t
K'5
IE
MEE
it
dan 6000 gezinnen in Gouda en Omgeving
KEN
OON.
BS
Deze Courant komt in meer
lanten
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
A
Zaterdag 20 October 1928
No. 16900
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
I, GOUDA
Langs verborgen wegen.
Bahlmann Co. - Gouda
Aparte Dames- en Kindermantels.
Hoeden, Pelterijen, Bontmantels,
Stoffen, Fluweelen enz.
□'per HALF
POHD
B7« Jaargang
Herinneringen,
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE. BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
t-’
j
■naunnofn
d
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
i
kte.
n men lijdt.
HOLLAND:
tersluiks
vreemdeling
(Wordt vervolgd)
A
A
n
>or
ike
rd.
geneesmidde-
te vragen aan
in de Medicij-
'oote Markt 7,
Extra voordeelige aanbie
dingen in alle afdeelingen
ver-
ook
zag ik dat mj
btddMlen besla-
Avonturen van, den. beroemden Engelsclien
detective
HERBERT PORTER.
Vrij naar het Engelsch door
- J. van der Sluys -
dere gevallen,
M
om bij de graven te weenen of over de doo-
den te treuren; voor hem wordt het rijk der
herinneringen, juist door zijn intimiteit,
een domein, waarhij gaarne toeft en van
waar hij niet terugkeert dan met dankbaar
heid in het hart en met rijkere levenserva
ring.
En wie is er, die deze twee niet zeer
noodig heeft?
IWU, uw
rich zelfs
die
1
ito
G.fl»rand.«r«l. oplag» B1BO »x.
Het ryk onzer herinneringen is het
meest intieme domein, dat we bezitten en
misschien te zeldzaam binnentreden. Ons
verleden toch is aan familie, vrienden en
kennissen meer of minder bekend. Ons
heden ligt feitelijk voor iedereen bloot en
wat onze toekomst betreft, we kunnen daar
van nog onze idealen of bescheidener wen-
schen hebben, maar hoe die toekomst we
zen zal, zie, dat weet niemand, dat weten
we zelf niet eens.
Nu is de eene mensch van een gansch
ander karakter dan de andere. De een is
gaarne het onderwerp van veler gesprek.
Er zijn zelfs menschen, die in het oog
springende dingen doen of aanstoot ge
vende woorden spreken, enkel en alleen,
omdat ze hopen daardoor de algemeene
opmerkzaamheid op zich te vestigen. Ande
ren weten de waarheid in praktijk te bren
gen, dat een vergeten burger het gelukkig
ste leven heeft. Maar tot welk uiterste of
tot welke tusschen die twee uitersten
staande groepen men ook behoore, voor
allen blijft het ryk der herinneringen een
domein, waar ieder ander het „verborgen
toegang” zich voorgehouden vindt.
Te weinig weten we misschien de waarde
van dit domein te beseffen: te weinig ge
bruiken we wellicht de gelegenheid om dit
domein te betreden en er te genieten van
het goede, dat het ons biedt en te leeren
van wat het tot verbetering of opbouw van
ons verdere leven biedt. Immers het goede,
later in den geest in stille uren doorleefd,
vervult het hart met dankbaarheid, terwijl
het kwaad, dat we ondervonden of het ver
keerde, dat we deden, ons den rechten weg
wijzen kan, welken we in ons verdere leven
hebben te bewandelen.
Wie in de geschiedenis der volkeren thuis
is, weet, dat al deze volkeren in hun his
toriebladen of in hun mythologie spreken
van een gouden eeuw. De blijde dagen, dat
niet anders dan voorspoed het deel des
volks was, dat vrede en geluk overvloedig
binnen zijn landpalen woonde. Wie echter
critisch dien gouden tjjd onderzoekt aan de
hand van betrouwbare bronnen, komt reeds
spoedig tot de ontdekking, dat het ook toen
reeds niet alles goud was wat er blonk.
Wat dan de reden is, dat mén gaarne
spreekt van zulk een gouden eeuw? Wel
geen andere, dan de eigenaardige karakter-
lillUkSCH E UHIUM.
wrt van. nu.j. loen
Danica voor miijn vader en, mij ai verjrok.
Kon daarop Imojilea wij jen auto wegrij
den. Wij waren, beiden dien avond in een
vreemde stemming.
,,Als jo lieve marien du|t nog beleefd
had)’, zei mijn vader eenlgo malen terwijl
bij mij oveir iwi, naar streelde. ,,Als je
lieve moeder dat nog beleefd had, Éllilu!
Nu, ik wilde geoa schaduw werpen op
de vreugde van mijn vader. Matte toen ja
l... .1
Bleekzucht
is Maag of
it, zwaarten in
(uitsla®, roode
n enz. op elke
- Rheumatiek,
ever, leverstee-
11e ziekten van
Veel wordt bewezen dat toch in den
grond niet waar is,
En veel is eeuwig waar, ofschoon ’t be-
wijs niet daar is.
den regel heel wat duurder te staan ko
men.
Gelijk wij reeds zeiden putten wij deze
gegevens uit den Gids die de Vereeniging
van Vreemdelingenverkeer uitgeeft. Het is
het eerste nummer van dien Gids, dezer
dagen verschenen. Het doel van dien gids
is voor de vereeniging om nauwer aanra
king met haar leden te krijgen, om meer
bekendheid te verschaffen en om het Haag
sche publiek te gerieven met geregeld ver
strekken van nuttige gegevens.
Hoogst merkwaardig is het dat van die
drie doeleinden in dit eerste nummer niets
te bespeuren valt. Er wordt iets geciteerd
uit de Duitsche lezing over het belang van
vreemdelingenverkeer, voorts wordt iets ge
filosofeerd over buitenlandsche politiek en
vreemdelingenverkeer en de hoofdschotel
van het redactioneele gedeelte is de levens-
middelen-voorziening van Parijs.
Ten slotte volgen allerlei opgaven die in
den telefoongids en het adresboek ook zyn
te vinden en een lijst van bezienswaardig
heden die dagelijks in de kranten staat.
Over den Haag en over het vreemdelin
genverkeer in onze stad geen stom woord.
Grappiger tijdschrift hebben wjj dan ook
nog nooit gezien. Er zou werkelijk op het
gebied van vreemdelingenverkeer nog heel
wat gedaan kunnen worden en een eigen
orgaan was naar onze meening volstrekt
niet het eerste dat noodig is. Bij geen van
beide groote stations is een in het oog val
lend bureau dat aanstonds de vreemdelin
gen ter hulp kan zijn, gelijk dat in het bui
tenland en ook in ons eigen land op vele
plaatsen het geval is. Ergens in een ver
borgen hoekje, niet eens in het centrum
van de stad, is het Haagsche bureau ge
vestigd en wat is er 's zomers op Scheve-
ningen voor tusschenkomst tusschen de
vreemdelingen en de voorlichting van deze
zijde der vereeniging. Het is niet voldoende
veel papier over de vreemdelingen uit te
storten, men moet ook daadwerkelijk hulp
verleenen. Een contact tusschen de Ver
eeniging en haar leden moet er indirect ko
men, n.l. door de bevordering van het ver
keer der vreemdelingen hier ter stede. Het
is toch geen Vereeniging die de hulp ver-
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar da bezorging per looper geschiedt.
Franco per poet per kwartaal 8,15, met Zondagsblad 8.8B.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 81, GOUDA,
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 48460.
maar die inderdaad voor onze kinderlijke
draagkracht groot waren. We cijferen weg,
wat tegen ons was, maar wat ons blijd
schap schonk, daaraan denken we zeer
gaarne. Zoo ontstaat in het rijk onzer her
inneringen de gedachte aan de blijde, en
onbezorgde jeugd. In die herinneringen is
weinig plaats meer voor het kinderleed,
omdat we midden uit onze levenszorgen
weg willen vluchten naar een terrein, waar
op, al is het maar in onze verbeelding,
geen plaats meer is voor de dingen op dit
ondermaansche, welke tegen ons zyn.
Maar hoe het zij, we kunnen in het ryk
onzer herinneringen zeer veel leeren en er
buitengewoon genoegelyke oogenblikken
doorbrengen. Te meer, omdat we steeds ge
neigd zyn wat ons ontbreekt in die herin
neringen met iets goeds aan te vullen.
Wat hebben we al niet in ons leven door
gemaakt, met welk een schat van men
schen maakten we niet kennis. De een be
sloeg een grootere plaats in ons leven dan
de andere; dat kan ook moeilijk anders. Er
zijn menschen, die aan ons voorbijgaan ge
lijk schepen in duisteren nacht elkander
passeeren. Anderen daarentegen besloegen
grooter plaats in ons leven. Ze gingen van
ons heen, omdat de dood wegrooft wat
sterfelijk is geboren, of omdat groote af
standen ons van hen gingen scheiden. Hoe
goed is het, wanneer dan onze herinnerin
gen ons voor den geest brengen, wat al
goeds we van deze menschen hebben geno
ten. Ze blijven zoo in ons leven een plaats
innemen, ook al zien we hen niet meer.
Of ook, we genoten grooten voorspoed,
levensvreugde, zonnige dagen of wat dies
meer zy. Zij gingen natuurlijk voorbij.
Maar ze zullen voortblyven duren, wanneer
we in onze herinnering telkens tot hen
teruggaan en wij nog eens in den geest ver
zamelende al dat goede, worden we dank
baar gestemd en erkennen, dat het leven
ons veel goeds bracht, al liet het niet na
ook ons te slaan en te roov^n van ons wie
en wat ons het liefste was. Maar ook de
herinnering aan dat „negatieve” deel van
ons leven behoeft niet enkel duister te we
zen. Werd uit tegenspoed nooit voorspoed
geboren? Leerden we uit een verkeerde
daad, uit een kwalijk gesproken woord niet
^dikwijls een levensles, omdat we, juist na
jaren, een en ander nuchter leerden be
zien?
Wie zoo het ryk der herinneringen
beziet; wie het dienstig laat wezen aan den
opbouw van het verdere leven, voor hem is
trek in den mensen om liet verleden mooier
te zien aan liet inderdaad was. Nemen we
maar het voorbeeld van onze eigen jeugd.
Als we dharaan denken, komen te gaaine
de blyde dagen van vacantie en van vreug
de ons voor den geest en te weinig denken
we aan de moeite, den arbeid en de ver
drietelijkheden, welke we nu klein achten, j dat rijk geen kerkhof, waar hy heengaat i
ninur rlio in/iorzlci'irl vnnr kinrlprl 11 nm hii rla r»ravan fa uraanan nf nvar rtn rlnn-
Een Schitterende Sorteering, Mantels
en Japonnen, zoo juist ontvangen.
Wij giogvD iul de tram Bij het Raadhuis
uioed>t ia, ovoratappen. Meneer van Dymen
zei baleefd dut we het Kleine ejndje wel
te voet koudon gaan Dus gingen wij den
hoek om naar de Vestrobouievard Op At
uur was het in deze straat tamelijk. stil
Een paar late Tivolibezoekere haastten
zich on liepen ons voorbij toen zagen wo
niemand meer.
Plotseling kwam uit de St. Peterstrade
een heer vlug aanloopen, dien U dacht
meer gezien te hebben. En plotseling wist
ik het het was meneer Jobnstrup, onze
huurder! Ook mijn begeleider zag hem aan
komen;. Ik zag, dat hij schrok, tersluiks
mij aankeek en toen weer naar de richting
keek, vanwaar meneer Johustrup snel aan
kwam loopen. Plotseling zei meneer van
Dymen, terwijl hij ineens bleef staan
„Ik bedenk mij net dat ik nog even een
vriend moet telefoneeren. U excuseert mij
wel.
Toen gaf Ihij mij de hand, nam snel zijn
hoed af en keerde zich om. Hij ging vlug
denzeltóen weg wdw terug, dien wij geko
men waren,.
Langtzaam en nadenkend; ging ik verder
en passeerde meneer Johustrup, die mij
heelemaal niet zag.
4 -
„Overal al voor gezorgd”, zei, hij, zach
tjes lachend. „Ja, ik zal u nog meer er-
tellen.niet alleen zal de filmopname in
uw tuin in Skodsborg gebeuren; neen, uw
huurder, meneer Johnstrup, heeft zi—
bereid vxrktiaard, uw medespeler in
scène te zijn.'”'
Mijn vader keek den vreemdeling
baasd aan en ik kon mijn verbazing
niet verbargen.
„U zult hierover verbaasd zijn, mentor
Carstens'’, ging de directeur verder, „maar
hebt u wel op^emerkt wat voor koninklijke
figuur m gelaatsuitdrukking meneer John-
sirup heeft? Wij kennen geen acteur in
heei Denemarken, d'ie in staat is zich zoo
to ©nimearen, zelfs met de beste wil niet.
Meneer Johnatrup wilde eerst, zooals u
wel kunt denken, niet op de aanbieding in
gaan en we hebben hem een aardige som
ïoooten bieden. Hij speelt alleen deze scène
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
CMXLI.
Verleden week vertelden wy het een en.
ander over de groote rejnheid die de Eige
naars blijkens de statistieken der bad-instel-
lingen bezitten. Deze groote deugu moet
ongetwijfeld bevorderlijk zijn aan de ge
zondheid en het behoeft dus niet te verba
zen, dat wy een goed cijfer voor gezondheid
hebben. Het sterfte-cijfer is zoo laag als
haast mogelijk is, te laag zegt men, omdat
de overgang van een hooger naar een lager
cijfer te snel is gegaan en op den duur als
de jongeren van heden ouder geworden /jjn
moet stijgen. Dat klinkt vreemd, maar de
statistici hebben, het ons voorgerekend dat
wy in een overgangs-periode verkeeren die
toevallig gunstig is, maar niet zoo gunstig
in zyn onderlinge verhouding kan blyven.
Over onze gezondheid in Den Haag wa ikt
ook een legertje doktoren. Misschien zijn er
Nurksen die omtrent die waakzaamheid een
andere opvatting hebben maar daarover
spreken we thans niet.
In den „Haagschen Gids” die door de ver
eeniging van Vreemdelingenverkeer in onze
stad wordt uitgegeven, vinden wy de volle
dige lijst van de Haagsche doktoren; ge
wone* huisdokters, specialisten, tandartsen
en apothekers. Het zyn een imposante lyst
en we konden de verleiding niet weerstaan
om het aantal eens te tellen.
Er zijn dan 102 huisdokters in onze stad.
Op een aantal van 425 duizend zielen is dat
niet veel. We hebben wel eens hooren be
weren, dat op tweeduizend zielen een dok
ter kan „bestaan”. Het zou dus pleiten óf
voor een dubbel goed bestaan van onze dok
ters óf voor de goede gezondheid van onze
stad. Maar het aantal specialisten is in den
loop der jaren enorm gestegen. Hun aantal
gaat thans verre uit boven dat der huis
dokters: zij zyn 158 personen sterk in de
stad, meer dan anderhalf maal het aantal
der gewone doktoren. Dat is inderdaad een
i^HuAMgsorag) öKouaojjg pCoeiojHkkuaj o«-
wouc Kiee<i|iug. Monde.jaig uudar.
M'ijn. valer was den heeleu avond opge
wonden. Duizend vxagp.fc kwamem. in ncui
op, die hij zeil .jauih.vVoonlde. En uis ik
tersluiks naar hem keek,
stilletjes voor den spiegel
ikicrdo. Den ueelen avond Liep hij heen on
weer. Op het laatst zei hij ongeduldig
„Hoor eens, ik houd het niet meer uil.
la. ben den boelen tijd ba.ig, dat ik mij
morgenochtend verslaap. Het is beter dat
ik vanavond njg naar Sxodsborg ga en La
het hovd slaap dan weet ik zeker dat ik
morgen precies om half zeven aan de Lan
dingsbrug ben
Ik gaf hem maar gelijk. Wat zou heit
geholpen, hebben ais ik hem tegengesproken
had? Dus vertrok mijn vader om aöbt uur
naar Skodsborg Ik bleef alleen thuis en
had' het plan een vriendin op te zoekent
Ik wilde juist het huis uit gaan toen ik
den directeur van Dymen voor do deur
trof, die blijküaaar van plan was ons op te
zoeken.
„ik wilde uw vader spreken”, zei hij,
terwijl hij zijn hoed) afnam.-
„Mijn vader”, antwoordde ik, „die is al
naar Skodsborg omdat bij bang was dat
hij morgmodhtond te laat zou zijn.”
Bravo”, zei hij, „dat is nog eens werk
Maar daarmee is mijn boodschap gedaan.”
„Wtldr u juiet uitgaan? Gaat u zoover
mee naar Kopenhagen?”
„Ja, ik wilde een vriendin opzoeken.”
„Dan mag ik a zeker wel vergezelleu.”
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Goud* «n omstreken (behoorend* tot den bezorgkring)
1—5 regel* 1.80, elke regel meer 8.25. Van buiten Gouda en dan bexorgkring:
1—5 regel* 1.55, elke regel meer 8.88. Advartentilin in bet Zaterdagnnmmer M
bjjalag op den prjj*. Liefdadigheida-advertentiln da helft van dan prfl*.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regel* 2J5, alka ragai meer Mi. O»
da voorpagina 58 hooger.
Gewone advertentièn en ingezonden mededeeiingen hö contract tot neer gereducaerden
prijs. Groote lettere en randen worden berekend naar plaatsruimte.
AdvertentiSn kunnen worden ingezonden door tuaachënkomst van eoliede Boekhande
laren, Advertentiebureau* en onze agenten en moeten daags véór de plaatsing aan bef
Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te xjjn.
's nachts alles nog eens oveulaoht, liad i<
toen een eeiütf-szius ongerust gevoel. Er
was iets dat niet in den haak wuö. Want
ik moet u zeggen, hoeveel ik ook van
mijn vader houd, ik weet heel goed dat
hij maar een heel middelmatig tooneelspe-
Iw is. Het waa toch te eigenaardig, dat
onder alle goede acleure die er in Kopen-
iliagen zijn, ze juist mijn vader uützochten.
argument, dat ieder
niet,
deze
eens
Natuurlijk was het een arguurem,
op zou werpen, alleen mijn vader
Met hem zelf kon ilc dus niet over
kweetu sppekan. Toen ik het toch
probeerde, lachte hij mij ook uit.
„Jelui hebt geen van allen vertrouwen;
in mij” zej hij, prikkalba?"’ worden. ,Je
ziet, vreemden moeten, er komen pm mij
te ontdekken. Muar nu zal er een anderen
tijd komen, dat verzeker ik je. De naam
Peter Carstens zal de heele wereld door
beroem! worden.
Daarna zweeg ik.
Maar gisterenmiddag toen ik met mijn
vader uit de stad) naar huis ^ng, was er
een telegram .Morgen vroeg om half 7
merkwaardig verschijnsel omdat daaruit
bljjkt dat men eerder naar een specialist
gaat dan naar een huisdokter. Er zyn vijf
tien soorten specialisten, die allen één of
meer gedeelten van het menschelijk lichaam
in hun bizondere hoede hebben genomen.
Onder deze 260 doktoren zijn er slechts
10 vrouwelyke, vyf als huisdokter, één voor
orthopaedre en vier voor kinderziekten. Het
aantal is dus nog zeer gering. Of er nog zoo
weinig vrouwelyke artsen zyn dan wel of
zij te weinig patiënten krygen, is niet te
zeggen.
Voorts zijn er in Den Haag niet minder
dan 188 tandartsen, waaronder 8 vrouwe
lijke.
Dit aantal lykt nu wel heel hoog maar
men zegt dat die 138 het allen heel best
hebben.
Ondanks de „concurrentie” blijven de ta
rieven nog zeer hoog en dat is verwonder
lijk.
Ten slotte het aantal apothekers. Dat viel
ons mee of tegen hoe ge het noemen wilt.
We hadden een hooger cyfer verwacht dan
67 gelijk het nu is. Misschien is het ge
bruik van medicijnen afgenomen of is het
juist dat de drogisten den apothekers scher
pe concurrentie aandoen, vooral door den
verkoop van specialité’s en verpakte ge
neesmiddelen. We hebben wel eens hooren
zeggen dat op 2 3 doktoren een apotheek
kan bestaan. Als dit juist is, is het aantal
gering.
Het aantal vrouwelijke apothekers kun
nen wij niet opgeven, omdat vele der apo
theken op een firmanaam staan en de eige
naar of eigenares niet vermeld is. Er zyn
er stellig eenige onder die door vrouwen
beheerd worden, maar het getal is niet op
te geven. Hooger dan 6 of 8 zal het waar
schijnlijk wel niet zyn.
Verdere besprekingen over al deze cijfers
kunnen we gevoegelijk achterwege laten.
Het meest markante er in lykt ons het ver
bluffend aantal specialisten, waaruit te con-
cludeeren valt dat de menschen veel sneller
dan vroeger hun huisdokter in den steek
laten en naar den meer en knapper ge
achte specialist trekken, al zal hun dat in
iu> <te heele dim, waarin u zijn partner
bent hij is de dictator, die do dochter
van zijn veldheer ontvoerd heeft. En u,
als veldheer, eischt re.<onscluip van hem
en, stormt op hem loe als hij vau een be
boet bij uw dochter Lerugkeert. Maar een
zekere voorzlchüglieid is wel noodig:. Dair
om zouden we gaarne willen, meneer Car
stens, aJs wij liet eens worden, dat we op
den eersten den bestenl gescliikten dag een
proefopnanie maken om te zien of meneer
Johustrup in zijn spel niet teleur stelt.
Toen nam de heer van Dj aten een pa
pier uit zijn zak. „Gaat u uccoord, me
neer Carstens? Dan, wilt u misschien dit
wel leektenen?”
Mijn vader las het contract door en kon
van opwinding Irnst naets zeggen Eerst
keek l<ij mij aan, toen den directeur.
„Nu, ik zie bet al”, ze' de directeur,
solujnbaar een beetje gekrenkt, „het aan
bod ig u zeker een beetje te laag. Laten
we zeggen drieduizend kronen. Is dat
goed? Meer kunnen we echter...”
Miij n vader haalde eens diep adtem, greep
naar zijn pen en zette zijn naam onder
het contract.
Ik laat oen tIe|«r dhgen iets van mij
hooren”, knikte meneer van Dymen. „En
ik verzoek u om u gereed te houden, want
we denken begin van de volgende week de
opn>ame te maken. Wilt u misschien een
voorschot?”
Mijn vader schudde glimlachend het
hoofd. „Neen, dank u wel.”
„Zooals u wilt. Dus tot ziens. U hoort