s-cadeau
ara
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, berkenwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle,
MEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, en*.
laas aou w
85* Jaargang
EERSTE BLAD.
ibaan.
FEUILLETON.
akkers
sht.
DOOR GOUD VERBLIND.
agazijn
ÏANEN’S
Fabrieken
JOTSTE
igswaarda.
18918
mber 18X8
Dit blad verschijnt dagelijks behaive op Zon- en Feestdagen
toonImL
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
■50
I
k
loofdnummer
't
I.
ïtóiM
vroeg Laov
152;
het
hi erheen
(Wordt vervolgd).
ARLEM
*=«3
RAAT 34.
I——*
3015
60
[et kan ook
leid en ontgoo-
lopig misschien
srf meer hebben, om
‘ken. Maar laten we
m over het
laten. Is het
sven ons tot
Wie zyn lichaam beheerscht, zijn tong
in toom houdt, zijn geest beteugelt, is
zichzelf meester.
als hoofdnummer
RAMOUNT FIDM.
Een veel bewogen leven.
Roman uit het Engelsch
van
Miss E. BRADON.
8010
80
N.V.
WERVEER
erioht 1765
eenkorttig
1« begrijpt,
er» legt op
ende acteur
Ijzeren paard).
aan
vergaat
voor de
zijn. „Uw berouw zy een levende wil, een
vast voornemen”, heeft een Noorsch schry-
ver gezegd.
Wanneer we ons eens duidelijk bewust zyn,
dat het heden, dat we veroordeelen of an
ders zouden wenschen, het resultaat is, al
thans ten deele, van ons doen, onzen ar
beid, onze pogingen, onze gedachte, dan we
ten we ook, dat de toekomst het onver
mijdelijk resultaat moet zijn van het heden
en dat dus ons handelen en denken in het
heden die toekomst beïnvloeden zal.
Eens, in een uur der toekomst, zullen we
juist zoo staan als nu en terugkijken naar
dit heden, wat dan verleden is. Ais we dat
begrijpen, weten we ook, wat ons te doen
staat. Niet achter ons moeten we zien, maar
vooruit op den weg van ons leven. Want
zoo alleen kunnen we eenige zekerheid heb
ben, dat we niet opnieuw den verkeerden
weg gaan en verdwaald raken. Zoodra we
twijfelen aan den goeden weg, is het zaak
ons te beraden. Maar dat beraden kan al
leen beteekenen, dat we zoo noodig van dit
oogenblik af een anderen, een beteren weg
nemen. En dien weg moeten we nemen met
het oog vooruit naar de toekomst. Aan het
verleden kunnen wie niets meer doen; dat
moeten we dus, zoodra we er de leering
uitgetrokken hebben, die het ons bieden kan
maar laten rusten. Maar aan de toekomst
kunnen we nog wel wat dodn. En dat doen
begint op het heden. Vanaf dit oogenblik
moeten we ons met nieuwe plannen, nieuwe
doeleinden zoo noodig en een nieuwen wil»
gereed maken voor de reis der toeki
“Het kan moeilijk zyn, heel fnoeifijl
neer men zich eenmaal in den w^g
heeft, een nieuwen weg te Vine
toekomst, en vooral de zekerheid, dat die
nieuwe weg nu de juiste is.
gebeuren, dat we teleurgesjw
cheld en moedeloos en wjnhi
geen lust en geen i
den nieuwen weg te
wel bedenken, dat het leven geen stilstand
kent. Wanneer we dus zelf niet den nieu
wen weg zoeken, dan drijft het ons een
weg op, dien- we misschien heelemaal niet
moeten gaan en waarvan we wellicht later
het rampzalige zullen beseffen.
Er is nu eenmaal niets aan te doen, zoo
lang we leven, moeten we handelen. En dat
handelen moet gebeuren met den rug naar
het verleden en het oog in de toekomst.
Want voor die toekomst handelen we. En
ook ons niet-handelen zal in die toekomst
zjjn resultaten openbaren. Als die ver
dwaalde wandelaar, zoodra hij omtrent den
te wandelen weg besloten heeft, moeten we
vooruit zien en met het oog op dat voor
uit onze plannen maken en ons leven en
onzen wil richten. Zoodra we dat goed be-
Rotterdam
itn, BreukbandM
llscourant gratia.
2670 2°-
t Moet zeker een ongelukkige ver
gissing zijn”, zeide hij bij zich zelven,
en ik heb al mijn, onkosten voor niets
gedaan. Neen, als ze zich hebben ver
gist door mij te laten roepen, zal ik
ten minste mijn reiskosten laten
beteien.” i - i
L Intusschen was hij aan d>e deur ge-
tanen. en de koetsier had1 de bel lui-
overgehaald en het portier geopend.
.,Nu of nooit”, dlacht mijnheer Led-
terwijl hij zich in postuur zette.
•Is Lady Perrianv thuis?”
nJaiwel. mijnheer.”
-Hier is mijn kaartje.’’
..Kotn binnen, mijnbeer hierheen
a« 't u belieft mijnheer; mylady wacht
U- antwoordde die knecht, en mijn-
Ledlamb beklom) een breeders
dan hij ooit in eenig buis had
van onze
modémê
ringvÓor
:ze loonpolitiek
ztgingen in de
aten dan zou
of oogen staan
Verryking het
gen Den 1* verneven.
Lady Perriam gat zich niet eens de
noeite naar nwjnneer Leaiumo s ver
dediging van zijn rechtschapenheid ie
luisteren. Zij keek hem scherp aan met
d>e donkere schitterende oogen, waar
van de glans door geen knagend ver
driet was verminderd. |Uj scheen
iemand die voor geld tot alles was te
bepraten, een man met een uitgehon
gerd voorkomen, met breede dunne
lippen, groote landen, ingevallen wan
gen eai groote grijze oogeneen ar
moedig man, gekleed! in een afgedra
gen zwart pak een man die een goed
werktuig, maar een gevaarlijk bondge
noot zou zijn.
„Wel beschouwd is t niets anders
dan een zaak van eigenbelang”, dacht
Lady Perriam. „Als ik hem ruim be
taal, zal hij me niet lipht verraden,
zelfs niet wanneer hij mijn lót in han-
den had. Wel zou hij veeleischend en
indringend kunnen worden, en dat zou
schrikkelijk zijn. Ik ben door gevaren
omringd, en moet dien uitslag af wach
ten.”
..Mag ik zoo vrij zijn te vragen of
de patiënt een bloedverwant of een
afhankelijk perebon is”, zei dokter
Ledlamb, een weinig van streek ge
bracht door dien scherpen onderzoe-
kenden blik.
CHOCOLADE-
!N.
ekende DIKKE
d met SPECU-
liet In <fi
“fel!
men voor
VOORUIT ZIEN.
Er zjjn tijden in een menschenleven, on
Hl komen telkens opnieuw, dat hij twijfelt
un den weg, dien hy gaat, als de eenzame
wandelaar in een onbekende streek. Dan
kjjkit hjj, als die wandelaar, onwillekeurig
A oogenblik achter zich naar den weg,
dien hjj tot nu toe ging. En vaak gebeurt
bet hem, dat hjj langen tijd blijft stilstaan,
om dien weg achter zich nog eens te meten
en te verkennen, teneinde daaruit te beslui
ten, of hij wel op den goeden weg is.
Dat heeft ongetwijfeld zjjn goede zijde.
Het teekent de onzekerheid, het beduidt, dat
men, althans op dat oogenblik, niet zeker
neer is van zijn weg en dus van zijn doel.
Mmu* ieder heeft die oogenblikken, ook de
resoluutste. En wanneer ze er zijn, is het
ricer goed eens achter zich te kijken en met
zichzelf te rade te gaan, of men niet ver
koeld loopt. Maar dat achterwaarts kijken
moet tydelijk zijn. Hetzij men tot de con-’
tiusie komt, dat men geheel of ten deele
ntkeerd geloopen is, hetzij men zich bewust
rukt op den goeden weg te zijn, men moet
begrijpen, dat er in het leven geen terug
keer mogelyk is en dat, zoo men een an
deren weg meent te moeten gaan, men hem
vanaf dit punt en vanaf dit oogenblik gaan
moet, omdat men in tegenstelling met den
verdwaalden wandelaar geen enkele schrede
“op zyn wèg”k^n terugCeereriHel leven is
niet over te doen, geen dag, geen minuut,
geen seconde ervan. En elk van die voor
bije dagen, minuten en seconden hebben
hun onherroepelijke gevolgen gehad voor
ons later leven. Daarvan moeten we ons
goed bewust maken, maar dat moesten we
dan ook als een onvermijdelijkheid willen
navaarden en daarmee moeten we voor de
nt van ons leven rekening houden.
Het gebeurt zoo gemakkelijk, dat we met
M blik op het heden ons niet los kunnen
naken van spijt, van wroeging over het ver
leden, al maar blijven tobben over de fou
ten, die we begingen en zich nu in hun ge
wagen laten gelden. Dan kunnen we zoo
hartgrondig wenschen, zoo innig bidden
baast het nog eens over te mogen doen,
dien oenen dag, dat eene uur maar nog
eens over te mogen doen. Maar het helpt
immers niet. Óverdoen kunnen we het leven
alleen in de toekomst. Laten we aan die
gedachte ons vasthouden. Het is goed, dat
we onze begane fouten bewust zijn en dat
we, de oorzaken van die fouten naspeuren
de, daaruit èn zelfkennis èn levenskennis
leeren. Maar daarmee moet het dan ook uit
GlllhSIHE MANT.
vogeuuiiK Dij U Hl BUIS
remain,
,,up t oogenbilik juist toaar één
een jong mensch vatti goeden huize,
maar van zwaKae geestvermogens. Hij
is bij ons ais een eigen zoon, en loopt
miet onze kinoeren in den tuin ais een
trouw hond.
bic was in zekeren zin waar, daar
de jongeling in quest ie genoodzaakt
was een geaee.te van zijn ledigen tijd
te besteden, niet den jongste» spruit
van den heer Ledlamb in een kinder
wagen rond te rijden.
„Mag ik toijnheer onzen patient
ook zien, Lady Perriam vroeg dq
dokter beleefd.
„Dadte-lijk hij is in de# laatsten tijd
zeer lastig geweest, en hoe gaarne ik
ben ook hier in huis had gehouden,
wioar hij een uitmuntende verpleeg
ster heeft, begin ik te vreezen dat net
gevaarlijk zou kunnen worden zulks
langer te doen.
„Geloof mij, lieve mevrouw, ’t is al
tijd gevaarlijk; hoe goed de oppassing
hoe uitstekend uwe voorzorgen ook
zijn mogen, gij kunt geen oogenblik
gerust zijn. Alleen onder toewidit ?aa
een ervaren geneeskundige is zulk een
lijder veilig. Krankzinnigheid is zeer
verraderlijk, in die hoogste mate on
veilig ieder oogenblik kan zulk een
zieke groot onheil slichten. Ik spreek
niet in mijn eigen belang geloof mij
mevrouw, boven zulke lage berekenin
hard gemopperd over de gedragingen van
de Hollanders, die hun de negotie in Indië
ontnamen, maar al dat gemopper heeft hen
niets geholpen! Ook wjj zullen mopperen,
maar aan den lijve ondervinden, dat wy een
„mensch/waardig bestaan” niet deelachtig
kunnen worden, wanneer er geen bestaans
middelen zRjl^In Oostenrijk heeft men
ondervonden, dMhet loon niet ten eeuwigen
dage vastgesteldkan worden naar een
cyfer, aangevende het welvaartspeil, dat
als „menschwaardig" wordt beschouwd.
De oude Brinio van de Kaninefaten leefde
zeer menschwaardig, voor zjjn tyd. Myn
heer Meyer in Nergenshuizen leeft ook zeer
menschwaardig voor onzen tijd! Tusschen
den tyd van Brinio en dien van mynheer
Meyer (onzen tyd) liggen eeuwen van ont
wikkeling van styging van het peil van een
„menschwaardig bestaan”, maar op het
oogenblik is het peil te hoog opgevoerd,
o.m. dank zy een ondeugdelyke loonpolitiek.
Hoe ver het peil zakken zal, hangt af van
ons zelven. Wy hebben het evenwel voor
een groot deel zelf in de hand, de goede
renvoorraad (en hierop komt het aan!) te
vergrooten, mits... wy bereid zijn een
offer te brengen.
Een verheugend teeken is het, dat de
index-loonpolitiek haar tyd gehad heeft.
Het feit van de maatschappelijke verarming
wordt erkend niet ailleen, maar men is tot
het besef gekomen, dat waar niet is, zelfs
de keizer zyn recht verliest. Ook op het
Internationaal bureau van den arbeid begint
men in te zien, dat de indexcijfers heel
mooi cijfermateriaal voor economisch on
derzoek bieden, maar geen basis voor een
gezonde loonpolitiek.
avxsdOH aa un NSAaraa
DOCCXL1V.
Het kan aan ons liggen, maar w(j bespeu
ren van de naderende viering van het by
uitstek nationale feest, het Sinterklaasfeest
heel weinig. De winkels doen wel hun best
en de etalages zyn bizonder mooi, maar
het is alsof er weinig beweging in het an
ders zoo koopgrage publiek zit Het is op
de middaguren by lange na niet zoo druk
ais wy meenen dat het andere jaren in de
laatste weken voor den 5en December is.
De Zaterdagmiddagen placht het dan ont
zettend druk te zyn en geen moeder ont
kwam er aan of de kinderen trokken haar
mede. Het eenige plekje waar het druk was,
was in de Bijenkorf, maar daar is het dan
ook een hemel vol zaligheid voor de kinde
ren, zoowel als voor da ouderen. By een ge
legenheid als deze ziet men het hoe het mo
derne systeem vanwinkel-houden toch zeer
veel vóór heeft op het oude. Hier is alles
te zien, van naby te zien en er is niets dat
zoo’n aantrekkingskracht heeft als de on
middellijke aanschouwing van al het moois
dat in de termen kan vallen voor geschen
ken.
Het lydt wel geen twijfel of deze moderne
zaak doet goede zaken in dezen tyd. De
waar iuj een Deuoomja© verpie^iug
geniet, en waar hem t leven zoo aan
-genaam wordt gemaakt, ais dit in zijn
icgemwooraigen gemoedBtoestand mo_
6edjk is.” j f
„lic ben juist in staat hem zulk een
toevluchtsoord aan te bieden, Lady
eerriam, antwoordde dokter Ledlamb
zorgvuldig alle blijken van blijdschap
verbergende, en d'ien onverschilligen
toon aannemende, welke lieden van
onbekrompen middelen en een onaf
fiank el ijken geest zoo eigen is. „Ik
neb een aardig buitenverblijf! ,,Het
Prieel”, te Crupsy, nabij Hatfield, al
waar ik een zeer beperkt aantal pa
tiënten huisvest ik aeg. zeer be
perkt, want, indien hun geoondheid
zulks gedoogt, bewegen zij zich in on
zen huiselijken kring, en zitten wij
rond den huiselijken haard als een
vreedzaam en geziellig huisgezin. Op
andere tijden, wanneer hun toestand
van bedenkelijker aard is, blijven zij
natuurlijk afgeioonderd in hun eigen
kaïrers. Mijn huis is niet groot, het
mag geen aanspraak maken op weelde
en pracht, maar tot in de kleinste bij
zonderheden is voor ’t gemak der pa
tiënten gezorgd en we leven zeer lan
delijk. Ik heb dit reeds door den naam
van ons verblijf wille® te kennen ge
ven. „Het Prieel”, een woord dat lie
felijke en aangename beelden voor den
geest brengt.”
„Hoeveel patiënten hebt gij op het
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1—5 regels f 1.80, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentién in-het Zaterdagnummer 20
bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prtjs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN s 1—4 regels 2.05, elke regel meer 0^0. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen b|j contract tot zeer geredueeer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tuaschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn.
grypen, zullen we de tobbe
verleden gemakkelyk kunnen
eigenlyk niet prachtig, dat he
deze voortdurende actie dwingt? Zoo krij
gen we den tijd niet om neer te zitten bij
het verleden, of het goed dan kwaad was.
We moeten handelen en. in |at handelen
vergeten, wat achter ons ligt, pm vooruit
ziende den goeden weg Vinden, die ons
naar een gelukkige toekojnst zal kunnen
leiden.
üuueutjii, ging langs een scaemerachtig,
verucntie gang en vervolgens een Ka
mer binnen waarvan de pracht en du
geuren de geur van leliën en oran
jebloesem, van vioieiten en rozen en
allerlei uitgelezen bloemen zijn zin
nen bijkans benevelden.
In een lagen stoei bij t openslaan
de venster zat eene aame, door een
half gesloten zonneblind tegen de zoni
nes'ixa'len beschut, eene dame, wier
schoonheid hem verblindde.
Zij ontving hemi met eenigszins trot,
sche hoofdbuiging, wees hem een stoel
aan, en ging toen dadelijk over tot de
behandeling der zaken.
„Ik heb u laten ontbieden, mijnheer
Ledlamb, zoo begon zij, omdat ik heb
vernomen dat gij iemand zijt op wiens
bescheidenheid! en stilzwijgendheid ik
gerust kan vertrouwen.
„Dat is zoo, mevrouw. Mag ik ook,
vragen wie mij bij u heeft aanbevo
len ii j
„Dat nou ik u liever niet zeggen
het zij u genoeg te weten dlat gij mij
zijt aanbevolen. Ik heb ’t ongeluk een
aangehuwden bloedverwant te hebben,
dlie aan geestverstoring lijdt.
Zoolang ik dit veilig doen kon, heb
ik hem onder mijn eigen dak gehou
den, maar ik zie dat ik hem niet 1B'j
ger kan huisvesten, zonder in opspraak
te komen bij de buren. Ik zou hem
dus gaarne naar een veilig en goed
ingericht huis^laten overbrengen, al-
ABONNEMFNTSPRUS: per kwart**. 06, per week 17 cent, met Zondagsblad
pei kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal w**r de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 8.80.
Abonnementen worden dageljjks aangenomea «an ons Bureau: MARKT 11, GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel aa de postkantoren.
Onze bureaux zjjn dageljjks geopend van 6—6 uur. Administratie Telef. Intere. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 48400.
TEREINDJES,
-4 i
-
EEN ONDEUGDELIJKE
LOONPOLITIEK.
Het Alg. Weekblad „De Middenstands
bond" schrijft onder bovenstaind opschrift:
In de jaren van den oorlog'is het, onder
den drang der ongewone omstandigheden,
in eenige landen min of mee^ gebruik ge
worden de vaststelling van htt loonbedrag
afhankelijk te stellen van de kasten van het
levensonderhoud. Werd, om het eens huis
houdelijk uit te drukken „het leven” duur
der, dan gingen die loonen omhoog. Had
men nergens ter wereld def
gevolgd en had men de wjjz
inkomsten onaangetast geil
thans ons allen duidelijk voo
waar verarming en waar
gevodg van den oorlog is. Een dergeljjke
politiek van onthouding ii»|de jaren van
den oorlog zou tot ernstig* catastrophen
geleid hebben en dat dit doojr de regeerin-
gen van de krijgvoerende lalden begrepen
werd, rechtvaardigt hun politiek van in-
j. uie S111U8 ueceiuuer iswi in vusionryK.
s**™1*1 a-*
ais nooamaatregei zeris ae'imTatie-poiitieK.
Dat wy verarmd uit den oorlog te voor
schijn zyn gekomen, weet ieder, maar noch
den omvang van de verarming noch de
plaatsen waar de ergste klappen gevallen
zijn, staan ons allen düidelijk voor den
geest. Want door de ongewone en in ons
economisch leven niet passende noodmaat
regelen als hierboven bedoeld heeft er een
inkomstenverschuiving plaats gehad, waar
door ten eerste eenige groepen rijker zyn
gewonden dan zij zouden zijn geweest in
dien men niet had ingegrepén en ten
tweede eenige groepen een deel van hun in
komsten hebben moeten afstaan voor de
consumptie van de eerstgenoemde groepen.
Een dergelijke inkomsten-verschuiving zou,
op zich zelf beschouwd, onaangenaam zijn
voor de groep der slachtoffers, maar voor
de gemeenschap zou zy geen schadelijke
gevolgen met zich brengen, indien de goe
derenproductie ongestoord zich verder ont
wikkelde. Maar, zoo is het niet gegaan in
de jaren van en onmiddellijk na den oorlog.
De goederenproductie is verminderd. Des
niettemin is men in sommige landen voort
gegaan met het voeren van een loonpolitiek,
die alleen als noodmaatregel in de oorlogs
jaren gerechtvaardigd was. Men handelde
als een boer, die in een tijd van droogte
met zijn pomp de gewone hoeveelheid
water uit den bodem zuigt. Op een gegeven
oogenblik bemerkt hjj, dat een kwartier
pompen hem niet zooveel water geeft pis
vroeger. Hy moet óf langer pompen óf met
minder water tevreden zjjn. In beide ge
vallen is hjj er slechter aan toe. Zoo hjj
verstandig is, bezuinigt hjj op het water
verbruik totdat er weer regen valt. Zoo is
het ook in het economisch leven! Inkomen
ontvangen ia: naar zich toe voeren dan
goederen^ Wordt de voorraad minder dan
moeten wy zuiniger worden, todat de
voorraad weer toeneemt, (de regen voor
den waterpompenden boer).
In vele landen heeft men maar „doorge
pompt” en nu de voorraad bedenR|yk ge
ring begint te worden, gaat men er over
denken zuiniger te worden met het ver
bruik en maatregelen te treffen om den
voorraad te vergrooten. Dat er nu slacht
offers vallen in alle sociale groepen is even
treurig als onvermijde'lyk. Het prijsgeven
van een loonpolitiek, gericht op de kosten
van levensonderhoud, waartoe men thans
allerwegen gedwongen wordt, brengt
moeilijkheden en onaangenaamheden in
menig gezin, in menig bedryf. Maar zij
zyn onvermijdelijk, even onvermijdelijk als
het bloedoffer, dat men op den stoel van
den tandarts, of op de tafel van den chirurg
brengt
In Oostenrijk zijn kortgeleden de socialis
tische leden van de commissie voor de vast
stelling van het indexcijfer (waarvan stij
ging en daling van het loonbedrag afhan
kelijk was), uitgetreden. Zy erkenden de
ondeugdelijkheid van de index-loonpolitiek,
die sinds 21 December 1921 in Oostenrijk
dustrieele opleving tegengehouden werd,
wanneer vooruitgang in een groep indus
trieën tot gevolg had, dat niet alleen de
loonen in deze groep, maar in alle groepen
omhoog gingen. Begint, om een voorbeeld
te noemen, de aardewerkindustrie tot bloei
te geraken, g^an de prijzen omhoog, dan
moet moeder de vrouw meer voor haar
kopjes, borden, waschkom enz. betalen. Zy
klaagt by haar man, die metaalbewerker is,
over de duurte. Zoo doen allen. De index
commissie neemt stijging van het index
cijfer waar en decreteert algemeene
loonsverhooging, ook voor de bedrijven, die
nog niet op gang zyn gekomen. Men be
hoeft geen economist te zyn om te begrij
pen, dat door zoo’«n wyze van handelen de
volkswelvaart niet bevorderd wordt
Herstel van welvaart, of juister nog: her
stel van welvarend zjjji, d. w. z. in welvaart
toenemen, is onder de tegenwoordige om
standigheden niet anders mogelyk dan
door: inkrimping van de uitgaven. Ieder
gezond mensch moppert hiertegen. En
zeker hij, die op het einde van de week, of
van de maand, meer lucht dan zilver in
zjjn geldtrommeltje heeft. Maar er is nog
nooit iemand door mopperen van een slech
te kies verlost! De Portugeezen hebben
3013
330