'S
r
I
Pil
[GAS.
d.E. Alter
b Gracht 269'
I4AG,
«TE WAAR-
•agen
ameskleeding.
Ie of gedeelten
li
IGAS.
12384.
V rijdag 23 Jahtiari 1914.
52e Jaargang.
Ei
WEN
Buitenlandsch Nieuws.
■I
FEUILLETON
I
fl
&aitznfiooier.
licht hebben?
t JAC. KOOIJ Kz,
Wieringerwaard,
ist met het instal-
‘Telefoon Interc. 82.
-
Fed.E. ALTER
tracht 269'
HAAG.
h ff1'
je
ff
Ijl»
XTi e"CL"W"s- en. voor G-otxcLsc ezx Om-streleezx-
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
ÓIJ Kz,
RINGERWAARD.
belang bij het Maag
van Indië
'a-
en
o.io
m de stad aan huis
I
I:
teloos.
öf
het
van
aat
je
(Wordt vervolgd.)
ïhouwburg", 8 a.,
oba v. d. Pas.
- en Woningtoez.,
)nderstandscomm.
Vrij bemerkt door AMO.
is dit werk door
iet het grootste
man Zn., Gouda
Indië voor 154 millioen gulden, en dat
de vier maatschappijen, die de geregel
de stoomvaartverbindingen met Indië
en tnsschen de verschillende deelen
van den Archipel onderhouden, thans
170 stoomschepen in de vaart en 15
in aanbouw hebben.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post
Abonnementen worden
Markt 31, by onze Agenten
vergoed.
AM en ADRES'.
ii
ïhouwburg”, 8 u.,
unmerspiele „Der
raw Isr. Gemeente,
Dr. D. Cohen, uit
I
ihouwburg, 8 uur,
tsch Sted. Orchest.
wij geregeld tijdig
;en ontvangen van
irten, vermakelijk
aze dan in onrt 1
n. K
f 1.25
n 150
,1.50
1.90
dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
tende» Boekhandel en de Postkantoren.
de maatschappelijke kapitalen der in
Indië werkende naaml. vennootschap
pen, welke aldaar of in Nederland haar
zetel hebben, gekomen tot het reeds
gepubliceerde bedrag van 1 milliard
(aanvang 1913) gestort aandeelen-ka-
pitaal.
Verder kwamen wij, op grond van
de opbrengst der Indische Inkomsten
belasting en van het aan de Indische
geldmiddelen uitgekeerde gedeelte der
Nederlandsche Bedrijfsbelasting, tot
een raming der door deze naaml. ven
nootschappen en daarmede gelijkge
stelde lichamen gemaakte winsten van
111 millioen gulden per jaar, hetgeen
gekapitaliseerd a 6 pet, geeft een ka-
pitaalswaarde van 1850 millioen.
Ten laste van deze naaml. vennoot
schappen liepen in 1912 obligatie-lee-
ningen tot een gezamenlijk bedrag van
126 millioen.
Telt men bij deze cijfers nu nog 40
millioen voor de waarde der particu
liere cultuurondernemingen (grooten-
deels overeenkomstig de waarde, waar
naar de verpondingsbelasting wordt
geheven) dan komt men tot een totaal
bedrag van ruim 2 milliard.
Buiten rekening blijven hier dan
nog, als niet te taxeeren, de particu
liere bedrijven, die zich bewegen op
een ander gebied dan «dat der cul
tures.
Op grond der voor 1913 geraamde
opbrenst der Indische Inkomstenbe
lasting wordt het inkomen der in par
ticuliere betrekkingen werkzame Euro-
peesche ingezetenen (inlanders en
vreemde oosterlingen worden in deze
belasting niet aangeslagen) geschat in
110 millioen.
En totaal der bezoldigingen der
Europeanen, die in dienst van den
Staat eenburgerlijke»of militaire betrek
king bekleeden, bedraagt in een rond
cijfer 60 millioen per jaar.
Buiten dit bedrag vallen de Indische
pensioenen en verlofstraktementen,
waarvan jaarlijks 13 millioen wordt
uitbetaald in Nederland.
Sommige dezer cijfers spreken voor
zichzelf, andere behoeven voor een
juist begrip hunner beteekenis echter
eenige nadere toelichting. Wij stellen
ons voor die te geven tegelijk met
eenige bijzonderheden ter zake van
het handelsverkeer, waaromtrent wij
voor het oogenblik vermeenen te moe
ten volstaan met de vermelding, dat
volgens de in- en uitvoerstatistiek over
1912, hier te lande werd ingevoerd
uit Indië voor 496 en uitgevoerd naar
er met niemand over deze zaak ge
sproken wordt. Ik kan je toch zeker
wei vertrouwen?”
Burger Robespierre,” zei het lieve
meisje pruilend, „heb ik ooit een öl
andere wensch van u
„Ja ja, het is goed, Léonore. Ik
weel dat ge mij trouw zijt, dat ik
mij op je kan verlaten. Ga dus maar
heen en breng mij ten spoedigste
bericht vandaar mee terug.”
Pas was Léonore weg, of Robes
pierre stapte peinzend in de kleine
kamer heen en weer. Op een ande
ren tijd zou een bezoek aan madame
Théot hem een dwaasheid geschenen
hebben, maar in deze stemming lede
hem dit minder avontuurlijk.
„Waarom niet?” vroeg hij zich
zelf af. „Waarom kan ook 0e ver
standigste man niet eens een dwaas
heid doen en een beetje onzin gaan
aanhooren? Heeft Marat het ook niet
gedaan, en zoo velen anderen ook?
Wat geeft het nog, eens naar een
domheid je te gaan luisteren? Kan een
mensch daaruit ook niet leeren?”
Bovendien zweefde hem het lot van
Hij
Tab
er toe ver-
Marat voortdurend voor oogen.
wilde zich beveiligen, madame
lien had gelijk, hij was
plicht.
Het was reeds donker, toen Léo
nore Duplay uit de Contrescarpestraat
terugkeerde. Zij bracht het antwoord,
dat een bezoek van burger Robes
pierre haar zeer aangenaam zou zijn,
Belgis.
De schulden van Prinses Louise.
De advocaten van prinses Louise
van België hebben gisteren aan den
Belgischen Staat medegedeeld, dat de
beoogde overeenkomst tnsschen de
prinses en haar schuldeischers tot
stand gekomen is. Er waren lOOschuld-
eischers opgekomen voor een totaal
bedrag van 16 millioen fr.deze schul
den zijn echter met een bedrag van
4’/2 millioen vereffend. Er blijven en
kele schuldeischers over, waarmede
men nog tot overeenstemming moet
komen.
Het huis van burgeres t Théot was
voor een dergelijk beroep 'als gescha
pen. De benedenverdieping was bij
dag en nacht donker, en niemand zou
het wagen daar zonder geleide binnen
te dringen. Een der achterste, hoeki
ge vertrekken was de gewone verblijf
plaats van de waarzegster. Had zij
voormfrne bezoekers, dan voerde zij
die naar de hooger gelegen en beter
en ruimer ingerichte kamer. Gevoel
de een bezoeker zich in het beneden
huis niet thuis onder al die doode
dieren en doodshoofden, in de boven
verbeelding door
en
dezen eeredienst der kunst de droefe
nis van haar wanhopig bestaan te
verzachten.
De levensmiddelen te Parijs.
De Parijsche gemeenteraad heeft,
naar gemeld is, zich dezer dagen op
nieuw bezig gehouden met het vraag
stuk, hoe Parijs in geval van oorlog
van levensmiddelen te voorzien. Het
geldt hier inzonderheid de broodvoor-
raden, die voor nauwelijks 4 dagen
voldoende zullen zijn. Tusschen den
onder-Minister van oorlog, Maginot, en
de vertegenwoordigers van den Parij-
schen gemeenteraad heeft gisteren een
bespreking plaats gehad, waarbij de
onder-Minister verklaarde, dat de staat
bereid is, de helft in de kosten voor
de aanvulling der noodige graan- en
meelvoorraden bij te dragen indien
de stad en het departement de andere
helft op zich neemt. Dit aanbod der
regeering zal. morgen in den gemeen
teraad worden besproken. De»s be
raadslagingen zullen door den militai
ren gouverneur van Parijs, general
Michel, en door den intendant-generaal
worden bijgewoond, ten einde namens
het ministerie van oorlog tot een spoe
dige oplossing van ’t belangrijke vraag
stuk mede te werken. Men gelooft, dat
de zaak in den *geest van het regee-
ringsvoorstel zal geregeld worden, en
dat de kosten voor het bijeenbrengen
der voorraden gelijk verdeeld zullen
worden over den staat en de stad,
alsmede over de overige gemeenten
van het Seine-departement en wel
voorloopig voor een tijdperk van 3
jaar.
gazijnen te sluiten. De beambten van
den electrischen tramweg hebben het
werk gestaakt en strooiden zaagsel
op de rails. De republikeinsche garde
heeft de stakers uiteengedreven.
Balkan-Staten.
Tot dusver had Izzet pasja gewij-
gerd om openlijk uit te komen voor
zijn plannen ten opzichte van Albanië,
en had hij de geruchten welke omtrent
deze plannen liepen, doen tegen
spreken.
Thans echter heeft hij tegenover
den Constantinopelschen correspondent
van de Tempö deze terughouding laten
varen.
Twee redenen, zei hij ongeveer, heb
ben mij doen besluiten om af te tre
den als Minister van Oorlog. Voor
eerst was ik het niet eens met de
Regeering over de jongste maatregelen
ter „verjonging” van het leger. Wel
keurde ik het plan goed, maar de uit
voering had ik in veel langzamer tempo
gewenscht. En in de tweede plaats
wilden de Regeering en het Comité,
door mjjn uittreden uit het Ministerie
het aanbod dat mij van Albaneesche
zijde werd gedaan, steunen.
Op de vraag of hij eventueel, het
bewind van Albanië op zich zou ne
men, antwoordde Izzet
„Ik heb absoluut niets gedaan om
het aanbod uit te lokken. Ik heb geen
enkele relatie met Ismaïl Kemal. Ik
heb in betrekking gestaan met Essad
maar niet ten opzichte van deze zaak.
Maar een groot aantal Albaneezen
heeft mij het aanbod gedaan en ik
zou het aannemen op de volgende
voorwaardeh1°. wanneer alle Alba
neesche partijen mij als hun Vorst
wilden aanvaardenen 2°. wan neef
alle Mogendheden zich vóór mijn can-
didatuur zouden uitspieken.
Ik zou dan het aanbod aannemen,
ten einde het land te bevredigen
want ik ben geen avonturier, en ik
wensch niet, dat er bloed wordt ver-
vergoten. Ik heb geen enkel Albanees
op eenige wijze aangemoedigd. Ik ben
in geen enkel opzicht betrokken bij
de betreurenswaardige gebeurtenissen
te Valona en Durazzo. Want ik heb
Albanië lief als mijn land, waar mijn
familie sedert vijf eeuwen te Nassi-
litsj een leengoed bezit, haar geschon
ken door Sultan Mohammed den Ver
overaar.
Ik ben overtuigd, dat Albanië een
onafhankelijken staat kan vormen,
wanneer een verstandig staatshoofd
„Gij gelooft dus werkelijkbe-
gon de opgewonden en ongeduldige
madame Tallien; maar burgeres Thé
ot viel haar terstond in de redff:
„Wees stil! Waarschijnlijk hebben
wij nog slechts enkele minuten tijd en
die moeten wij gebruiken voor de noo
dige toebereidselen. Gij neemt nu
achter dit tapijt plaats, burgeres. Op
een stoel, die ge daar vindt, zult ge
u neerzetten en u niet verroeren, zoo
lang de zitting duurt. Begrepen?”
„Maar gij hebt mij toch beloofd,
dat ik hem ongehinderd zou kunnen
zien en beschouwen, zonder dat hij...
„Stil, zeg ik u. Gaat hier op deze
stoel zitten en als je van deze plaats
af in den spiegel kijkt, kunt gij zijn
beeld zien, daar in dien spiegel bo
ven in dien linkschen hoek. KBegrijpt
u, burgeres?”
„Maar
„Stil nu, ik doe het licht uit. De
kamer moet donker zijn, als hij
komt; anders zou hij wel eens op
andere gedachten kunnen komen.”
Thans draaide zij het licht uit, en
het werd nu zoo donker dat madame
Tallien geen hand voor de oogen kon
zien. En madame Theéot liet nog even
haar waarschuwende stem weerklin
ken, om haar gast stil te doen zijn.
G0UD8CHE COURANT.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1--5 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
„Het Schaakbord”
vergadering Vrijz.
p. Club.
ichouwburg, 8 u.,
ng „De Gouds-
PoBTÜGAL.
De toestand.
Groepen werkeloozen loopen door
de straten van Lissabon en dringen
er bij de handelaren op aan hun ma-
indruk. Zij begrepen er de bedoeling
niet van. Eerst de geregelde opmerk
zame bezoeker ontdekte, dat bijv, de
spiegels met berekening zoodanig wa
ren geplaatst.dat het mogelijk was
zaken en personen te beschouwen,
zonder dat een ander er iets
vermoedde.
Burgeres Théot zat in haar dage-
lijksche vertrekje in de benedenver
dieping, midden tusschen oude been
deren, spookachtige vleermuizen en
uilen, toen zij een rijtuig hoorde dat
de Contrescarpestraat inreed, en voor
haar woning stil hield. Terstond na
het stilhouden, werd er op een eigen
aardige manier op de deur geklopt,
en burgeres Théot stond op om de
deur open te doen.
Een dame, geheel in het zwart,
met een dichten sluier voor het gelaat
stapte uit het rijtuig en naar haar
toe.
„Zijt gij het, burgeres Tallien
„Ja, ik ben het! Gij hebt mij la
ten roepen?”
„Ja, kom spoedig binnen, en iaat
het rijtuig vertrekken. Elk oogenblik
kan hij hier zijn.”
„Wie kan hier ieder oogenblik ko
men?”
„Wie anders dan Robespierre.”
„Werkelijk!” riep burgeres Tallien
in groote opgewondenheid Uit.
Daarop gaf zij den koetsier een
wenk weer weg te rijden en volgde
de waarzegster naar boven.
kamers werd zijn
merkwaardige verdeelde spiegels
Spaansche kleeden verontrust.
Op hen, die voor het eerst deze
kakelbonte vertrekken betraden, maak
te die tegenstelling een zonderlingen
Fbankbuk.
Bij een reis, welke de oud-Minister
Messimy in Marokko deed, in zijn
hoedanigheid van rapporteur der be
groeting voor het protectoraat, was
hij op zekeren dag te Meknès de gast
van generaal Henry.
Het diner was voortreffelijk en de
heer Messimy was dan ook niet karig
met zijn lof.
„En wat zoudt ge wel zeggen, als
ge den naam wist van den kok die
dit diner heeft klaar gemaakt?” zei
generaal Henry.
„Wie is het dan” vroeg Messimy.
„Hij heet Couyba en hij is de broe
der van uw collega in het vorige
Kabinet Caillaux zei Henny.
Het bleek, dat de kok Couyba, de
broer van den voormaligen Minister
van Koophandel, dienst had genomen
in het vreemdenlegioen, waarin hij
dapper had gestreden, en daarna in
dienst was gekomen van generaal
Henry.
Isadora Duncan’s plannen.
De parijsche correspondent van het
Hbl. schrijft
Volgens Gil Bles heeft Isadora Dun
can het mooie hotel gekocht, dat een
jaar of wat geleden de bekende Pa
rijsche restaurateur Paillard, op de
hoogte van „Bellevue” bij Meudon
heeft laten bouwen, en waar men zulk
een schitterend gezicht heeft op de
Seine en op Parijs. Ze wil er zelf gaan
wonen en er een dansschool stichten.
„Deze daps-tempel schrijft het
blad zal de beroemde artiste in de
gelegenheid stellen bijeenkomsten te
houden met vrienden en bewonderaars,
voor wie ze er de scheppingen van
de nobelste en verhevenste kunst zal
vertoonen ze zal een school oprich
ten waar de leerlingen die ze reeds
gevormd heeft en die een chareogra-
iische élite vormen, hun talent kunnen
toonen en hun persoonlijkheid ontwik
kelen.
Mevrouw Isadora Duncan hoopt
door deze voortdurende inspanning en
en dat burger Robespierre vanavond
burgeres Théot ongestoord kon spre
ken. Zij zou niemand buiten hem ont
vangen.
„Wie zijn er in de andere kamer
bij je,” vroeg Robespierre aan
meisje.
„Mijn vader en St.-Just,”
woordde zij.
„Zeg hun, dat zij met mij meegaan.
Maar vertel geen oogenblik, wie het
bezoek zal gelden. Begrepen?”'
„Ja, burger.”
„Goed, bestel dan een rijtuig en
laat dit aan het achterhuis wachten,
Léonore!”
28)
„Toen hij bemerkte, dat Leonore
Duplay 'Zich weer zacht en stil wilde
verwijderen, sprak Robespierre half
luid: „Léonore, weet je de Contres
carpestraat?”
„Jawel, burger Robespierre, „die
is in de nabijheid der
„Stil, ik weet het wel, waar die
is. Ik wilde slechts onderzoeken, o!
jij het wist. In die straat staat een
klein huisje, dat slechts op de bo
venverdieping vensters heeft. Daaraan
zult ge het ongetwijfeld herkennen.
Daar schuin tegenover bevindt zich
nog als bijzonder kenteeken een fon
tein, waarop een plomp beeld staat.
In dat huisje woont burgeres Théot,
Léonore.”
„Goed, burger Robespierre. Dien
naam Théot zal ik goed onthouden.
En wat verlangt gij verder?”
^K\Gij moet voor mij naar die bur
geres toegaan, en haar vragen, wan
neer ik haar ongestoord en alleen
kan spreken.”
„Ik zal terstond uw opdracht ten
uitvoer brengen.”
„Maar, Léonore, ik verlang dat
(V ervolg.)
E Tot de directe voordeelen, die wij
Bullen hebben te waardeeren, behooren:
le de bedrijfswinsten der in Indië
werkende ondernemingen op het ge
bied van land- en mijnbouw, nijyer-
'heid, handel, bankwezen en verkeer:
2e de inkomsten van de in Indië
gevestigdeNederlanders, werkzaam in
particuliere bedrijven
3e de bezoldiging van Nederlanders,
die in dienst van den Staat, in burge
on of militaire betrekkingen in Indië
geplaatst, alsmede de pensioenen,
die deze staatsdienaren na het ein
digen van hun dienstverband ge
nieten.
Daarnaast zullen wij hebben te be
zien de indirecte baten, dat zijn de
voordeelen, welke ten goede komen
aan het veel grootere gedeelte der Ne-
derlandsehe burgerij, dat van dehier-
boven genoemde rechtstreeksche re
venuen niet geniet.
Als de voornaamste der ten deze
werkende factoren vraagt onze aan-
i dacht de handelsbeweging tusschen
I Nederland en Indië, bestaande aaö den
l eenen kant in den aanvoer en den
verkoop hier te lande, van de Indische
producten, en aan den anderen kant
r in de export van hier naar Indië,
f waarbij vooral van beteekenis is de
I uitvoer der voortbrengselen van de
verschillende takken {onzer eigen in
dustrie.
In het nauwste verband met den
handelsomzet staat het scheejivaart-
verkeer, waarbij zich weer aansluiten
de scheepsbouw, de uitrusting der
schepen en het haven- en expeditip-
bedrijf.
Eindelijk past bij een opsomming
in verband met de indirecte voordeelen
een herinnering aan de belangen der
neringdoenden en nijveren.
Al deze belangen cijfers uit te druk
ken is zeker geen gemakkelijke taak,
nog af gezien van de omstandigheid,
dat in' het algemeen de economische
gegevens omtrent onze koloniën ver
van overvloedig zijn.
Wij hebben nochtans getracht door
berekening en door raming aan de
hand vÉtn, grootendeels minder alge
meen bekende cijfers de geldelijke be
langen, waarvan hier sprake is, aan
schouwelijk te maken.
Zoo zijn wij dan door optelling van
O