•p
No. 14463
Zaterdag 6 November 1920.
rk
59t‘ .Fwg’RBF.
Zi
Medische Brieven.
EERSTE BLAD.
de
lipakjes.
rden
Feuilleton.
STERKE MAC.
en,
7
'JES
in den Schemer.
ie\xws-"voorr g exx Om atrelrexi.
4
BEHALVE ZON- KN FEESTDAGEN.
O BI
geredu
1 Redactie: T»lef. In tere. 545.
BureauMA R KT 31, GOD D A.
Administratie: Telef. Interc. 82
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DXXX.
5390 11S
U19 92
te brengen aan
schrijf: dat het
5414 S2
»N 37».
en van
Advartantiiu kunnen worden ingezonden door tnsechenkomst van «oliede Boekhau
del aren, Advertentiebureaus en onse Agenten.
kunnen
in, door
rerzach-
„Aan Mejuffrouw Adora Gracie.
in het schoolgebouw te Lownan.
Mejuffrouw,
Na het afwyzen van mijn aangebo-
INGEZONDKN MEDEDEELINGEN:
Op de voorpagina 50 hooger.
5424?70
t Viaduct
if. 8920.
b hoest,
b, griep»
oer 5 om 1.10
ƒ140
ƒ1.40
ƒ1.4»
Dit nummer bestaat uit twee bladen
■et inbegrip van de Kindercourant.
de
hezerfd
4534
1
hiUW o
l'oen ging
dtre
over
heimi
dat
ge-
t de
opname van uit vor-
|k iicnaam en uei uit
ziekte is ons lui op
het tot-
ilegenheid
Die gele-
zyn wel
0, van
ize hand-
Gewone advertenties en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer
ceerden pry». Groote lettere en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Naar het Schotsch van S. R. CROCKETT.
Geauthoriseerde vertaling van
L P. WESSEL1NK—v. ROSSUM.
(Nadruk vexbodux.)
woord heb, ral ik gaan aittan.”
Hij wilde nriet hard zijm, maar er komt
een tijd in het leven van den jongeling,
dat de stem van iedere vrouw, behalve van
die ééne, dof klanikt in zyn oor. In zulke
tijden moeten de moeders toezien, dat haar
woorden weinig en goed gekozen z^n
en hoe minder, hoe beter. Anders zouden
zij er toe komen bitter te schreien: „Zalig
toy, die nooit gebaard hebben, en de bor
sten, die nimmer gezoogd hebben.”
Toch werikten na een poosje ouderdom
en medelijden op Sydney Lotamer’s hart.
Het is waar, hij wilde zich niet laten ver-
teederen voor hij het engste gehoord had;
maar hij was er de man niet naar om
girijize haren verdriet aan te doen, als hij
het loon voorkomen.
„iZe zeddetn-begon zy stamelend.
„Wlie?” onderbrak Sydney Lotimer vast
besloten.
„O, nu eens die, dan de ander uit het
dorp", zeide zyn moeder, hier haastig over
heen loopend. „Men zegt, dat je ieder huis
in de straat voorbijgaat, om je tyd door te
brengen met een met de dochter van den
schoolmeester.”
„En als dat zoo is”, zeide hij stijfjes,
,/wtat voor kwaad steekt daarin?”
„Wat voor krwiaad?” herhaalde zijn moe
der. „Ben je dan niet Sydney Lotimer van
Lowman, je vaders zoon? Ben je niet de
bezitter van het beste landgoed der ge
meente, en je vraagt wat voor kwaad er
in steekt
„Laat dit voor het oogenblik rusten",
zeide hij. „Heeft iemand iets te zeggen op
Adora Gracie?”
„Niets”, zeide Lady Lotimer waahhenis-
de tem]
heele
>t(e)
tyd
de zieke
luid in groot
1—4 regel» 245. elke regel meer
den vriendschap «lezen avond en na
uw bevel niet meer naar uw huls te
rug te koeren, heb ik besloten mijn
gevoelens voor u en mijn bewondering
voor uw karakter buiten het bereik
van verkeerde uitlegging te plaatsen,
door onmnddelljjik het land te verlaten.
MÜn vriend, generaal Barnard, thans
met het leger van Lord Wellington in
Spanje, heeft mij aangeboden
Het papier viel op den grond. De oude
dame deed een paar onzekere stapipen, tot
waar haar zoon stond.
„Sydney”, riep zy, ,,je zult niet o, je
moet niet. Wil je je moeder den dood aan
doen?”
Zij strekte woest de armen naar hem
uit.
Hy ving haar op en zette haar op een
canapé. Toen ging hy naa.»t haar zitten en
nam haar hand, met meer dan gewone
teederheid.
„Luister, moeder”, zeide hjj. „U zegt
en zy zegt ook - dat ik haar in opspraak
breng met te blyven. Zy wilde vanavond
niet naar my luisteren, toen ik haar wilde
zeggen, dat ik haar liefheb.”
„Dus heb je het haar nog niet verteld
riep zijn moeder, met een gnoote vreugde
rn het hart, die zy tevergeefs in haar stem
trachtte te verbergen.
,Jfet komt er niet op aan zij weet
het!” zeide haar zoon, „eti zü wilde niet
naar my hooren. Haar redenen zyn de uwe
haai- vader mijn positie. Maar haar
verklaring doet haar meer eer aan, dan
het mijn moeder doet, wanneer zij mij be-
k-olgt door de «lorpapnaatjcs over te ver-
getrouw, „behalve dat zij, als dochter van
een dronken vader en zelve schooljuffrouw,
zeer verkeerd doet, oen man in de positie
van myn zoon aan te moedigen!”
Plotseling lachte Sydney hard en by
den klank van dezen lach verbleekte het
gezicht zymer moeder. Zij kende dien
vreemd klinikenden tweestrijd, die zich
Sticht geeft in den lach van een man. wan
neer hü bitter over zichzelf spot.
„Helip my., God!” was het gebed van
haar hart, „het is zelfs al be Iaat!"
Miaar als antwoord o-p hare gedachten
ging Sydney Lotimer langzaam van den
schoorsteenmantel, waartegen hy geleund
had, naar den open lessenaar. Hij nam het
vel papier, dat hy instinkt matig op zy ge
schoven had, toen zijn moeder binnenkwam.
„b&es dat”, zeide htf.
Qpgewonilen door zyne voortvarendheid
zocht de oude dame in haar reticule van
zwart satijn naar haar zilveren bril. Haar
handen beefden zoo. dat zy nauwelijks het
briileh.ua s kon vinden.
„Lees het mij voor”, zeide zij zacht.
„Neen”, zeide Sydney Lotimer, „lees het
met uw eigen oogen en neg mij daarna of
u denkt, dat de dochter van den dronken
man uw zoon heeft aangemoedigd1”
Zyn moeder gang langzaam naar het
venster om het warme licht van het wes
ten op het blaadje te laten vallen. Slechte
een paar regels waren geschreven en wel
met buitengewone haast.
niet zelden nog wat, zoodat temperaturen
van 4041 graden geen byzondeiiiudun
zyn. Ook wat de andere verschynseien, die
ik u zooeven genoemd heb, betruit, valt niet
veel verbetering te bespeuren. Eerst als de
uitslag, na 3 a 4 weken bestaan te hebben,
langzamerhand gaat verbleeken, komt ook
een verbetering in den algemeenen toe
stand. De zoo kwellende slikbezwaren, ver
oorzaakt door de heilige keelontsteking,
worden veel en veel minder, de temperatuur
daalt met den dag en de geheele algenieene
toestand van de(n) patient(e) wordt bin
nen betrekkelyk korten tyd aanzieniyk
veel beter. Tenslotte gaat de zieke geheel
vervellen en wordt de huid in groote lap
pen ufgestooten. Juist in doze periode is
het besmettingsgevaar nog zeer groot.
Meestal vinden we deze afstooting van de
huid, nadat de uitslag vrywel geheel en ai
verdwenen is, dus ongeveer na een week.
Evenwel moet ik u hierby tevens opmer
ken, dat wy soms veel vroeger en ook veel
later dit proces zien. Met de sterkte van
den huiduitslag schynt dit absoluut geen
verband te houden. Wy zien n.l. gevanen,
waarin de roodheid betrekkelyk weinig uit
gesproken was en de huid zeer sterk
groote lappen later werd afgestooten. Ook
kennen we een andere werkelijkheid, even
wezenlyk als die onzer zinnen. Maar de
lange miskenning heeft haar schuchter ge
maakt en verlegen. Zy durft nog altyd haar
rechten niet opeischen. En bescheiden
schuilt ze weg, waar de nuchtere alle-
daagschheid haar niet uitdagen kan. Daar
buiten in het praktische leven van zaken en
rumoer en verstandelijkheid voelt ze zich
niet op haar gemak. Maar ze zoekt haar weg
in de beschuttende gangen van godsdienst
en kunst en verteedering, waar zy haar
schoonste droomen droomt.
Aan deze droomen heeft de riienschheid
behoefte. Want de mensch heeft den droom
niet enkel noodig ter bevrediging zyner di
recte ziel «behoeften. Het leven, het nuch
tere, alledaagsche, zakelijke leven, hoezeer
het ook den droom miskent en veelal be
spot, heeft hem niettemin noodig, wil het
niet aan bloedarmoede ten onder gaan. Want
ondanks zyn bruut vertoon van kracht,
haalt het uit dien droom zyn levenssappen.
Die droom is het, waaruit de groote ge
dachten geboren worden, die het leven, ook
het nuchtere leven van allen dag, leiden,
zonder dat het merkt, waaruit de uitvindin
gen ontspringen van wetenschap en de
meesterwerken van kunst, waaraan ten
slotte alle menachelyke beschaving en voor
uitgang haar ontstaan dankt.
Dat is niet de droom van ieder onzer,
wanneer in het schemeruur alle vormen ver
vagen en in de onzekerheid van het onwe-
zenlyke onze mijmeringen dwalen over de
velden van oné leven en ver daarbuiten,
waar alleen de fantasie nog den weg weet.
Maar het is dezelfde geestesgesteldheid,
waaruit ook deze droom ontstaat; het is het
zich uitheffen boven de werkelijkheid en
haar enge vormen, het is het zoeken van
andere wegenjauten hare grenzen, het is
de vlucht der fantasie, die ondanks hare
grilligheid, toch de eenige leidsman van de
menschheid kan zyn op den weg der be
schaving, omdat zjj alleen zich ten tfolle kan
losmaken van de belemmerende banden der
zintuigelijke en verstandelijke waarneming.
De nuchtere mensch is zoo licht geneigd alle
gedroom als nutteloos en tydverkwisting te
beschouwen. Het is daarom goed, dat hij
deze waarheid steeds in de gedachte houdt,
dat uit dien droom alleen het leven stygt, en
zonder hem alle leven langzaam sterft. En
wij in ons eigen leven moeten beseffen, dat
we hem ook noodig hebben, zoo goed als de
menschheid, wil ook ons leven niet verkom
meren by gebrek aan levenssappen. Want
uit ons innerlijk leven toch komt ook ten
slotte de werkelijke levenskracht.
Neen, het is niet altijd zooals het schynt.
Wanneer in de rust van het schemeruur het
leven der werkelijkheid ons te ontzinken
schijnt en we schijnen weg te glijden in het
leven van den droom, dan kan toch wellicht
het werkelijke leven voor ons vorm en ge
stalte krijgen en kunnen we misschien be
ter dan wanneer onze oogen waarnemen,
het ware leven en zyn beteekenis onder
scheiden.
Roodvonk.
II.
Wij hebben den vorigen keer gezien, dat
het Roudvonkvergiit ten zeer gevaanyaa
stof is, die nu eenige jaien op euii u> «*nuer
voorwerp gezeten te nebben, nog m su*ut
ia, do ziekte te veroorzaken, ue iyu nu, urn
venoopt tusschen de
gift m het mtnscheiyl
breken der eigeniyice
dit oogenbuk, nog niet in aue gevui.cn even
dtudeiyk. Weincnt is bot niet n<_ei mng en
vovrzoover men kan nagaan duurt dit iyaa-
verioop, dat wy bestempelen niet den u do-
kenden nuam van „incubatieiyuperic”
slechts enkeie dagen, waarin de peisuon in
kwestie zien nauweiyks zjek gevueit. rTot-
seling krygt nu onze patientje; t-vii kuude
rilling, houge koorts, tiextige keeipyn en ia
binnen enkpie uren zwaar ziea. uitrby
komt nog het braken het lyuen nieesial
verzwaren, terwyl hevige hooiupynen d«.»,n)
zieke kwellen. De patient(e) is duurgauu*
tegen den avond van den gersten dag zeer
onrustig, ijlt meestal, daar de ncnauiusvcm-
peratuur zeer hoog is n.i. pl.m. 4U graden,
zoodat er van een rustigen nacht geen spra
ke is. Langzamerhand gaat de nuid ten
eigenaardige roode kleur vertoonen, waar
van tot nog toe niets te zien is geweest.
Deze verkleuring begint het eerst in de
halsstreek en schrydt snel voorwaarts, zoo
dat binnen zéér korten tyd de guheeie huid
een hel rootle kleur vertoont, die de ziekte
haar naarn eer aandoet. Alleen de nuiu-
strook rondom den mond blyit normaal
van kleur, zoodat deze zeer typisch ai steekt
by de roode omgeving. Deze merkwaardige
huiduitslag, die berust op een buitengeme
ne bloedrykdom van de huid, blyit nu een
paar dagen meestal bestaan. Gedurende
dien tyd blyit de koorts zeer hoog en stygt
De vrye Zaterdagmiddag wordt hoe lan
ger hoe meer ingevoerd. De werkelijkheid
is er thans, dat zelfs in die bedrijven waar
van men niet had kunnen droomen, dat het
ooit mogelijk zou zijn dezen middag vr(j te
maken, thans dit, zij het met eenigen dwang,
is geaÉ^ed. Over het vraagstuk dat hierin
schullt/zullen we niet spreken, maar wel zü
een ©ogenblik dé aandacht op dit feit ge
vestigd, dat er een gansch nieuw vraagstuk
is ontstaan, n.l. dit hoe de vrije middag be
steed moet worden. En dat vraagstuk is
lang niet gemakkelijk. Er z(jn bedrijven,
waarin het ónmogelijk is den vrijen Zater
dagmiddag in te voeren en niet ongerecht
vaardigd is de vraag of men niet vreest, dat
voor velen deze middag een verzwaring van
den arbeid zal gaan beteekehen. Politie,
brandweer, gasfabriek, waterleiding, electri-
sche centrales zullen blijven werken, de
post, de telegraaf, de tram, de'trein, zy zul
len functioneeren. Echter is het een reeds
nu te constateeren feit, dat vele van deze
bedrijven het drukker krijgen op dien voor
anderen vrijen middag. Het aantal vergade
ringen, dat op Zaterdagmiddag wordt ge
houden, neemt nu reeds zeer toe. De ver
huurders van zalen stellen extra personeel
in dienst; de café’s worden drukker bezocht
en even een oratio pro domo de pers
die de vergaderingen heeft te verslaan,
krijgt het op Zaterdag maar al te druk.
Zaterdag j.l. werd op tal van plaatsen in
den Haag vergaderd; er was geen zaal vrij
en dit feit is niet een toevalligheid. Het
laat zich aanzien, dat dit eer toe dan afne
men zal. Bovendien zyn er tal van bedrijven,
die het er nu op gaan zetten om Zaterdag
middag hun slag te slaan. Inderdaad is dit
een vraagstuk, dat ernstige beschouwing
verdient. We vestigen er de aandacht eens
op, zoodat ieder zyn gedachten er over kan
laten gaan. Wel verre van tegenstander te
zijn van dezen vryen middag is het ons
toch een verschijnsel van belang gebleken
om eens te wyzen op de eigenaardige ge
volgen, die dit instituut heeft, gevolgen die
zich in -de centra natuurlijk het meest doen
gevoelen.
De jaarlijksche revue van gemeenteaanj
legenheden, welke by de begrooting woi
gehouden, heeft dit jaar niet veel beler
ryks ten tooneele gevoerd. Behalve
groote p
verloopt,
opmerkii
kele
ige-
jrdt
lang-
ten tooneele gevoerd. Behalve de
politiek, die meestal in kleinigheden
)t, zijn het tal van ondergeschikte
vingen, welke gemaakt worden. En-
leden hebben de aandacht gevestigd op
de ontsiering van de straat door het vele en
leelijke meubilair in den vorm van kiosken,
borden, palen, kraampjes enz. Natuurlyk
is dat alles niet mooi maar zal het mogelyk
zijn de straat mooi te houden, zoolang die
duizend palen voor de stroomgeleiding van
de tram blyven bestaan? Dat zyn de eerste
die ontsieren en we zullen ze toch heusch
niet kunnen missen. Onlangs heeft de Raad
toegestaan het aanbrengen van lichtrecla
mes, hetgeen allesbehalve de schoonheid ten
goede komt.
Het meubilair van de straat is de laatste
tellen.”
„Ik wias het niet zeide I^uly Lotirnetf
zwakjes. .Jonathan Grier
„O!" nep de jonkman. .Jonathan Grier!
Zoo komen wy er emdelyk! En wat had hy
er mee te maken?”
,J*Iiiet.s niets", aeóde zyn moeder over
haast. „Ik vergis iny ik beloofde
Sydney Lotimer drong niet aan. Hy zou
het later uitmalen met zijn hoofdjuchtop-
aiener. Zyn moeder greep zijn beide han
den.
„Je zult my toch niet verlaten?" zede
zy. er langzaam byvoegemle de woorden,
die ujt liaar keel werden gedrongen ,jk
wu.1 dat zelfs vergeven ik wil alles doen
wat je wemscht, >ndten je het meisje wer-
kjelyk Lieflhebit.”
Het was een vreeselyk» inspanning, niaa^f
het verlangen om haar zoon veilig by zich
te houden, overwvn zelfs dlit.
Sydney Lotimer schudde droevig hen
hoofd.
.Jfet kan net, moeder", zeide hij. .jtoo-
als u vroeger zong: „Ik heb myn congé
gekregen.” Mander dan een gewoon dorpe-
rninnaar kan ik zondigen tegen een be-
jKiald verbod orn nog eenmaal den drem
pel te overschrijden, waar het my verbo
den wend.”
.J'y, lord Lotimer, die den meester en
zyn dochter kunt wegzenden door één
woord aan de Kerkvergadering!”
.Jn.öt dtoarom”, zeide hij vastbesloten.
„Wat zoudt u van my denken, als ik myn
positie wilde m-'ilw’unen om my te wreken
op een onschuld,.# meisje, «lat he< recht
heeft my te beoordeelen zooals zii wrl!”
(C widt gu.)
U)
»D, Sydney!” was alles wat de Vrouwe
▼M- lOwran kon zeggen, dkijk niet naar
n^j ala je vader!”
«leAandReeft u leugens verteld, moe-
y*i zeide de jonge man, zijn stem be-
'fo'rtgende (maar dat kon hy zjjn giezicht
Jk edsch, dat men mjj zegt wie.”
iX)T’ spaak de oude tame trillend, „eisch
van je eigen moeder, Sydney. Dat ik
wk «la je vader en ik wal dat vergeten.
myn jongen en ik wil het je zeggen
Woord voor woord.”
«Zeg het my”, zeilde hij onbuigzaam
xGa zitten, Sydney o, ga toch zitten!
Beloof, dat ik dan beter met je kan
'Veken; ik geloof hij zou dan niet zoo
van ayn oude moeder af zyn.”
0, wat moet mén medelijden hebben met
die een afgod van iemand gemaakt en
aangebeden hebben, en hun geheele
*ven bang zyn voor den toom van hun
«Jgod!
«iNeMi, ik wil niet gaan zitten, moeder.”
■***>lde Sydney Lotimer. „Zeg my, wat
n géhoord hebt en dan, als ik u geant-
versterft.
>g komt de ge-
les gaat toedekken
sluiers, waaronder
naar vorm en wezen te veranJ
lijnt. Het is, of we haar fluistering
i. Haar adem huivert door de hooge
Haar raadselachtige vingers raken
En onmerkbaar schijnen we weg
uft deze wereld van stof en wer
kelijkheid in een andere van droom en mij
mering.
Er is een vreemde, wondere bekoring in
dit schemeruur, die maar weinigen niet on
dergaan. Maar waarom Is het juist daar
om, omdat we ons als weg voelen uit de
■wereld onzer dagelyksche, nuchtere werke
lijkheid, wanneer met die vervaging van
vormen en geluiden alle realiteit hare be
trekkelijkheid openbaart en we ons, vrij van
het nuchtere leven, kunnen laten gaan op de
onnaspeurlijke wegen onzer mijmering en
fantasie? De mensch heeft behoefte aan
den droom, aan iets, dat hem uitheft boven
de werkelijkheid zijner zintuigen. En het is
de fout geweest van dezen tyd, dat hy dit
niet heeft erkend en begrepen.
De nuchtere werkelijkheid is niet de wer
kelijkheid van onze ziel en ons gemoed. En
omdat we haar die zintuigelyke werkelijk
heid ook als haar eenige werkelijkheid heb
ben willen opdringen, voelde ze zich ver
kommerd en verlaten. Nu langzamerhand
beginnen we weer haar rechten te erkennen.
En in den droom, dien zij droomt verre bo
ven de dagelyksche werkelijkheid uit, her
Dit is het einde van den dag, het lang-
xjuun, geruischloos versterven van het licht
en het leven. Strak spant de kleurige lucht,
grijsblauw in den hooge, tintiger dan tot
waar in het verre Westen de vlammendroo-
de zonnebrand dooft, boven de onbewogen
aarde. De boomen staan roerloos, scherp-
geteekend tegen den strakken achtergrond
van dezen wolkenloozen hemel. In het ijle
licht «pitst een scherp dorpstorentje om
hoog. En ginds verre verwazen wat huizen
en boomen in de aansluipende schemering.
Langs den weg spelen nog wat kinderen;
hun stemmen klinken onwezenlyk in de
roerlooze avondstilte. Het luid rumoer ver
derft langzaam, dis brak het ergens ginds
ia duizend kleine stukjes uiteen. Een toren
klok slaat zijn zware slagen. Vage geluiden
gaan om als onherkenbare gedaanten: een
hooge vrouwenstem, het toeslaan van een
deur, het schelle fluiten van een jongen
langs den weg. Het bloedrood in het Westen
ii vervaagd tot een licht-vurige gloeiing,
die ver-uit den hemel met haar zwak licht
overglanst. De vormen van boomen en hui
len worden onwezenlyker als werden de
grenzen uitgewischt in het ijle licht. De
menschen gaan geruischloos als in een an-
wereld. Alle gerucht versterft. En
de velden, ver weg nog
izinnige nacht, die alk
wet haar ondootzichtbare i
a'i leven
deren schij)
al hooren.
boomen.
ons hoofd,
te glyden
GOIDSCHE COURANT.
VERSCHUNT DAGELUK8
"ABONNEMENTSPRIJS: p«r kwart..! :.25, per w„k 17 cent, met Zondagsblad
par kwartaal 2.94, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Prueo p«r port p.r kw.rU.1 I.T5. mat Zondert,!..! f l.U.
Aboiunm.ntui word.. d*galük, ■a.ge.ome. au oa, Buram:- Markt 11, OOUDA.
H| nu ^«otan du bartdiud.1 u d. „rtkutoru.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Goud. omatreku (bakoornd. tot du buorgkrüig):
1-5 regeli l.W. elke regel Mar /B». Vu buitu Goud, u du buorokrinir
1-5 Hgel. I US, elke regel man (LM. Advertutita vu publieke vanukelükheden
U «ut per regel AdvertutMn ia het Zatordagaumw M bgrtag op du prb.
jaren zeer uitgebreid en natuurlyk het
meest in de centra, in de middenstad en op
de pleinen. Het kan niet gezegd worden, dat
de situatie daar mooier door wordt, doch
zoo stuitend leelyk is het bok niet.
De oud-Hollandsche degelijkheid verloo
chent zich nooit en ditmaal wordt meer con
trole op cabarets en bioscopen gevraagd. Of
zoodanige contröle effect heeft en mogelijk
is, laten de vragers natuurlijk in het mid
den. Over het algemeen zijn de tegenwoor
dige raadsleden knapper in het opwerpen
van vraagstukken dan in het oplossen. Maar
toch hebben zij veel te klagen over gemis
aan voortvarendheid by de oplossing door
anderen.
Het allerlaatste kunstproduct op sociaal
gebied, de aanneming-maatschappij is tot
stand gebracht. De gemeente heeft afscheid
genomen van een millioen gulden. Op den-
zelfden middag, dat er weer eens zes milli
oen werd geleend tegen 6 en drie jaar
aflossing, werd er één van de zes wegge
worpen aan de maatschappij, die als duurte-
breekster tegen de rust van aannemers gaat
ageeren. We zullen over dit punt niet uit
weiden; de uitvoerige verslagen in de dag
bladen hebben wel een goed licht geworpen
op dit nieuwe instituut, waarvan wy de ver
dere ontwikkeling met bizondere belangstel
ling volgen zullen.
Inmiddels valt niet te ontkennen,
eenigermate naar bezuiniging wordt
streefd. Dit drukt zich o.a. hierin uit, dat\.«
post voor onvoorzien veel lager is geraamd,
wel anderhalf millioen lager, hetgeen be
duidt, dat de Raad in 1921 minder groote
bokkesprongen kan maken.
Wederom is aangedrongen op
standbrengen van een goede gel<
voor het houden van congressen. Die
genheid ontbreekt in den Haag. Er ■(,-
een paar zalen disponibel en zelfs de Ridder
zaal is ten slotte wel te kragen, maar een
gebouw, dat daarvoor speciaal geschikt is
ontbreekt. We hebben vroeger al eens de
noodzakelykheid van een dergelyk gebouw
bepleit en het ware te wenschen, dat men
daartoe eens overging. Een goede exploita
tie zou misschien eer winst dan verlies op
leveren. Doch zeker zou er hierin winst be
staan, dat congressen des te meer in de re
sidentie werden gehouden.
Ten slotte vestigen wij even de aandacht
op een nieuwen plattegrond, die van de re
sidentie is verschenen. De Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer geeft dezen uit. Het
systeem van de Baedekers is daarbij ge
volgd. Er is een kleine overzichtskaart en
voorts zijn er een reeks kaarten van de min
of meer afzonderlijke gedeelten van den
Haag, van het Bosch, de Stheveningsche
Boschjes enz. Een alphabetisch register op
de straatnamen, een paar plattegronden van
musea, een lystje van bezienswaardigheden
maken het keurige boekje compleet. Deze
kaart was noodig, want al bestaan er al an
dere soorten, zij waren geen van alle zoo
overzichtelük en zoo volledig. Wie den Haag
moet bezoeken, schaffe zich deze platte
grond, die slechts een daalder kost en met
een mercantiel doel wordt uitgegeven, aan.
Hij zal er wel gemak van hebben.
HAGENAAR.