1 LKT ïf IE Co. DE MARSKRAMER. y I I if.q ji’i J i i I! No. 6717. Woensdag 24 Juli 1895. BINNENLAND. ■ki UTO, ida. 34ste Jaargang. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 4 1 1895. ZN. t FEUILLETON. r Ii 3LSH, fio.-. 1 bouw, TG. V" Co. e. I d tl van Inzending van Advertentiën tot 1 uur de» midd. Op 20 ■OEM. (Slot.) i btwerk area. maat met tN k Zoon id met jouden idailles, •iploma en Cer- ygienic ■heek en 100, ƒ500, antore der 35 Cent, inzage of SRREÜS, om consulaat nomen. OLFF, rouda. ht. 1 koop. i en van 10 Extract .ND. J AARDS. n. (Haar het Duilech.) gevon- het is beste iele en Het LIJK borst- ik der Idadige en de IE be- .re uit pen op E flacons net ge- s Han- •ank te GOUDSCHE (DIRA VT. Van den bekenden schrijver H. Th. Chappuis zal een oorspronkelijk boek getiteld Monsieur Paljas* het licht zien by den uitgever J. Valk- hoff, te Amersfoort. De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F CENTEN. Blykens bij het departement van marine ontvangen bericht, is de divisie, bestaande uit Hr. Ms. fregatten Johan Willem Frisoen Van Speyk,< onder bevel van den kapitein ter zee H. Quispel, den 21sten dezer van Tanger naar Cadix vertrokken, en zijn beide schepen, buiten divisie ver band, nog dienzelfden dag aldaar aangekomen. Aan boprd was alles wel. ADVEKTENTIEN worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. De adelborst 3de kl. C. 0. Kayser heeft met goed gevolg bet overgangsexamen voor de 2de afdeeling afgelegd en is benoemd tot adelborst 2de klasse. GOUDA, 23 Juli 1895. By besluit van den Minister van Waterstaat, Handel en Nyverheid is de agent van Politie W. J. de Keyzer benoemd tot tweede sluis- knecht aan de Mallegatsluis alhier. .1 do wijde jas van het een of ander antiek model in volkomen harmonie met de zwarte schoenen en de groote handen, waardoor de geheole verschijning iets degelijks verkreeg. De ruiter voor hem, hoewel stemmig in het zwart gekleed, zat in ongedwongen houding te paard en liet den lieren blik vrij in het rond dwalen. Op eens hield hij zijn paard in en vroeg «Hoe heet je eigenlijk P” «Dick, Sir.” z/Wel Dick, kun je mij al verstaan P” «*t Gaat al ’n beetje, Sir, als ik goed oppas „Je moet het me zeggen, Dick, als ik niet goed spreek.” De neger vertrok het goedige gezicht tot een broe den grijnslach. z/Miss Ellen zal dat beter kunnen, Sir, of mister Elliot.” „Wie is Miss Ellen P" wik dacht, dat u zo wel kende. *t Is de dochter van Mr. Elliot. Zij is tusschen ons opgegroeid, Sir, daarom noemen wij haar altyd bij haar voor naam.” De blanke ruiter zweeg, draafde wat sneller en liet den blik weer over bet landscbap weiden. Dick sloeg op den kachelpijp, die door den wind bedreigd werd, en zette zijn paard wat aan om ongeveer ge lijk te blyven. Een paar maal trok hij een gezicht, alsof hij wat zeggen wou, maar telkens kwam het er niet toe, tot hij eindelijk met een diepen zuoht uitstiet«Hoe heet u toch, Master P ik heb nw naam al weer vergetenhy is ook zoo zwaar te onthouden.” «Myn naam is Helmstedt!” Te Krimpen a/d IJsel is een circa 7-jarig knaapje spelende in eene sloot geraakt en verdronken. Op 20 en 21 September zal te Amsterdam plaats hebben eepe internationale conferentie betreffende den gezondheidsdienst der spoor wegen en der scheepvaart. De regelingscommissie bestaat uit de beeren prof. H. Snellen, dr. M. W. Pynappel, prof. G. van Overbeek de Meyer, dr. II. P. Kap- teyn en dr. M. Juda. Ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin-Regentes, zal de Staatsspoor weg My. op 2 Augustus a. s., een pleiziertrein voor derde-klasse-reizigers laten rijden van Emmerik, Elten, Zevenaar, Zutfen, Brommen, Dieren, De Steeg, Velp, Arnhem, Wageningen, Ede, Zeist—Driebergen en Utrecht naar Den Haag en naar Rotterdam en terug. De toestand van mejuffrouw de weduwe J. J. Koremans en die van haar 8 jang zoontje was gisternamiddag, hoewel nog steeds be- denkelyk, niet hopeloos. Die van haar 3jarig dochtertje, hetwelk mede in het Ziekenhuis werd opgenomen, bevredigend. z/Mr. Helmstedt,9 vervolgde de zwarte, «u komt van New-York, dus u zult het wel weten leven de negers in die stad als heeren P” «Wel, Dick, zy zijn er vrij, maar als zij niet hard werken, mogen zij honger lijden, evenals de blanke arbeiders, die byna altyd voorgaan. Ik heb ver scheidene zwarten op de hoeken der straten zien bedelen.” Dick krabde zich achter de ooren, dat de kachel pijp byna omviel. «Maar maar daar zul len toch wel masters wonen, die voor de swarte menschen zorgen, als zij in New-York komen.” h Daar weet ik niets van, Dick. De blanken gaan bij de blanken voor en toch maakt menig blanke van verlegenheid een eind aan zijn leven.” Dick trok een paar gezichten, waarmee de grootste gelaatkundige moeite zou gehad hebben, ze uit te leggen, schoof in bet zadel heen en weer, maar zei geen woord meer, voor zy Oaklea van den laatsten heuvel beneden zich zagen liggen. Vioolgefiedel en luid gejuich en gelach drong in hunne ooren. «Dat is ons huis, Sir!” zeide hy, Helmstedt op merkzaam aanziende, «en ’t is een vroolyke tyd daar.” Helmstedt overzag met schitterende oogen het landscbap, loosde een diepen zucht en rende in galop naar de plaats, waar een nieuw tehuis hem wachtte. De korte afstand tot het landhuis was spoedig afgelogd. Voor de smaakvolle witte palissaden, die een fraai aangelegen tuin omgaven, sprong Dick van het paard en opende de tuindeur. Een breed kie zelpad leidde naar huis, waar een man, die in den portiko heen en weer liep en de aankomende reeds scheen te wachten. (JForit 9trvolfJ.) Aldus de toedracht volgens de verklaringen van de betrokken persoon. Ook de »Pr. Nb. Ct.< noemt den korporaal De R. den hoofddader in deze treurige ge schiedenis. Dank de oordeelkundige instructie van den brigadier der koninklyke marechaussee in Den Bosch, onder leiding van den wacht- meester-brigade-commandant, moet aan het licht zyn gekomen, dat genoemde korporaal der huzaren reeds in den vooravond den overledene in eenigszins benevelden toestand heeft ontmoet en hem gebracht heeft naar den »Hnt,« waar hy inwoonde. Daar is toen twist ontstaan, die geëindigd is met gezamenlijk een borreltje te drinken in de herberg van Kluytmans, doch naar huis koerende, wilde de bewoonster der >Hut« niet hebben, dat Flip weer binnenkwam. Deze bleef toen aan de deur rammelen, totdat dit den korporaal De R. verveelde, die tot tweemaal toe naar buiten is gegaan en Flip daar slagen en trappen heeft toegediend, zoo- als een ander korporaal en een dienstmeisje hebben gezien. De tweede maal weer binnen komende, heeft de korporaal De R. te kennen gegeven, dat Flip niet meer zoo terugkomen, dat hij zyn bekomst* had en den volgenden dag heeft de dader zich ook te ’s-Bosch nog ep zyn handeling beroemd. Wy lezen in Oud-Hollandt’s Nieuwaty- dinghec Het ver weekschrift van die van het Marcktpleyn en de Graft raaiende de Tooneel vertooninghen, daer af ick gisteren geschreven heb, is reeds by Burgemeesteren deser Stede ingekoomen doch dese met staagh weekends achterzorgh en voorzienigheyt wercksaem, ver toornende hebbende welok versoeck hun naaken- was, hadden reeds een besluyt in deeen ge- noomen, en sullen er na Dinsdagh geene tooneel voorstellinghen meer plaets hebben. De drie vertooninghen die heden, Maendagh en Dinsdagb sullen zyn, sellen ten 3 uur in den na-noen aenvangen. Niet twyfelende aeu der Burgervaderen altyds nuchtere bequaamheit stemmige deftigheid en beleggende zorghvuldig- heit in veele saeken, geloof ick met te min dat de Edel Achtbaare Heeren in desen in hunnon yver om der Borgherye te believen, het doel van dese hebben voorby gejaaght hebbende de adressanten alleenlyck gevraagt de vertooninghen niet des avondts op sulck laet uur te doen plaats hebben. Niet alleen zal men nu toch de vermaecke- lyoke vertooninghen, daer uyt veel leeringh en profijt is te trecken moeten missen, doch ge- looven veelen oock dat er nu in den na-noen minder uytbeemsen in de Stadt sullen koomen. Dit sal de tydt moeten loeren. 18) «Dat ik mij ruïneeren zal antwoordde Baker even zacht, terwijl hij het op de tafel verspreide bankpapier bijeenraapte, //spreek geen woord met me en blijf bedaard by je spel.” «’t Is een zijwond, maar ik kan niet uitmsken, hoe gevaarlijk zij is,” sprak de kastelein, nadat hij de wond uitwiesch en aanstalte maakte, om het ver band te leggen, «het zou maar het beste wezen, als de heeren van de overzij hem dadelijk naar huis brachten en geneeskundige hulp ontboden mijne twee zwartjes kunnen tot aan den anderen oever méégaan zoo baart de zaak nog het minste op zien.” «Ik ga met de heeren mee,” zei Baker, «ik heb het ongeluk aangericht, maar God helpe me, ik kon niet anders, hoewel het niemand meer spijten kan dan my zelf. Laten wij niet talmen. Beneden in het tuintje heb ik een korten ladder zien staan, daar leggen we eene matras op en binden Mr. Aston er met een<paar lakens op vast, dan ligt hij gemakkelyk en secuur.” De kastelein knikte en verliet het vertrek; en de meesten der aanwezigen voelden zich merkbaar ver licht bij Baker’s vernuftige uitredding. Er vormden zich weer verschillende groepjes, en de pynlyke stilte De gemeenterad van Montfport heeft de verordening op het venten ingetrokken en eene nieuwe vastgesteld, waarin is weggelaten de bepaling, dat de verordening «alleen van toe passing is op personen, die een handel dryven van zoo geringen omvang, dat ze, ter beoor- deelingvan den burgemeester vermomde bedelary ten doel heeft». Dit artikel bevatte naar het oordeel van den kantonrechter te Woerden, eene verboden delegatie van macht op den burgemeester en werd iemand, die zonder vergunning had ge vent, ontslagen van rechtsvervolging. politie te doen, daar het den aanranders niet gelukt was haar iets te ontstelen. Echter kwamen reeds ’s avonds twee rechercheurs op de Alm die haar naar bet politiebureau op het Leidscheplein brachten. Zy werd daar daer een inspecteur in verhoor genomen en haar verklaring werd opgeteekend, waarna men haar verzocht, den volgende morgen om tien uur terug te komen. Nog dienzelfden avoud echter kwamen de rechercheurs weer op de Alm en by het sluiten der tentoonstelling boden zij aan dat, indien het meisje weer een rytuig wilde nemen, een van hen op den bok zou plaats nemen en de andere naast baar in het rytuig. Dit sloeg zy echter at. Toen zy den volgenden morgen (wegens baar bazigheden niet om 10 maar om 12 uur) in het politiebureau verscheen, moest zy voor den commissaiis (den beer Zur Mühlen) hare verklaring herhalen en deze werd weer opge teekend. Daarna werd zy naar een ander vertrek gebracht en alleen gelaten tot drie uur, waarna men haar kwam zeggen, dat zij kon heengaan. Den volgenden dag (Vrijdag) werd zy weder gehaald en nogmaals ondervraagd. Een inspec teur met een rechercheur begaven zich boven dien met haar naar de plaats waar de aan randing was gebeurd en waar haar locale aanwijzingen werden gevraagd. Bij die gele genheid heeft de inspecteur, volgens haar verklaring, haar zeer ruw toegesproken, be werend dat zy al langer in Amsterdam was, in de Gerard Doustraat had gewoond en,toeq zjj verzekerde dat zulks niet juist was, baar toevoegde.' »Sie lügen.c Daarentegen verklaart zij dat de commissaris haar steeds beleefd be handelde. In het bureau werd haar nog herhaaldelyk gevraagd of bet niet mogelyk zou «zyn, dat het geval maar een grap was geweest, zonder kwade beAJftfeg. Zy ontkende dit steeds, maar zenuwacML/aoor de herbaalde verhooreo, vroeg zy eindelyk of zy, indien zij eene der- gelijke verklaring gaf, verder met rust zou worden gelaten. Die verzekering werd haar gegeven; zij moest dan eene verklaring tee- kenen waarin stond dat zy het geval thans meer als een kwajongensstreek beschouwde. Zy teekende die verklaring, maar niettemin verscheen Zaterdag tusschen 7 en 8 uur 's morgens reeds weer een rechercheur aan haar logies, toen zy nog te bed lag, om haar nogmaals naar bet politiebureau te brengen. Hieraan voldeed zij echter niet. Middags begaf zij zich naar het Duitsche consulaat, daar de quaestie uiteen te zetten. Het heeft de zaak thans ter hand ge- ging in halfluide gespekken o»er. Spoedig waren de toebereidselen tot het transport gemaakt en op de geinproviseerde draagbaar werd de nog altijd bewus- telooze Aston weggebracht. «Gentlemen,” sprak Baker, de hand aan de deur knop slaande, «ik verlaat mij op uwe eer, dat dit rampzalige geval onder ons blijft I” en daarmee volgde hij de anderen. In de grocery zat de marskramer weer in zyn hoekje, toen de stoet er door ging, en Baker ont moette een straffen blik, waarvoor hy het oog moest neerslaan. «Zonderling,” bromde de oude, «de eene vrucht valt bij het eerste herfstwindje, en de andere rijpt zóó langzaam, dat zy bepaald afgerukt moet worden maar die tijd zal ook komen, die tijd zal ook komen, Mr. Baker!” Boven riep men weer om whiskey en weldra was het spel weer in vollen gang. Op den ryweg, die van den grooten straatweg naar Oaklea voert, draafde op den middag van den eersten Kerstdag een ruiter, en achter hem een neger in nieuwmodisch feestcostuum. Had ook z’n kachel pijp in den strijd des levens eenige onuitroeibare builen opgedaan en wilde het vilt niet overal meer aan den borstel gehoorzamen, het hooge ding stond den kroeskop toch even chic als den voornaamsten New-Yorkschen leeglooper. Stonden de vadermoor ders ook iets te hoog boven den roodzyden das uit, zoodat de breede kaakbeenderen er op schenen te rusten, des te helderder stak het witte linnen bij de zwarte huid af, en het wel wat vierkante gezicht kroeg er eene zekere afronding door. Verder was Zondagnamiddag te 1 uur ontstond te Bleiswjjk brand op de bouwmanswoning van A. H. van den Berg. De graanschuur, bene vens de daarin aanwezige 110 voer hooi, eenig ongedorscht graan, rytuigen enz. gingen ge heel verloren de 22 mestvarkens ontkwamen doch twee er van kregen ernstige brandwonden. De schade is door assurantie gedekt. Door snellen aanvoer der brandbluschmiddelen mocht men er in slagen het woonhuis en een hooi berg, die beide groot gevaar liepen, te be veiligen. Naar aanleiding van de tegenspraak, die het bericht omtrent de aanranding te Amster dam heeft gevonden, heeft het Handelsblad de zaak nader onderzocht. Het deelt thans mede Het meisje dat in de Alm in bediening is, verliet de tentoonstelling Maandagavond om streeks kwart over elven. Onder de rytuigen die steeds aan de uitgang bij de Hobbemastraat staan, vond zij er een gesloten en koos dat, om zich naar logies in de Warmoesstraat te doen ryden. Op den hoek ;der Hobbema straat (dus nog niet eens op het breede ge deelte der Stadhouderskade) sprongen twee kerels op de trede en grepen door bet venster dat het meisje juist wilde sluiten, naar een gouden ketting dien zij aan den hals droeg en naar haar tasch. Terwijl zij zich verweerde en om hulp riep, sprong ook aan den anderen kant een kerel op de trede en hing met zyn gansohe bovenlyf naar binnen. Daar het meisje luidkeels schreeuwde en het natuurlijk op dat uur, kort na het sluiten der tentoonstelling, daar ter plaatse zeer druk was, verdwenen de aanranders ten slotte. Het meisje verklaart dat de kerels er uitzagen als werklui; het waren opgeschoten jongens met petten op en een van hen droeg een blouse. Zy vond geen reden om aangifte bij de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1895 | | pagina 1