•s
mini
8 tam grijs
1
1
h
11
y f
WITS, J
a h a nd el. I
ej adres:
r”
F I
ik J
il
pi
>o. 13409.
Zaterdag 31* Februari 1914.
q .!|i
behalve
Zon
en
MP EN
I
J
1
Euitenlandsch Nieuws.
Valentine.
ZZOTD-A-.
i i
;len
Eerste Blad,
iii lil
’Ja
IN
.a
d
'4 I IS
18. Gouda I
TAMIMIAU’S
JAM
de BESTE.
ELST BIJ ARNHEM.
I tl
m
j ji
Irl
1 •ji
1 li
4
1
I11
lil
Het ontwerp-Ouderdomswet.
FELILLEIOS
Verschijnt dage lijk,
Telefoon Interc. 82.
53e Jaargang.
szx voor O-otolcLsu Ozxxs’txGlcexx-
8 l><*halve Zon- en Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
i
Amsterdam.
I
3
van
moer
cc htX. •X4ZÏ’
rkhnitiiR
dat gaat niet,
1
eit
te
(Wordt vervolgd)
rinimM 4 Zn-°oad*i
kreet
vader
ende scheikundige
he Tandartsen en
Dit nummer bestaat uit twee
Ntden.
N.
staat
en haar bevel
zijn zuster, had
geheel aangekleed
-,J3 me.
daar ze
i gaai uiei, mevrouw,
leege glas wegnemend
eet
op-
nog
het Amerikaansche
>n Felton. Het geeft
n is onschadelijk.
flacon f 1.50.
rkrygbaar bij:
k. JOMG
Oosthaven 31.
d, die dorst!” klaag-
achzelf een glas wijn
sioen aan hem, die het laatste jaar voor
hun aanvrage om ouderdomspensioen
bedoeling hadden genoten. Het ont-
werp-Treub sluit allen uit, die in de
laatste vijf jaar voor hun pensioen
aanvrage bedoeling genoten. Het ver
schil is waarlijk wel heel sterk in het
nadeel van hetontwerp-Treub.Het zeer
beperkte karakter der uitsluiting in de
wet van Lloyd George komt nog meer
aan den dag, als men bedenkt, dat in
Engeland met zijn ruim 7 maal grooter
bevolking van 1909 tot 1911 nog geen
50000 ouden van dagen op grond van
bedoeling werden uitgesloten, terwijl
de heer Treub er 42000 per jaar uit
sluit. Naar de Engelsche bepalingen
zouden er naar rato ten onzent een
7000 moeten worden uitgesloten
Echter, reeds 2 jaat na de totstand
koming der Engelsche wet heeft Lloyd
George de uitsluiting der bedeelden
opgeheven en ook voor hen de gunst
der bedoeling omgezet in het recht op
Staatspensioen. Wij hopen van harte
dat daarvoor ten onzent geen twee
jaar noodig zullen zijn, doch de be
raadslaging in de Tweede Kamer er
den minister toe zal brengen de uit
sluiting tier bedeelden in zijn ontwerp
niet te handhaven.
Wij wezen in ons eerste artikel op
het finanoieele bezwaar, dat dö minister
aanvoert. Dat bezwaar zal alleen de
eerste jaren golden. De minister be
rekent naar den toestand op Bl Dec.
1913 de kosten van renten volgens
art. 369 en volgens de ouderdomswet
op f 14.250.000. Voor dekking van dit
bedrag zal dus gezorgd moeten wor
den. Echter de kosten van art. 369
dalen van, jaar tot jaar. Reeds in 1919
zijn zij f 4.110.000 minder dan in 1913.
Over vijf jaar kan het finanoieele
bezwaar des ministers en wij ver-
meenen dat dit wel zijn gewichtigste
zal zijn niet meer klemmen. Er is
ook daarom o.i. geen reden de uitslui
ting der bedeelden in de wet vast te
liggen, zooals de minister doet
3
„Neem mevrouw hoed en mantel
af, Mina, en breng haar naar de eet
zaal, de wijn staat daar op tafel,”
gebood Louise en haar bevel werd
opgevolgd.
„O, die dorst,
de mevrouw, zichzelf een glas wijn
inschenkend. Haar hand beefde ech
ter zoo hevig, dat Mina ijlings toe
schoot, om haar te helpen. Zij dronk
en zakte gelijktijdig opeen stoel neer.
„Ik weet niet, wat me scheelt,” zei
ze. „In het rijtuig al voelde ik me
LITEIT IN
j- en ïïeeren
EISEL.
„Ons Genoegen”)
tot een vierde is teruggebracht. Wat
rest deze nijveren, geheel buiten hun
schuld voor het feit geplaatst, dat de
werkgever hun bij den overvloed van
jeugdige arbeidskrachten, afscheept
met een gering deel van het normale
loon, anders dan de hulp van burger
lijk of kerkelijk armbestuur in te roe
pen Nood breekt wet en de honger
is een scherp zwaard. De huisheer
wordt het wachten moe en bakker en
kruidenier zien ongaarne te veel kerven
op de lat. De bedoeling is de.eenige
toevlucht voor die talloozen, die in
de onmogelijkheid verkeeren zelfstan
dig in het onderhoud der hunnen te
voorzien. Men zou zoo meenen, dat
de wetgever, dat een econoom van de
reputatie,. als de heer Treub zich ver
wierf, juist daarom voor dezulken de
gunst in een recht zou omzetten.
Wonderlijke speling van het noodlot!
Zij worden van het recht, door den
Staat eindelijk toegekend, ontzet, om
dat zij noodgedwongen een gunst
hadden te aanvaarden.
Voelt de minister niet, dat h$, zeer
terecht een eind makende aan de on
billijke bevoorrechting, waartoe art. 369
thans heeft geleid, juist in de eerste
plaats de gunst dejr bedoeling voor de
42000 bedeelden in een recht had
moeten omzetten, omdat zij buiten
hun schuld genadebrood hadden te
eten
De minister meent, dat velen prin
cipieel bezwaar zullen hebben de ouder
domszorg aan kerkelijke instellingen
te ontnemen. Men late dit principieele
bezwaar niet te zwaar wegen. Het
aantal van hen, ,die principieel be
zwaar hebben tegen het geheele ont
werp des ministers, zal nog wel heel
wat grooter zijn, doch zeer terecht
heeft de minister zich daardoor niet
laten weerhouden zijn wet in te dienen.
Wat zou de opneming der bedeel
den in de Ouderdomswet beteekenen
Niet anders dan dat de Staat den
plicht op zich neemt, dien hij veel te
lang aan particulier en burgerlijk arm
bestuur heeft overgelaten! Waarlijk
het terrein der eigenlijke armenzorg
„Meisje, geef me gauw wat
drinken; ik sterf van de dorst.'
„Water!” gebood zij stampvoetend
toen ze zag hoe Mina en Louise haar
verwonderd aankeken.
Aan de kraan der waterleiding vul
de Mina een groot glas water dat zo
haar meesteres aanreikte. Toen ze
zag, hoe deze het in eene lange teug
Inslokte, zei ze hoofdschuddendMe-
vkouw! Mevrouw! Hoe komt u erbij
zooveel water te drinken. Anders zegt
u altijd, dat u het liever in uw laar
zen dan in uw maag laat loopen.
,,lk weet het niet," antwoordde
deze, „het is de ergernis, de schrik,
slaapkamer gebracht en haar te bod
gelegd.
Een poosje lag zo stil in «on toe
stand van wakend droomen. Weer ge
loofde zij zich te bevinden in de kamer
te Wilmersdorf te zijn. Weer ver
weet zij Valentine het stelen van het
halssnoer; zij had toch gelijk, die
schijnheilige was een dievegge. Zij
wilde haar niet bij haar naaitafeltje
laten komen, maar zij schoof haar
op zijde, trok het landje open en
haalde het halssnoer te voorschijn
triumfeerend hield zij het in de hoog
te; maar daar vatte een ijskoude hand
haar in den nek; de verschrikkelijke
man met het lijkkleurige gelaat grijpt
haar aan, ontrukt haar het halssnoer
dat hij haar om don hals slingert en
al vaster en'vaster aantrekt, nu
moet zij stikken.
Met een angstkreet vlieg! ze op en
ziet een man, die over haar heen ge
bogen staat. Zij herkent den dokter.
„Hendrik hoeft u zeker gehaald,”
dokter? mompelt ze zacht, „dat is
goed, ik voel me ziek.”
„Ach niet erg, mevrouw, slechts ’n
verkoudheid,” verklaart hij gerust
stellend, maar zijn gelaat logenstraft
zijn woorden.
De dokter voelde daarop haar pols
en wenkte daarop de keukenmeid in
een hoek van de kamer te komen.
Welke argumenten, behalve het
finantieële bezwaar, voert de minister
nu aan om de uitsluiting der bedeel
den te rechtvaardigen Wij vinden
ze op blz. 6 van de Memorie van
I Toelichting
le) De ouderdomsrente aan bedeel
den zou tengevolge hebben, dat ten
aanzien van de ouden van dagen, die
doo> kerkelijke of particuliere instel-
lingen worden ondersteund, die inStel-
lingen zouden worden teruggedrongen
en haar werk door een ondersteuning
j van Staatswege, buiten de organisatie
I van de armenzorg om, zouden zien
l overgenomen. Het is bekend genoeg,
dat hiertegen bij velen in den lande
principieele bezwaren bestaan.
2e de gelden, die voor de ouder-
Aomsrente waren bestemd, zouden ten
tede ten goede komen aan kerke
lijke, particuliere en burgerlijke instel-
r lingen van weldadigheid. Zulk een
bedekte subsidie aan deze instellingen,
hoe nuttig haar werkkring ook moge
zijn, mag van de ouderdomsrente
niet het uitvloeisel zijn.
Wij achtten deze beide argumenten
buitengewoon zwak. De verzorging
f' der ouden van dagen is plicht der
I gansche samenleving en rust als ver-
I tegenwoordiger als centraal orgaan der
I Nederlandsche maatschappij op den
I Nederlandschen Staat. Het ontwerp-
I Treub doet, wat de Staat te lang
I verzuimde het schept voo& de ouden
I van dagen een recht. Dat recht van
Staatswege vervangt de gunst, waarop
men de ouden van dagen tot nu toe
aangewezen liet. Thans zal dat recht
I Worden verleend aan de zeventigjarige
behoeftigen. Doch daar zijn er duizen
den, die reeds vóór dat 70ste jaar door
de maatschappelijke verhoudingen geen
plaats meer vinden op de arbeidsmarkt,
voor wie fabriek en werkplaats de
poort reeds beginnes» te sluiten, als de
last van zesmaal tien jaren den zwoe
ger van zijn volle arbeidskracht heeft
beroofd.
In de industrie, bij den veldarbeid,
bij het ambacht, overal getuigt de
statistiek er van, dat reeds van af het
60ste jaar het loon daalt beneden de
helft en op het 65ste maar al te vaak
PRIJS VAN HET ABON NEM NTÏ
Per kwartaalf 1.25
Idem franco per post- „1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad”1.50
Idem franco per post1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
Markt 31, b(j onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
blijft ook, als de 70-jarige bedeelden
aan de armenzorg worden onttrokken
nog groot genoeg. De armenzorg, zegt
men, heeft tot doel opvoedend te wer
ken. Verwacht ge nog opvoeding bij
ouden van dagen, die zeven kruisjes
tellen Meent ge voorts, dat de armen
zorg haar 42000 bedeelden minstens
de f2 ’s weeks laat ontvangen, die de
Staat als ouderdomsrente geeft In
honderden gevallen zal de bedoeling
beneden dat bedrag blijven. Juist
daarom beteekent -de uitsluiting der
bedeelden het scheppen eener bevoor
rechting, te minder gemotiveerd, waar
het ontwerp des ministers strekt om
aan de bevoorrechting van art. 369
een einde te maken!
Dat de toekenning van ouderdoms
rente aan bedeelden een bedekt sub
sidie aan armbesturen zou beteekenen,
kunnen wij evenmin toegeven, Het zou
eenvoudig beteekenen, dat bij den
grooten nood, die gelenigd moet wor
den, de armbesturen de handen vrij
zouden krijgen.
De minister verwijst bij de uitslui
ting der bedeelden ook naar Engeland.
In Engeland aldus de heer Treub
is do armenzorg zoo goed als ge
heel overheidszorg en worden de kos
ten daarvan door heffing eener belas
ting, de bekende foor rate, gedekt.
Voor zoover dus daar te lande de
ouderdomspensioen#^ die aan bedeel
den worden uitgekeerd, de kosten der
armenverzorging hebben verminderd,
is dit ten hoogste een verplaatsing
van belastingdruk geweest.
In Engeland levert het dus geen
bezwaar op, dat zij, die onder de wet
op de ouderdomspensioneering vallen,
niet langer ten laste van de armenzorg
komen. Integendeel, sedert het weg
vallen van de uitsluiting der bedeelden
is in Groot-Brittannië de overheidszorg
voor de arme ouden beter en men kan
misschien zelfs zeggen„waardiger14
geworden.
Aldus de minister.
Men vergelijke nu eens, wat in En
geland de Old-Age Pensions Act van
1908 bepaalde met de voorschriften van
het ontwerp-Treub.
Artikel 3 der Engelsche wet sloot
inderdaad de bedeelden uit, doch alleen
de bedeelden, die een gave ontvingen
van openbare armbesturen. Het ont
werp-Treub sluit niet alleen deze, doch
ook de bedeelden van particuliere in
stellingen uit. De wet van Lloyd George
gaf oorspronkelijk geen ouderdomspen-
GOIDSCHE COIRIXT
PRUS-DER ADVERTENTIÊN:
Van 1—5 gewone regels met bewysnummerf 0.55
Elke regel meer0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
cotelette, die op uw tong weg
haar gewoonte in, schikte
Rechling zich zonder tegen
de
zoo
wil,
schikte,
willen, uit-
Balkan-Staten.
De prins von Wied.
De Berlijnsche correspondent
het Vad. schrijft
De dag waarop prins Wilhelm zu
Wied de reis naar zijn nieuw Rijk zal
aanvaarden, nadert steeds meer. De
Duitsche pers brengt allerlei berichten
zoo •’slaperig, en nu krijg ik pijn in
mijn keel. Ik geloof dat ik een zwa
re verkoudheid le pakken heb.”
„Dan deed u toch beter, ais u nu
naar bod ging, mevrouw.”
„Och kom, ben je mal, Louise heeft
gelijk. Ik zal wat eten, dan zal het
wel weer overgaan.”
Daar kwam ook Hendrik reeds met
een bordje heerlijk dampende soep.
Mevrouw nam een broodje en brak 't
middendoor. Zij doopte het een beetje
in haar soep, en vatte de lepel op,
doch nauwelijks had ze haar lepel
aan den mond gebracht, of ze liet
hem weer in de soep vallen, dat na
tuurlijk overal heenspatte.
„Ik kan niet,” klaagde zij. „Ik
kan niet slikken, het doet zoo’n pijn.
En -mijn hoofd doet ook zoo’n pijn.”
Ze streek met de handen langs haar
voorhoofd.
„Zou mevrouw toch niet liever
naar bed gaan vroeg Mina weer.
Achter de rug van mevrouw om wis
selde zij een blik met Hendrik, die
even terug knikte en direct daarop de
kamer verliet en naar mevrouw’s
huisdokter Schmidtlein snelde. Zoo-
dra Hendrik hem den toestand van
zijn meesteres had blootgelegd, kleed
de hij zich haastig aan, om direct
mee te gaan.
Terwijl mevrouw Rechling erg over
hoofdpijn en moeilijk slikken klaagde,
en telkens om wat te drinken vroeg,
hadden Mina en Louise haar naar de
„Maar als men zoo op staanden
voet een meisje uit haar betrekking
ontslaa
Met een doffen gil stortte hij voor
over op den grond.
„Gij hebt hem vermoord!”
Valentine en knielde bij haar
neer, terwijl tante Constance handen
wringend kwam binnenstormen.
Mevrouw Rechling bleef besluite
loos staan, toen greep ze haar mof,
die ze had laten vallen en verliet de
kamer. Zij snelde de gang door, ver
liet haastig het huis, en terwijl zo
in haar rijtuig stapte, riep ze tegen
den koetsier: „Vlug, koetsier, rijd
zoo snel, als de paarden koopen kun
nen. Dan krijg jé twee mark fooi.
Derde Hoofdstuk.
„de Réunie“ 8*/j
•gad. Afd. Gouda
i.
ve Schouwburg, 8
santé.
ouw- en Woningfo®8*
g. Onderstandscomin-
jken wy geregeld tqdig
mogen ontvangen y*n
ioncerten, vennaW^
n deze dan m oM0
telden.
over de toekomstige residentie van den
tweeden zoon van wijlen prinses Marie
der Nederlanden.
Een gedeelte der hofhouding van
den toekomstigen heerscher over Al
banië is reeds van hier vertrokken.
In ’t geheel heeft de prins zu Wied
dertig personen in zijn dienst genomen.
Gelet op de nog zoo uiterst primi
tieve toestanden, die in Durazzo heer-
schen en op het gebrek aan onder
komen, vraagt men zich af of deze
hofhouding niet wat al te breed is
opgezet, en of het misschien niet
voorzichtiger geweest ware, indien de
prins z’n familie nog eenigen tijd in
Duitschland had achtergelaten.
Bij de inrichting der hofhöuding.had
die van den Koning van Montenegro
het best als voorbeeld kunnen dienen.
Tot hofmaarschalk, hoofd van zgne
hofhouding benoemde prins Wilhelm
zu Wied den kapitein Thilo von
Trotha, een officier van de Pruisische
garde, die echter jarenlang in het
Duitsche Koloniale leger was gedeta
cheerd en in het onherbergzame Zuid-
West Afrika ten volle geleerd heeft
zich te behelpen.
De beide hofdames hebben minder
van de wereld gezien. De oudste, freule
von Oidtmann, de dochter van een
geneïaal stamt uit een familie, die
gaarne hofdames levert. Een harer
zusters is in functie bij de vorstin-
weduwe Van Waldeck-Pyrmont, oen
tweede staat in dienst van het hof van
Saksen Altenburg.
De tweede hofdame, freule von
Pfuhl, een schoonzuster van don Duit-
schen Rijkskanselier, von Bethmann
Hollweg, is een jonge dame die nooit
groote eischen aan het leven hoeft
gesteld.
Beide dames kunnen zich er echter
blijkbaar geen voorstelling van maken,
hoe de toestand der woningen aan de
Adria is.
Een broeder van oen der hofdames
deelde me mede dat z’n zuster meer
dan 400 Nippsachen snuisterijen
dus had latón inpakken, om haar
vertrekken een recht gezellig aanzien
te geven.
Bij zulke opvattingen kunnen groote
teleurstellingen moeilijk uitblijven.
Een Engelsche gouvernante, miss
Wharton, zal de beide kinderen van
het prinselijko echtpaar vergezellen.
Het mannelijke personeel is een bonte
samenstelling van Duitschers, Oosten
rijkers, Italianen en Engelschen.
8)
Met de hulp van zijn zuster,
luitenant Zier, zich
daar hij zich "verplicht gevoelde
vrouw Rechling te begroeten*, dc
uu in zijn woning vertoefde. Door z n
zwakte was met dit aankleeden gerui-
r me tijd gemoeid geweest en noch hij
h noch Constance hadden iets van de
Woordenwisseling gehoord in de an
dere kamer. En nu stond hij juist bij
de 'deur, toen mevrouw Rechling van
het gestolen halssnoer en van de po-
f litie sprak.
Hij duwde de deur open en trad
t binnen. „Wat zegt die vrouw daar?
Wie heeft er een halssnoer gestolen?
Jij? En naar wie zal zij de politie
zenden?”
Van schrik kon Valenttne geen en-
woord uitbrennen, zij stond als
borsteend. Mevrouw Rechling echter
wWd half zinneloos van angst bij
d< aanblik van den zieke, die meer
°P een wandelend lijk dan op een
®®nsch gelede.
W „Houdt u toch bedaard, mijnheer.
Il stamelde zij verschrikt. „Het misver-
B stand ie reeds opgehelderd.”
do angst! Maar geef me nog
water! Ik verbrand.”
Zij greep weer naar het glas. Maar
nu meende Louise dat het haar plicht
was zich er mee te bemoeien.
„Neen, dat gaat niet, mevrouw,”
zei ze het L_o.
„drink liever een glas wijn en
wat, dat zal u wel weer wal
knappen. En u heeft vandaag
niets noemens waardigs gegeten ook.
In de eetzaal staat de tafel gedekt,
Hendrik zal u binnen vijf minuten een
bordje heerlijke kippensoep brengen
en een nn ”w watr.
smelt.”
Tegen
mevrouw
te spreken naar de woorden van
keukenmeid. Zij gevoelde zich
ellendig, zoo zonder kracht en
dat zij zich nu naar ieder
die invloed op haar zou
oefenen.
„Neem mevrouw hoed en
daar op tafel,”