ad.
9
i
i
ÏEN
)ON.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVKEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Zaterdag 3 Maart 1828
Mo. 16708
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
i
1
feuilleton;
I
Tabletten
genezen. J
een schadelijke
veremcdicinale
Ie Ingrediënten.
zooraanslaandc J
ke werking van I
et de gastrische
en opgewekt cn 8
t
o
«KV e
Dit nummer bestaat uit iwee bladen.
we
ILLES ET Eli
f
O tot 15 minuten
tn 24 uren.
S1 uister, iieïsie.'
zij -het hem zeggen, hier
op
den
streep grt
Alle grachten zyn ten’
maar voorshands tn£
redden door allereerst d
doen vallen. Een enkele i
eschrijvlngovcr,
storingen, huid
e koude, slapt-
rzwakking.
even ontvangen 3
ruikers.
b Handel- en
'EAST-VITE'
tag.
Waf baat de Wijsheid of de Sterkheid,
Indien men geen van bei te werk leit,
Noch 's Hemels gaven, ons betrouwd,
in eere hoirfL?
voor de WSHtglieid den doorslag f
is waar dat sommige de veilJghe
gen èn door hun ouderdom, dib
ter been maakte èn door hun -pli
zij den doorgang belemmeren.
ZONNEWEELDE.
Roman vtui OLGA WOHLBRüCK.
Met autorisatie vertaald door
Mevr. I. P. WESiSELINK—Vanjioèau'n
(Nadruk verheden»
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per poet per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
by ouze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. In tere. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 48400.
:len neem een of
U friseb enop-
elpen U bQ bet
i
In 5 minuten. 1
Hot 10 minuten, j
tot 15 minuten.
98 -
Zeer opgewonden sprak mémêre te
gen de oude vrouw en daarna liepen
zij over den Boulevard Amiral Cour
'jet langs de Esplalnadlei^ langzaata, met
moeite adeimhelend en het was Lou.
alsof zij zich met inspanning van al
haar krachten door glorende. witte
nevelen moest werken, die hern van
alie kanten omdolen, die zich als
flarden tegon hun wangen legden, en
om hun ledematen kronkelden.
Half volwassen jongens drdngen zich
legen hen aan; ze droegen groote aan
plakbiljetten. deelden papieren uit,
ve/kochteTT blauwe brillen en lorgnet
ten. waaiers en Japansöhe parasols met
steeds dezelfde luide, gerekte, gillen
de kreten.
jPoiur les afènes Pour la mise a
mort, de bloedig» schilderijen, waar
op pjaandlen met opengereten lijven en
vodhitig voorhoofd- af.
Het portret van Gareto prijkte aan
alle hoe:en der straten, op alle post
kaarten, alle waaiers, op de legkaar
ten der kinderen, op de sieraden dèr
vrouwen. Gareto in blauw z jden ter-
rerocostuum met goud, in violet flu
weel met zilver. Gareto in geel, in
nood, in het zwart, Gareto met hoed,
Gareto niet degen. Gareto omgeven
door de lijken van vier stieren, Gare
to met Woemen in d« hand.
,,Hij is een groot man”, zei me
vrouw Vidal.
En toen gingen z'j de kathedraal
binnen, die met haar oude m
t ware screen te steunen teg
te dicht er tegen aMUgpboiï
fnö huizen, die ha:
namen.
Gerhard boog zich naar Lou toe.
Zij greep naar ae hand van na<.r
man r— zij stamelde in ploteelinge op
winding.!^
Lieisie.Muisteriieïsie.
Hier wilde zij het hem zeggen, hier
in de schei tierige koelie) van de eeuwen
ouderkerk Nu wilde zij hem zegden
wat zij sinds dagen, sinos weken als
een bange, gelukzalige hoop met zich
fmdroeg. Én als dait gezegd was. dan
zou hij haar begrijpen. Dan zouden
oo.< zijn gedachten weer terugkee^n
naar het oude huis aan/ de K.up»er-
grabdn. dat aan graaf Otodpvall toebe
hoorde, en waar twee oude menschen,
wachtten» pp het jonge leven, dat den
orfclen naani verder zou dragen.
..Liefste; luister, liefste.’’
,.Een oogenblik Lou, ik moet even
groefje helpen.'
Mevrouw Vidal steunde zwpar
zijn arm en hield de hand op
Behouder barer dochter.
En toen stonden de beide vrouwen
naast efkaar. met kalme gezichten, te
vreden. haast voldaan.
Gerhard snelde haajr vooruit.
„U gaat zeker wel naar het hotel
öm wat te eten en uit te rusten”,,'zei
Gerhard, ..ik ga in’usschen in de are
na, om te zien, of ik Gareto nog vind.
Wel worden in de nieuwe wijken groote
plantsoenen en plantsoentjes aangelegd
maar ook daarvan zyn er al die moesten
verdwijnen. Midden op één der lanen stom;
het monument voor Jhr. Gevers Deynoot,
den secretaris van de Maatschappij voor
land- en tuinbouw. Het stond er in een aar
dig perkje met bloemen en planten, maai
de dictator kwam, zag en veroordeelde.
Reeds ia het monument afgebroken, reeds
is het plantsoentje een wildernis, want de
train zal er langs moeten en eischt onver
biddelijk verdwijning. Het monument gaat
naar een ander pleintje, tot tijd en wijten
ook dat. zal moeten verdwijnen.
In de binnenstad wordt alles opgeruimd
wat in den weg staat. De menschen trok
ken er ook weg en als typisch gevolg daar
van staat er in het oude deel... een kerk
te koop.- Men heeft er in den omtrek zoo
ruim baan gemaakt dat er geen voldoende
bewoners meer zijn voor het bezoeken van
die kerk. Er zullen er nog wel meer volgen
want zelfs in de oude groote kerken is het
bezoek zeer aanzienlijk gedaald tengevolge
van de afbraak der woningen in het oude
geddelte. In de nieuwe wijken verrijzen
nieuwe kerken, »die daar weer bezoekers
vinden.
Zoo verandert alles geleidelijk en van het
oude blijft niets over.
De boomen, de kerken, de menschen, wij
worden verd^evöi. Baas is de tram; de auto,
de motor, de fi Al.
En een wandelaar is iemand die misschien
nog ergens in de duinen wandelt.
HAGENAAR
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
Duccxm.
Eén van de versierselen van een stad
vormt haar boomen-senat iieiaag is er niec
veel gelegenneid om groen in de straten te
brengen. Onze voorvaderen waren in cht
opzicnt heel wat gelukkiger, zy groeven
grachten en grachtjes en langs den rand
plaatsten zy boomen die uitgroeiden in
weelderige pracht. Wie de oude stadsgezich
ten op de platen en prepten ziet, weet hoe
het de aantrekkelijkheid was die nfeoie iet
wat overhellende boomen langs het water.
Nederland was er zelfs om beroemd dat
midden in df steden zooveel bladeren-groen
te aanschouwen viel.
Maar de moderate tijd met zijn hooge
eischen van verkeer wierp de grachten en
grachtjes dicht en de boomen stonden dan
op een zonderlinge plaats waar zy plotse
ling sta-in-den-weg wenden. Successievelijk,
indien met onmiddellyk by dumpen wer
den zy gerooid, soms werden langs de
voetpaden nieuwe geplant, soms liet men
ook dat achterwege.
Nog leeft in de namen der straten de her
innering aan de gracht maar niemand die
van de meeste grachfaen meer heugenis
heeft. Men kan zich niet voorstellen dat er
een gracht was en het Merkeer zou ónmo
gelijk een streep grond kunnen missen.
ppode opgeschreven
it men nog iets te
I boomen-rijen te
jtaal komt de storm
te hulp en hakt hiaten in de ryen. Men ac
cepteert dat werk en men- vult ze niet aan-
Vandaar dat op sommige plaatsen nog
slechts enkele van di^pude getrouwen in
eenzaamheid staan, wachtend tot da.storm
hen grypt... of het gemeentebestuur ter
juister tijd ontdekt dat zy «zóó ziek en oud
zijn, dat het beter is ze maar op te ruimèn.
Er is altijd wel verzet tegen dezen moord
op de boomen maar het eind is altijd dat de
groote leuze vajn-Jlff verkeer of de schrik
geeft. Het
eid’ bedrei
gen zwak
laats ,waai
Meestal
worden dan de opposanten gesust met de
mededeeling, dat nieuwe exemplaren zullen
wonden geplaatst en dat eldiers uitbreiding
zal gegeven worden ter vergoeding.
Thans is de aloude Kneuterdijk aan de
beurt om ten offer te vallen. Een paar janr
geledén kwam de storm ons weer te hulp en
ontwortelde er al een paar <Ke het meest i|i
den weg stonden. Het kan niet anders ge-
zegd .jvorden dan dat de wind) het werk tech
nisch zeer juist verrichtte; hij liet ze juist
i vallen op een wiy’ize, die het minste gevaar
opleverde en als de kappers van de boomen
het hadden moeten doen, hadd’eri ze het niet
beter en voorzichtiger kunnen doen. We
moeten aanstonds toegeven dat de Kneu
terdijk in den tegenwoordiigen vorm on
houdbaar is. Inderdaad leveren de boomen
diepe binnenplaatsen klonk het iivi-
verinj^wekkendi opwindend
.,Mse mort. Mise a mort.’
Het straalde uit aller oogen, het
grijnsde van allegezichten, het gilde
uit eiken trctnimeistoot va®/ de rond-
trekl enfde muziek.
Het scheen Lou toe, alsof die dood
krijsohte boven de witgloeiende stad
als een ake.ige, zwarte, reusachtige
vogel mei. bloedige vleugels.
..Hoe verschrikkelijk is dWt alles
luisterde Lou. Gerhard knikte.
„Veredirikkelijk en mooi..”
Hij was bleek en het kootte hem
moeite om te spréken. Zijn keel leek
wel d’chit gesnoerd. Hij haalde een
zakdoek uit zijn zak en droogde zijn
er gevaar op omdat zy op den ryweg staan
en juist zoo dat alle (Doorgangen te smal
zijn. Met voorzichtigheid is het wel moge-
lyk er zonder gevaar te loopen en te ryden,
maar voorzichtigiheud is een deugd die m
veier woordenboek niet meer genoteerd
staat Het traim-verkeer heeft het gevaar
aanzienlijk vergroof omdat dit aan vaste
banen is gebonden en dus steeds weer be
slag legt op een deel van den weg.
De oude gqtrouiwen zullen dus weldra on
der d<e bijlslagen vallen, het profiel van den
weg wordt veranderd en langs de trottoirs
zullen dunne boompjes de plaats der Aide
innemen om misschien over tientallen van
jaren wederom gavonnist te worden, als
ook de trottoirs zullen moeten verdwjjnén
of tot een minimum ingeperkt* Stukje voor
beetje verdwijnt het oude centrum van den
Haag en weinig is veilig voor de eischen
die de dictatuur van het verkeer stelt.
Verlaten, in eenzaamheid staat ook neg
een oud monument als lantaarn op deze
plaats. Het lydt geen twijfel of en passant
zal die met de boomen worden weggeno
men.
De kranten' publiceeren op hun foto-pa-
®ina den ouden tijd en den nieuwen 4n men
kan (Jan zien wat er verdween. Men kan er
een traan by p’en^en maar het kan niet an-1
ders. Onze voor-vaderen werkten graag
met hekken en hekjes; zij rasterden er hun
stoepen mee af en zy hebben nooit kunnen
vermoeden dat zy daar althans een</goe«
werk voor het nageslacht mee deden dat zij
den weg breeder maakten door hun huizen
iets achteruit te plaatsen. Thans komt de
wetgever en onteigent het stoepje, wijl het
verkeer dat eischt. Voor den voorwereld
lijken voetganger moet nog een klein piekje
blijven waarop hy min of meer veilig is.
Min of meer want volledig veijig is hij
nergens meer. Als straks twee auto’s op
een hoek der straat dreigen tegen elkaar te
rijden), dan zal minstens één van-beide er
de voorkeur aan geven om het terrfffflr van
den voetganger te betreden en wee dep ar
men wandelaar die zj/h daar veilig waande!
Gyi kent het mooie Plein 1813 Het is
een mathematisch plein, symetrisch als
geen anderi in een cirkel aangelegd, om
zoomd door twee parallelle ryen boomen.
Het lag er altijd in een vreedzame ^nist.
Maar ook die rust is voorbij. Twee tram
banen, elk drie tramlijnen bedienend sne-
deri het plein. De auto’s die door de binnen
stad naar Schevenóngen snellen, pa^seeren
alle dit rustige plekje. Op de doorgangs-
punten zijn al verschillende boomen ten
offer gevallen en nog staan er verschillende
op de lijst der ter dood-verooideelden. Mis
schien mogen zij het levfen nog wat rekken
totdat het blijkt dat zy oud genoeg zfjn om
dpodelyk-ziek te worden verklaari en dan
is spoedig hun laagste uur geslagen. Al
weer is het juist, dat zy in den weg staan,
dat zy gevaar opleveren, alweer is, juist dat
zy oud zyn en alweer zijn alle motieven
aanweeig voor het doodvonnis.
LEVENSMOED.
Zou er wel iets zyn, dat we meer, dat
blijvender noodüg hebbeh? We maken ons
van moed over ’t algemeen zoo gemakkelyk
een geheel verkeerde voorstelling. Want het
is wat anders toch dan brutaliteut of branie
achtigheid, wat anders ook dan dlurf. Die
branieachfaige durf, die brutaliteit, die zoo
veel op moed kam gelyfken, zyn gqwoonlyk
Nd gevolg van het niet zien van gevaren,
van een zekere onverschilligheid ook wel
voor gevolgen van onze daden voor eigen
er. anderer leven, van ongevoeligheid vaak
voor de uitwerking van gebeurtenissen. Dat
is moed, die met levensmoed weinig van
doen heeft Zeker hij kan ons het leven ver-
gemakkelyken, waar hy bezwaren licht doet
teilen. Maar hy hangt ook nauw samen met
het gébrek aan dien dieperen ernst, die het
leven doorvorscht en te begrypen tracjit en
van dat leven voor zich zélf en voor anderen
het beste maken wi!, met die oppervlakkig
heid ook, die ons allen steun doet missen,
zoodra het leven werkelijk als door de scha
duwen des doods gaat. Want er ontbreken
het ernstig besef en de krachtige onverzet-
teljjke wil, die dezen uitertyken moed tot
het peil van zeddlijke heldhaftigheid .op
heffen.
Moed is ongetwijfeld het durven. Maar
het is een durven, dat alle gevaren, alle
bedreigingen kent en overweegt, maar het
leven moedig durft te aanvaarden, vol en
volkomen kan aanvaarden, omdat het ook
de smarten en het leed en den ondergang,
waarmede die gevaren dreigen, rustig on
der de oogen zien en rustig dragen kan en
vertrouwt, dat het ook uit dat leed een
maal den weg zal weten te vinden naar
een nieuwe hoop en een nieuw licht Het
is dit durven, deze moed, di^ we noodjg
hebben. Het is de ihoed, die geboren wordt
uit vertrouwen en wilskracht en diepen
ernst.
Zekér er zijn allerlei eigenschappen, al
lerlei' talenten, die ons leven meer verge-
makkelyken kunnen. Intellect en vlugheid
van bevatting en handigheid en jyaiktischen
ain zullen ons wellicht d^h sl^eren van
een gunstige positie in de maatschappij ver
zekeren. Maar dat alles helpt alleen, wan
neer allies, althans in betrekkelijken zin van
een leien dakje gaat.
ZoodÉfrhet leven ons zijn donkerste zyde
laat zien, zoodra we het leed leeren ken
nen en de wanhoop ons aangrijnst, dan
ontvalt ons de steun dezer eiigenschappA en
kunnen we alleen nog staande blyven door
de onverzettelijkheid van onzen wil, de ze-
kerhe.d van ons geloof, die vastheid van ons
vertrouwen, door onzen levensmoed'.
Maar dat slaande blyven is niet genoeg.
Weik leed, welke smart ons ook treft, wil
len we ons zelf en onze levenskracht hand
haven, dan moeten vze ons altijd weer om
hoog worstelen-uit cie duisternis van het
lyden naar het licht van een nieuwe hoop.
Och, het staande blyven zou wellicht nog
wel gaan. Men zou ook zonder den krach-
tigen, vollen levensmoed wellicht alle sla
gen van het lyden op izich laten neerrege-
nen en onverschrokken rechtop blyven on
der het verwoestend geweld dier slagen.
Maar na dien stryd waarin men zich staan
de wist te houden, zich weer aangorden
tot nieuwen arbeid, met nieuwen lust en de
nieuwe kracht, die die lust 'geeft, het werk
of een ander, een nieuw en ons vreemd
werk, weer op te vatten, dat eischt een vas
tere wil en een sterker onverschrokkenheid.
En die wil en die onverschrokkenheid zyn
het, dóe den levensmoed vormen, welken we
zoozeer behoeven. Het leven kan soms zoo
gemakkelyk, izooals van zelf voortglyden.
Maar voor de meeaten van ons verloopt het
anders. En op dat andere moeten we reke
nen. Daarvoor, voor dien stryd van het
leven, hebben wij den moed noodig, die
niet versaagt. Na iedere teleurstelling
lederen tegenslag, iedere zorg na iedere
nieuwe worsteling moeten we opnieuw kun
nen beginnen.
Maar den wil daartoe en de kracht kun
nen we alleen putten uit het vaste 'vertrou
wen, dat we van het werk, dat we aan
vatten, dat we van ons leven wat maken
zullen. Dat vertrouwen is het diepere we
zen van den moed, die ons het leven mo
gelijk maakt En dat vertrouwen kan slechts
geboren worden uit h^t geloof in on& zel-
ven en het geloof in het Leven. We zullen,
ons werk alleen daiaHjoed kunnen doen,
wanneer we vertrouwen hebben in zyn wel
slagen. En het is alleen het geloof in ons
zehven, dat ons dat vertrouwen schenken
kan. Maar daarnaast moeten we geloof
hebben in het leven, gelooven, weten, dat
dat leven, ondanks zyn onbegrijpelijkheid,
een voortdurende worsteling is naar schoo
ner volkomenheid en dat die volkomenheid
niet altyd bereikt zal worden langs den weg
dien wij ons hebben afgebakend.
Dit is de levensmoed, dien we behoeven,
dat we het leven aandurven, omdat we we
ten, dat het ons in liederen vorm het
schoone en goede openbaren kan, en om
dat we uit vertrouwen, in eigen kracht den
vasten wil putten (W goede en schoone te
bereiken.
ÜIIIFSIHE101 RV\T.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot dfn bezo
1—5 regels L80, elke regel meer 0325. Van buiten Gouda en den bezorgknng.
1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.30. AdvertenUén in het Zaterdagnummer 20
bysiag op den prijs. Liefdadigheids-advertentién de helft van den prys.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN1—4 regels 2.05, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceerden
prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën famnen worden ingezonden <|oor tusschenkomst van soliede Boekhande
laren, Advertentiebureau! en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het
Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
MODEPRAATJE.
-7----
Nieuwe Voorjaarsstoffen.
Nauwelijks zyn de „uitverkoopen” en de
„Witte weken’’ achter den rug, of de mag£-
zypeft hernemen hun gewoneu van
zaken en brengen zonder onderscheid het
luchtige voorjaarshoed uit, dat ons nog wel
heel ver af en al te «omersch aandoet. Het
zyn vooral de stoffen-etalages welke onze
aandacht boeien, zoowel door smaakvolle
uitstalling alg door hun nieuw en byzon.de-•
fraai karakter. Niafiw"en vreemd zyn de
soorten, de kleuren, de benamingen. De
kashanella’s, de crépella’s, de artificielles,
de kashatdlles ,de soies-limineuses en
fleurs-de-soie, het zijn alle stoffen welke
verw^ptschap toonen met wat ^y reeds eer
der kenden, doch welke toch eigenlyk de
„nouveauté’s voor dit seizoen” inhouden.
Er kan maar één roep zyn over deze nieu
we stoffen. Dat ze prachtig zyn! Prachtig
van weefsel, prachtig van patroon en prach
tig van kleur. Zandkleurtjes,,teer groenen,
teer rozen, zilvergrijs en pastellig '}biauw,
dat zijn ongeveer de modetinten. Effen stof
fen hebben allen een diepen gloed, een
fraaien weerschyn, gewerkte stoffen zyn of
klein zeer gedistingeerd en toch kleu
rig van patroon, of ze zijn bedrukt’ met een
uitp'ufi.endei ingewanden afgobeeldl wa
ren, en stieren getooid nftt bloemen
en linteli aan de pijlen in den rug,
waarvan hot bloed in breede strepen
afliep. Van café tot café liepen hijgen
de en zweetendei mannen met gele
nieuwsbladen, en schreeuwden metal
de kracht hunner longen
„Te Torrero demandea le Toi-
reroi derranldez la mise a mort.’
Anderen sleepten aanplakborden met
reusachtig groote, roode opschriften
.,Zes mooie Spaansche stieren, voor
de nnise a mortde paarden zullen
niet gespaard worden. Gareto, de
grootsfte matador.”
Kilffine jongens renden halfnaakt met
builens, nog vochtig van de pers,
door dé straten, over de pleinen, wier
peiite^apielrein in de open ramen, waar
gróRpen lachende, pratend©, zwartha
r'ge mannen waren, en vrouwen met
domkere oogen. die met vliegenden
adem en bevende lippen programma's
lazen op geed. rood en bruin papier,
waarbij ziUMh zoelte toewuifden met
groote die, als ze toe
klapte, ^den vorm hadden) wan een
stier of van een torrero.
..Mise a mort/’ scirr-eeuwdien de ben
gels als bezeten op schorren. I’rij-
schenden toön.
.,Mise mort.” fluisterden de men
schen op straat en in de café’s. Mise
’i mort, joelden^ de arbeiders in hun
Zoniagsch gewaad. Vaai de pleinen,
uit alle hoeken, uit donkere stegen en
wij zijner heboen gedacht in onze ge
beden.
Hij nam zijn hoed at en liep bijna
iot aan den naasten hoek l'oen scuool
hem pas te binnen, dat hij geen ai-
sclielu ^had genomen van Lou. iUj
Keek om en zwaaide nog eens met 4jii
hoed. Haar wiite, fijne silhouet, süx
scherp af tegen den dGnAergrij2»ii
muur. Zij steunde op haar witzijuUn'!
parasol met langen stok en keek on-
beiveegtijk naar hem. Hij knikte haar
|acr end toe. zij boog het hoofd en toen
namen de twee zwarte gedaanten baar
tusachen zich ih en zij liep tusscneii
haar als een blinde, die zich la^gs
onbekende paden beweegt.
Corrida was afgeloopen. De wa
gens van 8e slagers wachtten aan den
achteruitgang van. het amphitheater om
de met bloed overdekte l.jkén der
stieren op te laden, die de eerstyol
pende dagen, in smakeiijc® stukken
gedeeld, de vleeschwinkels zouden
sieren, die na elke groote Corrida
hun\ groot rood-schild: ,.Came de to-
ro" tHÜwngen.
Uit tI* lage poort stroomde de du<-
zendhoo dig». menigte, die met baar
adem den bloeddamp uit del arena me-
devoerdé
In een' gesloten auto, dea hoed diep
in het voorhoofd gedrukt, den kraag
öen feeder langs zijn groote. slan
gestalte.
,Ga, mijn kind, en zeg hem, dat,
reto naar het hotel, terwijl monsieur*
Olivier eerst met de on'/ternemersde
zaken afdeed (Wordt vervoigafi