I
I
Hï
'"i
L
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
No. 6682.
34ste Jaargang.
ITZ.
BINNENLAND.
i!
.lei
r
r
i
I
ft
iH
Co
nen,
door middel
Donderdag 13 Juni 1895.
feuilleton
'Sr
larverslag der
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de» midd.
ij
r
8 met een
geheel nieuw
belangrijke procedure werd gisteren
4-a ’a_ ftro VOtl hntyA hfinlfllL
.i
roldoen.
u uitgevoerd.
i 1889, Art.
te Amster-
D 12/10 1893
8/10 1890
24/10 1890
12/1 1888
11/1 1894
18/12 1888
5/1 1893
DO ete.
men.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
GOUDA, 12 Juni 1895.
Aan de Universiteit te Leiden is het can-
didaats-examen in de geneeskunde met goed
gevolg afgelegd door den heer L. C. Kers
bergen.
en
.m-
ÖOIDStïïE CO IRA VT
ent.
k.
trekkings-
1 volgende
>egezonden
ran alle in
edrag, dat
regeering
eling
(Uii hei Zweedtch.)
r houder* van
in de eerste
een deur toegang gevende tot een lokaal, waar
drank verkocht werd.
«Wie
van den
banknoten,
neele loten
Mocht het
loten voor
ton, en het
Wjj kunnen
iedereen de
trekkings-
e trekking
j, deze da-
aft tweemaal
’eed» dikwijls
latste 7 jaar
kunnen uit-
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte
i’
gedaagden aangevoerd dat volgens het con
tract de eischeies alleen dan recht zou gehad
hebben om haar 5 pet. te vorderen, indien zij
het aandeelenkapitaai had bijeengebracht, ter-
wjjl namens de eischeres betoogd werd dat
zy zich daartoe niet had verbonden, en dat
toch een bankier die zich belast met al wat
noodig is voor de emissie van een aandeelen
kapitaai geen verplichting op zich neemt om
dit kapitaal bijeen te brengen, zoo dit niet
uitdrukkelijk bedongen is.
Dit was de hoofdvraag die heden bij de
pleidooien breedvoerig werd besproken, terwyl
voorts namens' de gedaagden werd betoogd
lo. dat reeds in 1876 door hen aan de eischers
was verklaard dat zg de overeenkomst als
vervallen beschouwden, en dat hierin door de
eischeres was berust, en 2e. dat ingevolge een
latere wijziging van concessie eu statuten de
werkelyk opgorichte spoorwegmaatschappij
Leiden—Woerden niet zou zyn dezelfde als
die bij het contract bedoeld was.
Hierop werd namens de eischeres geantwoord
dat zij volstrekt niet in de opzegging der
overeenkomst had berust, dat die opzegging
geheel ongeoorloofd was, en dat zy zoowel
gerechtelyk als buiteugerechtelijk daartegen had
geprotesteerd, terwyl zg voorts uit den inhoud
van het contract trachtte aan te toonen dat
wyziging yan concessie en statuten geen invloed
had kunnen hebben op de verhouding tusschen
haar en de gedaagden.
De rechtbank zal in deze uitspraak doen
op 28 dezer.
daarom dacht iknu, laat hij het er voor houden.1'
„Gij hadt intusschen uwe liefde voor Ivar niet
behoeven te loochenen,” zeide ik met drift.
„Gustaaf, met die zaak hebt gij niet» te maken,”
zeide zij, „en daarvan weet gij ook niets.”
„Ik weet alles. Ik heb Ivar’s brieven gelezen,"
riep ik uit en gaf haar de sleutels van de secretaire.
Constance werd bleek en ik zag, dat zij berouw
had. Er volgde een tooneel van tranen en gebeden.
Een paar weken later verlieten wij de hoofdstad,
dewijl mijne jaloerschheid mij niet toeliet, langer in
Ivar’s nabijheid te vertoeven. Ik wendde voor, dat
ik behoefte bad aan een verblyf buiten ’s lands en
mijne zwakke borst gaf daaraan een tamelijken graad
van waarschijnlijkheid.
Gedurende mijn verblijf in den vreemde werd een
myner longen sterk aangetast en ik begon inderdaad
voor mijn leven te vreezen. Toen ik beter werd,
keerde ik terug, om getuige te zijn van de zameh-
spanning van uw man eu mijne vrouw, om mij te
bedriegen. Het tooneel met den zakdoek en Con
stance’s ziekte gaf aanleiding tot eene verklaring tus
schen haar en mij, welke ten gevolge had, dat zij
zich zoo bekoorlyk en betooverend aan mij voordeed,
dat het haar gelukte, mijn argwaan in slaap te wie
gen en mij over te halen, bij haar oom graaf Kron-
feldt te gaan logeeren. De nabuurschap met Ivar
moest haar schadeloos stellen voor al het onrecht,
dat zij meende, door mij geleden te hebben.
Gedurende ons verblijf bij u is de argwaan óp
nieuw ontwaakt. Ik heb gespionneerd en genoeg ge
zien, om overtuigd te zijn, dat de liefde tusschen
Constance en Ivar tot eene laaie vlam is aangewakkerd.
(JForit ennolfi.')
Met vernietiging van een vonnis der recht
bank te Leeuwarden is door den Hoogen Raad
niet-ontvankelyk verklaard het hooger beroep
van het O. M. tegen het vonnis van den
kantonrechter te Harlingen, waarbij een bier-
huishouder aldaar van alle rechtsvervolging
werd ontslagen wegens het op Zondag gedu
rende den tijd voor de openbare godsdienst
oefening bestemd, niet gesloten houden van
In de Deventer Courant* van 7 Juni jl.
lezen wy aangaande het ook te dezer stede
gunstig bekende circus van den heer O. Robinson
o. a. het volgende
Een circus is niet noodzakelijk aan eene
kermis gebonden, en omgekeerd. Maar wie
het circus Robinson bezocht, zal moeten er
kennen, dat dit van deze Deventer kermis een
belangrijk bestanddeel uitmaakt. Wie sterk
wil zien rijden op het ongezadeld paard, hij
ga Mr. Charles zien, of de groote parforcerit
van Miss Ernestinewie de leerzaamheid van
onze sierlijke viervoeters wil bewonderen, zorge
er voor, in den aan vang het »aporteer-paard»
niet mis te loopen, of later de hoogeschool
van Mej. Mille Wilma de Smola< op eenen
mooien voshengst, De spektakel pantomime,'
is bovendien een heel aardig slot; Pluto
(een Russisch-Kaukazische sage) de hoofdper
soon der zegge om met het tekstboekje te
spreken die een Poolsch edelman bij ’t
schaken der bruid was voor geweest, krygtin
het slot zijn verdiende loonhet slottafereel
maakt, goed verlicht, eenen verrassend schoonen
indruk.
Ook het Deventer Dagblad* van 5 Juni
beveelt ten zeerste een bezoek aan genoemd
circus aan.
Naar wy nader .vernemen zal de eerste
voorstelling Zaterdagavond alhier plaats hebben
met geheel nieuw gezelschap en geheel nieuw
programma.
maar nooit ia mijn uiterlijk mij onverdragelijker en
terugatootender voorgekomen dan op dit oogenblik,
toen ik naast haar stond, die zoo schoon, zoo vol
bevalligheid was. Dit gevoel was niet geschikt, om
my’n gemoed zachter te stemmen; want niets ter
wereld maakt een onaangenamer indruk op ons dan
de bewustheid, dat wij leely'k zijn. Iedere droppel
bloedl kookte van toorn en ik wendde mij tot haar
met de woorden
„Wees zoo goed en zeg mij, waarom gij met mij
getrouwd zijt.”
ffHebt gij dat zelf niet begrepen Zij wierp zich
op een leuningstoel neder en vervolgde«Mijn
lieve hemel, gij waart rijk en ik was arm. Gij gaaft
mij te kiezen tusschen een afhankelijk leven bij mijne
tante en overvloed en weelde bij uik koos natuur
lijk het laatste.”
//Gij veinsdet dus liefde en handeldet uit eigen
belang?” vroeg ik met doffe stetn.
«Luister; gij schijnt inderdaad niet met uw tijd
medegegaan te zyn, anders zoudt gij zeer goed weten,
dat bij het aangaan van een huwelijk de liefde iets
zeer ouderwetsch is. Het is een artikel van weelde,
waarmede de ryke, wanneer hij wil, zich bij het w
kiezen van een echtgenoot vermaken kan, maar dat
geheel overtollig is, wanneer een huwelijk, even als
een compagnieschap moet gesloten worden. Gij geeft
mij uw rijkdom en ik geef u mijn persoon. Deze
wyze van associëren is, dunkt mij, zoo eenvoudig,
dat een ieder die begrijpen kan.”
«Waarom zeidet gij, dat gy mij bemindet?” ver
volgde ik.
«Gij zijt onuitstaanbaar,” riep Constance uit en
n.i.
De >N. Bred. Courant* schryft
Van de 132 aspirant-adelborsten zgn er 52
afgekeurd.
Door 48 hunner is natuurlyk herkeuring
aangevraagd, waarby er 6 alsnog zgn goed
gekeurd. De eerste commissie achtte hen toch
volkomen ongeschikt.
Wat deugt er niethet physiek der Hol -
landsche jongens of de keuringsvoorschriften
Want dat 42 van de 132 jongens licha
melijk niet eens geschikt zouden zijn voor
zeeofficier, dat is toch wat erg kras.
Hoe zou ’t er dan in het algemeen met
onze Hollandsche jongens wel moeten uitzien
daar die 132 natuurlyk al voorloopig nage
keken waren en grosso modo door hun eigen
dokter zonder gebreken werden verklaard 1
Met allen eerbied voor de natuurlijk zeer
hooge physieke eischen, die men aan een
officier moet stellen, zouden wy dan ook wel
eens willen vragen, of men die lichaamskeuring
niet wat overdrijft ten nadeele wellicht
van het intelleotueele gehalte van het korps,
dat misschien eerst in de tweede plaats in
aanmerking komt, maar toch moet lyden, als
men 40 percent van de aspiranten dadelijk op
zijde zet.
Het Hbld.verneemt, dat zeer waarschyn-
lyk op het laatst der maand Juli een bezoek
aan de tentoonstelling te Amsterdam is te
wachten van keizer Wilhelm en tegelijkertijd
van den prins van Wples.
De agenda van de aanstaande algemeene
vergadering, der Vereeniging voor Hooger
Onderwys op Gereformeerden grondslag te
Scheveningen in Seinpost onder leiding van
dr. A. Kuyper te houden op 27 Juni e.k.,
vermeld o. m. het volgendeDr. Th. G. den
Houter van Maassluis zal een referaat houden
over bet onderwerpDe medische wetenschap
en de Vrye Universiteit.*
Daarna zal het debat gehouden worden over
het onderwerp, door prof. Geesink op de vori
ge jaarvergadering behandeld, n.l. de aan
stelling van lectoren.
Een meeting zal worden gëhouden in het
zelfde gebouw, waarin prof. Fabius zal optreden
als inleider van bet debat.
Het financieel overzicht* van bet verslag
meldt, dat de financiën der Vereeniging niet
vooruitgaan, en dat krachtiger steun noodig
is, dan de Vereeniging thans ondervond. Wel
namen de inkomsten van het studiefonds toe,
maar de contributiën gingen aanmerkelyk
achteruit. De rekening van uitgaaf en ont
vangst wyst een nadeelig saldo van byna
f 5000 aan.
Uit het verslag van de Vrye Universiteit
blijkt, dat aan het einde van 1894 het aantal
83)
Neen, ik zal slechts de eenvoudige waarheid ver
tellen en daarna moogt gy zelve beoordeelen, of ik
het verdiend heb, zoo schandelijk bedrogen te wor
den. Reeds een jaar vóór ik Constance mijne hand
aanbood, beminde ik haar en gedurende dit jaar nam
zij mijne hulde aan met eene welwillendheid, die mij
eindelijk deed vermoeden, dat, wanneer zij Ivar Rid-
derhjerta niet beminde, zy mij beminde. Ik dong
naar hare hand en kreeg haar jawoord. Op mijne
vraag, of zij Ivar bemind had, antwoordde zy met
een bepaaldneen, en verklaarde, dat haar hart nooit
aan iemand anders dan my gehecht was geweest.
Wij trouwden zonder dat het mij in de gedachte
gekomen was, dat ik ryk en zij arm was. Het toe-
val, dat alleen sohynt te bestaan, om alles wat be
driegerij heel, aan het licht te brengen, beschikte
het zoo, dat op zekeren dag, nadat Constance was
uitgereden, ik hare sleutels in hare secretaire zag
zitten. Dewijl zij in on» huwelijk aanmerkelijk van
gedrag veranderd was en zij zich meermalen koel en
grillig vertoonde, was ik over de oorzaak daarvan
beginnen na te denken en dit, gepaard met een met
onnatuurlijken argwaan, maakte, dat ik de secretaire
opende en den inhoud daarvan doorsnuffelde.
Ik vond een pakje brieven, die Ivar by verschil
lende gelegenheden, dat hij en Constance van elkan
der verwyderd waren, geschreven had en de vurigste
verzekeringen zyner liefde en de levendigste uitdruk
king van zijn geluk, door haar weder bemind te
worden, bevatten. Ik legde het pakje brieven weder
op zijne plaats, maar stak den sleutel der secretaire
bij mij. Een half uur later kwam Constance terug.
Zij zocht hare sleutels, liet zich heftig tegen de ka-
menier uit en was o, zoo boos op mij, die koeltjes
verzekerde, de sleutels niet gezien te hebben.’
Toen wij alleen waren, vroeg ik haar:
„Zeg mij oprecht, Constance, zijt gy uit liefde met
mij getrouwd? Tusschenbeide, wanneer gij mij be
handelt als nu, twijfel ik er aan.”
„Ik wist by ondervinding, dat Constance het op
rechtst was, wanneer zij boos waszij liet zich dan
woorden ontvallen, die zij gaarne later, tegen welke
opoffering ook, had willen herroepen. Juist daarom
deed ik deze vraag in dit oogenblik.”
«Uit liefde?” riep Constance verachtelijk,
trouwt tegenwoordig uit liefde I Niemand
bon ton.”
«Gij hebt mij dus niet bemind?”
„Hoor eens, Gustaaf, beschouw uw beeld in den
spiegel, ziet gij er inderdaad zoo uit, dat een meisje
met mijn uiterlijk, waarlyk op u verliefd zou kunnen
zijn? De eigenliefde der mannen is zoo belachelijk,
dat men hun de grootste ongerijmdheden zou kunnen
opdisschen, wanneer men daarmede slechts hunne
zelfvergoding streelde. Zy had mij by den arm ge
nomen en mij naar den spiegel getrokken.
Inderdaad werd mijn oog door mijn beeld naast
het hare getroffen. Ik ben niet wat men een „knap t
man noemt, heb my daarvoor ook nooit aangezien, 1 sprong op, „ik zei het, omdat gij het zoo wildet en
Een 5-jarige jongen is Zondag uit Delft
alleen naar Scheveningen geloopen. In groote
ongerustheid zochten zijne ouders hem overal
vergeefs. Eindelyk werd hij den volgenden
morgen door een politieagent uit Scheveningen
teruggebrachtaan dezen agent had hij dood
leuk verteld, dat hy met zijt vader uit was
gegaan, dat deze dronken was geworden en
zgn zoon alleen aan het zeestrand had laten
staan.
’t Mooiste was dat de vader den ganschen
Zondag in Delft naar zijn weggeloopen zoon
had loopen zoeken.
Eene belangrijke procedure werd gisteren
voor de rechtbank te ’s-Graven hage bepleit.
In 1873 was aan de heeren J. Ph. de Bordes
en wylen mr. L. A. J. W. baron Sloet con
cessie verleend voor den aanleg van den spoor
weg van Leiden naar Woerden. Naar aan
leiding daarvan werd door die heeren met de
bankiersfirma Van Schermbeek en Van Hall te
Utrecht in Mei 1873 een overeenkomst ge
sloten, krachtens welke onder meer die firma
zou optreden als bankier en kassier der voor
die spoorweglijn te stichten maatschappij, terwijl
zy zich belastte met alles wat baars inziens
noodig was voor de emissie van het aandeelen
kapitaai dier maatschappij.
Voorts verbonden zich de heeren De Bordes
en Sloet jegens de firma van S. en Van H. om
zorg te dragen dat bij overdracht hunner con
cessie aan de voormelde te stichten maatschappij
nemende zy anders deze hoofdelijke ver
plichting op zich aan de genoemde firma
betaald werd een commissie van 5 pet. ineens
of over het nominale bedrag van het aandeelen
kapitaai ad f 3.000.000 en zulks als een ban
kiers- en kassiers-provisie waarin de firma Van
S. en Van H. eene vergoeding zou vinden
zoowel voor hare uitschotten en kosten als
voor hare te bewijzen diensten.
De heeren De B. en S. namen op zich te
zorgen dat voor de helft van het kapitaal, dat
is voor f 1.500 000, zou worden deelgenomen
door de Rijnspoorweg maatschappij en voor
1/< millioen door de gemeente Leiden.
De inschrijving werd opengesteld, doch had
aanvankelijk geen groot succes, en na eenigeu
tijd ontstond er geschil tusschen de contrac-
teerende partyen, waarna de heeren De B. en
S. aan de voornoemde bankiersfirma op zekeren
dag te kennen gaven, dat zy wegens de ge
bleken onmacht dier firma om het kapitaal
byeen te brengen, de overeenkomst als ver
vallen beschouwden.
Intusschen droegen zij hun concessie wel
over aan de opgerichte spoorwegmaatschappij
LeidenWoerden het geld kwam byeen,
de inschrijvers werden nitgenoodigd dit te A)
sterdam te storten, en dus niet bij de gemelde
bankiersfirma te Utrecht, zooals by contract
bepaald was. Deze firma protesteerde hier
tegen bij deurwaarders-exploit, nadat zij reeds
vroeger, blijkens overgelegde brieven, verklaard
had, het contract harerzijds te willen hand
haven.
De zaak bleef langen tijd rustende, totdat
onlangs de heer De Bordes benevens de erf
genamen van wylen baron Sloet voor de
Haagsche rechtbank gedagvaard werden, om
aan de firma Van S. en van H. te betalen
honderdvijftig duizend gulden, zijnde de bedon
gen 5% over het aandeelenkapitad ad
3.000,000, en voorts nog tienduizend gul
den als een volgens haar door de medecon-
tractanten verbeurde boete.
In deze zaak werd voor de firma Van
Schermbeek en Van Hall gepleit door den
advocaat mr. D. S. van Embden en voor de
gedaagden door Mr. J. C. de Vries, advocaat
te Amsterdam.
Tegen de hoofdvordering werd namens de
M.
en
In
SL
MO.