s-cadeau ara NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BERGAMBACHT, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, MEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*. laas aou w 85* Jaargang EERSTE BLAD. ibaan. FEUILLETON. akkers sht. DOOR GOUD VERBLIND. agazijn ÏANEN’S Fabrieken JOTSTE igswaarda. 18918 mber 18X8 Dit blad verschijnt dagelijks behaive op Zon- en Feestdagen toonImL Dit nummer bestaat uit twee bladen. ■50 I k loofdnummer 't I. ïtóiM vroeg Laov 152; het hi erheen (Wordt vervolgd). ARLEM *=«3 RAAT 34. I——* 3015 60 [et kan ook leid en ontgoo- lopig misschien srf meer hebben, om ‘ken. Maar laten we m over het laten. Is het sven ons tot Wie zyn lichaam beheerscht, zijn tong in toom houdt, zijn geest beteugelt, is zichzelf meester. als hoofdnummer RAMOUNT FIDM. Een veel bewogen leven. Roman uit het Engelsch van Miss E. BRADON. 8010 80 N.V. WERVEER erioht 1765 eenkorttig 1« begrijpt, er» legt op ende acteur Ijzeren paard). aan vergaat voor de zijn. „Uw berouw zy een levende wil, een vast voornemen”, heeft een Noorsch schry- ver gezegd. Wanneer we ons eens duidelijk bewust zyn, dat het heden, dat we veroordeelen of an ders zouden wenschen, het resultaat is, al thans ten deele, van ons doen, onzen ar beid, onze pogingen, onze gedachte, dan we ten we ook, dat de toekomst het onver mijdelijk resultaat moet zijn van het heden en dat dus ons handelen en denken in het heden die toekomst beïnvloeden zal. Eens, in een uur der toekomst, zullen we juist zoo staan als nu en terugkijken naar dit heden, wat dan verleden is. Ais we dat begrijpen, weten we ook, wat ons te doen staat. Niet achter ons moeten we zien, maar vooruit op den weg van ons leven. Want zoo alleen kunnen we eenige zekerheid heb ben, dat we niet opnieuw den verkeerden weg gaan en verdwaald raken. Zoodra we twijfelen aan den goeden weg, is het zaak ons te beraden. Maar dat beraden kan al leen beteekenen, dat we zoo noodig van dit oogenblik af een anderen, een beteren weg nemen. En dien weg moeten we nemen met het oog vooruit naar de toekomst. Aan het verleden kunnen wie niets meer doen; dat moeten we dus, zoodra we er de leering uitgetrokken hebben, die het ons bieden kan maar laten rusten. Maar aan de toekomst kunnen we nog wel wat dodn. En dat doen begint op het heden. Vanaf dit oogenblik moeten we ons met nieuwe plannen, nieuwe doeleinden zoo noodig en een nieuwen wil» gereed maken voor de reis der toeki “Het kan moeilijk zyn, heel fnoeifijl neer men zich eenmaal in den w^g heeft, een nieuwen weg te Vine toekomst, en vooral de zekerheid, dat die nieuwe weg nu de juiste is. gebeuren, dat we teleurgesjw cheld en moedeloos en wjnhi geen lust en geen i den nieuwen weg te wel bedenken, dat het leven geen stilstand kent. Wanneer we dus zelf niet den nieu wen weg zoeken, dan drijft het ons een weg op, dien- we misschien heelemaal niet moeten gaan en waarvan we wellicht later het rampzalige zullen beseffen. Er is nu eenmaal niets aan te doen, zoo lang we leven, moeten we handelen. En dat handelen moet gebeuren met den rug naar het verleden en het oog in de toekomst. Want voor die toekomst handelen we. En ook ons niet-handelen zal in die toekomst zjjn resultaten openbaren. Als die ver dwaalde wandelaar, zoodra hij omtrent den te wandelen weg besloten heeft, moeten we vooruit zien en met het oog op dat voor uit onze plannen maken en ons leven en onzen wil richten. Zoodra we dat goed be- Rotterdam itn, BreukbandM llscourant gratia. 2670 2°- t Moet zeker een ongelukkige ver gissing zijn”, zeide hij bij zich zelven, en ik heb al mijn, onkosten voor niets gedaan. Neen, als ze zich hebben ver gist door mij te laten roepen, zal ik ten minste mijn reiskosten laten beteien.” i - i L Intusschen was hij aan d>e deur ge- tanen. en de koetsier had1 de bel lui- overgehaald en het portier geopend. .,Nu of nooit”, dlacht mijnheer Led- terwijl hij zich in postuur zette. •Is Lady Perrianv thuis?” nJaiwel. mijnheer.” -Hier is mijn kaartje.’’ ..Kotn binnen, mijnbeer hierheen a« 't u belieft mijnheer; mylady wacht U- antwoordde die knecht, en mijn- Ledlamb beklom) een breeders dan hij ooit in eenig buis had van onze modémê ringvÓor :ze loonpolitiek ztgingen in de aten dan zou of oogen staan Verryking het gen Den 1* verneven. Lady Perriam gat zich niet eens de noeite naar nwjnneer Leaiumo s ver dediging van zijn rechtschapenheid ie luisteren. Zij keek hem scherp aan met d>e donkere schitterende oogen, waar van de glans door geen knagend ver driet was verminderd. |Uj scheen iemand die voor geld tot alles was te bepraten, een man met een uitgehon gerd voorkomen, met breede dunne lippen, groote landen, ingevallen wan gen eai groote grijze oogeneen ar moedig man, gekleed! in een afgedra gen zwart pak een man die een goed werktuig, maar een gevaarlijk bondge noot zou zijn. „Wel beschouwd is t niets anders dan een zaak van eigenbelang”, dacht Lady Perriam. „Als ik hem ruim be taal, zal hij me niet lipht verraden, zelfs niet wanneer hij mijn lót in han- den had. Wel zou hij veeleischend en indringend kunnen worden, en dat zou schrikkelijk zijn. Ik ben door gevaren omringd, en moet dien uitslag af wach ten.” ..Mag ik zoo vrij zijn te vragen of de patiënt een bloedverwant of een afhankelijk perebon is”, zei dokter Ledlamb, een weinig van streek ge bracht door dien scherpen onderzoe- kenden blik. CHOCOLADE- !N. ekende DIKKE d met SPECU- liet In <fi “fel! men voor VOORUIT ZIEN. Er zjjn tijden in een menschenleven, on Hl komen telkens opnieuw, dat hij twijfelt un den weg, dien hy gaat, als de eenzame wandelaar in een onbekende streek. Dan kjjkit hjj, als die wandelaar, onwillekeurig A oogenblik achter zich naar den weg, dien hjj tot nu toe ging. En vaak gebeurt bet hem, dat hjj langen tijd blijft stilstaan, om dien weg achter zich nog eens te meten en te verkennen, teneinde daaruit te beslui ten, of hij wel op den goeden weg is. Dat heeft ongetwijfeld zjjn goede zijde. Het teekent de onzekerheid, het beduidt, dat men, althans op dat oogenblik, niet zeker neer is van zijn weg en dus van zijn doel. Mmu* ieder heeft die oogenblikken, ook de resoluutste. En wanneer ze er zijn, is het ricer goed eens achter zich te kijken en met zichzelf te rade te gaan, of men niet ver koeld loopt. Maar dat achterwaarts kijken moet tydelijk zijn. Hetzij men tot de con-’ tiusie komt, dat men geheel of ten deele ntkeerd geloopen is, hetzij men zich bewust rukt op den goeden weg te zijn, men moet begrijpen, dat er in het leven geen terug keer mogelyk is en dat, zoo men een an deren weg meent te moeten gaan, men hem vanaf dit punt en vanaf dit oogenblik gaan moet, omdat men in tegenstelling met den verdwaalden wandelaar geen enkele schrede “op zyn wèg”k^n terugCeereriHel leven is niet over te doen, geen dag, geen minuut, geen seconde ervan. En elk van die voor bije dagen, minuten en seconden hebben hun onherroepelijke gevolgen gehad voor ons later leven. Daarvan moeten we ons goed bewust maken, maar dat moesten we dan ook als een onvermijdelijkheid willen navaarden en daarmee moeten we voor de nt van ons leven rekening houden. Het gebeurt zoo gemakkelijk, dat we met M blik op het heden ons niet los kunnen naken van spijt, van wroeging over het ver leden, al maar blijven tobben over de fou ten, die we begingen en zich nu in hun ge wagen laten gelden. Dan kunnen we zoo hartgrondig wenschen, zoo innig bidden baast het nog eens over te mogen doen, dien oenen dag, dat eene uur maar nog eens over te mogen doen. Maar het helpt immers niet. Óverdoen kunnen we het leven alleen in de toekomst. Laten we aan die gedachte ons vasthouden. Het is goed, dat we onze begane fouten bewust zijn en dat we, de oorzaken van die fouten naspeuren de, daaruit èn zelfkennis èn levenskennis leeren. Maar daarmee moet het dan ook uit GlllhSIHE MANT. vogeuuiiK Dij U Hl BUIS remain, ,,up t oogenbilik juist toaar één een jong mensch vatti goeden huize, maar van zwaKae geestvermogens. Hij is bij ons ais een eigen zoon, en loopt miet onze kinoeren in den tuin ais een trouw hond. bic was in zekeren zin waar, daar de jongeling in quest ie genoodzaakt was een geaee.te van zijn ledigen tijd te besteden, niet den jongste» spruit van den heer Ledlamb in een kinder wagen rond te rijden. „Mag ik toijnheer onzen patient ook zien, Lady Perriam vroeg dq dokter beleefd. „Dadte-lijk hij is in de# laatsten tijd zeer lastig geweest, en hoe gaarne ik ben ook hier in huis had gehouden, wioar hij een uitmuntende verpleeg ster heeft, begin ik te vreezen dat net gevaarlijk zou kunnen worden zulks langer te doen. „Geloof mij, lieve mevrouw, ’t is al tijd gevaarlijk; hoe goed de oppassing hoe uitstekend uwe voorzorgen ook zijn mogen, gij kunt geen oogenblik gerust zijn. Alleen onder toewidit ?aa een ervaren geneeskundige is zulk een lijder veilig. Krankzinnigheid is zeer verraderlijk, in die hoogste mate on veilig ieder oogenblik kan zulk een zieke groot onheil slichten. Ik spreek niet in mijn eigen belang geloof mij mevrouw, boven zulke lage berekenin hard gemopperd over de gedragingen van de Hollanders, die hun de negotie in Indië ontnamen, maar al dat gemopper heeft hen niets geholpen! Ook wjj zullen mopperen, maar aan den lijve ondervinden, dat wy een „mensch/waardig bestaan” niet deelachtig kunnen worden, wanneer er geen bestaans middelen zRjl^In Oostenrijk heeft men ondervonden, dMhet loon niet ten eeuwigen dage vastgesteldkan worden naar een cyfer, aangevende het welvaartspeil, dat als „menschwaardig" wordt beschouwd. De oude Brinio van de Kaninefaten leefde zeer menschwaardig, voor zjjn tyd. Myn heer Meyer in Nergenshuizen leeft ook zeer menschwaardig voor onzen tijd! Tusschen den tyd van Brinio en dien van mynheer Meyer (onzen tyd) liggen eeuwen van ont wikkeling van styging van het peil van een „menschwaardig bestaan”, maar op het oogenblik is het peil te hoog opgevoerd, o.m. dank zy een ondeugdelyke loonpolitiek. Hoe ver het peil zakken zal, hangt af van ons zelven. Wy hebben het evenwel voor een groot deel zelf in de hand, de goede renvoorraad (en hierop komt het aan!) te vergrooten, mits... wy bereid zijn een offer te brengen. Een verheugend teeken is het, dat de index-loonpolitiek haar tyd gehad heeft. Het feit van de maatschappelijke verarming wordt erkend niet ailleen, maar men is tot het besef gekomen, dat waar niet is, zelfs de keizer zyn recht verliest. Ook op het Internationaal bureau van den arbeid begint men in te zien, dat de indexcijfers heel mooi cijfermateriaal voor economisch on derzoek bieden, maar geen basis voor een gezonde loonpolitiek. avxsdOH aa un NSAaraa DOCCXL1V. Het kan aan ons liggen, maar w(j bespeu ren van de naderende viering van het by uitstek nationale feest, het Sinterklaasfeest heel weinig. De winkels doen wel hun best en de etalages zyn bizonder mooi, maar het is alsof er weinig beweging in het an ders zoo koopgrage publiek zit Het is op de middaguren by lange na niet zoo druk ais wy meenen dat het andere jaren in de laatste weken voor den 5en December is. De Zaterdagmiddagen placht het dan ont zettend druk te zyn en geen moeder ont kwam er aan of de kinderen trokken haar mede. Het eenige plekje waar het druk was, was in de Bijenkorf, maar daar is het dan ook een hemel vol zaligheid voor de kinde ren, zoowel als voor da ouderen. By een ge legenheid als deze ziet men het hoe het mo derne systeem vanwinkel-houden toch zeer veel vóór heeft op het oude. Hier is alles te zien, van naby te zien en er is niets dat zoo’n aantrekkingskracht heeft als de on middellijke aanschouwing van al het moois dat in de termen kan vallen voor geschen ken. Het lydt wel geen twijfel of deze moderne zaak doet goede zaken in dezen tyd. De waar iuj een Deuoomja© verpie^iug geniet, en waar hem t leven zoo aan -genaam wordt gemaakt, ais dit in zijn icgemwooraigen gemoedBtoestand mo_ 6edjk is.” j f „lic ben juist in staat hem zulk een toevluchtsoord aan te bieden, Lady eerriam, antwoordde dokter Ledlamb zorgvuldig alle blijken van blijdschap verbergende, en d'ien onverschilligen toon aannemende, welke lieden van onbekrompen middelen en een onaf fiank el ijken geest zoo eigen is. „Ik neb een aardig buitenverblijf! ,,Het Prieel”, te Crupsy, nabij Hatfield, al waar ik een zeer beperkt aantal pa tiënten huisvest ik aeg. zeer be perkt, want, indien hun geoondheid zulks gedoogt, bewegen zij zich in on zen huiselijken kring, en zitten wij rond den huiselijken haard als een vreedzaam en geziellig huisgezin. Op andere tijden, wanneer hun toestand van bedenkelijker aard is, blijven zij natuurlijk afgeioonderd in hun eigen kaïrers. Mijn huis is niet groot, het mag geen aanspraak maken op weelde en pracht, maar tot in de kleinste bij zonderheden is voor ’t gemak der pa tiënten gezorgd en we leven zeer lan delijk. Ik heb dit reeds door den naam van ons verblijf wille® te kennen ge ven. „Het Prieel”, een woord dat lie felijke en aangename beelden voor den geest brengt.” „Hoeveel patiënten hebt gij op het ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring) 1—5 regels f 1.80, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentién in-het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prtjs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN s 1—4 regels 2.05, elke regel meer 0^0. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen b|j contract tot zeer geredueeer- den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaschenkomst van soliede Boekhan delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn. grypen, zullen we de tobbe verleden gemakkelyk kunnen eigenlyk niet prachtig, dat he deze voortdurende actie dwingt? Zoo krij gen we den tijd niet om neer te zitten bij het verleden, of het goed dan kwaad was. We moeten handelen en. in |at handelen vergeten, wat achter ons ligt, pm vooruit ziende den goeden weg Vinden, die ons naar een gelukkige toekojnst zal kunnen leiden. üuueutjii, ging langs een scaemerachtig, verucntie gang en vervolgens een Ka mer binnen waarvan de pracht en du geuren de geur van leliën en oran jebloesem, van vioieiten en rozen en allerlei uitgelezen bloemen zijn zin nen bijkans benevelden. In een lagen stoei bij t openslaan de venster zat eene aame, door een half gesloten zonneblind tegen de zoni nes'ixa'len beschut, eene dame, wier schoonheid hem verblindde. Zij ontving hemi met eenigszins trot, sche hoofdbuiging, wees hem een stoel aan, en ging toen dadelijk over tot de behandeling der zaken. „Ik heb u laten ontbieden, mijnheer Ledlamb, zoo begon zij, omdat ik heb vernomen dat gij iemand zijt op wiens bescheidenheid! en stilzwijgendheid ik gerust kan vertrouwen. „Dat is zoo, mevrouw. Mag ik ook, vragen wie mij bij u heeft aanbevo len ii j „Dat nou ik u liever niet zeggen het zij u genoeg te weten dlat gij mij zijt aanbevolen. Ik heb ’t ongeluk een aangehuwden bloedverwant te hebben, dlie aan geestverstoring lijdt. Zoolang ik dit veilig doen kon, heb ik hem onder mijn eigen dak gehou den, maar ik zie dat ik hem niet 1B'j ger kan huisvesten, zonder in opspraak te komen bij de buren. Ik zou hem dus gaarne naar een veilig en goed ingericht huis^laten overbrengen, al- ABONNEMFNTSPRUS: per kwart**. 06, per week 17 cent, met Zondagsblad pei kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal w**r de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80. Abonnementen worden dageljjks aangenomea «an ons Bureau: MARKT 11, GOUDA, bij onze agenten en loopers, den boekhandel aa de postkantoren. Onze bureaux zjjn dageljjks geopend van 6—6 uur. Administratie Telef. Intere. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. TEREINDJES, -4 i - EEN ONDEUGDELIJKE LOONPOLITIEK. Het Alg. Weekblad „De Middenstands bond" schrijft onder bovenstaind opschrift: In de jaren van den oorlog'is het, onder den drang der ongewone omstandigheden, in eenige landen min of mee^ gebruik ge worden de vaststelling van htt loonbedrag afhankelijk te stellen van de kasten van het levensonderhoud. Werd, om het eens huis houdelijk uit te drukken „het leven” duur der, dan gingen die loonen omhoog. Had men nergens ter wereld def gevolgd en had men de wjjz inkomsten onaangetast geil thans ons allen duidelijk voo waar verarming en waar gevodg van den oorlog is. Een dergeljjke politiek van onthouding ii»|de jaren van den oorlog zou tot ernstig* catastrophen geleid hebben en dat dit doojr de regeerin- gen van de krijgvoerende lalden begrepen werd, rechtvaardigt hun politiek van in- j. uie S111U8 ueceiuuer iswi in vusionryK. s**™1*1 a-* ais nooamaatregei zeris ae'imTatie-poiitieK. Dat wy verarmd uit den oorlog te voor schijn zyn gekomen, weet ieder, maar noch den omvang van de verarming noch de plaatsen waar de ergste klappen gevallen zijn, staan ons allen düidelijk voor den geest. Want door de ongewone en in ons economisch leven niet passende noodmaat regelen als hierboven bedoeld heeft er een inkomstenverschuiving plaats gehad, waar door ten eerste eenige groepen rijker zyn gewonden dan zij zouden zijn geweest in dien men niet had ingegrepén en ten tweede eenige groepen een deel van hun in komsten hebben moeten afstaan voor de consumptie van de eerstgenoemde groepen. Een dergelijke inkomsten-verschuiving zou, op zich zelf beschouwd, onaangenaam zijn voor de groep der slachtoffers, maar voor de gemeenschap zou zy geen schadelijke gevolgen met zich brengen, indien de goe derenproductie ongestoord zich verder ont wikkelde. Maar, zoo is het niet gegaan in de jaren van en onmiddellijk na den oorlog. De goederenproductie is verminderd. Des niettemin is men in sommige landen voort gegaan met het voeren van een loonpolitiek, die alleen als noodmaatregel in de oorlogs jaren gerechtvaardigd was. Men handelde als een boer, die in een tijd van droogte met zijn pomp de gewone hoeveelheid water uit den bodem zuigt. Op een gegeven oogenblik bemerkt hjj, dat een kwartier pompen hem niet zooveel water geeft pis vroeger. Hy moet óf langer pompen óf met minder water tevreden zjjn. In beide ge vallen is hjj er slechter aan toe. Zoo hjj verstandig is, bezuinigt hjj op het water verbruik totdat er weer regen valt. Zoo is het ook in het economisch leven! Inkomen ontvangen ia: naar zich toe voeren dan goederen^ Wordt de voorraad minder dan moeten wy zuiniger worden, todat de voorraad weer toeneemt, (de regen voor den waterpompenden boer). In vele landen heeft men maar „doorge pompt” en nu de voorraad bedenR|yk ge ring begint te worden, gaat men er over denken zuiniger te worden met het ver bruik en maatregelen te treffen om den voorraad te vergrooten. Dat er nu slacht offers vallen in alle sociale groepen is even treurig als onvermijde'lyk. Het prijsgeven van een loonpolitiek, gericht op de kosten van levensonderhoud, waartoe men thans allerwegen gedwongen wordt, brengt moeilijkheden en onaangenaamheden in menig gezin, in menig bedryf. Maar zij zyn onvermijdelijk, even onvermijdelijk als het bloedoffer, dat men op den stoel van den tandarts, of op de tafel van den chirurg brengt In Oostenrijk zijn kortgeleden de socialis tische leden van de commissie voor de vast stelling van het indexcijfer (waarvan stij ging en daling van het loonbedrag afhan kelijk was), uitgetreden. Zy erkenden de ondeugdelijkheid van de index-loonpolitiek, die sinds 21 December 1921 in Oostenrijk dustrieele opleving tegengehouden werd, wanneer vooruitgang in een groep indus trieën tot gevolg had, dat niet alleen de loonen in deze groep, maar in alle groepen omhoog gingen. Begint, om een voorbeeld te noemen, de aardewerkindustrie tot bloei te geraken, g^an de prijzen omhoog, dan moet moeder de vrouw meer voor haar kopjes, borden, waschkom enz. betalen. Zy klaagt by haar man, die metaalbewerker is, over de duurte. Zoo doen allen. De index commissie neemt stijging van het index cijfer waar en decreteert algemeene loonsverhooging, ook voor de bedrijven, die nog niet op gang zyn gekomen. Men be hoeft geen economist te zyn om te begrij pen, dat door zoo’«n wyze van handelen de volkswelvaart niet bevorderd wordt Herstel van welvaart, of juister nog: her stel van welvarend zjjji, d. w. z. in welvaart toenemen, is onder de tegenwoordige om standigheden niet anders mogelyk dan door: inkrimping van de uitgaven. Ieder gezond mensch moppert hiertegen. En zeker hij, die op het einde van de week, of van de maand, meer lucht dan zilver in zjjn geldtrommeltje heeft. Maar er is nog nooit iemand door mopperen van een slech te kies verlost! De Portugeezen hebben 3013 330

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1926 | | pagina 1