NG.
Iliad.
1
EISEL
1
ii
hts,
h and el,
adres:
I
dl
•J
(biedingen
li
ML 1914,
ran een Hoofd-
listrict van het
van den Heer
zoodanig aan de
doch intusschen
'an een Hoofd-
benoeming tot
l TORREN Kz„
irt van aftreding
rt Gemeentehuis
st Gemeentehuis
.eikens van des
Bericht.
i. 13433.
Zaterdag 21 Maart 1914.
i
behalve Zon
en
Eerste Blad.
Buitenlandsch Nieuws.
Valentine.
en Heeren
TAMINIAU’S
JAM
ie BESTE.
ELST BIJ ARNHEM.
Courant
tuccet.
I. Gouda.
52e Jaargang.
XTi.e'Virws- ezx -^.d.’vextezxtie’blsLd. voor G-o-ixqLsl ozn. Ozxxstrelcezx-
Verschijnt dagelijks
Telefoon Interc. 82.
Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
LEN
De loterij-juristerij.
FEUILLETON.
Valsche voorstelling.
'EN van SCHlfi.
!t Reglement van
dagelijks
ten, den
ons
heemraden
van
1
Amsterdam.
id aan het Bureau.
ge*
zij
(Wordt vervolgd)
,En
liet zich
toen da
g
n»n Zn., Gouda
TEIT IN
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
Sehieland
- tyjtyraaf,
DER TORREN Kz.
>t .jjjheeft u
minuten voor mij over?’’
heeft u
hij even-
I 'I
in de
'ntiën kosten slechts
itbelaling:
35, voor elke regel
iaakbord”, 81/* u.(
itter voor de Vrijz.
lagandaclub.
Jchouwburg 8 uur
enruyter.
- en Woningtoez.
)nderstandscomm,
i, dat
lorde wgnes
„Neem
haar
maar
rusten en vroeg
„Mag ik u i
vangen?!”
Doch
plaats
de kamer
die vol n
neen, laten wij maar
komt mij hier
in zijn rijk!”
(iOIBSII IE (III KIM.
f PRIJS VAN HEI^TbONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post.
Abonnementen worden
Markt 31bij onze Agenten,
s Genoegen” 8 u.
ymnastiekvereeni-
Zij, die zich met ingang van 1
April a.s. op de „G O U D S C H E
COURANT” abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
Exemplaren worden gaarne ter
kennismaking toegezonden.
DE ADMINISTRATIE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer «0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee lierekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames fü.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
akbord”, 8’4 u.,
itter voor de Vrijz.
>agandaclnb.
wij geregeld tijdig
en ontvangen van
irten, vermakelijk-
>ze dan in onze
a.
wogo’. Als dit vermoeden juist is, hebben
wij tegen het optreden van den minis
ter geen bezwaar.
teuren van Lotisico, de Tydgeest e. a.
meegemaakt.
Hij is in die zaken als het ware
partij geweestde verdedigers waren
zijne tegenpartij.
Op de buitenstaanders, de niet ju
risten, hebben al die strafzaken een
weinig stichtelijke indruk gemaakt.
Zij zagen er schijngevechten in. Een
principiöele uitspraak, die de loterij-
ondememingen het bestaan onmogelijk
zou hebben gemaakt, is nooit genomen.
Na een of ander vonnis werden de
papiertjes die geen loten mogen
zijn en die toch loten zijn veran
derd, wat het opschrift aangaat en dan
werd opnieuw tot strafvervolging over
gegaan.
Nu schijnt de minister baas te willen
blijven hij gaat zijn macht zijn in
vloed als minister althans gebruiken
om in het juridisch duel, waarin hij
partij is- geweest (en zich nog partij
voelt) te overwinnen.
Deze wensch speelt, naar onze mee-
ning, den minister parten.
Hij is niet van meening, dat deze
loterijen die analoog werken aan de
de Staatsloterij onzedelijk zijn.
Waarom wil hij dan, dat deze loterij-
maatschappijen verdwijnen
Met het verdwijnen van de bedoelde
ondernemingen is de gemeenschap niet
gebaat.
Daar de Staat het aantal loten, bij
steeds
nde scheikundige
e Tandartsen en
bediende binnentrad, reeds
voet gevolgd door mevrouw
ren.
„Dag, mijnheer Lageman,
eenige voor
„Als cliënte, mevrouw,
daar recht op,” antwoordde
eens luchtig; „u weet, dat ik u op
elk uur van den dag ten dienste sta.
„Het liefst op uw uurtje van kof
fiedrinken,” merkte zij sehelmsch op.
„Wat ik te zeggen heb, zou ik lie
ver aan u alleen willen toevertrouwen,
onze andere bondgenoot is daarbij
niet te gebruiken.”
„Des te beter!” wilde Lageman
uitroepen, doch hij bedwong zich en
zei kalm: „Heeft u dan gewichtige
berichten gehoord?”
„De beoordeeling daarvan laat ik
geheel aanx u over; ik kom recht
streeks van de oude juffrouw Zier te
Wilmersdorf!”
u plaats!” Lageman wilde
een leuningstoel toeschuiven
zijn hand bleef op de leuning
•roeg onderdanig vleiend
in mijn woonkamer ont-
vlug nam zij in de stoel
en zeide, terwijl haar blik in
_jT langs de boekenrekken gleed
I met akten lagen: „Neen, oh,
hier blijven. Ge
voor als een koning
f 4,72 vierde loonklasse.
f 5,66 vijfde
Bet Volk heeft ook deze cijfers vol
gens de gegevens van professor Klny-
ver nagerekend en komt tot de con
clusie dat zelfs deze cijfers van den
heer Regout nog te hoog zyn.
Het pensioen zal na premiebetaling
van het IGde tot het 70ste jaar be
dragen
In de tweede loonklasse f 132,58
per jaar, of 2,55 per “weekIn de
derde loonklasse f 176,77 per jaar, of
3,39 per weekIn de vierde loon
klasse f 220,96 por jaar of f 4,25 per
week; in de vijfde loonklassef 265,15
per jaar of f 5,09 per week.
Het Volk wijst er zeer terecht op,
dat dit in werkelijkheid de cijfers niet
zullen zijn, want in het practische
leven begint geen werkman op zijn
16de jaar met het loon, waarnaar hij
op later leeftijd in een klasse der wet
zal worden ingedeeld.
En dan vergete men niet, dat deze
cijfers eerst gelden over tientallen van
jaren. Met de voorstelling van den
heer Regout maakt men de arbeiders
blij met een doode musch. Met de
ouderdomsrente van Treub wordt al
dadelijk voor hen hulp geboden. Men
vergete bovenal niet, dat de Invalidi-
teitsrente by de wet-Talma afhangt
van het aantal betaalde premiën, eerst
op later leeftijd hooger wordt en voor
den arbeider, wien invaliditeit belet
te arbeiden, als hij nog een gezin met
kleine kinderen te zijnen laste heeft,
uiterst laag zal zijn en in de meeste
gevallen op een paar gulden ’s weeks
zal neerkomen. Het plan van den heer
Treub om de oploopende Invaliditeits-
rente te vervangen door een afloo-
pende en dus de Invaliditeitsrento het
hoogst te maken, als* de zorgen van
den arbeider het grootst zijn, is voor
de arbeiders heel wat beter dan de
regeling van de wet-Talma. Als men
dat in het oog houdt, moet men het
toejuichen, dat do heer Treub Talma’s
wetten aan een grondige herziening
zal onderwerpen. De voorstelling van
den heer Regout is een misleiding,
dat kan ieder nagaan, die de wet na
leest. Daarop moet worden gezwegen.
Italië.
Uit Venetie wordt geseind
Een van de kleinste passagiersbooten
die het Marcusploin met de Lida ver
binden, een zg. Vaporette, werd Don
lijk voor ook, dat hij de fleech met
vergiftige bessensap in de geheime
bergplaats onder de gootsteen ver
borgen heeft, en dat hij tegenover
den commissaris comedie heeft ge*
speeld, toen die fleech te voorschijn
kwam. Wat KUhnel me daar van
daag van verteld heeft, sluit dit ver
moeden nie< uit,” voegde Lageman
er aan toe.
„Nu twijfelt u toch zeker niet meer
aan Valentine’s onschuld?”
Dié vraag klonk eenigszins knor
rig, vandaar dat Lageman antwoord
de op een toon, alsof hij om verschoo-
ning vroeg: „Maar beste mevrouw,
als nu toch bewezen kan worden dat
Bauerlich dien schurkenstreek heeft
begaan, dan is nog niet bewezen, dat
mejuffrouw Valentine niet het vergif
aan mevrouw Hechting heeft toege
diend.”
„Maar evenmin bewezen,
het wel gedaan heeft,” vo<
hem tegemoe|.
„Voor haar is daarmee dan nog
niet veel gewonnen,” zei de advocaat
treurig.
„Toch wel,” hield Agnes vol. „Als
wij maar éérst een draad in handen
hebben, dan zullen we wel meer vin
den.
f 1.25
.1.50
1.50
1.90
aangenomen aan ons Bureau:
Boekhandel en de Postkantoren.
Eenigen tyd geleden hebben de dag
bladen bericht, dat er bij de hoofdagen
ten van Lotisico, de Tijdgeest, het
Witte Kruis, Beider belang hoe
deze ondernemingen verder mogen
heeten een huiszoeking heeft plaats
gehad, waarbij allerlei papieren in
beslag zijn genomen.
Op bevel van den Minister van Jus
titie schijnt dit te zijn geschied. I
Blijkbaar wil deze bewindsïnan de
Lotêrn-wet verscherpen en de ge
noemde loterij-ondernemingen vernie
tigen.
Vrage is de Minister daarmee op
den goeden weg? Past dit optreden
den bewindsman in een vrijzinnig
kabinet
Wij gelooven het niet.
In zijn hart zoo lezen wij in een
artikel in de „Haagsche Post”'
van 24 Januari
„In zijn hart houdt ieder mensch
van kansen-nemen en van kansspelen;
en dat is eenvoudig omdat ieder
mensch, zooals alles wat leeft, au fond
optimist is. Kansspelen in den eenen
of anderen vorm dateeren dan ook
van den dageraad der kuituur
en wij mogen en passant aanstippen
dat zij zich juist déér in hun meest
ontaarde vormen plegen te uiten waar
de kuituur het hoogste staat. Ook
zijn de grootste dobbelaars te vinden
onder de meest gecultiveerde standen.
En tusschen den hartstochtelijken gros
joueur, en den Hollandschen vlaskop
die probeert of ’t dunne ijs hem zal
dragen dan wel een nat pak bezorgen,
bestaat geen essentieel verschil. Bei
den nemen de kans ter wille van de
kans, om de opwinding. En nu moge
de moraliteit, d. i. de levenswijsheid,
insisteeren op onderdrukking, of- al
thans op beteugeling van het kans
spel zij zal daarmede nooit volko
men succes hebben. Want au fond is
hazardspel slechts oen variant opmeen
der nuttigste onder de menschelijke
instincten. Indien er geen dobbelaars
waren, zouden er denkelijk ook geen
ontdekkingsreizigers .zijn, geen her
vormers, kortom, geen vooruitstre
vende menschen van welke soort ook.
Loterijen zijn slechts een vorm van
hazardspelen zij bestaan sedert vele
eeuwen I”
Wij zijn het met deze beschouwing
volkomen eens en de tegenwoordige
regeering schijnt niet blind voorbe
schouwingen als deze.
Zij denkt niet aan beëindiging van
de staatsloterijveel eer denkt zij over
eene uitbreiding van dit spel van for
tuin.
Het kan dus niet zijn op grond van
moraliteisoverwegingen, dat zij de
loterij-ondernemingen te lijf wil gaan.
Zij zal wel metde „Haagsche
Post” aldus redeneeren:
„En de staatsloterij sticht geen zicht
baar kwaad. Het „spelen van een
briefje” is voor talrijke kleine luijden
een onschuldig amusement, dat in tal-
looze dorre levens het deurtje der hoop
op een kier houdt; en menig klein
mannetje is door de prijzen en prijsjes
financiëel op de been gezet. De „brief
jes” zijn niet zóó duur dat zij het fi-
nanciëele evenwicht kunnen verstoren
van hen die eraan verslaafd zijn. En
men mag beweren dat een Staatsloterij
die, gelijk de onze, boven verdenking
staat, een beter hulpmiddel is tegen
speelzucht dan afschaffing van alle
loterijen zoude zijn. Het gaat met
speelzucht als met drankzucht, die op
den duur beter wordt bestreden door
verstandige propaganda voor gema
tigdheid dan door de actie van fana
tieke voorstanders der absolute geheel
onthouding.”
Dus blijft er voor de houding van
den bewindsman voor justitie slechts
ééne verklaring.
De minister heeft nl. in zijne vroe
gere functie de hoogste instantie van
vele strafvervolgingen tegen de direc-
op den
v. Bee-
eene Sterk groeiende be
onveranderd liet, mo*ês<
initiatief zich wel op het ondernemen
vau loterijen werpen.
Het publiek koopt bij de agenten
der bedoelde ondernemingen veel meer
loten dan het bij de collecteurs kan
krijgen.
De conclusie ligt voor de hand laat
de regeering het aantal loten in do
Staatsloterij uitbreiden.
Laat de regeering en daarbij is de
gemeenschap wel gebaat zorgen
I voor eene af doende controle op de
loterij-ondernemingen.
Misschien dichten wij den minister
plannen toe, die hij niet heeft. Mis
schien is do in beslagname van boe
ken en bescheiden bij de hoofdagen
ten van Lotisico, de Tijdgeest en derg.
niet het begin van een nieuw juridisch
steekspel, niet ook de eerste stap tot
voorbereiding van eene loterij wet, die
zulke ondernemingen gladweg onmo
gelijk maken.
Misschien is de studie dier in beslag
genomen boeken slechts de eerste stap
om te komen tot eene controle op de
loterij-ondernemingen van overheids-
„Of als een ambachtsman in zijn
werkplaats,” verbeterde Lageman, en
ging nu weer voor zijn schrijftafel
zitten.
„Dat komt allemaal op hetzelfde
neer,” zeide Agnes, „maar wij zijn
hier bozig een woordenspel te houden.
Laten wij aan onze zaak beginnen,”
en vlug vertelde zij haar ontmoeting
in Wilmersdorf.”
Schijnbaar aandachtig luisterde de
advocaat toe, doch betrapte zich her
haaldelijk erop, dat hij meer zat te
luisteren naar haar welluidende stem
dan naar wat zij vertelde. Zijn oogen
en gedachten waren geboeid door het
liefelijke van haar verschijning. En
eerst langzamerhand keerde zijn zelf-
beheersching terug en kon hij zijn
gedachten dwingen naar haar verhaal
te luisteren en hoe langer hoe meer
ging hij er belang in stellen.
„Dat zijn inderdaad gewichtige za
ken, die u mij daar te vertellen hebt
mevrouw,” zeide hij goedkeurend en
maakte eenige aanteekeningen.
„Nietwaar?” riep zij vroolijk als
een kind, dat van een onderwijzer
een goedkeuring krijgt. „Maar hot
moet onder ons blijven. Koenraad
Rechling mag er niets van weten.”
„Hoe minder personen hiervan we
ten, hoe beter het is,” verklaarde de
advocaat, „maar ik begrijp nog niet
heelemaal, waarom mijnheer Koen
raad Rechling er geheel onkundig I
32)
„Wildo mijnheer Bauerlich dan met
Valentine trouwen?”
Welzeker, mevrouw Zeker En
zij had beslist geen beter huwelijk
kunnen doen, zoo’n beschaafd aan
zienlijk man met zulk een groot ver
mogen. Maar Koenraad Rechling zat
haar neg in het 'hoofd ach, bij
*km hoogmoed en de geldzucht van
zijn moeder kon toch nooit iels van
dat huwelijk komen, alleen ter wille
van hem bleef zij bij die onbeschaaf
de vrouw en verdroeg haar grillen
terwijl zij zelf een rijke vrouw kon
worden en haar vaders laatste dagen
had kunnen veraangenamen als zij
gjwild had!”
-'Agnes von Beeren meende, dat het
geen zij uit den mond van de oude
zehuwachtige, babbelachtige juffrouw
vernomen had, vangroot bejang was.
Zij begreep ook dat Lageman dit da
delijk moest weten. Daarom maakte
zij spoedig een einde aan hot gesprek
met juffrouw Constance en "inh
naar den advocaat rijden.
Deze zat in zijn kantoor,
Herhaaldelijk kan men in rechtsche
bladen de voorstelling lezen on van
rechtsche sprekers en debaters de mee
ning hooren, dat do Invaliditeitswet-
Talma toch zoo veel meer aan do arbei
ders zou hebben gegeven dan de koste-
looze ouderdomsrenten van f 2, die de
heer Treub thans zal geven aan alle
behoeftige ouden van dagen, met uit
zondering van de bedeelden. Men wijst
dan van die zijde op de veel hooger
pensioenbedragen, die de heer Talma
qen arbeiders in zijn wet gaf. Zoo deed
dok de heer Regout in zijn redevoe
ring in de Eerste Kamer. Hij vertelde,
dftt volgens de wet-Talma een arbeider,
die geregeld premie had betaald, be
halve een Invaliditeitsrente nog een
ouderdomsrente zou krijgen van f 3,5o
to6 f 4,50 in de week en dat hij door
de bijdrage van den werkgever feitelijk
ook1 f 2 van zijn ouderdomspensioen
gratis ontvangt. Natuurlijk gaat dat
moois alle rechtsche bladen door om
de arbeiders te vertellen, hoe prachtig
de wet Talma toch wel voor hen is.
Hoe is het echter in werkelijkheid
De eerste 24 jaar, dat de wet werkt,
zal niemand een ouderdomsrente van
f3 per week ontvangen.
Een Invaliditeitspensioen van f 3
krijgt een arbeider, die een gemiddeld
loon verdiende van f 6 tot f7 ’/2 ’8 weeks
op zijn vroegst over 50 jaar. Om dat
Invaliditeitspensioen te verdienen moet
men 50 jaar lang en dan nog kwe
ken per jaar zijn premie in de tweede
loonklasse (f 400f 600 per jaar) heb
ben betaald.
Een hooger pensioen is alleen te
verkrijgen voor hen, die een hoog loon
verdienen, na jarenlange premie-beta-
ling.
Zoo is voor een pensioen van f 3,50
noodig, dat iemand jaarlijks tusschen
f 400 en f 600 verdient en 48 weken
per jaar gedurende 40 jaar zijn premie
betaalt
Toen het sociaaldemocratische Eerste
Kamerlid de heer Polak, den heer
Regout voor zijn cijfers op de Vingers
tikte, gaf de heer Regout de volgende:
Iemand, die van zijn 16de tot zijn
70ste jaar minstens 40 weken per jaar
premie heeft betaald, krijgt een. pen
sioen van
f 2,82 in de tweede loonklasse.
i 3,78 derde
van moet blijven.”
„Haha!” riep Agnes luid laaiend
uit en zij klapte in de handen. „Ik
zie nu wel, dat u nog geen juisten
indruk hebt van mijn vriend Koen
raad! Gij gelooft zeker dat hij rustig
en bedachtzaam is! Goed en wel, als
er een vonkje in het kruit valt, o,
wee dan! Zoo bij Koen ook! Als er
iemand is, die hem vertelt dat Bau-
orlich zijn Valentine bemint, en haar
vervolgd heeft met zijn huwelijksvoor-
stellen, hij zou hem vermoorden.”
„Dat zou heel jammer zijn,” merk
te Lageman kalm op.
„Om wien?”
„Om beiden, maar in de eerste
plaats om Bauerlich, die wij veel te
hard noodig hebben.”
„O, wat doet me dat oen pleizier,”
riep Agnes uit. „Wij begrijpen el
kaar voortreffelijk. Komt u nu dan
ook tot de overtuiging, dat Valenti
ne onschuldig en Bauerlich in deze
zaak een noodlottige rol gespeeld
heeft?”
„Dat schijnt me ook zoo toe.”
„Het is natuurlijk zijn doel om
Valentino in het verderf te storten.
Zij heeft hom afgewezen, op haar zal
hij zich wreken, en zonder het zelf
te weten, is de arme, oude tante Con
stance het werktuig, dat door hem
is afgericht.”
Lageman voegde er aan toe „En
het komt mij niet zoo onwaarschijn-