dl. 49.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Maaadag 5 Juli 1886
«o. 16193
65» Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
hkelvleisch
e’s
'oedenverais
an Loon
a Bapar" Markt I
DOOR GOUD VERBLIND.
FEUILLETON.
zieken
e, neerslachtigheid,
ien, hypochondrie,
Lis brochure van
Frankenst~nat 79,
Vreemdelingenverkeer.
1711 60
ons:
■nig eigenaar.
ia.
1
(latafel naman
1726 10
(Wordt vervolgd).
t—- -
Verhoogingen van douane- en
14M 10
691
400
De voornaamste aanbevelingen met be
trekkingtot de belastingen zijn:
prachtige herstel
chtfg haar zoude
nden, er is geen
n dank voor het
heeft behandeld.
wie het ook zjj,
:hriftelijk inlich-
g.) Mei. S.
e soorten Haar-
tn 103 en 6—8
Een veel bewogen leven.
Roman uit het Engelsch
van
Miss E. BRAD DON.
IrOlllSIHE COURANT.
Op des levens reize zij nauwlettend-
heid uw anker, plichtsbesef uw gids.
VERIJ
)BOL
ZANDSTEEN
tANTELS
CBN.
K - GOUDA.
<TM 18
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Intern. 82;
Redactie Telef. 88.
Dr. E. van Raalte schrijft onder boven- I
staand opschrift in „De Middenstandsbond”: I
Het valt langzamerhand wel heel moeilijk
om het te gelooven, maar waarheid is het
toch, dat de tijd van de z o m e rvacantie
aanbreekt. Eerst houdt zich dan, gelijk het
schijnt maar niet het besef te kunnen door
dringen, dat men er heusch beter af is, met
\tat minder winst, wat minder hooge prijzen
genoegen te nemen, aangezien dan terstond
de toeneming van den „toteal-omzet” ruim
schoots zal vergoeden, wat men door ver
laging van de prijzen meende te zullen
derven. Duizenden buitenlanders zien er van
af onze grenzen te overschrijden, omdat
de roep van ons land uitgaat een roep,
dit niet zonder eenigen .grond in het leven
kw^m dat het zoo extra-duur is.
Er zijn gelukkig in de laatste jaren onder
nemingen geweest, die beseften, dat zij een
ander beleid moesten voeren en er voor
«orgen dat hetgeen zij boden goed en goed
koop mochten heeten, maar nog eens, dit ge
schiedt in nog veel te geringe mate.
'In Midden standskring zal men ongetwij
feld inzien, hoe noodig het is reizigers van
Uit den vreemde tot ons te doen komen en
dus zal men er daar alles voor voelen, waar
het maar kan, aan te dringen op een breken
over heel de linie met een politiek die ons
zoo „duur” te staan komt. En tevens mag
men aannemen, dat de (Middenstanders vol
gaarne hun schouders zullen willen zetten
onder het werk van de Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer, dus ook door even-*.-,
tueel daartoe in hun beurzen te tasten. Ook
hier gelde de spreuk ,4e cost gaat voor de
baat uyt”.
Ons Indië is getroffen door een
ontzettende ramp.
Daar, waar nog kort geleden war
me 'belangstelling en milde offer
vaardigheid getoond werden voor de
slachtoffers der rampen, die Neder
land teisterden, is men nu onder den
diepen indruk van wat in en om Pa-
dang gebeurde.
De wonderbaarlijke natuurkrach
ten schonken Indië zyn onvergelijke
lijke vruchtbaarheid en schoonheid.
Maar deze zelfde geweldige natuur
krachten brengen van tijd tot tijd
door een plotselinge uitbarsting ver
derf en ongeluk, waar nog kort te vo
ren bloeiende schoonheid en geluk
heerschten. Groote gedeelten van stad
en land zijn door aardbevingen inge
zakt, gebouwen en huizen ingestort,
vele wellicht reeds honderden men-
schenlevens vernietigd, vele kinderen
beroofd van den steun van vader en
moeder.
De ondervinding by vroegere soort
gelijke rampen heeft geleerd, dat hier
omvangrijke, maar vooral snelle hulp
noodig is.
Het Smeroefonds, de stichting
in Batavia, met welke wij reeds sa
menwerkten, is in 1910 opgericht met
het bepaalde doel om natuurrampen
onmiddellijk eerste hulp te verleenen.
Uit den aard der zaak evenwel stellen
de middelen van dit fonds slechts tot
eerste hulp in staat. Voor eenige
jaren reeds heeft onze organisatie
met het Smeroefonds een overeen
komst getroffen, dat wij ieder op
eigen terrein bij een ramp in het an
dere land gelden zullen inzamelen,
doch dat wij eerst in actie zullen tre
den, wanneer de wenschelijkheid
daarvan is medegedeeld door de an
dere organisatie.
Dit heeft thans plaats gevonden.
Wij hebben een telegram ontvangen,
waarin onze medewerking wordt in
geroepen, onder mededeeling, dat de
schade eenige millioenen groot zal
zijn.
Deze mededeeling van genoemde
stichting, welke ons voor nog slechts
korten tijd 300.000 gulden overmaak
te voor de slachtoffers van den wa-
Oproap om steun «oor geteisterd Sumatra.
tersnood, geeft ons nu vrijheid om in
Nederland tot steun op te wekken.
De ramp is te zwaar, de schade te
groot dan dat Indië alleen bij machte
zou zijn, om de noodige gelden bijeen
te brengen
De hechte banden, die Indië met
het moederland verbinden en die tel
kens tot uiting komen, indien een van
beide' de hulp van den ander behoeft,
laten ons vol vertrouwen, een beroep
doen op de offervaardigheid van onze
landgenooten.
Moge Nederland wederom toonen,
dat het medegevoelt met onze land
genooten ginds en met de inlandsche
bewoners, wier belangen aan onze
goede zorgen zijn toevertrouwd.
Giften, groot en klein, waarvan
nauwkeurig verantwoording zal wor
den gedaan, worden met vermelding
van „Voor de Padang-ramp” gaarne
ingewacht aan het adres van den Kont
Nationalen Bond „Het Oranje Kruis”,
rekening houdende bij de Hollands che
Bank voor Zuid-Amerika, Heeren-
gracht 438, Amsterdam, of aan dat
van den Secretaris, Postgironummer
106900.
Voor het Bestuur van den Konin
klijken Nationalen Bond voor
Reddingwezen en Eerste Hulp
bijOngelukken „Het Oranje
Kruis:
Dr. N. M. JOSEPHUS JITTA,
Voorzitter.
Dr. C. J. MIJNLIEFF,
Keizersgracht 134, Amsterdam
Secretaris.
W. A. DEN TEX BONDT,
Directeur van de Hollandsche
Bank voor Zuid-Amerika, Pen
ningmeester.
Mr. G. VISSERING,
President van de Nederl. Bank
Lid.
Wij juichen het initiatief van het
Oranje-Kruis om de steunactie in Ne
derland voor deze ramp te leiden van
harte toe, en wekken onze lezers dan
ook gaarne op hun gaven te zenden
aan den secretaris dr. C. J. Mjjnlieff,
Keizersgracht 134, Amsterdam, post
giro 106900.
wel eens wilten weten wat hij er van
zegt. 'ïjen knappe kerel, die Spilby.”
Sir Aubrey was altijd vol lof over
alle menschee; het kostte hen» niets,
cn hieakte hem bemind'.
„Ais ge ons de eer wilt bewijzen
het middagmaal op de pastorie te ko
men gebruiken, Sir Aubrey”, zei mijn
heer Vancourt hartelijk, maar hield
zich plotseling in op een wenk van
zijn dodder, een wenk, waarmee zij
haar vader beduidde dat het middag
maal op de pastorie niet goed genoeg
was om er onverwachts zulk een groot
man als Sir Aubrey aan te noodigen.
Maar de mannen handelden zoo over
ijld.
„Welk een inval van papa om Sir
Aubrey te vragen met ons naar huis
te gaan., terwijl we niets anders heb
ben dan soep en koude lamscotelet-
ten”. dacht miss Vancourt verontwaar
digd.
Sir Aubrey giste misschien <fe reden
van dien half voltooiden volzin, want
hij bedacht zich geen oogenblik om
voor de uit noodig ing van den predi
kant te bedanken. „Gij zijt wel vrién
delijk,” zeide hij, „maar mijn broer
wacht mij thuis. Ik moet naar mijn
landgoed terug, maar dadelijk na het
eten kom ik weer naar Hedingham.
Hoe laat verwacht gij Spilbtf
„Tegen half acht.”
32) -
„Zoo waarlijk riep miss Vancourt
opgetogen, ’t Is zxx> pleizierig door
iemand ais u} te worden geprezen.
,,’t Was natuurlijk een zeer geringe
proeke, maar voor een weldadigheids
bazar liep ze tamelijk goed! van sta
pel.”
„De bazar”, herhaalde Sir Aubrey.
„Ik dacht op ’t oogenblik juist diet
aan de bazar, hoewel ik moet beken
nen dat ze keurig was, en u, jonge
dames, veel eer aandeed. al die
fraaie voorwerpen waren immers door
de lieve dameshandjes zelve vervaar
digd ’t was allerliefst, dat moet ge
zegd worden. Maar waar ik zooeven
op doelde was ’t theedrinken van de
kinderen zulk een lief landelijk ta
fereeltje in dien mooi en ouden boom
gaard die kinderen zoo gelukkig
een hm dat hm mooie
meisje, dat bil hun theedrinken toe
zicht hield, en hub aan alles hielp
onieetu met ie mluen hernam Sir
Aubrey', op een toon, die duidéiijK
verried dat hij wel gezind' was net
noodige bij te passen. En toch zeide
de Faam in rleaingham en Swanford
en de omliggende gemeenten dat Sir j
Aubrey karig was, en dat er één ding i
op de wereld was waaraan hij een
onverbidde,ijken haal had gezworen,
namelijk zich van ’t kleinste gedeelte
van zijn kapitaal te ontdoen. Ja er
waren zells enkele lasteraars, die laag
genoeg waren te zeggen dat Sir Au
brey, ondanks zijn elegant voorkomen,
rijn onberispelijke kleeding en zorg
vuldig ingerichte huishouding, een vrek
wap. Hij legde wel geen geld weg in
ijzeren kisten, en begroef het niet in
den grond maar van tijd tot tijd' ging
hij met groote nauwgezetheid zijn geld
zaken na, en 't was niet gemakkeiijk
hem een ^penning te kort te doen.
,,’t Is misschien wel wat voorbarig”t
zei de predikant, „terwijl ik nog
slgclus drie honderd pond in hhnden
heb maar ik heb Spilby verzocht van
avond eens over te komen en de oude
school in oogensefaouw te nemen, en
mij zijn oordeel te zeggen over de
soort van. gebouw dat voor de plaats
geschikt zou wezen ’t moet natuur
lijk Gethisch zijn.’
Sir Aubrey luisterde met de groot
ste aandacht.
„Zoo, konjt Spilby van avond de
school bekijken.” zeide hij. „Ik zou
gebruik het wil, ongeveer heel ons lieive
vaderland met examineeren onledig - ove
rigens troost men zich mbt de gedachte, dat
het elders heusch niet anders is en dan
komt het reizen aan de beurt.
Dat laatste geldt ook voor onze mede-
menschen uit andere landen en het is in het
bijzonder aan hen, dat ik dacht bij het
neerschrijven van den titel boven deze bij
drage.
Meer en maer is het reizen, vooral het
trekken naar het buitenland, voor een bree-
den kring der maatschappij een nuttige èn
aangename bezigheid in vacantiedagen ge-
orden.
Nuttig, omdat het voor den geest heil
zaam en verfrisschend mag heeten eens wat
anders te aanschouwen dan wat men telken
dag in allernaaste omgeving kan zien. Nut
tig ook, omdat kennis, althans, eenig begrip
van andere volken en landen, juist 'bij hel
.^enemend internationaal contact, zoowe
op geestelijk als op materieel, n.l. econo
misch, terrein op den dubr allicht ook in de
praktijk van het dagelijksch leven vruchten
kan afiwerpen.
En dat het meteen buitengewoon aange
naam is, eens nieuwe indrukken op te doen,
stedelijk en landelijk schoon in «ogenschouw
te nemen, hetwelk men nog niet kende, be
hoeft m.i. igeen betoog.
Welaan, Nederland heeft door zijn aard
en ligging zeer veel, wat buitenlandsche
reizigers zou moeten treffen en zoo behoeft
het dan ook geen verwondering te baren,
dat men ons land niet links laat liggen.
Maar... het vreemdelingenverkeer zou
ten onzent veel en veel grooter kunnen zijn,
wanneer slechts in de kringen onzer samen
leving, waarop het in dezen aankomt, vol
doende blijk werd gegeven van het besef,
hoezeer een dergelijk verkeer op prijs te
stellen is. Juist een klein land' als het onze
kan zulk een enorme baat vinden by een
druk bezoek van buitenlanders. Ook hier
weer geldt het, dat de voordeelen daaraan
verbonden, zoowel van ideeëlen als stoffe-
1 ijken aard zjjn.
Het komt er dus op aan, voortdurend al
les in het werk teistellert om den vreemde
ling een zoo hartelyk welkom toe te roe
pen, wanneer hij ajs toerist zich op Neder-
landsch grondgebied wil ophouden, dat hy
door die harteljjike tegemoetkomendheid
aangetrokken wordt.
Hoe is dat te bereiken. Allereerst door
een onvermoeide grootsche propaganda
voor Nederland als ideaal verblijf voor
vacantiereizigers. Welnu de Algemeene Ne-
derlandsche Vereeniging voor Vreemdelin
genverkeer doet ten dien aanzien wat zij
kan. Helaas is dat echter heel wat minder
ook een behoorlijk- tooneel.” Bij deze
laatste woorden werd' de sleepende
toon van don baron wel wat haperend.
„Gij bedoelt zeker de dochter van
meneer Carew”, hernam miss Vancourt
op minachtenden toon, ,,’s Is een bru
tale schoonheid. Mijn zuster en ik hiel
den zoolang vriendschap met haar als
wij konden, totdat wij onlangs heel
ongunstige berichten van haar hoor
den.”
Ongunstige! berichten?” herhaalde
Sir Aubrey, ..welke berichten?”
„Daar zou ik liefét niet over spre
ken, Sir Aubrey”, antwoordde miss
Vancourt, terwijl zij haar lippen vast
op elkander klemde.
t Is schrikkelijk dat de kwaad
sprekendheid zelfs zulk een onschul
dig schepseltje niet verschoont”^ zei de
baron, „want er is geen diepe men-
schenkesinis toe noodig om overtuigd
te rijn dat dit meisje rein en onberis
pelijk van zeden is.
Miss Vancourt loosde een veelbetec-
kenend zuchtje, maar gaf geen ant
woord. ’t Was de moeite niet waard
met den bejaarden baron1, die klaar
blijkelijk het mooie gezichtje bewon
derde, over Sylvia s karaifter te twis
ten en miss Vancourt zou zelfs niet
veel hebben weten in te brengen t&
gen het jonge meisje, al had! zij het
wel de moeite waard' geacht te spre
ken. Iemand, die ’t weer van een an-,
der had gehoord, dat haar verteld' dat
De commissie voor finantieele experts in
Frankryk heeft haar rapport, over den fi-
nantieelen toestand gepubliceerd.
In een inleiding waarschuwt de commissie
het Fransche volk voor het gevaar van den
financieelen toestand, en veriklaart ztf, dat
de taak van het herstel een lange en pijn
lijke taak zal zijn. De val van den franc
heeft de kapitaalsvernietiging, die het ge
volg is .geweest van den oorlog, nog verer
gerd. Velen iji Frankrijk leven in de illusie
van een schijnbare welvaart, doch in vele
gevallen zyn de winstcijfers onwerkelijk.
Het Fransche volk, zegt het rapport, weikt
en produceert. De meesten verarmen daarbij
onbewust.
Het rapport, verklaart, dat de kwestie
van de monetaire stabiliteit, alle andere
overheerscht. Volledig herstel tot de goud-
poriteit is uitgesloten, daar dit een voortge
zette deflatie noodzakelyk zou maken, wel
ke ruïneus zou zyn voor de belastingbeta
lers.
De commissie spreekt als haar overtui
ging uit, dat de franc zoo spoedig mogeljjk
gestabiliseerd moet worden, en het geheele
rapport heeft ten doel, de middelen daartoe
te bespreken. Deze stabilisatie moet ten
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1—5 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
tl5 regels f 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
byslag op den'prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den priijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn.
dan noodig is, om groote successen te
kjuanen boeken.
Propaganda, reclame, ik behoef het den
lezers van dit blad waarlijk niet te zeggen,
vereischt niet alleen takt, vernuft, maar
ookgeld. En daaraan ontbreekt het ge
noemde organisatie maar al te zeer. Zoo
wel de overheid als particulieren verschaf
fen haar veel en veel te weinig finantieelen
steun.
Nu zal men zeggen, ja, maar we maken
pu eenmaal tjjden door, waarin royaliteit
Uit den booze is, want de zaken gaan nog
allesbehalve zooals ze gaan moesten en de
schatkist verkeert nog geenszins in een flo-
rissanten staat. Wie zoo redeneeren hebben
het niet 'bij het rechte eind. De bevordering
van een steeds toenemend vreemdelingen
verkeer is over heel ons land, voor alle klas
sen der bevolking van zoo eminent belang,
een druk bezoek van .buitenlanders levert
zulke, zelfs direct aanwijsbare, voordèelen
op, dat het plicht is alles aan te wenden om
dat bezoek te bevorderen.
Intusschen, het hooge woord ^pet er uit,
niet slechts in dit opzicht schiet men in Ne
derland te kort in verband! met de opvoering
van het vreemdelingenverkeer, er worden
nog andere fouten begaan. Men overweegt.
Zeker, er zjjn natuurlijk 'terstond goede
uitzonderingen aan te wjjzen, doch bij tal
van zaken en personen die in onmiddelljjke
aanraking met het toeristenipubliek komen,
De stabillMtie
Meer belastingen en meer leeningen.
spoort^rieven.
‘slotte tot stand gebracht worden door een
wet, doch niet voordat een stabilisatie op de
wisselmarkt een feit is geworden.
De voorwaarden, noodig voor de stabili
satie, zjjn:
lo. het tot stand brengen van een even
wicht in de betalingsbalans door het stop
zetten van den kapitaaluitvoer, door het ver
krijgen van 'buitengewone en tjjdeljjke bui-
tenlandsche credieten en door den terugkeer
van Fransch kapitaal uit het buitenland.
2o. het werkelijk in evenwicht brengen
van de begrooting en van de rekeningen
van de schatkist.
3o. de finale regeling van de Fransche
verplichtingen aan het buitenland.
4o. aanpassing van het algemeen be
drijfsleven aan de nieuwe monetaire situa
ties.
5o. een reserve in goud en in buitenland-
sche valuta’s, voldoende om met het han
del spapier de bankbiljettencirculatie te ga-
randeeren.
Deze voorwaarden worden afzonderlijk in
het rapport besproken.
mien aylvia Carew met mijnbeer Stan
den in de avondscibeuwering had rien
wandelen en Sir Aubrey Perriosn zou
dit feit zeker onvoldoendJe' hebben oe-
seheuwd om een dorpsschoone te ver-
oord celen.
Mijnheer Vancourt kwami uil de deur
bij mijnheer Spilby en maakte alle ver
dere verklaringen overbodig.
..Wed, hoe gaat het Sir Aubrey
mooi weer voor den pluk. Tot mijn
groot genoegen kan ik u meedeel en
dat de uitkomst van onze kleine feest
viering, die gij de vriendelijkheid had
met uwe tegenwoordigheid1 te veree-
ren, de stoutste1 verwachtingen heeft
overtroffen. De baaar heeft ons bij de
tachtig pond opgebracht. Deze op
brengst gevoegd bdj vroegere inzame-.
lingen. brengt ons tot drie honderd
Als wij dus geen tegenspoed lijden
kunnen we over twee jaar op onge
veer duizend pond rekenen, en dan
kunnen we gerust een aaaivang maken
met het werk. Het oude gebouw zal
't nog wel een paar jaar uithouden.”
,,’t Zou dunkt mij, nog wel een hal
ve eeuw uithouxlien, »paipa.” merkte
miss Vancourt op^plk begrijp niet
waarom u zooveelTwèr^ maakt van de
nieuwe school. Ir vre^js nog dat hel
uitloopt op een tekort;dat u zult mo
gen bijpassen.”
„Laait onp hopen dal» de gemeentele
den vaip mijnheer Vanjcourt rechtscha
pen genoeg zullen rijfo om zulk een