nieuws- en advertentieblad voor gouda en omstreken
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,'
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
N.
BLAAUW
I HOUD*
i alle aoorten 578 10
en Lijsten
rraeraade prijaea.
OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
EERSTE BLAD.
-
Fij 1
JE.
JE.
I
DERKËhK,
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
■A
De Polders Vettenbroek en de Broekvelden
en de Reeuwljksche en Sluipwijksche Plassen
Droogmaken, of niet
chins
Mo. 18052
tlF hoeven
TftMer t®* n
i8paorne<j G°J
(Versl. Rijkstand-
ft
'Havetis*
berg
Kee Uiv.
Brug
i-Grave n-
broek
Hoekhan-
plaataini
II. De doorbraak en hare gevolgen.
Een af doende oplossing.
Reeds vroeg is men er in ons land toe
overgegaan land aan te winnen door het
droogmaken van de talrijke .meertjes en me
ren, waarmede vooral ook het Westelijk ge
deelte van Holland nog voor enkele eeuwen
zoo ruim bezaaid was. Reeds in 1546 ging
Lammoraal van Egmond er toe over een,
meertje in het Geestmerambacht droog te
laten maken en in 1564 met Hendrik van
Gewone advertentiën
den prijs. Groote letters
Willens
j gevonden in den polder
toen daar, in verband m
fmg, veen werd afgegrg
van terreinen der Gemi
Ik voor enkele jaren di
ter plaatse onderzocht,
de afgraving te bestaaj
grijze zeeklei, in de opj
van tallooze zeeschelp»
Langzamerhand was da
vlakke zandwal
ren
zee niet meer kon bil
nu geheel zoet gewon
allerlei plantengroei^
zich een steeds dik*
vormen. In den loop de eeuwen daalde de
bodem hier, waardoor
later de dijken van te kunnen maken. Vaak
echter is het hierbij verkregen materiaal
eenvoudig in de ontstane plas gestort, waar
door de zoogenaamde damhoeken en 4e
kleine eilandjes ontstaan zijn, vooral be
kend van de het dichtst bij Gouda gelegen
ElfhoéVen-JPlas. In de plassen en de on
middellijke omgeving liggen ook nog eiland
jes en stukken land, $iie met verveend zijn,
hetzij, omdat ze voor dit doel ongeschikt of
wel, omdat het land in cultuur was. De in
de plas gestorte bovenlagen vermengden
zich met het materiaal, dat nog op den bo
dem was blijven liggen. In den loop der ja-
rpn sloeg de golfslag meer of minder groo
te stekken 'land af, zoowel van de damhoe
ken, het opgebraohte land, als van de nog
niet vervBende stukken. Dit alles vermeng
de zich en heeft tenslotte datgene gevormd.
jVoyl
«atn
bodem hier, waardoor orapronkelijk vrjj
dicht aan de oppervlakt gevarend veen op
grootere diepte kwam t< liggen, het tegen
woordige Vettenbrpek ligt op 6.10 M. A.
P. Er zijn tijden gewees dat deze plassen,
min of meer tot land g worden, een plan
tengroei droegen, die
mét den te
was tot dl
veenlaag,
de afgrayii
nen. Op
ten, ryk
berken, n
Behalve
moerasmg
gere pert
A
N
ien voor half-
Jatreken in dno-
enbodem zware
;n Kleermakers f 20.-
lines f 15.-, enz.
NAAIMACHINEHANDEL
- Telefoon 2176
PERDAM.
i bestempeld wordt
am moeraad >ud en aanleiding
vorming van een gelijknamige
e ook nog b$j de reeds genoem
den duidelijk was te onderken-
kleilaag we rd veen aangetrof-
van
nen, zelfs werken noodig voor de latere
weerdroogmaking, zijn uitvoerig beschreven
in het „Berigt aan de respective Eigenaars
eeniger Veenlanden geleegen in den Krijn-
penerwaard” door Cornelia Redelijkheid uit
1785. In onzen tjjd bestaan er tal van weu
telijke voorschriften en provinciale veror
deningen.
Ook bij de „wilde verveningen” waren
nog wel eenige reglementen gemaakt: zoo
werd ook hier een zeker slikgeld geheven,
ten doel hebbende een deel van de kosten
der latere inpoldering te helpen bestrijden.
Bjj de gereglementeerde verveningen wer
den zooveel slikgedden geheven, dat de ge-
heele latere droogmaking eruit bekostigd
kon worden. Door die verschillende verve
ningen ontstonden dan talrijke grootere en
kléinere plassen, voor een groot deel reeds
weer drooggemaakt, als de nu ondergeloo-
pen polders Vettenbroek en de Broekvelden,
als de Zuidplaspolder. Andere, als ook de
Reeuwyksche en Sluipwijksche, gedeeltelijk
die van Nieuwkoop en Noorden en de Loos-
drechtsche Plassen zijn nog niet ingepol-
derd.
Bij het vervenen van het terrein, thans
ingenomen door de Plassen, waaraan wij
hier in het bijzonder onze beschouwingen
wijden, werd de bovenste laag ter dikte
van ongeveer 30 40 c<M., die ongeschikt
was om turf van te maken, afgegraven.
Volgens voorschrift moet deze af gegraven
GOUDSCIIE COURANT.
•Wat verschijne, wat verdwjjne.
’t Hangt niet aan een los geval.
In ’t verleden ligt het heden,
f In het nu, wat worden zal.
I. Hoe de Plassen en Polders ontstonden.
Bij rampspoeden, zoo als de laatste jaars-
wisseling ze ons gebracht heeft, laat men
zich zoo gemakkelijk verleiden, onder in
vloed van den eersten overweldigenden in
druk, tendenzen naar voren te schuiven,
die in allerlei opzichten 'geheel en al onvol
doende gefundeerd zijn. Mede daarom moet
het van zoo groot belang geacht worden
eerst dan, wanneer de toestanden zich
eepigermate gestabiliseerd hebben, het ge
beurde te toetsen aan de historische ont
wikkeling der ontstane verhoudingen, waar
na het slechts mogelijk zal zijn met de
noodige zorgvuldigheid te overwegen welke
maatregelen, zoowel in het belang van de
direct-getroffenen, als in dat van'de alg^-
meene volkswelvaart genomen zullen dienen
t« worden. Bedoeld zijn hier natuurlijk niet
noodmaatregelen, waarvoor het geldt, dat
een spoedige hulp een dubbele beteekent,
maar meer de veranderingen, die zóó kun
nen ingrijpen in het economisch leven van
de betreffende streek, en, juist aange
bracht, kunnen leiden tot een geheel nieu
wen opbloei van het geteisterd gebied, maar
door een voorbarig enthousiasme licht kun
nen gedreven worden ip een richting,
funest voor een latere evenwichtige ontwik
keling. Geldt dit in het algemeen voor den
ontzettenden watersnood, waarmede ons
land te kampen heeft, in het bijzonder is
het ook van toepassing op de ondergeloo-
pen polders Vettenbrogk en de Broekvelden.
<De doorbraaf die hier heeft plaats ge
had, moet men 'betrekkelijk afgescheiden
bezien van de gebeurtenissen,, die zich on
geveer terzelfdertjjd in de landen grenzend
aan onze groote rivieren afspeelden; dóór
toch werd de noodtoestand veroorzaakt
door een alles overweldigenden watertoe-
vloed, gevolg van zacht weer na grooten
sneeuwval, waardoor een snelle dooi intrad,
die gletsjerrivieren als de Rijn deed stjj-
gen(i maar vooral gepaard met een geweldi
gen regenval, die een neerslagrivier als de
Maas onrustbarend deed wassen. De ont-
zagllijke, in den loop der jaren steeds toe
nemende wateraanvoer van de Maas, spe
ciaal in den winter wordt vooral geweten
aan de «terice ontbossching in het oorsprong-
gebied van hoofd- en zijrivieren, dus in
Frankrijk en ook wel in België, waardoor
de plassen aantreffen,
bouwproefstat. XXX).
De genoemde verveningen zijn evenals
die van de nu ondergeloopen niet geheel tot
op den kleiachtrfcen ondergrond uitgevoerd,
maar, als reeds beschreven bij de meerge
noemde afgraving, is hier, evenals trou
wens ook in de Plassen het ®eval is, een
laag veen achter gebleven, door de verle
ners gewoonlijk bonk genoemd; deze laag
van een spon&achtige consistentie, in hoofd
zaak bestaande uit overblijfselen van het
gewone riet, vooral wortels en wortelstok
ken, waarvan de velachtige scheden duide
lijk te herkennen waren, bezit de eigen
schap gemakkelijk water door te laten.
Hoe de aanwezigheid van deze laag en
het nalaten van de maatregelen, die in het
belang eener goede waterkeering noodig
waren geweest, aanleidende oorzaken zijn
geworden, tot den doorbraak, die nu heeft
plaats gegrepen, en op welke wijze de er
varingen bij 'deze polders opgedaan in den
loop der jaren en bij de recente gebeurte
nissen, toegepast zullen dienen te worden
bij een eventueele algeheele droogmaking
der Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen
moge Uit het hier volgende blijken.
de Broekvelden,
de werkverschaf-
en voor ophooging
mt« Gouda. Toen
Ontsloten gronden
ileek de basis van
uit een blauw-
irvlaktelaag waar-
waren ingesloten,
oorspronkelijk vrij
breeder- geworden en wa-
duiinen ontstaan, Wi rdoor voortaan de
dringen en in het
binnenmeer rustig
plaats hebben en
vordende veenlaag
ADVERTENTIEPRIJS» Uit Gouda omstreken (behoMrende tot de* bezorgknngj.
1—5 regels ƒ1.30, elke regel nmr 0.25. Van buiten Gouda en dan bazorgknng
1—5 regels 1 55, elke regel maar 0.80. Advertentiën in bat Zaterdagnummer 20
bijslag op don prijs. Liafdadigheids-adveitentiën do helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN1—4 regals ƒ2.05, olko regel moor ƒ0.60. Op
da voorpagina 50 booger.
ingezonden modedeelingen by contract tot teer geredoceer
i randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuMchenkomst van soliode
dolaren, Advertentiebureaux en onze Agenten en moeten daags vóór de
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
ÓS'
>en
aan stobben vtn els, hazelaar en
ook nog onwrgane hazelnoten.
alle typische 1
ige veenachtige
■rioden, droeg di
door oude wS
als het Sylvia sine gratia, het Woud zon
der genade", later ook historisch bekend
als het Goudsche bosch. Overblijfselen van
die geweldige wouden liggen in den onder
grond van Vettenbroek en de Broekvelden
overal verspreid en zijn hier en daar bloot-
gekomen; stammen, zelfs van tot 17 M.
lengte, werden op het terrein der werk
verschaffing uitgegraven.
Eiken, misschien ook beuken en bericen
moeten hiervan de<hoofdmassa hebben uit
gemaakt; merkwaardig is bovendien nog
dat de ligging van bijna alle grootere stam
men N.O:jZ,W. was, waarbij de kroon naar
het Z.W. gericht was. Misschien zou men
hieruit op moeten maken, dat deze bosschen
door een geweldigen NO.-storm geveld
waren geworden en dit op zijn beurt weer
wijzen op een andere klimaatperiode met
dus andere heerschende windrichtingen, bij-* wat we thans als bagger op den bodem van
gevolg een meer dan eerbiedwaardige
ouderdom. Zoolang echtei- nog geen in alle
opzichten volledig onderzoek is ingesteld,
doen we goed deze vermoedens voorloopig
naar het rijk der theorie te verwijzen.
Reeds vroeg schijnen nu onze voorouders
geleerd te hebben veen, gedroogd in den
vorm van turf, als brandstpf te benutten,
oorspronkelijk alleen voor eigen gebruik,
om ilater te worden tot een belangrijk han-
delsartikel. In allerlei steden, ook in de
onze, herinneren straatnamen als Turf
markt, aan de groote beteekenis, die dez<*
handel reeds vroeg kreeg. De Turfmarkten,
de Goudsche niet uitgesloten, behooren ze
ker tot de oudste straten der Hollandsche
steden. Overal kwam nu leven en beweging
in het veenland. Tal van plaatsen in de
naaste omgeving, wier namen er het ken
merk van dragen, zoo Waddinxveen, heb
ben hun ontstaan aan de veenderij ban
ken. Deze verturving op groote schaal had
echter een ernstige schaduwzijde; waar ze
overal geheel zonder eeirig vooropgemaakt
plan werd uitgevoerd, de z.g. „wilde ver
vening”, moest dit wel 'leiden tot een erger
lijke landvernieling. De overheid begreep
dan ook reeds spoedig te moeten ingrijpen
en legde de verturving als een „geregle
menteerde vervening’” door allerlei ordon
nantiën, plakkaten en voorschriften eeniger
mate aan banden. Deze bepalingen uitge
vaardigd (foor de jStaten van het gewest,
fook tegenwoordig ligt de macht en het
gezag over den bodem nog voor een belang
rijk deel bij de Provinciale Staten) hebben
vaak slechts zeer weinig doel getroffen.
Toch bleek wed, dat het in de latere jaren
niet zoo gemakkelijk meer was een verve
ning tot «toJtd te brengen. Pogingen zijn
gedaan om in het Benedenkerker gedeelte
4
dus èn niet zooveel water meer ter plaatse
verdampt wordt, terwijl tevens de neerslag
veel sneller wordt afgevoerd door de betere
waterregeling op de ontgonnen gronden.
De directe oorzaak van de Vettenbroek-
sche doorbraak is een iets hoogere stand
dan normaal der aangrenzende Plassen als
gevolg van de vele regens, na een periode
van vrij hevige vorst, waarbij allerwege de
grond sterk was opgevroren met de bij dooi
daarop volgende uiterst losse structuur, die
voor veenkaden en dijkjes als de Vetten-
broeksche noodlottig geworden is. De in
directe aanleiding speelt hier echter veel
meer dan elders een belangrijke rol ei>
vooral, waar aan de weer droogmaking van
deze polders als vanzelfsprekend de droog
making van de (andere) Reeuwijksche en
Sluipwijksche Plassen wordt vastgeknoopt,
zal het aanbeveling verdienen de geschie
denis van deze plassen en^ polders vanaf het
ontstaan dezer lage landen in het kort na
te gaan Want anders dan in de elders over
stroomde gedeelten van ons vaderland, die
by de lagere rivierstanden weer vanzelf,
althans gedeeltelijk droogvallen, juist, zoo-
als men bijv, bij de uiterwaarden langs den
IJssel ieder voorjaar kan gadeslaan, zal uit
de hier ingeloopen droogmakerij al het Wa
ter moeten worden uitgemalen.
We moeten dan teruggaan tot de wor
dingsgeschiedenis vah het westelijk gedeel
te van ons land, in een tijdperk, waarvan de
juiste ouderdom niet met zekerheid is aan
te geven, maar dat in elk geval zeer ver
achter ons ligt. Onder invloed van het wa’
ter en den wind, ontstond eeri zandwal, zoo-
als we er tegenwoordig nog verschillende
kennen van de Noordkust van Duitschland
en die daar den naam van „Nehrung" dra
gen; deze wal scheidde een plas van de rest
van de zee af, zoodat een soort binnenmeer
ontstond, een z^g. haf, waarvan het water
door de er in uitmondende rivieren spoedig
zoeter werd. In de zoo ontstane zoetwater-
plas ontwikkelde zich nu een drijvende en
half-drijvende vegetatie, die afstervend sa
men met allerlei afzettingen,, welker mate
riaal van elders, was aangevoerd, een'eer
ste veenlaag op den zandigen ondergrond
deed ontstaan. Soms brak nu de ze« weer in
het binnenmeer, vernielde gedeeltelijk de
ontstane veenlagen en zette daarop een
kleilaag af; dit herhaalde zich enkele ma
len, zoodak afwisselend klei- en veenlagen
in d(&n ondergrond van deze streken worden
aangetroffen. Zoo’n kleilaag heeft men ook
Stolwijk tot vervening te komen; plan- Brederode, Heer van Bergen deed hjj de Eg-
j monder en Berger Plassen ten Westen van
Alkmaar bemalen, te zamen een oppervlak
te van 1350 H.A., maar ondiep. Deze inpol-
(leringen moeten goed onderscheiden wor
den van de veel oudere bedijkingen van het
oude land; hier had men te doen met water-
keeringen, die ten doel hadden land, dat an
ders bij hooge waterstanden onderliep in die
tijden, te beschermen, terwijl later ook wel
degelijk, oorspronkelijke plassen in vrucht
baar land werden veranderd.
In navolging nu van de droogmaking de-
zeyneren ging men ook de plassen ont-
suN* door al of niet gereglementeerde ver
vening droog leggen. Ook al waren voldoen
de voorschriften gegeven en slikgelden ge
heven ,ging men er niet altijd direct toe
over de ontstane plassen te bemalen en
droog te leggen, aanvankelijk door getrap
te wandbemaling, later op meer moderne
wijze. Dergeljjke veenpolders verschillen
echter in menig opzicht van de meerpolders;
bij deze maakte men een meer droog, waar
in verder niets lag, terwjjl men bij de veen
polders dikwijls aantreft, dat al het land
rondom de dorpen was vergraven, in ons
geval bijvoorbeeld rondom Sluipwijk, zoa
dat dus die dorpen op hooger gelegen oud
land te midden van water liggen. Wil men
nu in zoo’n streek niet al de gefundeerde
gebouwen ondermijnen, dan moet men zor
gen, dat de funtiamenten onder water blij
ven, men tracht dit dan vaak te bereiken
dóór ewrtaari lifligs Zoo’n dorp te leffeen.
Dit sparen van een dorp is bijna altijd zeer
bezwarend en zal ook bij een droogmaking
van de Reeuwijksche en Sluipwijksche Plas
sen nog wel de noodige moeilijkheden in
den weg leggen. Bij de bemaling van de
Veenderij Broekvelden en Vettenbroek had
men nog met iets heel anders rekening te
houden.
Reeds in den aanvang heb ik erop gewe
zen, dat men hier had afgeveend tot op de
„bonklaag”, een laag veen van een uiterst
losse structuur, die gemakkelijk water door
laat. Dr. A. A. Beekman vertelt het uitvoe-
rig in zijn „Polders en Droogmakerijen” en
iedere boer en vervener uit deze omgeving
zal het kunnen vertellen, wat nu gebeurde.
Toen de gronden in 1892 waren drooggeval
len, bleef, onder de ringvaart en den ring
dijk heen, zulk een massa water toevloeien,
dat voor de drooghouding in 1904 het ge-
heele droogmakeryfonds van 235.000 was
uitgeput en daarna, behalve de gewone om
slag van 3 4 per H.A., een buitenge
wone van 30.per H.A. moest geheven
worden, die in den oorlogstijd tot 250 A
300 is aangegroeid en zelfs op het oogen-
blik, nu technisch de bemaling zeer verbe
terd is, nog 50.— bedraagt. In den duren
tjjd was het land hier dan ook vrijwel waar
deloos. Maar het heeft ook nog een ander,
meer sprekend, gevolg gehad. Waar de in
gelanden van deze polders ai zoo geweldig
veel voor de bemaling alleen moesten op
brengen, was men niet in staat) ook nog veel
kosten te besteden aan het <^n der houd van
den ringdijk, die ook al bjj de eerste droog
making van niet te beste kwaliteit is geble
ken. Door de sterke kwel, het water wat
dus onder de dijken heen in den polder
komt, werd de dijk jaar in’ jaar uit onder-
mijnd. Bjj zeer matig onderhoud en de ge
ringe soliditeit van het djjklichaam, werd al
dus historisch voorbereid, wat in den na
middag van Oudejaar tot uiting kwam: de
doorbraak van den ringdijk van Vetten
broek en het daarmede .gepaard gaande on-
derioopen van de beide binnen den ringdijk
gelegen polders (fig. 1). Langs den ring
dijk lag op de meeste plassen nog een strook
onverveend oud land, dat echter op de
plaats van de doorbraak te zamen met den
djjk over een afstand van ongeveer 60 M.
werd weggeslagen (zie de pijl op fig. 1).
Het water van de naastgelegen kleine Plas
stortte zich nu met groote snelheid in de
ontstane opening, terwijl het water van de
andere, waar dit plasje mee in verbinding
staat, slechts door een nauwe toevoer onder
een ophaalbrug, waarvan de zijkanten wel
sterk werden uitgeslepen, maar die men
ABONNEMENTSPRIJS» par kwartaal f2Jl5, par waak 17 cent, mat Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geeehiath.
Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad f 8.80.
Abenaenienten worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT >1, GOUDA,
bij onze agenten an loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux rijn dagelijks geopeud vaa 96 uur. Administratie Tal. Int 82;
Nieuwen fa
broe»^^
U V
Redactie, Tel. 83.
86
10