A
Bericht.
De Oorlog.
JOSEPHINE.
Woensdag
laargang
;£Tïe-a."WS- en. -^.d-*verte3nti©"blstd- tooi G-o-u.cLst en Omstreiken..
Verschijnt dagelijks - behalve Zon- en Feestdagen.
elefoon Interc. 82.
Steuncomité 1914
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
Telefoon Interc. 82.
FBLlLLHTOn.
fiOMCHE COIIRANT.
PUIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal f 125
[dein franco per post. 1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad 1.50
Idem franco per post. 1.90
Abonnementeii worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
Markt 31, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
ZIJ, die zich met ingang van I Oct.
eau ebonneeeen op de
GOUDSCHE COURANT,
•afvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
Koninklijk Nationaal
te 's-Gravenhage.
Bijdragen voor bovengenoemd Steun-
Oomité worden door ons gaarne in
ontvangst genomen en aan den alge-
meenen Penningmeester toegezonden.
DE ADMINISTRATIE.
Kort Overzicht
Op het oorlogsterrein, zoowel in het
westen als in het oosten is in de toe
and weinig verandering gekomen.
Jn het westen ontwikkelen beide par
tijen een enorme krachtsinspanning,
graardoor het hen gelukt elkander
jroolige slagen toe te brengen.
De telegrammen wijzen er op dat
Duitschers aan de rivier de Oise
eenig terrein hebben moeten prijsge
ven. Ook hun aanval op de stelling
van Verdun heeft geen succes opge
leverd. Echter hebben zij de grens
van Fransch Lotharingen weder over
schreden en hebben zij een plaats 20
K.M. ten noorden van Toul bezet.
Tus8chen Servië en Oostenrijk zijn
bloedige gevechten geleverd aan de
rivier de Duna bij Kroefanje. Volgens
de berichten welke uit het Servische
hoofdkwartier komen zouden de Oos
tenrijkers, ten getale van 150.000 ver
slagen zijn, waardoor hen den kans
ontnomen is Servië binnen te dringen.
De Serviërs, gesteund door de Mon-
tenegrijnen hebben thans Bosnië's ge
bied betreden en rukken op naar de
hoofdstad Serojewo, welke plaats vol
gens een telegram reeds zou zijn ge
vallen.
Oostenrijk blijkt ook aan deze zijde
in dezen oorlog geweldige slagen te
moeten verduren.
Wat op dit oogenblik hot meest naar
voren treedt, is het bericht van de ver
nietiging van drie Engelsche kruisers, die
door vijandelijke onderzeeërs zijn getor-
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—-5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer0.IÖ
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 by vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0 .25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
pedeerd en tot zinken gobracht, en waar
bij naar voorloopig bekend is ongeveer
1200 man bun dood in de golven hebben
gevonden.
De onderzeebooten blijken ontzettend ge
vaarlijk oorlogsmateriaal te zijn. In en
kele minuten tijds, zonder dat de Engel-
sehe kruisers het vermoeden zelfs hadden
dat de vijand inaantocht was, gingen deze
oorlogsbodems ten gronde, getroffen door
de torpodo's die van onder water gelan
ceerd, den stalen wanden der schepen de
den openscheuren.
Die drie kruisers zijn, zooals uit de be
richten blijkt, de Cressy, de La Hogue en
de Aboukir.
Zij bohooren alle drie tot hetzelfde
scheopstype, dat in de jaren 1899 tot 1901
werd gebouwd, en dat in don regel ge
noemd wordt naar de Cressy.
Zij behooren tot de gepantserde krui
sers, zijn gemiddeld 134 M. lang en heb
ben een waterverplaatsing van 12.000 ton;
zij voeren 2 kanonnen van 23,4 c.M. en
12 van 15 c.M.; de snelheid is gemiddeld
22 mijl. De bemanning bestaat uit on
veer 750 koppen.
Hoe verschrikkelijk het inderdaad is
dat zoovele jonge menschen, onbewust van
het gevaar waarin zij verkeerden, ineens
den dood zijn ingegaan, toch moet het
feit van het verlies der drie Engelsche
schepen niet worden aangemerkt als van
groote beteekenis voor den strijd ter zee.
De Engelsche vloot is zoo sterk, dat het
op enkele schepen niet aankomt. Toch
zal ongetwijfeld de ondergang van deze
drie krjüsers niet nalaten grooten indruk
te maken in Engeland, dat tot heden ter
zee nog weinig verliezen leed en nog
slechts enkele offers aan den zeeoorlog
heeft te behoeven te brengen.
Het optreden der Duitsche onderzeeboo
ten is e«en daad van groote stoutmoedig
heid. Wel is waar worden deze oorlogs
monsters in hun pogen tot het ten onder-
gang brengen van schepen begunstigd
door den ochtendnevel in dit jaargetijde
hot neemt niet weg dat elke onderzeeër,
die den strijd aanvaardt, ook zijn eigen
vonnis vrijwel teekent.
Dat deze daad de Engelsche vloot nog
actiever maken zal, en de Duitsche wol-
licht er toe zal aanzetten nog driester op
te treden, ligt in den aard der zaak. Een
ernstig treffen ter zee zal op den duur
niet uitblijven.
De Duitschers in België.
GENT, 22 Sept. (V.D.) De Bien Public
meldt dat Vrijdag 4 Taube-tocstellen bo
ven Brussel en omstreken op geringe
hoogte hebben gevlogen.
Overal aan de grens staan schildwach
ten.
Eergisteren schoot een man van Fran
sche afkomst op oen schildwacht. Hij
werd gefusileerd.
Een man en een vrouw, die hem ver
gezelden, werden tot 3 en 6 maanden ge
vangenschap veroordeeld*
1 en inwonor van Brussel, die naar Gent
was gevlucht, wilde vbor familiezaken
naar Brussel terugkoeren. Te Brussel ge
komen, kon hij de stad niet verlaten.
Een Duitsch officier «*f hem don raad i
over Luik en Maastricht' naar Gent terug
te keeren.
Groote troepentransporten zijn in alle
richtingen door Brussel getrokken. In de
parken te Brussel zijn loopgraven aan-
gelogd.
Aan het Westelijk Front.
De Kathedraal van Reims.
BERLIJN, 22 Sept. (Vim Duitsche zijde.)
Uit de berichten van verschillende corres
pondenten van buitcul&ndsche bladen valt
op ie maken, dat de brand van de ka
thedraal van Reims aaneen ongelukkig
toeval te wijten zou zijn; de l-ransobe
troepen hebben zich niet do minste inoïdte
gegeven om den brand, die in de buurt
der kathedraal uitbrak, .te blusschen.
f
Heldendood van Lggelscho genie
soldaten.
De oorlogscorrespondent van de
Westminster Gazette schrijft uit een (on
genoemde) stad in Frankrijk. Het is
waarschijnlijk dat vele moedige dadein
Frankaijk door de Engelschen verricht
aan de vergetelheid ten prooi zullen ge
raken. Maar ik kan toch niet nalaten u
het volgende verhaal uieée te deelen, zoo-
als het mij verteld werdxiioor Gaston Boa
sier, vrijwilliger bij de kurassiers, in het
burgerlijk leven bekend als Darino, ly
risch artist van de Comodie Francaise en
zeer in de gunst bij het Parijsche pu
bliek
,,Wij waren tezamen, zeide hij, de Fran-
sche kurassiers en de Koninklijke Brit-
scho genie en wij waren teruggetrokken
over de Aisne bij Soissons. De Duitschers
trokken snel op en stolden een poging
in het werk hun troepen zoo spoedig
mogelijk over de brug achter ons te voe
ren. Die brug moest dus opgeblazen
worden.
Duitsche scherpschutters openden een
vuur tegen -ons van achter een groep hoo
rnen en hun mitrailleurs deden hun ver
woestend werk onder de bondgonooton. In
deze ,,p#)rt der hel" toog plotseling uw
Koninklijke genie. Een deel van hen
stormde op den brug aan en slaagde er
ondanks zware verliezen in een lading
neer te leggen, die voldoende zou zijn
den brug te vernielen, doch voordat zij
de lont konden aansteken, werden zij ge
dood.
Wij wachten en zagen toe. Een nieuwe
groep van deze dappere kerels was tot
bij de brug gekropen en had zich daar
vprschoien, maar de Duitsche scherpschut
ters hadden hen op de een of andere wij
ze in het oog gekregen en zonden c
doodend vuur over hen uit.
In de minuten, die volgden, zagen wij
hts wat wij ons zullen herinneren tot
enzen sterfdag. Een van de geniesoldaten
ondornam alleen oen stormloop naar de
lont. Hij word doodgeschoten voor hij nog
halverwege was, maar nauwelijks lag hij
neer of oen andero man stormde naar vo
ren on rende door tot ook hij viel, bijna
op het lijk van zijn kameraad. Een derde,
een vierde, een vijfde waagden oen po
ging, maar allen vonden op dezolfde wijze
den dood. Nog anderen kwamen na hon,
een voor een, totdat de dood er elf had
tot zich genomen.
Toen voor een oogenblik, verminderde
het Duitsche vuur en in dat oogenblik
word de brug opgeblazen, want de twaalf
de man, rennende over het terrein, waar
de doode lichamen van zijn kameraden
lagen, stak de lont aan en liet de brug
met een knal in de lucht springen maar
een Duitsch scherpschutter dood ook hem
noervallem.
De Duitschers in Frankrijk,
PARIJS, 22 Sept. (Officieel.) De
veldslag dnurt nog voort en heeft nog
geen definitief resultaat opgeleverd.
De verbondenen hebben op den
Franschen linkervleugel aan de Oise
vorderingen gemaakt.
In het centrum werden verwoede
gevechten geleverd, die echter op ge
heel geen overwegende invloed kon
den oefenen k
De Duitschers hebben in Lotharin
gen eenig terrein gewonnen.
Domêvre-en-Haye, c.a. 20 K.M.
noordelijk van Toul hebben zij bez
De Fransche troepen vermeesterden
de twee laatste dagen veel krijgsvoor
raden en maakten velen krijgsgevan
gen.
Aan het Oostelijk Front.
In Oalicië.
PETERSBURG (Petrograd), 22 Sept.
(Van Russische zijde.) De Russen heb
ben de versterkte positie, Jaroslaw, inge
nomen, zijnde een belangrijk spoorweg
verkeerspunt, waarvan het bruggenhoofd
aan de San, het verkeer op deze rivier
bestrijkt. De Russische vlag waait van
de torons der stad.
PARtJS, 22 Sopt. (Van Fransche zijde.)
De Russen hebben in Galicië de achter
hoede der Oostonrijksche legers achter
volgd en deze daarbij belangrijke verlie
zen toegebracht. Do Russen hebben Jaros-
low gebombardeerd.
Oosten rijkers en Serviërs.
NISH, 21 Sept. (Van Servische zijde.)
Norman sloeg een andere bladzijde van
het boekje op en zeide:
„Een half uur na het vertrek van den
brillonslijper kwam de koopvrouw Frede-
rika Lehmann op mijn bureau en ver
haalde', dat zij gisteravond omstreeks 10
uur, in de groote laan van hot Prater,
niet ver van het Fürst-theater, in bijna
volslagen duisternis, tegen het lijf werd
geJoopen door een man die plotseling tus
schen de hoornen uit kwam en in groote
haast naar de stad liep. In haar ontstel
tenis heeft zij ook bijna nietB van zijn
gelaat kunnen zien, maar overigens be
schrijft zij zijn uiterlijk voorkomen pre-
Hes zoo als de brillenslijper, van wiens
getuigenis zij geen kennis droeg. Die
groote grijze jas en dien slappen hoöd
heeft zij goed onthouden. Over de kleur
van zijn haar en of hij een baard of geen
baard had, wist zij niet met zooveel ze
kerheid inlichting te geven als de bril
lenslijper, maar wat zij als haar vermoeden
uitsprak, kwam toch tamelijk wel overeen
niet wat de brillenslijper verklaard had.
intusschen stelde ik dadelijk veel belang
In haar bewering, dat die man een lang
glinsterend voorwerp in de hand had, dat
zij op het eerste gezicht voor een pistool
hield. Gisterenavond heeft zij reeds mei
haar buurvrouwen over haar onzachte
ontmoeting gepraat en toen dezen morgen
de moord bekend werd, hebben die men
schen haar aangespoord om die vreemde
ontmoeting aan de politie bekend te ma
ken."
„Komaan, dat is nog wel geen tast
baar bewijs, maar toch een vingerwijzing
die wij niet gering mogen achten. Ik zal
deze verklaring zonder verwijl naar den
rechter zenden. Maar ik bemerk, dat ge
nog op het hart hebt. Heeft uw bezoek
ten huize der vermoorde dame nog iets
opgeleverd?"
,,Ik moest mij beperken tot het onder
vragen der dienstboden en huisgenooten
want mijnheer Sieveking weigerde mij aller
inlichtingen en de zuster van zijn vrouw
was vandaag ziek door de hevige aan
doening; zij kon niet in verhoor genomen
worden. Alles wat ik vernam is; dat me
vrouw Sieveking niet gewoon was 's avonds
alleen uit te gaan en dat zij gisteren den
geheelen dag droevig gestemd en zeer in
spanning was. Het kamermeisje beweert,
dat zij haar meesteres heeft zien schreien,
kfrten tijd voor zij het huis verliet en de
vjfouw van den concierge bemerkte dat
mevrouw er zeer schuw en bedrukt uit
zag, toen zij de deur voor haar opende."
„Zoo 1 n hebt ge niets vernomen om
trent de oorzaak van die droevige stem
ming
Met blijkbaren tegenzin antwoordde Nor-
man na eenig dralen: „Een der dienst
meisjes heeft gisterenmorgen oen hovigen
twist gehoord in de slaapkamer der eebt-
genooten; mijnheer Sieveking moet daar
bij zeer boftig geweest zijn, maar behalve
eenigo onsamenhangende woorden heeft
het meisje in de aangrenzende kamer
niets van het gesprokene kunnen ver
staan."
Do commissaris streek zich langs het
voorhoofd en na een poosje nadenken
vroeg hij met gedempte stem: „En heeft
de heer Sieveking u alle inlichtingen ge
weigerd? Welke indruk heeft die weige
ring op u gewaakt? Als hij 's mor
gens oen hevigen twist met zijn vrouw
had, waardoor zij den geheelen dag droe
vig gestemd was, dan dringt zich onwil
lekeurig de vraag op of Sieveking mis
schien zelf de moordenaar van zijn vrouw
kan zijn."
„Die vraag heb ik mij zeiven ook voor
gelegd, maar op grond van mijne infor-
inatiën meen ik dat het antwoord hierop
ontkennend moet zijn. Een enkel uur uit
gezonderd, weet ik van den geheelen dag
nauwkeurig, waar mijnheer Sieveking zich
hoeft opgehouden, ik twijfel er niet aan
of hij was op hot oogenblik van den moord
bijna een uur gaans verwijderd van de
plek. waar zijn vrouw werd gedood."
„Was dat huwelijk over het geheel ge
nomen gelukkig of niet? Misschien weet
ge daar wol iets van uit eigen ervaring?"
„Vóór haar huwelijk heb ik mevrouw
Sieveking wel gekend, later niet. Wat ik
uit de praatjes der dienstboden vernam,
geeft wij geen recht om daarop een stel-
1
lig antwoord te geven. Hot zal den rech
ter van instructie wellicht gemakkelijker
vallon door ernstig onderzoek op dit punt
licht te verspreiden."
„Ik wil mij eerst overtuigen, of onder
de tooneelspelers van den schouw
burg iemand is, die gewoonlijk een lange
grijze jas en oen slappen hoed draagt.
Ik moet zelf erkennen, dat het een won
der zou zijn, als ik langs dien weg den
moordenaar ontdekte, maar dit denkbeeld
wii mij niet loslaten, ik moet mij op de
eene of andere manier daarvan bevrij
den."
„Dat bogrijp ik en ik wii u daarin vol
strekt niet hinderen, ofschoon ik eerlijk
moot bekonnen, dat ik er geen goede ver
wachtingen van heb. Is aan de onderge
schikte beambten reeds medegedeeld, hoe
de vermoedelijke dader gekleed was?"
„Welzeker, mijnheer! Ik heb er ook
▼oor gezorgd, dat de dagbladen een korte
mededeeling ontvingen. Misschien geeft dit
aanleiding dat nog andere getuigen op
dagen komen, die den man In zijn lange
grijze jas tijdens zijn vlucht gezien en
hem wat scherper in het oog gevat Heb
ben."
Het gesprek scheen afgoloopcn, maar
toen Norman wilde heengaan, hield de
commissaris hem nog even terug.
,,Ik ben u eigenlijk nog een kleine ge
noegdoening schuldig," zeide hij vrien
delijk, want ais ik gisterenavond geweten
had, dat tusschen u en den heer Sieve-
king reeds lang oen Innige vijandschap
bestaat, zou ik u zeker niet hebben opge-
Gedurende verscheidene dagen heeft bij
Kronpagnc aan de Drina een buitenge
woon bloedig gevecht plaats gehad. De
Oostenrijkers, ten getale van 150.000 inan,
met talrijke artillerie, zijn daarbij door
de Serviërs verslagen. Dit gevecht ia nis
de laatste wanhopige poging der Oosten
rijkers te beschouwen, om in Servië bin
nen te dringen.
De Serviërs en Montenegrijnen trokken
thans in Bosnië voort; do Montonogrijnen
worden daarbij door den Servischen ge
neraal Boja Jankovitsj aangevoerd en be
vinden zich nu op 15 K.M. van Sera-
jowo.
Serajewo bezet?
LONDEN, 22 Sept. Volgens eon tele
gram uit Rome is Serajewo door de
Serviërs en Montenegrijnen bezet, na een
groote noderlaag der Oostenrijkers.
Minister Churchill over den oorlog.
LONDEN, 21 Sept. (Reuter). Mi
nister Churchill verklaarde in een rede
te Liverpool, dat er geen twijfel meer
kan bestaan over de afloop van c'on
oorlog. Het Engelsche leger heeft
een succes gehad grooter dan men
verwachtte en men had gedacht, dat
Frankrijk veel meer zou hebben ge
leden.
De toestand in Albanië.
BRINDISI, 22 Sept. Reizigers met
de Pugliabooten hier aangekomen van
de Albaneesche kust, zijn eenparig in
hun mededeelingen over de onrustige
toestanden die in Valona en Durazzo
heerschen. Essad Pasja heeft Nisj
verlaten en wordt spoedig aan de
Albaneesohe grens verwacht. Zijn aan
hangers tellen reeds in de duizondon.
Zij zijn allen goed gewapend en zon
der twijfel is de vermeestering van
Durazzo hun doel. Vele invloedrijko
Albaneezen reizen tusschen Bari-Brin-
disi en de Albaneesche havens heen
en weer. Bib-Doda is hier dezer
dagen ook geweest.
Algemeen verwacht men, dat Prins
Maran Eddin, gesteund door de Jong-
Turken de Albaneesche kroon zal aan
geboden worden. Men schrijft Essad
groote wraakoefeningen tegenover zijn
vijnden toe. Hij zal zich ook tegen
Oostenrijk verzetteh en kan dus daar
door op den machtigen steun van
Servië rekenen.
Servië en Oostenrijk.
De Engelsche legatie te Den Haag
ontving net volgende telegram van
het Engelsche Ministerie van Buiten-
landsche zaken
dragen oin met hem langs amblolijkcn
weg in aanraking te komen."
Bij deze woorden van zijn chef vorried
Noruian's gelaat een eigenaardige droe
vige aandoening; een oogenblik werd zijn
gelaat donkerrood.
„U weet dus om welke reden..."
„De reden waarom ge als officier uw
ontslag genomen,... ja, dat weet ik 1 Ge
waart door den hoer Sieveking openlijk
beieedigd en ge woigerdet daarvoor ge
noegdoening te vragen op de gebruike
lijke wijze, ofschoon uw tegenstander als
luitenant van reserve met do wapens in
de hand kon optreden en ofschoon de
raad van oer oen tweegevecht onvermijde
lijk had verklaard. Is het niet zoo?"
„Zjoo is het, mijnheer. Op aanvrage
kreeg iktoen mijn ontslag. Naar hot oor
deel mijner medeofficieren, had ik tekort
gedaan aan do eer van onzen stand."
„Och ja, wij weten wel hoe de officie
ren van ons leger over zulke voorvallen
denkonik behoef u zeker niet te zeggen,
dat ge mijn achting daarvoor volstrekt
niet verloren hebt. Ik sprak slechts van
die gebeurtenis uit het verloden, omdat
ik u tegelijkertijd wilde zeggen, dat ik op
dit oogenblik nog bereid ben u geheel
buiten de zaak van de vermoorde me
vrouw Sieveking te laten, als do onver,
mijdolijke ontmoetingen met haar echtge
noot u ta pijnlijk zijn."
(Wordt vervolgd)