HE
BOEK
gven,
ÏN.
Ds Gemeentebegrooting.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Woensdag 33 October 1895.
No. 6795.
34ste Jaargang.
BINNENLAND.
FEU1LLBTO1V
OEGEN.”
elllng.
W.
•er 1895,
?ooneelisten.
IASPEL8.
agd
arden,
&Co.
hat
IING.
„MON-B1JOU,”
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
tGBLOEM.
9
het drukken ran 4000 exemplaren Jaarlykech
grootte ran 4 rel met gedruk-
t in flacon»
met ge-
i ons Han-
schtbank te
f.
half 8 uur,
en pryzen.
troond met
a's, Gouden
Medailles,
ire-Diploma
aille en Cor
d’s Hygienic
het
>nig Extract
MH IMIIL Uil IU\T
L WOLFE,
:t, Gouda.
Veerstal,
a.
•dreckt.
Botkoop.
ater.
ider No. 2391
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nominees VIJF CENTEN.
hage.
in u tgevon-
treft, het is
het beste
de vele en
tuigt. Het
DE LIJK
lerde borst-
jebruik der
weldadige
ebiet en de
iNTHE be
lt hare uit-
chappen op
rs der Zelf-»
ne uitspat-
»fb. Pró.
verschrik-
leugd Igdt
eering, die
id van een
>g hetVer-
imarkt 34,
iet bedrag,
ken boek-
f 275.—
248—
240—
w 237.50
Langendatn eu Co. té Nijmegen 166.50
T 155—
150—
125—
ADV ERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
QOODA, 22 October 1895.
Door bet hoofdbestuur van den bond
oud-Onderofficieren is dezer dagen aan besteed
Verslag, ter
ten oms'ag.
De uitslag daarvan is als volgt
J. C. van Vliet te Rotterdam
Ruijgrok en Co. te Haarlem
A. Brinkman en Za. te Gouda
F. J. I’all' te Nytnegeu
Ed. ÏJdo te Leiden
L. J. Goddefroy te Utrecht
Edauw en Jobannissen te Gouda
de Uitgevers C. de Boer te den Helder en P.
A. de Vey-Mestdagh te Viissingen wenschten
OF VIJF DAGEN IN PARUS.
Maar die eeno slachterij in het groot beginnen
wil, moet eerst de kudde te zamen drijven. Eindelijk
begonnen eenige mannen met kielen aan de straat
open te breken. De straat Rauabuteau wilde haar
ouden roem handhaven.
Mijn eigenlijke doel voor dezen morgen was echter
de place de la Bastille. Ik zette daarom haastig mijn
weg voort en bevond »y er eindelijk. De place de
la Bastille was vol menschen van beiderlei geslacht,
van alle leeftijden en standen. Ik kwam juist op
het oogenblik, toen een jong, welgekleed man van
eene verhevenheid tot het volk sprak. Nader ko
mende, herkende ik de stellagehet was een bespot
telijk versierd voertuig, eene aoort van kar met een
wit paard er voor. Een en ander plaeht te bebooren
aan een man van groote gestalte met langen baard,
met oen purperen mantel over do schouders en een
geel kasket op het hoofd. Hij geleek een Romein-
ache triumphator. Hij placht dagelijks op deze plaats
potlooden te verkoopen en lange, afwisselende toe
spraken tot de omstanders te honden over al het
ongelooflijke, dat met een enkel potlood kon gedaan
worden hoeveel te meer dan met een dozijn.
Daarom zag by hst liefst, dat men dotynen kocht.
moge een aardig tijdverdrijf zijn voor bal
dadige schoolknapen maar voor beleidvolle
stadsregeerders een minder aanbevelens-
vraardig werk. Wat de draagkracht
onzer gemeente betreft, die de minder
heid der Commissie (de heer D.) aan voert,
daarover kan de appreciatie natuurlijk
verschillen. Maar is de bloei van Gouda
dan nu reeds beneden die van Gorin-
c|em, Amersfoort, Tiel of zelfs Winschoten
gedaald? Moet onze gemeente een dood
provincieplaatsje worden zonder kracht of
heerlijkheid Onder volgnummer 36, van
de begroeting komt voor de bijdrage van
het rijk in de kosten van het gymnasium
ad f 7630ergo betaalt de gemeente
evenveel, want het Rijk vergoedt de helft
der werkelijke kosten. Deze som zal
waarschijnlijk nog wel met ongeveer f 400
verminderd kunnen worden, aangezien het
aantal nieuwe leerlingen de raming ver
overtreft. Is 7000 te veol voor hooger
onderwijs in een gemeente als de onze,
waar dan nog tegenover staat, dat er
f 7000 rijksgeld inkomt plus f 7000 aan
schoolgeld, die hier wordon verteerd, ter-
wijl de leerlingen van elders het hunne
bijdragen tot vermeerderd vertier, ver-
hooging van de waarde der huizen enz.,
-«oodat veilig kan worden gezegd dat een
goede ƒ30.000 hier jaarlijks rouleeren door
het Gymnasium, ’t Is weer de quaestie
wat men ziet en wat men niet ziet. En
dan letten wij nog alleen op de materieele
zijde van de quaestie met voorbijgang van
den beschavenden invloed die goed hooger
onderwijs en degelijke onderwijskrachten
van zelf uitoefenen. Als de Raad dat alles
bedenkt, zal hij zeker de minderheid der
commissie niet op haar weg volgen.
Ons rest nog te spreken over een paar
punten uit het Verslag. Vooreerst doet
het ons leed, dat B. en W. niet volharden
bij hun plan om de Singels gelijkmatig
met een perkoenbeschoeiing tegen afbrok
keling der kanten te vrijwaren. Uit het
oogpunt van welstand en verstandige zui
nigheid tevens ware zulks wensch.elijk
geweest. De Fluweelen Singel zal nu af
steken bij de Karnemelksloot en de andere
Singels.
Ten andere bevreemdt het ons dat B.
en W. de aanmerking beamen op het
Nu zag ik den triumphator niet. Het was ook een
gevaarlijke dag, zoowel voor helden als potlooden.
Van de toespraak, die de jonge redenaar hield,
ving ik ongeveer de volgende woorden op.
«Messieurs I Twee takken van regeerende stam
huizen zijn reeds verdord en afgehouwen. De Bour
bons vielen reddeloos in 1830 en de Orleanisten even
reddeloos in 1848. Er ie nog een derde tak, die
door de herinnering van vroegere helden-glorie ge
steund werd en waaraan de illusion als gouden vruch
ten hingen. Het ie de Napoleontische, de Bonapar-
tistische. Maar van heden af aan begint ook deze
zich onbestaanbaar te maken. Geduld slechts, en hij
zal vallen, zonder dat men hem zelfs met het scherp
van een mes behoeft te raken. Steek daarom het
zwaard in de schede, Parijs I De tijd met zijn zeisen
vecht voor u!” t
Dit was, meende ik, niet de rechte manier om
bet volk met geestdrift te vervullen ik bemerkte
dan ook niets, dat naar geestdrift geleek. Wellicht,
dacht ik verder, u de «preker eer. ziener, maar bij
kan even goed een vermomde Bonapartist zijn. Ik
zette mijn weg voort naar den boulevard Beaumar
chais, waar nu volk genoeg was. Het meerondeel
scheen echter «er tot de wachtenden dan tot de
verwachten te booren. Ik had nog weinige schroden
gedaan, toen ik den nu wylen, maar toenmaals zeer
bekenden landsman, den luiteuant-kolonel Akerstein,
ex-commandant van de vesting op Waxholm, ont
moette. Hij had zich reeds gedurende een geheel
jaar te Parijs opgehouden.
Hij droeg zijne gewone origineele pet en zijn har
nas onder zyn roode vaat. Zijne prigioaliteit be
paalde rich echter niet alleen tol rijns kleederdnwht
waartoe ook een donkergroene rok met staande kraag
alsmede laarzen met 4 duim breede punten behoord,
maar hij wilde ook in alle andere gevallen van alle
menschen verschillen en dit was ook zoo. Hij bad,
toen hij nog een jongeling was, zijn geliefdste paard
doodgeschoten, omdat zijn vader het te duur voad,
en daarna was hij, ofschoon van adellyke geboorte
•1» gemeen soldaat io dienst gegaaa en had als zoo
danig verscheidene jaren gediend. Dit belette echter
niet, dat hij tot den rang van luitenant-kolonel op
klom. Tusschenbeide kreeg bij het in het hoofd
om, als hij oordeelde eene fout begaan te hebben,
zich zalven met 8 dagen water en brood te veroor-
deelen, aan welke straf hij zich ook behoorlijk on
derwierp, en niet zelden gaf hij zich zelvon de order,
met pak en zak als soldaat verscheidene mijlen in
den kortst mogolijken tijd te marcheren, en dit bevel
kwam hij met de meeste nauwgezetheid na. Als
vesting-commandant zou hij zich, in geval van be
legering tot den laatst n man verdedigd hebben en
■at het fort in de lucht gesprongen zyn, Hy ver
hief er zich op, dat hij den ligtsien degen en den
zwaarsten sabel van het Zweedsche leger had. Hij
was beide waardig, maar daarop verhief hij zich
nooit. Gedurende mijn verblijf in Parijs wm ik bijna
dagelijks in zijn gezelschap. Twee malen vond ik
hem terneergeslagen; den eersten keer, toen hij, op
zekeren morgen ontwakende, ontdekte, dat hij in
zyn slaap vier losse tanden had ingeslikt; deu twee
den keer na een onthaal op kreeften. Wij hadden
namelyk voor het raam van een winkel, een vat met
ongemeen groote kreeften gezien. Akerstein, die er
dadelyk lust in kreeg, noodigde mij en eenige an
dere landslisdM ia den rinkel. Hy vroeg naar den
prys van de kreeften en wy allen meenden, dat men
zeide drie sous het stuk. Alle kreeften verdwenen
in once Zweedsobe magen. Maar bij de betaling
bleek het, dat wij allen verkeerd geboord hadden
en dat de prys 3 franken het stuk was. Drie fran
ken voor éóu kreeftMen kan wel door minder
ter neör geslagen worden.
«Er zyn barricaden by de poort St. Denis,
haalde mij Akerstein.
«Heeft men al gevochten?” vroeg ik.
«Neen, er is gedekt, maar nog niet opgedaan.”
«Goed, daar moot ik heenl” riep ik ea baande
mij een weg door het gedrang. Akerstein volgde
mij, minder uit nieuwsgierigheid dan uit vriendschap
want in dit opzicht was hij ook een zonderling, dat
wil zoggen, trouw. Hoe dichter wy bij de poort
St. Denis kwamen, des te sterker werd hot gedrang
vau hot volk. De poort 8t. Denis was dien dag
ook een gevaarlijke nabuur.
Eindelijk en in den ingang vau eene der lange
en «malle stralen, die op den boulererd ailloopen,
zag ik «ene barricade ter hoogte van eeue manslengte.
Het was de eerste .barricade, die ik mot eigen oogen
zag. Van het hoogste punt wapperde aan een rood
geverfden stok de geliefde driekleur. Geweren met
de bajonetten er op stonden overeind en elkander
steunende bij de barricade of daar tegen aan. Eene
talryke schare jonge nanoen, de meeste met kielen
aan, vertoonden zich met hunne patroontasschen aan
den gordel en deze ea gene met een daar tueachen
gestoken pistool of revolver. Eenige liepen op en
neêr, met een geweer op den schouder, alsof zij op
poet stonden en op alles lettende.
ff or it eereelfd.)
Verslag van de handelingen van den ge
meenteraad. Het laat verschijnen toch
van het Verslag is in den regel de schuld
van dat college zelf, dat de noodige
stukken niet eer afstaat ter opneming.
Als het een week duurt, voor deze ont
vangen worden, kan er van spoedige
uitgave geen sprake zijn. Zij kunnen
dus veel doen, om de gewenschte verbe
teringen aan te brengen.
Met genoegen lazen wjj de meaning van
B. en W. over het gebruik van gelden,
door leening vork regen. Geen herstelling
van gemeentewerken, welke niet uit ge
wone middelen kan worden bestreden.
Wel nieuwe werken of geheele vernieuwing
te vinden uit geldleening, omdat de kos
ten van werken, die ook komen ten voor-
deele der nakomelingen, niet enkel be-
hooren te worden gedragen door het te
genwoordige geslacht. Terecht noemen B.
en W. deze handelwijze gegrond op een
gezond beginsel en verdienen zy in dit
opzicht ook den steun van den Raad. Over
het algemeen zal deze het geheel eens
zijn met de Commissie, dat het dagelijksch
bestuur veel zorg heeft besteed aan de
begrooting en dat het met verstand do
beschikbare middelen in het oog heeft ge
houden. Het komt ons voor, dat het
budget wel zonder grooten strijd zal wor
den vastgesteld volgens deze voorstellen.
De ingediende en binnenkort te behan
delen begrooting voor het volgend dienst
jaar der gemeente heeft zoowel overeen
komst met die voor het loopende jaar en
biedt zoo weinig punten ter bespreking
a»n, dat wij de schriftelijke behandeling
in den Raad hebben afgewacht, eer wij,
zooals gewoonlijk, er hier een onderwerp
van bespreking van maakten.
Uit de cijfers der inkomsten is weinig
anders op te maken dan dat de stad al
thans niet achteruitgaat. Het aantal in
woners is met 273 vermeerderd, de op
centen op de rijksbelastingen stationair
gebleven of iets vooruitgegaan. Markt
en tolgelden leveren evenmin veel variatie
ophet zijn de gewone kleine verschillen
waardoor die posten zich steeds kenmerken.
De opbrengst daarvan is van allerlei in
vloeden en omstandigheden afhankelijk,
zoodat daaruit niets valt af te leiden,
zoolang niet een geregelde jaarlijksche
af- of toeneming een vaster basis geeft
voor beschouwingen.
De nieuwe post voor het straatgeld ad
12,000 kan buiten rekening blijven, daar
B. en W. hebben verklaard, dat zij voor-
loopig over Kun voorstel geene beslissing
wenschen te provoceeren. Deze voorzichtig
gestelde uitdrukking zal wel boteekenen,
dat aan de ontworpen heffing eene eer
volle begrafenis is gegeven. Trouwens
er bestond in den boezem van den Raad
weinig ingenomenheid met dit denkbeeld
en het uitstel zal wel blijken afstel te
zijn geweest. Dientengevolge is het cijfer
voor de inkomstenbelasting weer gebracht
op het tegenwoordig bedrag en in dit
opzicht blijft dus alles ook bij het oude.
Wat de uitgaven betreft, loopt de ge
dachtenwisseling in de stukken over en
kele ondergeschikte punten, waarover
moeilijk een oordeel geveld kan worden
door hen, die niet een onderzoek in loco
hebben ingesteld en met kennis van zaken
zijn gewapend. Anders is het met de
opmerkingen over het onderwijs. Bij
voorbaat kon worden vermoed, dat een
commissie, waarin de heer Dercksen zitting
heeft, niet geheel zou zwijgen over dat
punthij treedt alweder op voor „dat
deel der burgerij, dat van het openbaar
onderwijs niet gediend is.u Vandaar de
wensch om verhooging van schoolgeld bij
de inrichtingen van lager onderwijs en
tot opheffing van het gymnasium. Zoo
lang echter aan het gemeentebestuur de
verplichting is opgelegd om te waken voor
voldoend openbaar onderwijs van allerlei
aard, komt het ons geraden voor te waar
schuwen voor opvolging der raadgevingen
van eene zijde, die in beginsel alle
staatsonderwijs af keurt en bestrijdt. Voor
eene gemeente als de onze is goed en
goedkoop ouderwijs een onmiskenbare
behoefte. Het is het eenige voordeel,
dat de provinciesteden, die niet gezegend
zijn met fraaie omstreken of andere
aanlokkelijkheden, kunnen aanbieden
aan diegenen barer bewoners, welke
niet door ambt of bedrijf aan eene
bepaalde woonplaats gebonden zijn. Voor
zichtigheid is hier vooral raadzaam. Do
vraag is of verhooging van schoolgeld
niet minder schoolbezoek ten gevolge heb
ben zou, ook door verdrijving van inwo
ners die elders goedkooper terecht zullen
komen. De muziekschool vooral zou spoe
dig te duur worden voor den middenstand
en het kan toch zeker niet gezegd wor
den dat Gouda veel anders doet tot aan-
kwèeking van kunstzin onder de burgerij.
Over het Gymnasium hebben wij meer
malen ons gevoelen gezegd. Wij zijn het
geheel eens met de meerderheid der Com
missie als zij zegt„De groote bloei,
waarin het Gymnasium na slechts enkele
jaren van bestaan zich mag verheugen,
doet met grond verwachten, dat het hoe
langer hoe minder van de financieele
krachten onzer Gemeente zal eischen
doch integendeel zal bijdragen tot ver
nieuwden bloei.” Daarenboven zou het
zeer onpractisch zijn een instelling op te
h^fen, waartoe het tegenwoordig bevol
kingscijfer do gemeente reeds wettelijk
verplicht, zoodot een eenvoudige aanschrij
ving der hoogere Regeering voldoende
zyn zou om de stad weder te noodzaken
na korten tijd een op dezelfde leest ge
schoeide school in te richten, Een krach
tige plant uit te roeien om daarvoor een
nieuw stekje in de plaats te zetten,
8