jwielen «agens. achines I ichiiie Mij i ilil M. Gouda en Omgeving NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN blaas Deze Courant komt in iqeer dan 6000 gezinnen in ewo a No. 16864 Zaterdag 8 September 1828 Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. H in Huur. 54, sweg FEUILLETON. paratie motvan 67» Jaargang 1 Marie Antoinette. BERGAMBACHT, BERKENWOUDK, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWDE, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Fcjy rijdt ih uaniaK X O week 22 cent, overal waar da Imorying per looper geschiedt. Dit nummer bestaat uit twee bladen. I i K. waarin klonk men Koningin en martelares. iidinscHE nu iu\r. weest. Bastille uit planteen- j lijdt, man- i uitvoerige zenden aar dicijtien, bij die II alk. ling, met dr BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. CMXXXV. Met zeer weinig vertoon is dit jaar de Koninginnedag gevierd. Er zit niet veel fut in die herdenking, die vroeger altijd bij zonder aardig was. Men schijnt uitgeput te courant vaart Geen seconde mag dus het toezicht ver flauwen, want op die seconden wachten al len die plannen beramen. Het i» onmoge lijk dat bij dien omvang en bij zooveel per soneel de scherpe bewaking niet eens zou verminderen. Overal is wel eens een moment van min der ijver, maar hier kan het zich te spoe dig wreken op een wijze die iedereen aan stonds kan waarnemen. Het ia natuurlijk ongewenscht dat zoo iets voorvalt, maar men moet het geval niet ernstiger zien dan het is- Veel erger is het dat menschen van wie ieder met zekerheid weet dat zij aan stonds weer tot misdrijf of misdaad zullen komen, vrjj-uit de straat op gestuurd wor den als hun tijd om is. Aan dat moeilijke vraagstuk mocht wel eens meer aandacht besteed worden. Er wordt tegenwoordig heel wat aange naams voor de gevangenen gedaan. Gere geld zijn er concerten en ook op andere wijze helpt men deze uitgestotenen. Er ver schijnt een speciaal weekblad voor hen en velen krijgen lessen in het een of ander-. Zelfs is er één die viool-les ontvangt om te trachten straks met zijn viool in zijn onderhoud te voorzien. Op die wijze wordt getracht het groote kwaad in de gevange nissen, de verveling, er uit te bannen. Het stoomtrammetje van Loosduinen naar het badplaatsje Kijkduin heeft zijn laatste rookwolk uitgeblazen. Zondagavond j.l .is het ter ziele gegaan. Van de overledene niets dan goeds. Het heeft vroeger zijn best gedaan, maar het is niet met zijn tijd meegegaan en heeft dus het onderspit moeten delven. De Haag- sche Tramweg Maatschappij zal in haar vuistje gelachen en gezegd hebben: daar gaat er weer één de laan uit! Het opzette lijke is duidelijk, want de Westlandsche tram moet er onder en plaats maken voor de roomkleurige trams van de H. T. M., die almachtig wil wezen en het publiek naar willekeur ringelooren. Men werkt nu met koortsachtigen haast, naar althans de bladen in den Haag mel den, aan de doortrekking van de eindelooze Laan van Meerdervoort om die te doen aansluiten bij het baantje van de tram die nu verdwijnt. Het is dan de bedoeling er een electrische tram aan te leggen, o.a. naar Kijkduin, maar natuurlijk ook om den Westlander tot Loosduinen nog eens een flinke concurrentie aan te doen. Het einde van dit gedeelte den Haag—Loosduinen is zeer nabij. Van die koortsachtige haast hebben wij niet veel bemerkt toen wij eens gingen kij ken. De koorts zal wel juist voorbij zijn tegen het volgend jaar zomer, want eerder gaat de H. T. M. geen lijn exploiteeren als ze niet van den eersten dag af er voordeel van heeft. Het is wel bijna humoristisch dat de H. zijn in vormen voor een feestviering en zich nu maar te bepalen tot kleine dingen, wat versiering, wat muziek. Er is ook parade gehouden. Het ware wellicht beter geweest die achterwege te laten, en wel omdat zij niet veel belang stelling meer wekt en omdat ze geen in drukwekkende vertooning meer is. Het aar dige bekorende is er af en in het algemeen heeft een militair schouwspel geen voldoen de aandacht meer bij de bevolking. Mis schien had een marsen met muziek vóórop door de stad meer aandacht dan deze iet wat sjofele vertooning. Men tracht het nog wat op te schroeven, maar het is van zijn luister beroofd; de parade is geen evene ment meer in den Haag en men doet dus verstandig als men ze achterwege laat. Overigens is er over den Koninginnedag niets te vermelden. De regeeringen van land en stad plaatsten weer hun vlaggetjes en verlichting, er was wat muziek en vele winkels sloten vroegtijdig, een vuurwerk besloot den dag. De traditioneels lintjesregen wekt altijd even aandacht. De omvang daarvan is ook al zeer afgenomen; van een. stortbui is het een zacht regentje geworden. Men zegt dat de Regeering met opzet den omvang zeer beperkt houdt en dat ook dit jaar van den aanvankelijken opzet der diverse departe menten nauwelijks de helft is overgebleven. Eenigszins ontstellend is het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen voor den dag gekomen. Aan dit departe ment schijnt men niet bijster op de hoogte van de toestanden in het land. Het verheugt pas. .dat de onvergeeflijke misslag der Re- geering om Willem van Konijnenburg, een onzer grootste schilders by gelegenn^id van zijn jubilé te gedenken, is goedgemaakt. Voor het overige is de bedeeling door dit departement zeer willekeurig, eenzijdig en onvoldoende. Het wordt tijd dat men aan dit ministerie eens een anderen adviseur aanstelt, die beter op de hoogte is van de toestanden met name in de kunstwereld. Het departement is nog jong, maar het moet trachten wat sneller te groeien in levenservaring. Natuuriyk is de aandacht in onze stad nogal gespannen door de ontvluchting van vier gevangenen uit de gevangenis aan den Pompstationsweg. De inbraken in Wasse naar hebben de spanning over deze geval len vergroot en al is er tijdelijk rust ge komen, vergeten zijn de gevalletjes niet. Over de leiding in de gevangenis wordt nu een boekje opengedaan. Er zijn daar weer te veel kapiteins op het schip en de gevolgen ervan blijven niet uit. Men moet dit weer niet overdrijven. Het aantal ge vangenen is zeer groot en elk van hen loert wellicht op een kansje om er uit te breken, al zou het alleen maar zijn om de emotie die de variatie in het eentonige leven geeft. t v U4i tutai Kerker zonen zien anuoce o», wraan fuepeuue) stemmen verneilen, die net oproer aleohis hunnen aan wakkeren. vac xan alleen geschieden uoor een naad van kjonjuiKhjKe «nu- hartigheid, welke duizenden zal win nen voor uw huis. Lodewijl XVI moet zelf de deuren der Ba&tij'le ontsluiten üo vrijneidi weergeven aan nen, <n4e aaar wegKwijnen in onnoemelijk lij den.’ „O, gij hebt gelijk" riep ..larie Antoinette uit. „De Bastille is mijne nachtmerrie geweest, sedert ik dit landi betrad). Ik kon dat vreeseiijke gebouw nooit a.en zonder hui veren net was mij alsof het mij verpletteren moest onaer zijne dikke muren. Eu hoe vaak heb ik niet reeds gesmeekt om hetgeen mij thans als een redmid del aanraadt. Die kerker is een smet on een gouvernement. Het hadl de eer ste daad' van d'en nieuwen koning moeten zijn die vlek uit te wisschen. Jk dank u, vriend’ging zij, veel kal mer, maar tevens met diepen wee moed-, voort, ..den naan te hebben uitgesproken, die elke aarzeling van mijne zijde overwint. Gij Zweden hecht ook aan voorgevoelens niet waar ..ja. mevrouw imaar tegen een en kele m»al. dat zulk een gevoel uit komt...” „Zijn er honderd gevallen zij bedriegen, wilt gij zeggen”, bet gejaagd. „Dat kan zijn als ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de liezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal 8.15, met Zondagsblad 3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Rui eau: MARKT 31, GOUDA, bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstrek» (beboerende tot den betorgkring) 1—5 regel» L80, eUn regel meer 8.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring'. 1—5 regels 1X5, elke regel meer 0.80. AdvartentMn in bet Zatardagnummex 28 btfaiag op den prjj*. Uefdadigheids-adveitentita do helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.85, elke regel meer IM O» de voorpagina 58 booger. Gewone advertentiMn en ingezonden mededeeiingen bjj contract tot zoor gereduceerden prjjs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. AdvertentÜn kunnen worden ingezonden door tuaochênkomst van soliede Boekhande laren, Advertentiebureau! en onxe agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan bot Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te rijn. utrenen te nobDcdi venaten, uie u het a.eest hebben vqrirou/vdi. „urn was mei zeer aangenaam om aan te hooren zeiue ue jonge edel man glimtaicuendi, „te meer uaar po arme Hertogin aan niek iang meer te teven heed nuaar het was een goeae Ftraf voor haar dwaasheid Uwe majes teut over oe tooverKunsten van dien gelukzoeker te spreken. „U, wat haar betreft, heelt hij .ich geheel en al vergist. Zij zal zich nooit naar Oostenrijk begeven en is hei trouwste hart, dat dr klopt, oï ik zou naar niet tot gouvernante mijner kilt aeten hebben geaotaen maar met mij geschiedde iets raadseladhtigers. Mij ook werd de karaf voorgehouclen en ik herkende mijzelve duidelijk. Ik had nog een jong gelaat, doen heel bleek en ingevallen en mijn haar was sneeuMjwit, ofschoon ongepoederd. Dit zou echter nog 'het gevolg kunnen ge 'woest zijn van een zware ziekte; maar ik lag neergekniead, met het hoofd op een blok, en boven nrij was een zon derling langwerpig dun iet». dat lang zaam nederdaalde. Be werd ijskoud en vroeg wat dat beteekeinde. „Uw dood”, klonk' het somber. Meer wilde hij niet zeggen.” „Omdat hij niet meer wist, die go<^ (belaar”, bromde de Fdrsen. ..Ik hoop toch, dat Uwe Majesteit zich daarover geen oogenblik veronrust heeft?” (Wordt vervolgd) Maar van daar tot die hulp is niettemin nog een lange weg. Er rijn ook menschen, die helpen, beter- gezegd aan anderen, aan hulpbehoevenden, aan armen, aan zieken geven, zonder dat die voorwaarde by hen vervuld is. Zy voelen zich niet door innerlijke ontferming- bewo gen en steken djan de hand der hulp uit. Maar zij steken als 't ware automatisch <fte hand uit. Zy helpen uit een soort plichts gevoel, van uit de overtuiging of soms ook vanuit het dogma, dat helpen een plicht en een noodzakelijkheid is. De meeste van de publiek bekende filantropen behooren tot dit soort. Hun werk heeft ongetwijfeld waar de in zooverre het hun medemenschen veel leed en zorg en kommer kan besparen. Maar het mist niettemin wanneer het alleen auto matisch en plichtmatig gedaan wordt, die schoonste trek der mensehelykheid, die aan weldoen vooral zyn móreele' waarde geeft, het innig medegevoel met den lijdenden, den hulpvaardigen mensch, het medelijden met den broeder, die gebrek lijdt, gebrék niet aityld in finantiëelen- of materiëelen zin, maar ook gdbrek aan liefde, aan licht, aan warmte, aan steun. Het mist de innerlijke ontferming, waarmee Jezus, de scharen ziende, bewogen weid, en die het helpen en het wéldoen tot een zaak niet van het ver stand, maar van het hart maakt. En het mist bovendien nog zoo heel vaak de opof fering. Want nietwaar? het medelyden is niet voldoende. Hoe menigeen steekt, door deze innerlijke ontferming bewogen, reeds de- hand uit, maar trekt die op het laatste oogenblik nog terug, omdat het egoïsme zijn stem verheft en hem wyst op het offer, dat hij zal moeten brengen. Dan biedt hij wel bloed en laven, maar het geld, de zorg, óe Diefde, de steun, dfe noodig zyn ,biedt hij niet. Dat wil zeggen, hy wil wel wat doen, maar hij wil niet dat doen ,wat nooddg is wat alleen helpen kan, omdat het hem een offer kost, een werkelijk zwaar offer. Ik weet van iemand, die, toen hy van den nood van een kennis hoorde, spontaan 'het huis uitliep en op de tram sprong naar het station, maai- in het station niet den trein nam naar den in nood verkeerenden kennis, maar de tram terug naar huis, en die ver der den bedreigden kennis zelfs met geen woord te hulp kwam. Die man was ook voor het offer teniggedeinsd. Het medelijden had sterk genoeg gesproken, want het was geen man met een bizonder ontvankelijk gemoed, niet een, wiens impulsieve natuur en onevenwichtigheid hem gemakkeilijk van het eene besluit naaf het andere dreef. Schort de betooning uwer genegen heid voor de uwen niet op tot zij dood zijn! Laat hun nu gevoelen, hoe warm uw hart voor hen klopt. weól aiat imj (liep in de oiizieiiuj- t e aingen wan uioorgearongen eui over onverklaarbare machten beschikte, üp zeaereiu, nag maaKie mevrouw dx? Eo- iignac mij nieuwsgierig door haar ver- uaiem over uien man Zijzelve kenue nem siecnts door heigem een Harer ktDr nissen van nem nad gezien. Ik i»®t nnj ov&rhalen hem omtrent mijne toe kennen te gaan raadplegen, i let was n mijn oogun een verstrooiing zooals een andere. Ik maakte mij onherkenbaar en gal een hoogst aAledaagschen naam op, loen ik bij hem aankwam- Let wal op, dat het plan niet vooraf alge- sproken was, dat wij slechts toegaven aan een kindetraditige opwelling, in een oogenblik van verveling opgeko- nten,. Ten einde nog minder achter docht op te wekken, zou de hertogin zich het eerst laten waarzeggen. Üp taiel stond een gewone karai met wa ter. Balsam», een korte, dikke man, met het gelaat van een waterzuchtige, gebood haar daarnaar te kijken, ter wijl hij de karaf vlak voor haar hield Ne afloop van eenige minuten zag ik haar ^erbleeken. ..Wat ziet gij?” vroeg hij op scher- pen toon. „Mijzefvei doodi uitgeetrekt”, ant woordde zij sidderend, „en nog jong „Vier en veertig jaar hernam BaJsamo. thans met een ware graf stem, ,,v«r van Frankrijk, aan den oever van den Donan, na lafhartig maar een, die placht te overwegen en wiens amid hem niet spontaan dreef naar lijdende medemenschen. Alleen tloor den sterken «rang van dit medelijden; was hij het huis uitgedreven. Maar uit rijn eigen egoïsme kon het hem niet uitdrj^jen. Het offer diat van hem igevraagd zou wjprden, verschrikte hem. En hy ging; als de rjjke jongeling, misschien ook wel bedroefd, heen, want hij had vele goederen. Maar als hem, gaat het zoo menigeen. Wjj zouden wel willen h«lpen, bloed en leven willen we aanbieden, maar niet dat eene, dat juist noodig is «n ons het offer kost van wat ons lief is. Zoo blyven we vaak, de hand al halverwege uitgestoken, staan en grijpen niet toe. En doen we het som» na aarzeling en stryld, dan is het^óf te iaat, óf onder voorwaarden, die aan de hulp haar groote waande en draagkracht ontne men, óf op een wy-ze, die de mor eelt waarde ervan verkleint of vernietigd. Wjj helpen zoo graag op <mze manier, maar we moeten het doen op de manier van hem, die de hulp noodig heeft. Want hel pen is niet iets doen voor een andei, maar dat doen, wat hij noodig heeft. Dat maakt juist veelal het offer a»o zwaar. Er kunnen We ons zelf en ons egoÏAne zoo ver over winnen, dat we dat offer willen brengen, dan willen we het gewoonlyk als een offer erkend zien. Dat ontneemt aan onze daad maar al te vaak haar morale waarde. „Geef; maar spaar, zoo ge kunt* den arme de schande van d« hand uitstrek ken”. Die regel geldt niet alleen voor het geven van aalmoezen, maar voor het bren gen van alle hulp. En het voldoen daaraan kc-st ons gewoonlijk een nieuw offer, dat onze eerzucht, onze ijdelheid brengen moet. Maar we zullen ertoe in staat zyn, wanneer we ons weten te verplaatsen in den toestand van hem, die onze hulp noodig heeft. Daar hangt ten slotte alles van af, of onze naastenliefde sterk genoeg en onze eigenliefde zwak genoeg1 is. We zullen kun nen helpen en goed en doelmatig helpen, wanneer we onzen naasten liefhebben als ons zelven. Zoo alleen zullen we het mede- 1 ijlden voelen en sterk genoeg zjjn om de offers te brengen, die alle zware hulp van ons vraagt. Helpen. „Velen, die hun vrienden hun bloed en hun leven aanbieden, dat dezen niet noodig hebben, weigeren hun het geld, dat ze wel noodig hebben”, las ik onlangs. De woorden teekenen ongetwijfeld de geringe hulpvaar digheid, het groote tekort aan naastenliefde by de meesten onzer en daarnaast ook de weinige opofferingsgezindheid en het bru tale egoïsme, dat ons beheerscht Dat aan bod van eigen (bloed en levqn is natuuriyk maar een rhetorische figuur. Maar afge zien dan van de gevallen, waai-m zjj niets ztgt en dus louter figuur blijft, ligt er veel al een bereddwillghieid om te helpen in uit gedrukt, maar een zeer eng-ibegrensde be reidwilligheid. Toen Jezus den ryken jongeling de voor waande stelde, dat hjj zyn goed zou verkoo- pen en de opbrengst onder de -temen ver deden en dan volgen, hield dit niet allereerst den wensch van Jezus in, dat de jongeling arm en berooid zou volgen, sprak er zich niet de afkeer tegen rijkdom in uit, maar beteekende het, dat Jezus eerst het. offer eischte van wat hem, den rjjke jon geling, het liefste was, voor hy hem als een van zjjn volgelingen kon accepteeren. De eisoh bleek te zwaar. En hjj ging bedroefd heen, want hjj had vele goederen.” 7x>o gaan de meesten onzer ook heen, maai- niet eens bedroefd, wanneer hun het offer van hun geld gevraagd wordt. Bloed en leven bij ma nier van spreken, maar niet hun geld heb ben ze aan te bieden. Want ook hun is, evenals den ryiken jongeling, het geld het liefst. En dit liefste kunnen ze niet af staan, niet eens een deel ervan. Dat beteckent hun gebrek aan naastenliefde en opoffenngszin. En dit gebrek maakt het feitelijk onmoge- Ijjkljjk bloed en leven, dat ze aanbieden, maar dat niemand behoeft, te offeren, maakt het hun onmogelijk te helpen. Want hulp is datgene voor iemand doen, hem datgene te geven, wat hjj noodig heeft, niet dat, wat wjj te missen hebben en wat we wel doen willen. Er zjjn toch betrekke!jjk maar weinig menschen, die door den nood van anderen, wanneer ze dien werkelijk zien, geheel on bewogen bljjven. Bij verreweg Je meesten spreekt wel een zeker medegevoel, een zeker medelyden. Het is ongetwijfeld de eerste onontbeerlijke voorwaarde voor goede hulp. 66 Jeajiiiö Poisson was op dal oogea blik almachtig de d’etstijdii vier ea twintigjarige jongeling wilde hare W scheming verkrijgen en verwittigete haar daarom, dat er oen complot te gen haar leven werd gesmeed. Toen men ontdekte, dat het gansche verhaal ^oor- hem was vdczoiuien, werd hij gevangen geaet. H5j trachtte hetrhahl delijk te ontkomen, en na elke dier mislukte pogingen nam men nog stren ger maatregelen tegen h«m. Vijf en dertig jaar heet hij aldlis in de Bas- uild doorg&bradht. Hij verliet de»e Perst vier jaar geleden en houdt se- ert niet op over do gruwelen, welke m die gevangenis gebeuren, te spre- eh te schrijven. Aten verleent hem martelaarskroon en niemand zal '?unincii ontkennen, dat men onmen- sönehjk wreed tegenover hem is ge- Maar de overroinpieling der moet voorkomen worden, of is zouals iieuen- dlie Ik Kende en die mihsonien tien voorgevoelens hadden per dag maar ik meen een sterken indruk, op eens zonder eenige voorai- gaanae aanleiding ontvangen, die u jaren achtereen bijbnjft als de gedach te aan een ware ramp, u altijd het zelfde doet duchten, in een voorworp, dat nie1- m^t uw leven gemeen been een doodsvijand, doet zien. Zulk u vijand was voor mij die ijzingwekkend de gevangenis. Soms, te minden van een feest, scheen het mij toe, als drongen op aenmaal de kreten tot mij door diergenen, d.e men achter die loodkleurige muren houdt opgesloten 0, dat ik ze omverhalen kon.’’ Zij zweeg een oogenblik en hernam toen op gesmoorden toon „De Bastille of ik..-. Ja, dat moest het worden. Een van beiden moest ten ondergaan. Ik heb nooit anders dian twee voorgevoelens gekoesterd dat en iets dat veeleer een voor- teeken mag heeten, want ik heb het aanschouwd, niet gevoeld. Hebt gij ooi» den iren ontmoet, die zich Cagii- ostro en ook wei den graaf van Siamt- (xermain noemde, maar in waarheid Joseph Balsamo heette?” Axel de Fersen fronste de wenk brauwen. „Neen, Majesteitik zou dat gewei gerd hebben, want hij wals niets dan een gevaarlijk avonturier." ..Gij hebt gelijk maar dat neemt 2697 40

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1928 | | pagina 1