i.a
w
helft
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, bérkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
KHM
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
ihenie
lenuwzwak-
en alg de
udden hard
ing van het
sel - I
DOOR GOUD VERBLIND.
Zaterdwfli 'iO JwH WBB85* J—rgeBfl
m
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
van uitspan-
E
ÏRDAM
nlllloen
I van alle
ataandaal
omen wor-
izy toeg-e-
1711 60
(Wordt vervolgd).
igenaar.
tellen goed
lemstekelijk
liet konden
1717
230
ge herstel
aar zoude
r is geen
voor het
tehandeld.
it ook ztf,
jk inlich-
ej. S.
;en Haar.-
3 en 68
een korten tyd vaarwel zeggen. Ze zouden
den koning te ryk wezen.
Vacantie, tyd van rust »n van uitspan
ning. Inderdaad van uitspanning in meer
dan één zin. Het leven is vaak als dat van
het paard voor den wagen: ingespannen. Als
de dagtaak volbracht is, wordt het uitge
spannen. Zoo wordt menig mensch uitge
spannen, wanneer de vacantietyd voor hem
aanbreken mag. Het behoeft dan heusch niet
iederen dag mooi weer te wezen; hy be
hoeft nog heusch niet te leven als in Abrar
hams schoot, het feit, dat htf uitgespannen
werd, is op zichzelf zoo’n feest, dat hij de
weelde ervan haast niet op kan.
Daarom moet ieder mensch een dankbaar
mensch wezen, wanneer hem een vrye tyd
geschonken wordt. Met des te meer energie
en arbeidsliefde zal hy de misschien moei
lijke taak weer op zich nemen als het sig
naal van den aanval ook hem weer oproept
tot den strijd Voor het dagelyksch brood.
Ln nu voor velen in den laride de vacantie-
tijd weldra komt, wenschen we hun allen
gaarne wat een vacantie waarlijk wezen
moet: een rustpoos voor lichaam en geest.
Vacantie- t
Toen voor een paar tientallen jaren de
examina in Nederland zich begonnen te ver
menigvuldigen, was er een geestig Kamerlid
die de opmerking maakte, dat in den tijd
des jaars, waarin we nu leven, de ééne helft
van ons land de andere helft examineerde.
Zien we in onze dagen de couranten in, dan
heeft het er veel van, dat dit bon mot wer
kelijkheid geworden is. lederen avond ver
schijnen kolommen vol gelukkig geslaagden
voor dit of dat examen. Vóór de vacantie
ingaat zitten de academische faculteiten dag
in dag uit te examaneeren in de faculteits
kamers of zyn plechtig in hun toga’s in het
auditorium bezig om de verdediging van
proefschrift of stellingen aan te hooien.
Maar ook examens van minder gewicht wor
den afgenomen en afgelegd en al zyn in de
laatste jaren de diploma’s sterk in waarde
gedaald en staan de meesten een eind be
neden pari, ieder die zoo’n „prentje” mee
naar huis krygt, is toch den koning te ryk.
„Lass iliim doch das kindliche Vergnügen”,
zouden we met een Duitsch dichter willen
zeggen, de tyd zal weldra komen, dat hy
bemerken zeft, dat een diploma nog niet de
sleutel is tot het paradys.
Maar de lange Jtysten van examina en ge
slaagden ibewyzen nog wat meer dan dat
binnen onze landpalen yverig gestudeerd
werd, het is het sein, dat de vacantietijd na
dert en weldra de boeken en schriften aan
den kant gelegd kunnen worden. Gaarne
gunnen we onze jeugd haar vacantie, waar
om niet? Maar we kunnen toch de vraag
niet weerhouden, dat de zoo lange vacan
ties onsmaar half kunnen behagen.
Er wordt steeds meer en dringender ge
klaagd over de vermoeidheid van onze jeugd
en met een beroep daarop worden vacanties
gegeven, welke die uit vroegeren tyd verre
overtreffen. Gevolg, dat in de schooltijden
de stof in steeds korter tijd moet verwerkt
worden, wat weder nieuwe uitputting, en
deze uitputting weer langere vacanties noo-
dig maakt. Het is de vicieuse cirkel: lan
gere vacanties, omdat de leerlingen moe
zijn en dan weer: harder aanpakken, omdat
de vacanties zoo lang zijn. Zoo kan men
toch niet door blijven gaan. Dikwijls heb
ben we daarover gesproken met mannen en
vrouwen van onzen eigen leeftyd en hun
de vraag gesteld, of wy in onze jeugd met
onze kortere vacanties het zooveel slechter
hadden, of wy zoo afgejakkerd waren aan
het einde van een leerseizoen, als van de
tegenwoordige jeugd wordt verhaald. En
nollig en I
de voor- I
ilenaar’s I
moeders I
1728 48 I
Zestzaan. I
BRIEVEN UIT DB HOFSTAD.
DOOCXXIV.
We zullen ons hart maar niet meer uit
storten over de beslissing die de gemeente
raad verleden week heeft genomen ten aan
zien van de tram. Voor twintig jaar heeft
de gemeente zich een strop om den hals ge-
daan en daaraan is niets meer te verande
ren. Wij kunnen het slechte .diep betreuren,
maar we hebben orisJ «Tb^Tieer te leggèh.
Het is naar onze vaste overtuiging een
groote fout die begaan is en er zal wel een
tyd komen, dat men deze diep betreurt. Het
besluit zal de ontwikkeling van het verkeer
zeer ba den weg staan en het publiek on
eindig veel overlast bezorgen. Het is nu niet
meer van belang om op de details der nieu
we organisatie in te gaan: zjj z(jn vastge
steld en de misère die er is, blijft, twintig
jaar lang. Voor de ontwikkeling van den
Haag was vóór alles noodig, dat het alge-
meenen verkeersmiddel zeer soepel was en
zich snel kon aanpassen aan gewijzigde om
standigheden. De tram dwingt het publiek
zich bij haar aan te passen en dat is en
blijft een grove fout.
De tram op rails heeft reeds afgedaan
voor de steden; de auto gaat haar vervan
gen, piaar in den Haag wenscht men deze
natuurlijke ontwikkeling nog twintig jaar
aan banden te leggen en tegen te houden.
Het zij zoo: het nageslacht zal deze daad
ongetwijfeld scherp veroordeelen, maar wat
trekken de heeren die nu den baas spelen
zich daarvan aan?
Misschien dat de verandering in de orga
nisatie op enkele punten een verbetering
is, maar het aantal gebreken is zoo groot
dat
niet kan doorgronden.
ge
in
en
zoo
Een veel bewogen leven.
Roman uit het Engelsch
van
Miss E. RRADQQUi.
GdlhSUlE COURANT.
de Spuistraat op een mooi en middag vlak
vóór Sinterklaas. Onafgebroken is de op
tocht van wandelaars, fietsers en auto's. En
toch gaat alles in groote orde, omdat de
weg zeer breed is en voor ieder der cate-
goriën een eigen pad is aangewezen. In
een half uur tijde is heel Scheveningeu ont
ruimd en het is onbegrypelyk hoe vlug en
regelmatig die ontruiming geschiedt. We
hebben wel eens de moeite genomen om te
wachten totdat de laatsten vertrokken wa
ren en inderdaad langer dan een half uur
is er niet voor noodig om de golvende mas
sa van het strand en de boulevard, in be
weging te zetten, op weg naar huis. De tal-
looze toegangswegen zyn alle heel breed en
de politie zorgt er voor dat niets de afvoer
belemmert. Het publiek is tamelijk mee
gaand en wacht zyn. beurt af; gaat rustig
in de file, die voortdurend in beweging is.
Over, het algemeen schijnt het dat een
deel van het publiek de meest elementaire
begrippen van eerlijkheid nog maar niet te
pakken kan krijgen. Ais een file gemaakt
wordt by een tram, zyn er altijd en vooral
dames die trachten vóór te komen. Zonder
ling is dat toch en onbegrijpelijk tevens.
Waag het maar niet op de een of andere
wyze uiting te geven aan je rechtmatige
verontwaardiging, want dan hoor je wat!
Overal komt dat nog voor: bij plaatsbespre-
ken voor een schouwburg-avond, op het
postkantoor, altijd zijn er menschen die er
op uit zyn om den gewonen gang te versto
ren. Tot zelfs op de balcons van de tram
trachten ze je voorbij te snappen' om nog
gauw het beste plaatsje machtig te widen,
Wat voor karaktertrek dat is, is ons niet
duidelijk en zelfs het nut van deze onheb
belijkheid ontgaat ons steeds weer, want
het typisch Hollandsch is, valt niet te zeg
gen. Velen zeggen van wel. Om nog eens
één staaltje te noemen. Op de Pier staan
banken, voor zes menschen 'bestemd. Het
gebeurt vaak dat twee dames zoo’n bank
bezetten op een wyze waardoor het haast
onmogelijk wordt dat er zelfs maar een
derde bij komt te zitten. Wil men er toch
gaan zitten, dan wijken zy geen millimeter
breed op zy en doen alsof het hoogst onbe
hoorlijk is dat gij op „hun” bank wilt ko
men zitten. De onaangenaamste opmerkin
gen worden er over gemaakt Het zou mis
schien aanbeveling verdienen met strepen
op de bank te verven een indeeling te ma
ken, al weet men vooruit dat die soort da
mes precies op de middelste strepen zouden
gaan zitten.
Wat zou dat toch voor een aard van de,
menschen zyn? Als het hun zelf overkomt,
zijn ze kras in hun opmerkingen en ze doen
het zelf in nog erger mate.
Waar hapert het hier toch? Aan opvoe
ding, voorbeeld, beschaving, menschenken-
nis? Met een algemeen woord noemt men
het tuchteloosheid die by grooten helaas
vaak even erg is als bij kleineren.
HAGENAAR.
Hopen kunnen ook de domsten; maar
slechts de wijzen bouwen.
„Met een vrouw valt niet te rede-
neereo,” riep mijnheer Carew driftig.
„Zij zijn zoo listig en geslepen,
een man ze
Trouw met Edmund Standen als
verkiest. Verkondig aan iedereen
Hedingham dat gij verloofd zlijt
als gij een toekomst verschopt,
schitterend als een meisje er ooit een
had, zult ge 't alleen aan je zeli heb
ben te wijten, wanneer gij eni je man
honger lijden.”
„Een schitterende toekomst”, her
haalde het meisje miet bitteren glim
lach „welke schitterende vooruitzich-
paar weken per jaar geen zorgen aan het
hoofd te hebben en zich te laten bedienen,
hij die een heel jfcar gereed moest zijn om
anderen te bedienen? Wie geeft vacantie
aan de huismoeder van het groote gezin, dat
uit een zuinige beurs onderhouden moet
worden, die gaat van den éénen uitverkoop
naar den andere, om alles toch maar billy k
te hebben? Zou hef voor haar geen heer
lijkheid wezen eens een paar weken niet te
hoeven denken aan eten en drinken, aan
schoenen en kleeren, eens niet te hoeven re
kenen van de een week op de andere, van
de eene maand op de andere?
Zou het voor deze menschen, wier aantal
we gemakkelyk met ad idem zooveel cate-
goriën zouden kunnen vermenigvuldigen,
niet een weldaad wezen, als ze niet behoef
den te wachten op de tyd waaraan geen
einde komt, om wat rust te kunnen nemen.
Hoeveel moede en afgesloofde menschen
zouden niet van louter vreugde als tegen
den hemel opspringen, wanneer de hlyde
tijding hun bereikte: ge moogt een tydje
rust nemen en al uw moeite en zorgen voor
ten kan ik hier hebben?” Minachtend
beschouwde zij de haar omringende
voorwerpen en lachte opnieuw, met
stroeven onaangenamen lach.
.Wat zou je er wel van zeggen als
je meesteres op Perrianu Place was ?i’
Het meisje lachte voor den derden
keer, maar ditmaal met minder bitter
heid) „Arme vader”, zeide zij mede-
lijdiendi „hoe kunt ge zoo dwaas zijn
eeitig gewicht te hechten aan Sir Au
brey’s oplettendheden
„Groote gebeurtenissen zijn ontstaan
uit kleine beginselen”. antwoordde
haar vader op plechtstatiger toon.
„M'aar als ge met Edmund* trouwt,
slaat ge de Fortuin de deur voor den
neus ditjht.”
Sylvia loosde een wrevelig en zucht
„Ik wou dat u me niet met zulke
gekheden aan 't hoofd maalde, papa.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 3.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelyks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
36)
Haar trouw aan. Ed-n/undJ belette im-
Mers niet dat zij rich door zulk eene
hulde aan haar schoonheid gestreeld
mocht gevoelen en toch als Edmund
het had durven wagen iemand anders
dan haar te bewonderen, zou zij hem
dit zeer kwalijk hebben genomen.
Zelfs dien avond terwijl zij zong
dwaalden haar gedachten vain Edmund
naar den baron, en was zij benieuwd
te Weten waarom: hij van avond* was
gekomen, en of andere menschen wel
dien bewonderendefti blijk in zijn oogen
zagen als hij tot haar sprak. Arme
Edmund. Was hij maar heer van Per
ham Plaice geweest, in plaats van af
hankelijk te zijn van den wil eener
heerschzuchtige moeder.
„Luister eens, Sylvia”, sprak haar
vader toen hij zijn pijp had uitge-
rookjt, „je beminde, mijnheer» Standen
ik hebben vandaag een woordje
dan was eenstemmig het oordeel, dat het
beslist niet zoo was. Onze dagelyksche
schooltijden waren langer, onze vacanties
waren veel korter en het huiswerk werd in
grootere doses ons toegediend dan thans het
geval Is. Nu willen we aanstonds in het na
deel van onze jeugd, boeken het feit, dat
vroeger de tyd en de sfeer rustiger waren
en daarom de geest ook meer bereid was
om op te nemen wat geleerd werd, maar
ook om zelf meer te kunnen wegzetten.
Want merkwaardig blyft toch het verschyn-
sel, dat ieder jaar door de examinatoren ge
klaagd wordt, dat het intellectueel© peil van
de geëxamineerde jeugd daalt. Men ziet, de
kwestie is niet zoo eenvoudig, als ze wel
Bphynt. Er zit heel wat aan los en vast en
als een jongen of meisje soms deze woor
den leest, moet hy of zy niet denken, dat
we hun de lange vacantie misgunnen, omdat
wij daarvan niet kunnen profiteered Inte
gendeel, onze bezorgdheid betreft alleen
maar de vraag, of zij de lange vacantie niet
te duur moeten betalen?
Met dat al, de vacanties zijn er al of zijn
op komst, niet alleen voor de jeugd, maar
ook voor de ouderen, al hebben deze behalve
degenen, die by het onderwys betrokken
zyn, niet zulk een lange rustpoos, hoewel
menigeen ook wel eens verdiende wat lan
ger in de vetwei gezonden te worden, dan
nu de maatschappelijke positie of de beurs
hem permitteert. We denken bijvoorbeeld
aan den kleinen zakenman, die in onze da
gen een heelen dobber heeft om het hoofd
boven water te houdenwie geeft hem
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
15 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prys. Laefdadigheids-advertentiën de helft van den pry's.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.60. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeel ingen by contract tot zeer gereduceer-
den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
miet elkander gesproken. Ge moet nel
nog slimmer hebben aangelegd) dan de
vrouwen gewooniljk doen, onr mij tot
op ’t laatste oogenblik in lonweteno-
heid te laten.”
En waartoe sou 't hebben gediend
als ik vroeger had gesproken, anj-
w oord de het meisje op haar onver
schilligen toon „ik wist dat u er te
gen zou zijn. Én we zijn nog pas zoo
kopt verloofd.”
„Verloofd, zoo waarlijk”, riep de
onderwijzer me. ingebonden) drift. „Dat
wil imimcrs niet zeggen diat je van
plan zijt een bedelaar te trouwen.”
„Ik ben van plan met mijnbeer Stan
den te trouwen antwoordde het meis
je op stelligen toon. Zij zag daarbij
haar vader strak in ’t geiaai, en hij
wist dat die blik een uittarting was.
„Ik dacht dat je nu genoeg armoede
had geledien.”
„Hij zal voor mij werken”, zeide
zi] met dien strakken blik. Haar vader
voelde het verwijt. Welke pogingen
had. hij ooit in ’t werk gesteld om1
zijn kind uit de armoede op te hef
fen? 'Edmund zal voor mij werken
herhaalde het meisje. „Waarom1 zou
het hem niet gelukken Hij is jong
en vol lüst en zal niet met de handen
in d<e schoot gaan zitten en. zich te
vreden stellen met armoe lijden, even
als die ongelukkige luiaard, waarover
de jongens in stilte* met elkander pra
ten.”
alle verstandige nvenpchen t wel Ver
brengen, had het u zeker heel goed,
moeten gaan.”
„Ik maak geen aanspraak) op ver
stand of kundigheden. Ik ben, in mijn
lijd ook een dwaas geweest, ja,
een dwaas van top tot teen. Luister
eens, kind,” zeide hij opspringend.
„Wat is dat?”
Het was een bescheiden klop op ae
buitendeur, op een uur dat er ander»
zeb'en bezoekers kwamen. De kleine
(klok in de keuken had’ tien geslagen,
een laat uur voor Hedinghaïn, en zelts
de tijd waarop die rijke lui zich ter
ruste begaven, als zij geen gasten had
den. Het grootste diner te Hedingham
was om elf uur afgeloopen, en een
kwartier daarna lagen de geestheerof
gastvrouw al op een oor.
Aan een zenuwachtig gesteld jaagt
ieder onverwalht gedruisch schrik aan
al was ’t ook sledhts het meest be
scheiden tikje op de straatdeur, en
dien avond waren de zenuwen van
mijnheer Carew wel wat overspannen.
De gedachte aan de genegenheid van
den baron voor zijn dochter, hoe on
bestemd die ook was, had hem opge
wonden.
dat van een opheffing daarvan geen sprake
is. In dezen tyd zyn nog eens de cijfers ge
publiceerd van het materiaal van de tram.
Een paar daarvan zyn typeerend. Sedert
1908 heeft de trammaatschappy aangekocht
veertig motorwagens en zeventig by wagens.
Deze cyfers zyn het meest typeerend voor
de gestadige verslechtering van den dienst.
Uit deze cyfers blykt hoe men er op uit is
het aantal malen dat er een tram rydt te
verminderen maar de trams grooter te ma
ken. Dit is het punt waarop wy herhaalde-
lyk hebben gewezen als het kardinale punt.
Er ligt veel te groote ruimte tusschen twee
opéénvolgende trams. Men laat het publiek
eenvoudig wachten. En juist door deze fout
was de autobus een uitkomst. Die toch pikte
de wachtende klanten van de tram op. Er
rydt een voortreffeiyke autobus van Sche-
veningen naar Ryswyk en deze rendeert
zeer goed, hetgeen uitsluitend te danken is
aan het feit dat de menschen te lang moe
ten wachten op een traan. Het merkwaar
digste ziet men ’t op den Kneuterdyk. Daar
ryden twee trams voorby, één naar Sche-
veningen en één naar Duinoord. Nu rydt de
bus daar ook langs en deze passeert heel
Duinoord en. gaat naar Scheveningen. Op
het vluchtbeuveltje van de tram wachten
altyd zeer vele tramkl anten op de trage
trams. Nadert er een bus, dan loopt het
grootste deel van de wachtenden naar de
bus die onmiddellyk volloopt en met vaart,
tonder ergens meer te stoppen, naar Duinr
oord rydt Indién de trepi niet om de tien
minuten maar om de vyf reed, zou ze dit
getal klanten ni^ steeds missen.
Het is dan ook een afgryselyke do.mheid
indien het geen kwaadwillige opzet is, dat
men de concurrentie van de bussen niet
heeft gebwikt als wapen wn de tnunmaat-
schappy mores te leeren. Die troef heeft
men niet gebruikt.
In den tyd van het Scheveningsche sei
zoen doet de tram altyd alsof zy zich heel
erg inspant, maar het is niet byster veel.
Op geen stukken na kan op de drukke
©ogenblikken de tram het vervoer aan. Het
doel is trouwens om zoo min mogelyk tram»
te laten ryden, maar dan propvol, zoodat
het rendement het grootst is.
Het eerste vuurwerk op Scheveningen is
geweest. Nog altyd heeft dat vermaak een
groote aantrekkingskracht voor tienduizen
den. Het is heusch de moeite waard om die
enorme menschenmassa eens te aanschou
wen die bij zulk een gelegenheid op den
boulevard en op het strand is samenge
stroomd. Wanneer een fel licht even het
gansche terrein beschynt, heeft men op eeni-
genafstand een uitzicht op de dicht opéén
gepakte menigte. Men schat het aantal dat
op zoo’n moment aanwezig is op honderd
duizend. Aardig is ook de terugtocht te zien
van die tienduizenden naar den Haag. Aan
gezien de verkeersmiddelen volmaakt on
voldoende zyn, gaat’het overgroote deel van
de bezoekers wandelen. Op den ouden Sche-
veningschen weg is het dan zoo druk als in
i Mam m*e maar onpleiziierig. Mees-
terep op Perrihm Place, ailleen omdat
een oude heer mij een paar vriénde
lijke woorden heelt coteg esprok en, Wie
neeft ooit zoo iets ongerijmds gehoord.
Mijnheer Carew, gaf geen antwoord,
maar begon de courant te lezen. Syl
via schommelde in haar werkmandje,
maar maakte geen aanstalten om haar
werk te hervatten. Die dwaze vraag
van haar vader had haa# geheel ver
ward gemaak). Zij loosde op nieuw
een zucht, ditmaal zwaarder dan de
eerste.
„U weet niet hoe goed Edmund is,
papa”, zeide zij op overrediesnden toon.
„II weet niet hoe teederl hoe oprecht
hij mij bemint.”
„Ik weet dat hij geen shilling vast
inkomen heeft,” antwoordde haar va
der, „en meer verlang ik niet te we
ten van den men, die met mijn doch
ter wil trouwen.”
„Was hij maar rijker. Maar mis
schien bezint mevrouw Standen zich
wed op een goeden dag”, zei Sblvia
peihzend. „Hij is zoo goed, zoo edel,
zoo trouw, m werpt om mijnentwil
zijne vooruitzichten even gemakkelijk
weg. alsof ’t een verdorde bloem wa
re.”
„Een overtuigend bewijs dat bijeen
volslagen gek is”, hernam haar va
der”, en dat hij ’t nooit ver brengen
zal.”
,,I« dat eten regel, papa? Maar als
aag.
17M