EN!
k
BABY
.NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Zaterdag 21 Augustus 1926
Ro. 16234
65*Jaargang
tien I
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
I
N
den haag
)rog-Lsten,
e*
FEUILLETON.
DOOR GOUD VERBLIND.
IUYNEL
ihandeling.
;d, dat HET
KELEN KAN
TOG’S GIST-
CIMUM AAN
GIST SN
END IN Dg
zieken
ie. eeerjMhXXH'
ïden, hypocboodi*
atis brnte»
ter eeuw.
BRIEVEN UIT i
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
HOFSTAD.
10
880
1150
DO.
ti u re
wei
ROTTERDAM
mttHcen
rft wtn»taan<M*
geluk ipoet ont-
Wordt vervolgd).
dat
4.MWVM
iittrla MmV'.
EN NEEMT U
GEVOELT U
volgende
5 Minuten
DO
30
6
•CHOONHU*
■IIONOMM
'*uiröu
«uiotitm*
arme
hem
ontegenzegige-
15
15
uur
van dankbare
IN.
taanden tijd in
ui* i
,.Ja,
Een veel bewogen leven.
IIoman uit het Engelsch
van
Miss E. BRADDON.
ITBN van
DE J066
Electrisch Bedrijf wordt een schandelijke
winst gemaakt; op da Ziekenhuizen wordt
drie gulden per dag per bed bijgelegd. Op
die manier is er een deel der bevolking die
betaalt en een ander deel dat er weer van
profiteert. Het komt ten slotte hier op neer
dat men alles in één grooten pot by elkaar
gaart en dan maar aan het uitkeeren gaat.
Komt men te kort, welnu dan grijpen wy
naar de belastingpers en zetten die weer
wat aan.
Al sinds jaar en dag wordt in alle krin
gen over de malaise geklaagd. Of het alles
waarheid is, wat er beweerd wordt, is niet
te controleeren, maar met de gemeentefi-
nanciën is het allesbehalve malaise. Mis
schien is dat de eenige die niet te klagen
heeft. Ieder jaar wordt de vrees gekoesterd
dat het nu minder goed zal gaan met de
financiën en ieder jaar doet zien dat de
uitgaven gestegen zyn en de inkomsten ook.
Iedereen roept om belastingverlaging en
doodleuk zijn de belastingen dit jaar iets
verhoogd. En toch draait alles in het maat
schappelijk leven lustig rond.jBegrype wie
het begrijpen kan. De winkeliers klagen alle
steen en been en inderdaad moet het op
iedereen den indruk maken dat het in de
winkels verre van rooskleurig is gesteld.
Toch blijven ze alle op de been en blijkt er
flink wat geld te zijn voor jaarljjksche rei
zen. De helft van den Haag is in deze maan
den op reis en de andere helft heeft logé's.
iDen Haag leeft oogenschyniyk nog altijd
op een goeden voet, alsof het er flink aan
zit en de gemeente geeft het illustere voor
beeld in deze. Uit de jaarverslagen der di
verse dieneten blijkt het dat men nog dik iri
zijn milÜoentjes zit.
En dan sdhimpen ze de Hagenaars nog
dikwyis als kale jakhalzen
HAGENAAR,
ADVERTENTIEPRIJS'. Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
1regels 1.30, elke regel meer 0.26. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels f 1.56, elke regel meer 0.30. Advertentiën in-het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededelingen by contract tot zeer gereduceer-
den prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomat van «oliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te xijn.
behoeften bevredigen, waaraan vroeger de
dykste niet kon denken. Van dezen kant
bezien is er reden tot juichen. Anders wordt
het echter, als men zich afvraagt, of de
bevrediging van al die behoeften wel zin
heeft, zoo zy niet uitloopt op de bevrediging
van ééne behoefte, waarop tenslotte alles
neerkomt, n.1. die aan geluk. En het is juist
de bevrediging van deze ééne behoefte, wel
ke door de tot het uiterste doorgevoerde
aribeadsverdeeling in het gedrang komt.
Die verdeeling van arbeid zien wy ook op
het terrein der wetenschap. Oudtijds was het
mogeiyk, dat een man inzicht had in alle
wetenschappen. Tegenwoordig is het terrein
van ééne wetenschap voor één man reeds
veel te groot en moet, wie iets presteeren
wil op wetenschappelijk gebied, zich toe
leggen op een klein onderdeel van ééne we
tenschap. Op zyn speciaal terrein kan* hij
daardoor wonderen verrichten. Maar met
dit al ontbreekt het meer en meer aan men-
schen, die het geheel overzien. Vroeger, zoo
hoorden wy eens van een medicus, behan
delde een dokter zieke menschen, de tegen
woordige specialiteiten behandelen alleen
ziekten. Om den mensch wordt niet meer
gedacht
En iets soortgelyks zien wij op maat
schappelijk gebied. Aan een ernstig streven,
om maatschappelijke kwalen te genezen,
ontbreekt het niet Ook hier houdt ieder zich
echter weer met een klein onderdeel bezig
en verzuimt daarbij veelal te letten op het
verband, waarin dit onderdeel staat tot an
dere onderdeelen en tot het geheel. Zoo
kotmt het, dat ondanks de groote belang
stelling voor maatschappelijke en sociale
vraagstukken, het inzicht in de groote be
ginselen, waarop het maatschappelijk ge
bouw steunt, toch nog zoo gebrekkig is.
Clemenceau heeft inderdaad goed gedaan
door op een en ander te wijzen. Het tra
gische van het geval is intusschen wal, dat
fret door hem gesignaleerde kwaad wellicht
nergens meer aan den dag is getreden dan
bij het onder zyn invloed tot stand geko
men verdrag van Versailles. Aan deskun
digen heeft het te Versailles zeker niet ont
braken. By treinen vol, mag men wel zeg
gen, kwamen zy uit alle by de vredesonder
handelingen betrokken landen naar Frank-
ryk. Wat by die ondërhandelingen echter
ontbrak was de wijsheid van mannen, die
het geheel overzagen, het verband der ver
schillende vraagstukken begrepen en vrij
waren van vooroordeel en. Het is tot deze
wysheid, dat onze kennis moet rypen, zal zy
voor de menschheid brengen, wat men er
van mag verwachten. En voor dit rijpings
proces is de specialiseering een ernstig be
zwaar.
Da brief van Clemenceau.
Clemenceau, de „père de la victbire”, zoo-
als hij door zyne landgenooten is genoemd
in den tyd, toen men over zyn werk opge-
togener was dan thans, heeft dezer dagen
tot den President der Vereenigde Staten een
brief gericht, die eigenlijk minder voor den
President dan wel voor het geheele Amo-
rikaansche volk bestemd was. In dien brief
beklaagt de schrijver zich met Fransche
hoffelijkheid, maar daarom wellicht juist
met des te meer scherpte, over de weinige
toeschietelijkheid, welke Amerika aan den
dag legt met betrekking tot de terugvorde
ring der Fransche oorlogsschulden. Deze
brief het laat zich denken is in Ame
rika niet met bijzondere sympathie ontvan
gen. Ook in Frankrijk zyn er velen, die vin
den, dat Clemenceau beter had gedaan met
den brief ongeschreven te laten. Misschien
hebben zij geiyk. Toch zou zulks in één op
zicht te betreuren zyn geweest. Clemenceau
toch maakt in zyn betoog eene opmerking,
waarover 99 der lezers waarschijnlijk
gedachteloos zyn heengelezen, maar die
niettemin verdient, dat men er even bij stil
staat.
Nadat hij heeft gewezen op de tusschen de
Vereenigde Staten en Frankrijk gerezen ge
schillen, zegt Clemenceau: „Aan alle kan
ten i«n financieels en diplomatieke vakkun-
digen aan het werk. Een vakkundige
is echter maar al te dikwijls een
man, wien het behaagt zyn
vraagstuk af te zonderen van
andere, met welke het samen
hangt. In de openbare zaken hangt alles
samen en wie zich uitsluitend binnen zyn
domein opsluit, stalt zich er aan bloot, te
laat te ontdekken, dat hy overstelpt wordt.”
Tot zoover Clemenceau. Naar het ons toe-
sehynt, heeft hy hier en wel vooral in den
door ons gespatieerden zin, den vinger ge
legd op misschien wol het grootste gebrek
van onzen tyd.
Onze tyd staat in het teeken van de ver
deeling van den arbeid. In de eerste plaats
op het terrein der productie. Terwyl oud
tijds iedere familie een groot deel van wat
zy voor de bevrediging der behoeften harer
leden noodig had, zelf vervaardigde, hou
den thans de meeste menschen zich slechts
bezig met de vervaardiging van één arti
kel. Ja, in vele gevallen bestaat hun werk
alleen in het verrichten van enkele hand
grepen bij de productie. Door deze arbedds-
verdeeling is de productie in buitengewone
mate vervolmaakt en kan de armste tal van
G0UD8CHB COURANT
geet ja toe. Maar toch zou geeu meis
je dat haar vijf zomen bij elkander
Heeft, aijders hebben gediandeld. 't la
hee], gelukkig dat je beminde juist op
reis was naar Domerary.”
„Ja, papa. Ik geioof niet dat ik Sir
Aubrey zou hebben kunnen aanikemeo
als Edmund hier was geweest.”
,,Sir Aubrey is zeker van plan mij
morgen van zijn voornemen kennis te
geven."
„Ik geloof dat hij van avond nog
hier komt, papa/'
„Dan zou ’t beer rijn dat ge je uit
de voeten maakt. We moeten ouder
I vier oogen praten?’
„Heef goed, papa dan ga ik naar
Mary Peter. Ik wou toch zoo graag
eens <fe japon zien die ze voor miss
Jane Toynbee maakt. O, hoe heerlijk
zal d*at wezen als ik zelf zooveel nieu
we japonnen, kam laten maken. Maar
wat ik zeggen wilde, pajpa, als Sir
Aubrey den dag van ons huwelijk zou
willen bepalen ik geloof niet dat
hij daar al over zal spreken, maar
als hij 't mocht doen., zie dan dat u
*t zoolang mogelijk uitstel. Ik wil
niet dat de Standen’s me heel en al
v era oh ten en dat zoud en ze natuur
lijk doen als ze wisten dat Ik Edmund
had laten loopen. omi met Sr Aubrey
te trouwen."
aanvrager uitnoodigen zich te laten onder
zoeken. Het onmiddellijk gevolg van dit
stelsel was natuurlijk dat maar een klein
percentage van de vroegere doktersbriefjes
gevolgd werd door een formulier. Van de
ingeleverde aanvragen werd nog een zeer
groot deel, ongeveer 45 afgewezen. Aan-
gezden zy die reeds een gemeentewoning
hebben het eerst in aanmerking komen voor
een benedenhuis, is het direct daarvan ver
krijgen praktisch uitgesloten.
Van dezen ganschen geneeskundigen
dienst zy thans nog meegedeeld dat de jaar-
ijjksche kosten voor de gemeentelijke schat
kist daarvan bedragen zesmaal honderddui
zend gulden, een bedragje dat niet voor de
poes is. De dienst beschikt over zeven am-
bulance-auto’e.
De twee meeat voorkomende besmette
lijke ziekten zyn roodvonk en diphtherie, die
maar niet uitgeroeid kunnen worden. Den
Haag staat er niet ongunstig voor, al zyn
de cijfers nog alty'd vrij hoog, zy het dan
lager dan het gemiddelde in ons land.
Amsterdam heeft naar evenredigheid
tweemaal, Rotterdam anderhalf maal zoo
veel roodvonk als den Haag. Het sterfte
cijfer was in Amsterdam de helft van dat
dn Rotterdam en in den Haag is het nog iets
gunstiger. Wat de diphtherie betreft, zyn
Rotterdam en den Haag gelyk, Amsterdam
een eind ongunstiger. Onze stad staat er
dus het beste voor, maar de cijfers zyn toch
nog hoog. Wat typhus aangaat, is den Haag
het best er aan toe, hetgeen stellig ook een
gevolg is van den algemeenen gunstigen
hygiënischen toestand en het strenge toe-
tzicht op levensmiddelen en. openbare rein
heid.
Het 'totale gezondheidscyfer voor den
Haag is het gunstigst van gansch ons land-
Voordat succesje mogen wy dus wel een
duitje over hebben. Trouwena de gemeente
legt op de ziekenhuizen jaarlijks ruim een
millioen gulden toe, terwyl het Armbestuur
nog anderhalve ton, ook uit de gemeentelijke
.schatkist aan verpleging in ziekenhuizen
betaalde.
't Zjjn toch maar bedragen van belang
die op deze wyze door het gemeentebestuur
uit de opbrengst der belastingen worden
rondgestrooid. Als men dan eens ziet welke
bedragen er voonlde goedkoopere bioscoop
voorstellingen worden uitgegeven door het
publiek dat van gemeentewege indirect weer
steun ontvangt, dan vraagt men zich wel
eens af of het gansche systeem wel heele-
maal in orde is.
Middelerwijl blijft het cyfer voor de
werkloosheid vryiwel constant. Er zyn hier
geregeld 2000 i 2500 werkloozen in den
Haag. Verbetering in dien toestand komt
er helaas niet en niemand kan begrijpen
hoe dit op den duur moet blijven, geregeld
breidt de bemoeiing der gemeente zich uit
en stygen dus de kosten van het gemeente-
beheer. Ook hieraan zal ten slotte een grens
zyn. Eensdeels levert de gemeente veel te
duur, anderdeels veel te goedkoop. Op het
Het wenflend rad gaat dag en nacht,
De vloed kamt op, de eb keert weder;
Wat gisfren stond, ligt morgen neder;
De schok treft dikwijls onverwacht.
Neem u in achtl
MEDISCHE BRIEVEN.
Schurft.
I.
Ditmaal wil ik u op „veelvuldig verzoek”
een oogenblik bezig houden met een min
der smakelijk onderwerp, n.l. de schurft. Bij
het hooren van den naam alleen gaat ons
een rilling door de leden, vliegt door onze
brein het woord „vervuiling;" in den ergsten
graad, kortom, zoo denken zonder twijfel
velen uwer: er is wel geen aandoening denk
baar, onaangenamer en ergerlyker tevens
dan de schurft. Wanneer ik mijn gedachte
in deze richting leid dan geef ik weer de
algeoneene publieke opinie aangaande deze
aandoening. Wanneer ik u nu mededeel, dat
deze geheel en al foutief is, ja men een
totaal scheeve voorstelling heeft van bo
vengenoemd euvel, dan neem ik heel wat
op myn schouders, daar ik hiermede de ge
heele bevolking tegen mij kryg. Ik wil zelfs
nog een stapje verder gaan en met u de
weddenschap aangaan, dat gé na het lezen
van dit artikel géheel en verzoend geraakt
is met deze aandoening. Geenszins wil ik
hiermede zeggen, dat ge u zelf deze riekte
In den loop der tyden zyn verschillende
geheel nieuwe diensteil bij de gemeente in
gesteld, die voor het fdgemeen belang nut
tig zijn en daarnaast speciale belangen be-
1 hartigen. Eén dezer nieuwe is de genees
kundige dienst die inkorten tyd een zeer
grooten omvang heeft gekregen. Niet alleen
de gansche hygiënisch* dienst valt hieron
der, maar ook de eerste hulpverleening by
plotselinge ongelukken. Steeds staat een
auto met dokter, verpleger en chauffeur
gereed om by geroep onmiddellyk uit te
rukken. Herhaaldelylc zijn wy er getuige
van geweest dat in slechts enkele minuten
deze auto aanwezig was, nadat telefonisch
i gealarmeerd was. Het' blijkt dat gemiddeld
10 maal per etmaal uitgerukt wordt. In Juli
is het gemiddelde 13 maal per dag, in Mlaart
8 9. Het aantal ongelukken door straat
verkeer vermeerderde met een zeer gering
percentage. Van hen die door een ongeluk
getroffen werden, was slechts 3 onder
1 invloed van alcohol.
Groot is het aantal malen dat aan één
der vele posten in de stad eerste hulp werd
i verleend, n.1. 38 maal per dag. Een kleine
50 personen worden dus per dag door dezen
dienst geholpen, een aantal dat niet gering
is te noemen.
Wanneer men het verslag van dezen
dienst doorziet, valt bat op^hoe uitgebreid
jzjjn taak is geworden, Eén merkwaardige
1 functie is er den laatsten tijd bijgekomen
en dat wel van keuring van huurders van
gemeentewoningen. Dase zaak zit zóó. De
in mgen beheer. Aangezien er meestal drie
etages worden gebouwd, is slechts een derde
derf der gemeentewoningen benedenhuis. Nu
is het opvallend dat een zeer groot percen
tage van de gegadigden voor een gemeente-
woning een benedenhuis verkiest boven een
bovenhuis. iZit een gezin eenmaal op een
1 bovenwoning, dan blijft het voortdurend
solliciteeren naar een benedenhuis als er
eens ééntje leegkomt. Gelyk te begrijpen is
gaf dat aanleiding tot allerlei moeilykhe-
i den. In sommige gevallen kon gezondheids
reden aanleiding zyn tot tegemoetkoming
aan den wensch en de directie van het wo-
ningbeheer bepaalde dat een „briefje” van
den dokter moest worden overgelegd. Het
zal overal wel eender zyn met dat ddrtor-
briefjes-systeemin minder dan geen tyd
hadden alle begeerigen naar een beneden
woning een dergelyk briefje ingeleverd!
Met dat systeem was men geen stap verder.
Doktoren geven zulke briefjes grif af en
schjjnen niet te bedenken dat zy hun die
het eerlyk noodig hebben, schaden.
Men heeft toen de hulp van den Genees
kundigen Dienst ingeroepen. Wie bageeng
is naar een gemeente-woning kan nu zyn
dokter vragen een uivoerig formulier in te
vullen dat in gesloten enveloppe naar den
geneeskundigen dienst gaat. Daar beziet
men het geval en kan men desnoods den
papa, on haar laesteinmuiig lol het üu-
wejjk te geven, en ridmunu de bedt
van iutar iomiin te vermaken?”
„If> z» geneigd dat te doen?’
„Ja, papa. Ze is gisteren hier ge
weest om me dat te komen zeg gei'.
Mijnheer Carew werd nadenkend.
„Dat zou verleden week de zaak
veel veranderd hebben”, zeide hij
„maar nu maakt de aaak nog moei-
lijker. Ik zie een veel schitterender
toekomst voor je ads als de
schijn niet bedriegelijk1 is.”
„Ik ook, papa, ten mins e als men
de zaken uil eetR wereldiseh oogpunt
beschouwt?’
,,En uit welk ander oogpunt behoeft
ge de zaken te beschouwen Wij lo
ven niet in de sterren, maar op aar
de.” i
Mijnheer Carew sprong vaan de bank
op en liet voor de eerste maal zoo
lang ’t Sylvia heugde, zijn, pijp vallen.
Het was een klein meerschuim' pijpje,
dat hij zelf had doorgerookt, en waar
aan hij meer gehecht was dan aan
eenig levend wezen. Hij raapte het
voorzichtig op, bekeek het van alle
kanten om te zien of het geen letsel
had gekregen, en stond toen eenige
oogenblikken in stomme verbazing zijn
dochter aan te kijken.
„Heeft Sir Aubrey je ten huwelijk
gevraagd veide hii eindelijk. Waar*
uit- in nniinm 9 Was immers
niet een van' die nietsbeteekenende
ABONNEMENTSPRIJS; per kwartaal 2.26, per week 17 cent, met Zondagsblad
pev kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal f 8.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen «an ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 48400.
72)
Be smart die zij nu gevoelde nu zij
haar beminde uit eigen beweging van
zich stiet, was geen onwaarheid. Het
kostte haar de bitterste pijn, die haar
zwaarder viel te dragen dan 't ver
driet van een waairlijk oneigonbaat
zuchtig gemoed, dat uit zuivere groot-
moedigheid afstand doet van ’t dier
baarste goed'.
De brief -was geschreven, en net
schonk haar eenige verlichting* toen
zij bedaicht dïut er nog een geruime
Poos moest verloqpen eer Edmund hem
in handen kreeg. Over tien dagen ver
trok de stoomboot eerst uit Southamp-
I ton; de overtocht van den brief naar
Demerary moest drie weken duren,
er was dus ruim tijd om adem te
j scheppen.
„Nu nij zoo geuieci van mij geouiei
den is en tijd tot nadeiiKen heeft ge
had, heeft hij nu sschien zelf al oe-
rouw gekregen over zijne uwausheid
eu zal mijn brief aetni heed welkom
zijn,” dacht Sylviai, die zich gaarne
in haiar eigen oogen wilde veront
schuldigen.
Het was Maandagavond. De onder
wijzier zat op zijn geliefkoosd plaatsje
aan de deur een smalle bank ach
ter den getraliedeu ingang en rook
te zijn .pijpje. Het had den gehoelen
dag geregend! en de tuin ademde die
frischhetd en geur welke gewoonlijk
op een zomerregen volgt.
Sylvia1 had haar stoel aan t venster
verlaten en was met haar werk in de
hand aan de deur komen staan. Een
poos lang sloeg zij nu en dan een
blik op haar vader, alsof ze ’t niet
met zich zelve eens kon worden of ze
al dan niet zou spreken.
„Papa”, begon ze eindelijk, „uwilt
niet dat ik met mijnheer Standen
trouw
„Of ik ’t wil”, rep mijnheer Ca
rew driftig „ge weet immers dat ik
't niet wil, en dat ik je verbieïF met
mijnheer Standen te trouwen, voor
zoover een ander in deze dagen van
oneerbiedigheid' en verzet der kinde-
ren jegens de wenschen hunner ouders
nog iets te gebieden heeft." n
„Zelfs als mevrouw Standen geneigd I lijk in vollen ernst T ^’t
was haar bedreiging terug te trekken, niet een van' did niets
vleierijen, uic uuue noeren zich
eens tegenover jonge meisjes veroor-
iooven enkel oen beleent woordje
zeg Sylvia?”
„Neen, sueidig niet, papa. Ik geloof
dat Sir Aubney u in volleni ernst
meende. Zijn nainidi beeldie een weinig
toen hij de mijne vatte.”
„En hebt ge hem aangenomen
vroeg de vader scherp.
Hij was voorbereid op de dwaze
grillen van een meisje van negentien
jaar. Het I.gt in den aard' der jeugd
om sentimenteel te zijn en hij ver
onderstelde dut zijn dochter zeker ook
niet vrij van sentimentaliteit zou zijn.
„Ja papa. Ik was wel geëngageerd
met Edmund Standen, ,maar alles
scheen tegen ons huwelijk santen, te
spannen, en dus dacht ik
..Eenmaal in je leven hebt ge dan
toch verstandig gehandeld”, riep mijn
heer Carew. „Wel, töndiiel. je zult
een koningin worden. En ik nu,
ik veronderstel dat ik niet gedoemd
zal zijn mijn leven te eindigen als
dorpsonderwijzer. Wtiironr hebt ge me
dat niet vroeger vferteld? Ip mijn le
ven den zoo aangenaam', dat gij mij
den zonneschijn vr
houden
„Ik ik wiét niet recht hoe ik
't u zou vertellen, papa. Dio
Edmund. ’tVait me zoo moeilijk
mijn gedachten te zetten.”
•ln, ’t is wel wat plotseling,
of