F
y
IUM
No. 16330
en*.
<,7
Zaterdag U December 1926
:oop
EERSTE BLAD.
BÜI)EGRAVEN- BOSKOOP, GOLDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
MEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN,
Dit blad verschijnt dagelijks behsrive op Zon- en Feestdagen
I
felilLeton,
DUUR GOLD VtKBLliXD.
65*Jaargang
I
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
K.
p
STRAUSS.
HAGENAAR.
MODEPRAATJE.
OJnVlft
G vertoomngen
•gii
3186-60
immer
VOOrt-
temmer.
(Wordt vervolgd).
ster Art Acord
bijprogramma-
gereduoaar-
it24D.c. 1916
i, met bruisende
che hartelijkheid,
jrmerderhand de
zal veroveren.
ilmwerk gegeven
3208-100
f.
Maatschappij, Amiter-
ingevulde bonnen als
toud met in de
en de bekende
en de GALA,
esterwerk
Y en WILLY
oor de noodige
Bonten Mantels.
Nu het winterseizoen eenmaal op volle
hoogte gekomen is, draagt iedereen die er
een bezit, zijn bonten mantel, ongeacht of
het weder dit al dan niet noodzakelyk
maakt. De vrouw van eenige standing is
tegenwoordig zelfs zoo ver dat zjj er niet
één, maar meerdere bontmantels op na
houdt en dat het dus niet eene weerskwestie
behoeft te zijn, of zy hem dragen kan of
niet. Zij bezit dus een bontmantel van licht
beslissingen nemen, die voor eigen en an-
derer leven de verstrekkende gevolgen
kunnen hebben. Het is zeker het best, daar
aan niet te veel te denken, ons niet al te
duidelijk bewust te maken van de onzeker
heid, waarin we leven. Het maakt het be
slissen en besluiten zooveel moeilijker, ten
zij men zich zoo van deze ongewisheid te
overtuigen weet, dat men «iet meer aarzelt,
omdat de toevalligheid toch niet te ontgaan
is en men dus zonder verder navragen maar
moet nemen, wat zich het ^rst aan ons als
het juiste middel opdringt.
Maar moeilijker ongetwijfeld nog dan dit
beslissen is de noodzakelijkheid van het
doorzetten. Het is een noodzakelijkheid
dringender nog dan die van het beslissen.
Immers, wie eenmaal een besluit genomen
heeft en morgen weer aarzelt, en vraagt, of
het wel het goede besluit geweest is, staat
alg iemand op een druk stadsplein, die nu
dezen dan genen kant uitloopt en daarmee
zich den zekersten weg opent om omver
gereden te worden. Heeft men eenmaal een
beslissing genomen, voor zichzelf vastge
steld, hoe men het plein wil oversteken,
50, Eerste rang
len S.O.G. fl.—
i 2—5 uur.
DOORZETTEN.
Het leven vraagt telkens van ons beslis
singen op allerlei gebied, in ons zakenleven
of ons werk, in ons huiselijk leven en eigen
innerlijk leven, in onze meewerking aan
het openbare leven. Dat maakt het zoo vaak
moeilijk en zwaar. Wy moeten beslissen
voor de toekomst en wij weten niets van de
toekomst. Wy moeten den weg bepalen,
uien we gaan zullen en we weten soms niet
eens, waar we heen willen, vaker nog, of
de weg, dien we kiezen, wel naar het doel,
of ze wel naar eenig doel leidt. Wjj staan
allemaal, al voelt de een het sterker dan de
ander, onzeker in het leven. Iedere nieuwe
keuze, waarvoor we geplaatst worden, be-
teekent een nieuwe onzekerheid. Want keu
ze wil zeggen, dat we‘niet op één weg, op
eén middel, op één doel zyn aangewezen.
En welk mensch weet in dergelyk geval,
welk middel, welke weg de beste is. Meestal
weten we niet eens, wat we eigenlijk pre
cies willen. Zeker, we verbeelden ons dat
gewoonlijk wel. Maar, o, we spelen zoo
graag en zoo gemakkelyk verstoppertje
met ons «elven. En zoo we het al weten,
moeten we toch feitelijk grootendeels ra
den, hoe we dien wil in het leven zullen
kunnen verwerkelijken. Tastend gaan we
veelal onzen weg, hoe zeker we ook van
ons zalven lylcen. En toch eischt het leven
telkens opnieuw, dat we in dien tast den ze-
ADVERTENT1EPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1regels 1.80, elke regel meer f 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
16 regels f l.b6, elke regel meer 0.80. Advertentiën in-het Zaterdagnummer 20
bjjelag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prü«.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN1—4 regels 2.06, elke regel meer 0.60. Op
de voorpagina 60 booger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen btf contract tot zeer gereducoer-
den prys. Groote lettere en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhan
delaren, Advertentiebureaus en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
Ünste plantagekoffie,
rrukkelijk aroma. De
minste verschil zult
Ondervinding is een flanellen klee-
dlngstuk; velen trekken het niet aan,
vóórdat ze kou hebben gevat.
Een veel bewogen leven,
houiau uit het Engeisch
van
Miss E. BRADON.
of zyn auto komt een heele toer om te we
ten wat hy niet maK doen en wjj zien dan
ook herhaaldelijk dat vreemdelingen worden
aangehouden door de politie, die hen er op
wyst dat zij niet goed ryden. Vooral nu
blijkt dat in de drie groote steden, Amster
dam, Rotterdam en den Haag op sommige
I kardinale punten van verkeersregeling zeer
uitéénloopende bepalingen worden gemaakt
wordt het een puzzle. En men beware de
steden ervoor, dat op iederen hoek van de
straat een bord of een handwijzer wordt
geplaatst, want wy hebben van die ontsie
ring al meer dan genoeg. Is het tenslotte
noodig dan dient men eens eenvoudiger
signalen uit te vinden zonder lange verha
len er bij. Een pijl bijvoorbeeld geeft een
richting aan waarin wel gereden moet- wor
den, een kruis zjj een aanwijzing dat <nrjj-
den verboden is. Indien dergeljjke eenvou
dige aanduidingen eens werden genomen in
plaats van de leedyke, grillige rjjksborden
was men veel verder en was er meer uni
formiteit. Ieder die fietst of autorijdt kent
die teekens en dus is hy onmiddallijk ge
oriënteerd. Nam men voor de aanduidingen
voor fietsers een andere kleur dan die voor
autorijders dan was het zaakje spoedig op
gelost. In het Haagsche Bosch vindt men
thans borden met heel lange verhalen om
trent de tjjden dat <wel en dat niet op een
pad gereden mag worden. Er zjjn zelfs bor
den die afzonderlijke hoofdstukken voor den
Zondagsdienst hebben en deze worden op
werkdagen omgeklapt zoodat men ze dan
niet kan lezen. Het wordt op die manier
een afzonderlijke studie en ieder kan be
grijpen dat daar allerlei moeilijkheden uit
voortkomen. Op die wjjze zou men zomer
en winterdiensten, werk- en Zondagsbepa-
lingen, ochtend-, middag- en avondvoor-
schriften krijgen en dat wel voor allerlei
wegen telkens verschillend.
De verkeerspuzzle die de verkeerspolitie
bezig is op te lossen wordt hoe langer hoe
me“r omgezet in een puzzle voor hen die
het verkeer vormen en dat is toch zeker
niet gewenscht. Het moet eenvoudiger, dui
delijker en vooral uniform worden, want
anders zal men een instituut van verkeers-
loodsen moeten instellen, menschen wier
taak het wordt fietsen en auto's door de
stad heen te loodsen. Wie weet wat er op
den duur nog komt!
GOME fflRfflT
1 «l de postkantoren.
uur. Administratie Telef. Interc. 82;
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaa. U6, per week 17 cent, met Zondagsblad
penr kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging par looper geschiedt
Franco per post per kwartaal 8.16, met Zondagsblad f 8.80.
Abonnementen worden dageljjks aangenomen aan ons Bureau: MARKI IL GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhande' J-
Onze bureaux zjjn dageljjks geopend van
Redactie Telef. 83. Postrekening 48400.
van
en Walsdroom
.Uuaioie nem zag. Van mat oogenubA
ai heb ik mij nooit van die beioove-
ring Kunnen losrukken, ik ver o ledde
mij alleen dat ik er van bevnjd was.
,,Gij zijt voor altijd1 mijn gevange
ne zei Sylvia en sloeg haar arm on
tuchtig om den hals van haar minnaar,
toen hij zijn hoofd tot haar voorover
boog. „En laat ons nu over de toe-
KQitBti spreken, Edmund,” vervolgde
zij, terwijl zij hem uit die zoete ge
vangenschap verloste, en plaats nam
o>? stoel bij ’t open venster. „Nu
behoeven we niet meer bang te zijn
voor armoede -of voor een strenge
moeder die ons onterft.”
„Neen”, hernam Edmund half mij
merend, „gij zijt rijk genoeg.”
„En gij zijt arm arm om mijnent
wil en ge ziet er tegen op van mij
afhankelijk te zijn. Is dat niet zoo,
Edmund Ik heb er mij vroeger erg
verdrietig over gemaakt toen er kans
bestond dat gij arm zoudt worden, en
nu maakt ge er je verdrietig om, dat
ik rijk ben.”
„Neen. Sylvia, ik ben te gelukkig
om treurig te zijn. Ik kan je immers
niet opgeruimd genoeg wefkom heeten
mijn lief, moedig meisje, dat zelve
haar minnaar komt opzoeken. We heb
ben om niemand te geven dan om ons
zelven en als andere menschen uw
echtgenoot verachten, zult gij hem nooit
;ets verwijten, niet waar. Sylvia
,,U iets verwijten?” herhaalde rij.
in 8«/a tot 11 uur.
BRIEVEN UIT DE JtiOFSTAD.
DCCCXLV1.
Nog altijd is men bezig 4n onze stad met
het nemen van proeven ajet allerlei ver
keersmaatregelen. NatuiMflyk i8 het met
geiukt de groote puzzle op te lossen en het
moeilyke is wel dat het vmagstuk hoe lan
ger hoe om vang rijker wortlt omdat by na
met den dag het verkeer zich uitbreidt. Men
heeft nu ook een opiossaig gevonden voor
de moeilykheid van het itationneeren van
auto’s van particulieren die uit de buiten
wijken naar het centrum komen om daa/
ty del ijk te vertoeven. Vooral ’s avonds is
dit van veel belang omdat dan talloos velen
raar theater, concert en bioscoop gaan. Het
aan(al auto-eigenaren dat «een chauffeur
heeft, neemt steeds toe en voor hen is het
van belang dat ze ergens veilig hun wagen
kunnen plaatsen.
Op allerlei pleinen en in, verloren hoekjes
van straten zyn nu plaatsen aangewezen
waar avond* de auto’s^koge», «taan mits
daarvqor iets betaald wordt aan de bewa
kers, die door het gemeentebestuur worden
aangewezen. Men heeft nu reeds een be
vredigende oplossing gevonden en de auto
mobilisten schynen voldaan te zyn. Het
voor hen voordeel ig om hun auto onder toe
zicht te stellen tegen een kleine vergoeding
en dan niet verplicht te zyn hun lichten te
laten branden. Eenige uren de lichten aan
te laten, terend op de accumulatoren is
met ®rg goedkoop en de standplaatsvergoe
ding is inderdaad geringer dan de kosten
der verlichting. Zelfs het Plein in het cen
trum is nu autoparkeerterrein geworden en
avonds staat het er ry aan ry propvol.
Het Tournooiveld. en het Dange Voorhout
bieden uitstekende gelegenheden voor het
plaatsen van auto’s en het is te verwachten
dat op den duur nog tal van plaatsen moe
ten worden aangewezen. Gelukkig dat het
gemeentebestuur hier nu eens actief is ge
weest en flink heeft doorgetast. Het is al-
tjjd een tekortkoming geweest dat voor de
fietsen een dergelyke parkeer-gelegenheid
in het midden der stad niet is geopend. Het
had een rijk-makerij kunnen zijn. Wij heb
ben er altijd zoo’n vermoeden van dat men
deze noodzakelyke inrichting heeft achter
wege gelaten omdat de f’®ts de sterkste
dan wordt elke aarzeling noodlottig qn de
zekerste weg naar de mislukking en is door
zetten, onverbiddelijk doorzetten onvermy-
delyk.
Natuurlijk, er zyn uitzonderingen. Men
kan een beslissing genomen en een weg ge
kozen hebben, waarvan men met zekerneiü
het foutieve en daardoor gevaarlijke waar
neemt ,zoodra men vol gens die be al i usi ng
en langs dien weg begonnen is te keeren
dan ten heele te dwalen. Maar in *t alge
meen kan men zeggen, dat, zoo men een
maal een besluit genomen en de middelen
om dat besluit uit te voeren, vastgesteld
heeft, men met iangfer moet vragen, of dat
besluit nu wel het juiste was. En dit eischt
ongetwyfeld meer van onze wilskracht dan
het nemen van het besluit. Het is met en
kel het uitvoeren, het is ook zoo vaak het
vasthouden aan het besluit, dat ons zoo
zwaar, zoo moeilyk kan worden. Telkens
weer by iedere nieuwe moeilijkheid, by
iedere nieuwe zorg, by iedere nieuwe smart
wellicht, die ons of anderen het doorvoeren
van het eens genomen besluit kost, stormt
do vraag opnieuw op ons aan, of het be
sluit, dat We namen, wel het juiste was.
Nietwaar? het kan zoo bitter, zoo bitter
Pijn doen, oude liefde uit te rukken, vriend
schap te verzaken, wat ons lief geworden
is, op zjj te schuiven, met oude, lief gewor
den gewoonten te breken. En hoe vaak
vraagt de doorvoering van een besluit dat
niet Maar is het dan niet vanzelfsprekend,
nat men vraagt: „kan dat h®t goede, het
juiste zijn, kan uit zooveel leeds, het geluk
keten, den juf sten weg' hanwyzen,' dat W Sn d® overwinning Voortkomen?” En met
die vraag dringt de aarzeling opnieuw onze
gedachten binnen. Midden op het plein, dat
we bezig waren over te steken, blijven we
stilstaan om ons nog eens t© beraden. Is er
gevaarlyker methode denkbaar. Maar nu is
het de tijd immers ook niet meer van be
raad, maar van uitvoering; nu moeten we
weten. En als we opnieuw vragen, nog eens
het proces doormaken, dat ons tot de beslis
sing voerde, ontnemen we ons zei ven de
kracht tot uitvoeren, blyven we aarzelen
midden op het plein. Maar hoe weinigen
zjjn er, die aan dat gevaar ontsnappen?
Zou het niet meer nog dan het moeilijk tot
een besluit kunnen komen de oorzaak zjjn
van zooveler mislukking? Zeker, het be
sluit kost moeite gewoonlyk. Maar het
wordt genomen als vóór den strijd, wan
neer men nog rustiger staat tegenover de
keuze en overwegen kan. Wanneer we nu
midden in dp uitvoering den twijfel toela
ten, dan zyn we als de veldheer, die mid
den in het gevecht, terwijl de emoties op
hem aanstormen en de spanning van den
stryd hem nauwelijks de kans laat tot rus
tig overwegen, zyn veldtochtsplan moet
wijzigen. Begrijpen we niet, dat we nu
juist al onze kracht moeten samentrekken
op de uitvoering? Want ap die uitvoering
komt bet toch ten slotte aal, niet op het be
sluit. En daarom, wanneer we eenmaal be
slist hebben, dan geen vragen en aarzelen
meer, maar doorzetten. Dóórzetten ondanks
alles! Het kan natuurlijk, dat het gebeuren
zelf ons onze dwaling aa^wyst. Maar an
ders, ja, doorzetten, niet ktr en der loopen
op het overdrukke stadsplein, maar de eens
eenmaal gekozen richting wolgen. Zoo eischt
het leven.
..uAuuuajA ziuii um wei vau> never.e^e
veranderen. Ze bevinut zicta. nu in de
omsirexen van Londen bij ouue vnen-
aen. Ue behoeft je niet bezorgd over
naar te maken, Edmund ze heeft het
.e^enwooruig aeer goed.”
„uair twij el ik ook niet aan. Maar
gij zei immers dat gij niet alleen nhar
Antwerpen waart gekomen.”
„Mijn zoon met de kindermeid is bij
mij en dan ook nog mijn kamenier.
Zij zag hoo een lichte huivering hem
beving bij ’t noemen van haar zoon
een onwillekeurige uiting van ,<ie
sluimerende jaloezie waarme hij steeds
den erfgeataaim van Perriam had aan
schouwd. Hier was ieraand die met
t volste recht aanspraak maikte op
Sylvia's liefde - wiens rechten van
jaar tot jaar grooter zouden worden,
lOtdat langzamerhand haar natuurlijke
moedelijke trots op haar eerstgebore
ne haar geheel onverschillig voor haar
echtgenoot zou maken. Moederliefde
was immers een alletsoverheerechenh
gevoel. En Edmund had te veel reeds
^an zipi liefde ten <h'fer gebracht om
gedachte te kunnen verdragen dat
hij haar genegenheid zou moeten dee-
'en zelfs met haar kind.
..Zoo is de kleine jongen hier”, zei-
de rnj on onverschiwigen to^n.
„Ja, Edmund. Bedenk dat hij
”tan ook jou zoon zal wezen.”
„Ik zal hem liefhebben ter wille van
rijn moeder, als
165) -
„Zoo waarlijk?” hernam Sylvia. „Dat
doet me genoegen. Gel ooit gij aan de
macht van een geiest over den ande
ren Ik wel. Meer dan eens, in die
akelige, langzaam voor tk rui pende da
gen op Perriam r- na Sir Aubrey’s
overlijden toen ik hoopte dat ge
mij zx>u komen opzoeken en ge niet
kwam, vouwde ik mijn armen over
mijn borst, en sloot mijn oog en, en
deed mijn beet om mijn gedachten in
jou over te storten Kom tot mij Ed
mund, zeide ik dan blijf mij trouw,
Edmund ik bemin je Edmund, schenk
mij je wederliefde. Hebben die too-
verwoorden gewerkt
„Ja”, antwoordde hij, terwijl hij
haar op nieuw aan zijn hart drukte
„De betoovering heeft haar uitwerking
niet gemist, Sylvia, maar ’t was de
oude betoovering dezelfde macht
die mij op dien lentemorgen tot je trok
te®*» ik je voor ’t eerst in de Hedtng-
concurrent van dè tram is en men daarom
niet heeft meegewerkt om het gebruik van
de fiets te bevorderen. Men weet nu een
maal dat het gemeentebestuur in alles heeft
meegeholpen om de tram te helpen en wij
verdenken het er daarom ernstig van dat
het in stilte de fietsen heeft tegengewerkt,
althans niet geholpen.
Particulieren hebben g'edeeltelyk de leem
te aangevuid en op verschillende plaatsen
was al gelegenheid om fietsen te stallen.
Bovendien werd er door allerlei instellingen
op gerekend, dat er plaats moest zyn voor
het onderdak'van de ry wielen van hen die
kantoren, café’s enz. bezoeken en op die
wijze is toch reeds veel verkregen van het
geen ongetwijfeld op den weg van het ge
meentebestuur had gelegen om algemeen in
orde te brengen.
Het is nog ontzaggelijk zooveel als er
gefietst wordt in den Haag. Wie dat eens
goed wil zien moet tusachen twaalf en één
uur - eens postvatten op het begin van de
Laan van Meerdervoort, waar het dan een
optocht lykt van rijwielen. Het zijn al te
gader menschen van de kantoren die naar
huis gaan om te koffie drinken. Volgens
rnededeeling van velen is het fietsen op den
duur even duur als trammen maar men
geeft aan de fiets verre de voorkeur omdat
de tram altijd onvoldoende in het verkeer
voorziet en met veel te veel omwegen rijdt.
Wanneer de tramdienst beter was, zou on
getwijfeld een deel der fietsers met de tram
gaan .omdat dit zyn voordeelen heeft voor
al met het °°g °P Merke wisselingen in
de weersgesteldheid.
Nu wij het over de fietsen hebben moeten
wij toch even aanstippen hoe onbillijk toch
do rij wiel belasting is. Het overgroots deel
van de fietsers rjjdt alleen maar door de
stad en denkt er niet over andere wegen,
provinciale of rykswegen te befietsen. Zy
moeten nu toch bijdragen in de belasting
die strekt om deze wegen te onderhouden.
Men weet <lat de Regeering er niet van
heeft willen weten om onderscheid te ma
ken tusschen de locale en intercommunale
fietsers en automobilisten, maar zij allen
liet bijdragen in het wegen-fonds. Wy kun
nen slechts hopen dat op den duur een be
ter inzicht zei doordringen. Het ware wel
licht billyk geweest dat de gemeentebestu
ren het recht kregen een kleine vergoeding
te heffen van hen die locaal gebruik ma
ken van de rijwielen. Men had een locaal en
eer. intercommunaal-tarief kunnen maken
en de menschen zelf laten kiezen. Nu doet
men maar raak, het typische onvermogen
van wetgeving demonstreerend.
Wat overigens de verkeersregeling in de
stad aangaat, blijkt het wel, dat111611 op den
duur een afdoende regeling wel niet zal
krijgen als niet iedereen meewerkt. Van
die medewerking hangt veel af; de rechter
legt wel heel zware straffen op bij schuld
aan ongelukken, maar daarmede komt men
er niet. Het wordt met *11® bepalingen voor
een vreemdeling die hier eens met zijn fiets
„uj wvet imuzers uat U je aidju heb
oesenouwu ais ae beste en edeiSie
man ja, zeds toen ik je <coo laag De-
muKieldie.”
„Laat ons niet meer aan 't verleden,
uieimtien, Syiva vertel miij Heiver eens
noe ge hier zijt genomen.. Ik was te
verbaasd en te gelukkig om die vraag
eerder te doen. Ge rijt immers niet
alleen naar Antwerpen gekomen?”
„Neen, niet alleen.”
„ZeKcr is uw moeder meegekomen;,
de moeder voor wie ge uzelve hebt
opgeofferd. Ze moei wel bijzonder aan
je geheent zijn en heeft je zekor niet
alleen laten gaan.’
Sylvia; keek eenigzins verlegen.
„Neen”, zeide zij, „moeder is niet
bij me.”
Begon hij reeds gebruik, te maken,
van de rechten als haar aanstaande
echtgenoot, om haar allerlei lastige
vragen te doen Wrevelig wendde zij
t hoofd van hem ai, en keek naar het
door de zon beschenen plein, met
oogen, die de hooge witte huizen, met
hunne vierkante gevens en heldere
vensters niet schenen te zien.
,^Waar U ze dan, lieveling Ze bad'
in zulke oogerablikken. aan uw zijde
moeien blijven. Twijfeit rij misschien
wi mijn vriendschap voor hiar? Be
moeder van mijn Sylvia moet ynij dier
baar rijn.”
..Ze heeft al zooveel ge’erjen. en is
een weinig, afkeerig van vreemden.
„uc>u nij aarzeiue.
„Aik gij iue< al te yeei van hem
uouaC”
„vaar behoeft ge niet bang voor te
weauu gal zij ten me< naar
n oei en glimlach. ,,lk ben geen model-
mooaer
Die woorden deden hem eenigszina
pijnlijk aan, hoewek hij zooeven nog
jaloerseki was geweest op het kind,
uat zooveel reent had op haar liefde.
,,Ge moogt zooveel van hem houden
ais ge wilt, lieveling, zeide hij. „Ik
zal geen hardvochtige stiefvader zijn.
tje kleine zal mij even dierbaar zijn
alsol hij mijn eigen zoon ware. Hij is
immers de uwe, en geeft dat hem geen
voldoende aanspraax op mijn liefde
Ach, Sflvia”. zuchtte Edtaund, „gij
kunt je niet voorstellen welke liefelij
kv droombeelden ik nrij in vroeger da-
en vorm ie van uw eerste kind
ons eerste kind.”
„Laat t verledlne rosten, Edmund,
ons blijft immers het tegenwoordige
en de toekomst.”
„Ja, lieveiing. eindelijk lacht het ge-
'uk ons dan toch tegen.”
„En laat me nu eens Antwerpen en
M’q beroemde scthaldterijeni b^rictiti-
"en.”