"
fluisterde Ivar, door het schoone gezicht verblind en
boog zich tot haar.
Constance*» schoonheid had weder den indruk over
wonnen, dien Alma’s goedheid gemaakt had. Hier
van bewust, glimlachte zij hem toe en antwoordde
bijna onhoorbaar:
«Dank.” De blik zeide nog meer, maar slechts
voor eon oogenbiik rustte die op Ivar; daarna voegde
zij er by«Spreek nu niet langer met mij, want
vier jaloersche oogen begluren ons, denk daaraan f"
Ivar verwijderde zich, zwijmeldronken, en Alma
had genoeg gezien, om te weten, dat Constance hare
vroegere heerschappij op Ivar had hernomen.
Een paar dagen later begaven zich al de heeren
op de jacht. Alma zou naar den proost rijden, om
met dezen te beraadslagen over de keuze van een
bestuur voor eene armeniurichting, die zij gesticht
had. Constance was ongesteld en de freules Kron-
feldl en Hegelfeldt zouden gedurende Alma’s afwe
zigheid een uitstapje doen. Juist toen Alma in het
rijtuig zou stijgen, kwam magister Rehn naar haar
toe en vroeg:
«M.ag ik u vergezellen?”
«Zeer gaarnemaar waar komt gij van daan Ik
dacht, dat gij reeds van morgen naar den proost
gereden waartzoo was ten minste u plan.
«Ja, maar men verandert soms van gedachten en
daarom ben ik nu hipt, om u te vergezellen.”
Zij vertrokken. Constance lag op eene sofa op
het balkon uitgestrekt en jolgde hen lang met een
blik, waarin de haat te lezen
Alma was nog niet halverwege de jr-^torie geko
men. of een ruiter reed haar te gemoet. Hf4 was
29)
Constance was op een leunstoel gaan zitten met
het, naar het scheen, loffelijke voornemen, den mond
niet te openen. Eenmaal naderde Ivar haar zeg
gende
«Waarom zoo bedrukt, Constance? Zijt gij ook
ongerust wegens het gebeurde met het kind?”
«En wanneer dit zoo ware? Wie stelt daar belang
in? Niemand. Ik ben de oorzaak van een ongeluk,
dat aan een ander den triomf verleent, in een fraai
daglicht te verschijnen, terwijl ik in de schaduw
blijf. Ga dus en vereenig u met al degenen, die
den geheelen weg over niet anders gedaan hebben,
dan hare goedheid uit to bazuinen en beschouw ook
gy mij nu als een hardvochtig en egoistisch schepsel.”
«Constance, kan het u hinderen, dat Alma het
arme kind hielp?” Ivar zag misnoegd.
«Hinderen? Mijn hemel, neen. Ik gevoel
my slechts eenzaam en ongelukkig, ziedaar alles
want ik heb niet, evenals Alma, een man, die mij
verdedigt en in het goede helpt.” Een traan trilde
aan de lange oogwimpers. Zoo als zij daar zat ge
leek Constance een engel, die een» anders gebreken
beweent
«Alleen, Constance, hoe kant gy zoo tot mij spre
ken? Alleen, terwijl gij weet, dat gij naast u een
Uit Goes schryft men aan de >M. Ct.«:
Door bet Leger des Hei Is van bier was
Maandagmiddag te 's Heer Hendrikskinderen
in de open lucht een meeting gehouden. Toen
die was afgeloopen, keerde men naar bier
terug, doch uit het koffiehui» De Oranjeboom,
te *s Heer Hendrikskinderen kwamen een
vyftig jonge mannen, meest allen uit Goes, en
vfelen de Heilsoldaten aan. Een deel hunner
vluchtte door de Poel weg. Er vielen nogal
klappen. Een politiedienaar van 'e Heer
Arendskerke was niet by maebte een en ander
te keeren; de aanvallen duurden dan ook den
geheelen tocht over den 's Heer Hendriks-
kinderdyk voort. Bij Goes genaderd, verscheen
daar de politie, die den Heilsoldaten tegemoet
was gekomen omdat zy reden had een aanval
te vermoeden. De belhamels werden uiteen
gedreven en zullen zich wel voor de justitie
te verantwoorden hebben.
By den raad te Waddiogsveen zya adressen
ingekomen verzoekende de afschaffing der ker
mis. Vrydag a.s. zal door den raad in deze
eene beslissing worden genomen.
Een treurigen aanblik leverde eergisteren de
terechtzitting der arrondissements-rechtbank te
Maastricht op. Twee knapen, 15 en byna 16
jaar oud, glasblazen, wonende te Maastricht
en aldaar gedetineerd, namen op de bank der
beschuldigden plaats, de een beklaagd van
diefstal (sakkenrollery), de ander van mede
plichtigheid aan dat misdryf. Op de markt
te Maastricht hadden beiden van twee markt-
bezoeksters de portemonnaies gerold.
Beide beklaagden, die hnn misdryf volmon
dig bekenden, gaven de volgende schets van
hun leven, 's Avonds om 6j uur gingen zy
naar de fabriek, waar zy tot *s morgens 6,10
uur werkzaam zyn. Alsdan gaan zy esnige
uren wandelen om vervolgens eenige uren rust
te genieten.
Op den dag, dat zy op sakkenrollery werden
betrapt, hadden ay, na den inhoud vau een
gestolen portemonnaie te hebben gedeeld,
sigaren gerookt, bier en jenever gedronken en
vervolgens eene tweede portemonnaie gerold.
Een hunner werd daarby betrapt en aange
houden, terwyl de ander, die zich uit de voe
ten had gemaakt, nog vyf glasen bier en
jenever was gaan drinken.
Het O. M. achtte de schuld van beide be
klaagden wettig en overtuigend bewezen, doch
vroeg vrijspraak, op grond dat zy hadden ge
handeld zonder oordeel dea onderscheids, en
hnnne plaatsing in een rjjksopvoedingsgesticht
tot zy hun 18e levensjaar zullen hebben be
reikt.
De verdedigers der beide beklaagden sloten
zich by dit requisitoir aan.
Uitspraak 18 dezer.
«Wanrooi hebt gy dien pruikeatok meegenomen f
Het is nu volstrekt onmogelijk, een woord te spreken
en toch hub ik drie volle urea op u gewacht, naar
dien uw briefje geen tijd bepaalde.”
«Myn brieye, wat zegt gy Alfred ontving geen
antwoord, want van een zijweg schoot een ander
ruiter te voorschyc ea was zoo na by, dat de koetsier
de paarden moest inhouden. Het was Ivar.
«Zoo zoo, Hegelfeldt jaagt op den groeten weg I”
riep hij. «Ik vermoedde zoo iets, toen wy u mis
ten.” Ivar zette zyn paard in beweging, reed om
hen heen en vervolgde«amuseert u wel.” Juist
toen Ivar voorbijreed, bemerkte hij den magister en
zijne teugels inhoadende, ligtte hij den hoed op met
de woorden:
«Ah, mijnheer Rehn I Gij hebt u vau daag ver
gist, toen gij mijne vrouw vergezeldetde derde
persoon is niet altyd op zyne plaats.” Hiermede
ijlde hij weg.
«Frederik, keer om on rijd naar huis,” beval de
gravin kortaf en koel. Daarop wierp zy zich achter
in het rijtuig en bleef zwijgen. Zij zag haar man
een sijweg inslaan, die naar huis geleidde en welke
hem een half uur op baar vooruit gaf.
Toen Alfred haar uit het rytuig hielp, zeide zy
«Neef, ik heb eene verklaring van u te eischen.
Wees zoo goed on wacht my beneden in het salon."
Daarop begaf zich de gravin naar hare vertrekken
en nadat zij den hoed had afgezet, trad zy op bet
balkon, alwaar zij Constance en bij deze Ivar vond.
Geen van beiden wist, dat Alma teruggekeerd was,
naardien het balkon aan den tegenovergesteiden kant
van bet voorplein gelegen was.
(Ferdt eerw^d.)