De Gemeente Spaarbank NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN ^WERKERK, OUDERKERK, Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdi Geen onzekerheid voor de spaarders. De vragen van het Raadslid den Heer H. M. door B. en W. beantwoord. vaii'Triet ™nwoude, bodegraven, boskoop, gouderak, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, f-ik die Jou zag u 78e Jaargang HAASTRE WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz, STOLWIJK CHT, MOÖRDRECHT, MOERCAPELLE, 3 •7 2 10 en Redactie Telef R*0 QIH Wij brengen ten slotte te Uwer kennis, dat wy de volgende door den heer Van Triet tot den Burgemeester gerichte en door dezen aan ons College ter afdoening in handen gestelde vragen, als volgt heb ben beantwoord: EN IK ZOU' ÉN AAN DE ICT«AO<ON IN EN ALS uar Nier UUR WAS «T*AA« ues WET I JE DAT DAN J N'ET’RA&OniS fij enorm veiLMóo f.j w PRIJS EN wr NUMAARlSCjwr De reserve van de Spaarbank. Een derde algemeene punt, waarvoor wy Uw aandacht moeten vragen, is de door den heer van Triet opgeworpen' vraag, of beschikking over een deel der Reserve van de Spaarbank niet ongeoorloofd is, waar aan dit geachte raadslid vastkoppelt de vraag, of na herroeping van deze beschik king niet de „noodlydendheid” van Gou la dient te worden uitgesproken, (vraag G sub 2 en 3). In de eerste plaats dient daaromtrent opgemerkt te worden, dat bij de Begroo- tingsbehandeling in de raadszitting van 27 Februari 1.1., ons College, bïj monde Jan den Wethouder van Fnianclën, zelf deze oplossing om de begrooting voor 1939 slui tend te maken „als de minst aangename post der Begrooting”, zij het geenszins als een onverdedigbare, toch gequalificeerd heeft. Hieraan werd echter terstond toegevoegd, óat wij ons voornamen, indien de ontwikke ling van de Spaarbank bij het verlaagde rentetype meer te overzien zou zyn, by suppletoire begrooting hierop terug te ko men en zooveel mogelyk deze beschikking over de reserve ongedaan te maken. Zelfs werd de wijze, waarop dit zou kun nen geschieden, aangegeven. Wederom moet geconstateerd worden, dat ook het meergenoemde lid van Uwen Raad geen bezwaar tegen dit antwoord* heeft ingé bracht Wy kunnen hieraan nog toevoegen, dat blijkens de eerste kwartaalbalaps, zoowel van de Spaarbank als van den Storting 3- dienst, de resultaten belangrijk gunstiger zyn, dan by de Begrooting was gerekend, zoodat ook deze meevaller mede kan die nen deze beschikking over de reserve zoo veel mogelijk conform onze belofte ongedaan te maken. Er kan dus ook geen sprake van zyn, da^ de „noodlydendheid” van Gouda met het oog op de onderhavige kwestie, zal dienen te worden uitgesproken, nog daargelaten, dat het Uwe vergadering, evenals ons Col lege zeer goed bekend zal zyn, dat niet de gemeenteraad, doch tenslotte hoogere in stanties zullen beslissen, of Gouda in dezen toestand zal komen te verkeeren. Hierbij mogen wy als een toch wel vastfetaand feit constateeren, dat geen hoogere instantie zal goedkeuren, dat eenige gemeente met een budget van bijna 5 millioen gulden ter zake van een post van 21.000.„nood lijdend” wordt. Resumeerende is ons College van oordeel, dat de vragen van den heer van Triet een 'geheel onjuist !$Ct Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31. GOUDA bö onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantooren. (hue bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie latere 2745. Postrekening 48400. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, bezorging por looper geschiedt. Franco per post per Vragen’a en b: Of door U, of in opdracht van U door andere bevoegden, of door anderen op eigen initiatief, maatregelen genomen zijn om de rechten van de spaarders by de Gemeente- Spaarbank te waarborgen op de wyze als voorzien by de Spaarbankverordening 1933 (art. 17 dier verordening)? Of, indien het gestelde onder a niet of slechts gedeeltelijk is uitgevoerd, U maat regelen denkt te nemen of te doen nemen, opdat ten spoedigste de spaarders by de Gemeente voor 100 zyn veilig gesteld als by verordening bepaald? Antwoord: Maatregelen als bedoeld, zyn niet noodig, daar zy" reeds sinds lang genomen zijn. per week 17 cent, overal waar de kwataal 3.15. 31 Januari 1939) tot verdere verlaging van Act rentetype, kon niet uitblijven. Nadat ook dit besluit de goedkeuring van Gedeputeerde Staten had yerkregen, werd terstond een aanvang gemaakt met het weer aankoopen van „eerste klasse beleg gingsfondsen”, waarmede ons College, ge hoord de Commissie van Financiën, regel matig verder gaat. Wjj kunnen Uwen Raad dan ook mede, deelen, dat .midderwyl reed» voor 100.000 aan voornoemde effecten, alle beneden den parikoers, is gekocht. Aan de Commissie van Financiën werd regelmatig kennis van deze aankoopen gegeven. De groote gevoeligheid van de beleg- gingsmarkt heden ten dage, aan eiken in gewijde bekend, maakt, dat ileze aankoopen slechts zeer voorzichtig en geleidelijk Jcun- nen geschieden. In de Raadszitting van 27 Februari 1939 (Anal. Verslag no. 3, blz. 68 en 69) heeft ons College bij monde van den Wethouder van Financiën, deze gang van zaken, zoo wel voor het toenmalige heden, als voor de raaste toekomst, uitvoerig weer gegeven. Wy kunnen daarom ook niet nalaten er onze verwondering over uit te spre ken, dat Uw geacht medelid, de heer van Triet, in die vergadering aanwezig, bij zijn repliek hierop niet geantwoord heeft, veel minder tegen het toen ge schetste beheer geprotesteerd heeft, doch wel aanleiding vindt, maanden la ter, op deze afgedane zaak terug te ko men. den ongedaan gemaakt? Dat door vorenstaande herroeping de „noodlydendheid” van Gouda dient te wor den uitgesproken, aangezien de begrooting dan niet meer sluitend is Dat het algemeen belang er meer mede gediend is door de feiten nuchter onder oogen te zien, dan door het voeren van struisvogelpolitiek”? Antwoord: Wij verwijzen^ wat de beantwoording de zer vragen betreft, naar‘’het gesprokene door den Wethouder van Financiën in de Raadszitting van 27 Februari 1939, waarin de beschikking over de reserve gequalifi- ceerd werd, als „de minst aangename post" van de Begrooting (Anal. Verslag 1939 no. 3 blz. 68), onder toevoeging dat, indien mo gelijk, in den loop van dit jaar gepoogd zou worden bij suppletoire begrooting dezen post te herzien. De jjualificatie „struisvo gelpolitiek” in dit verband is, gezien de openhartige behandeling van dit vraagstuk in de Raadszitting van 27 Februari 1939, even onjuist als ongepast. Bovendien is zij in strijd met het welbegrepen gemeentebo lang, daar een dergelijke uitdrukking de mogelijkheid opent, dat het crediet van de gemeente geschaad wordt. Vraag D: Is U bereid de notulen van het verhan delde in de Commissievergaderingen, waar in de door ondergeteekende aangesneden onderwerpen ongetwijfeld zullen zijn be sproken, voor de raadsleden ter inzage tt leggen. Antwoord: Indien de gemeenteraad dit wenscht, kunnen de notulen van commissie-vergade ringen voor de raadsleden ter visie worde i gelegd Wy zullen alsdan echter voorloopige geheimhouding daaromtrent opleggen. VrragEsubl: Welke waren de redenen om de Gemeente in steeds toenemende mate te financieren met een dergelyk uitermate gevoelig crediet op korten tetmyn? Antwoord: Onder verwijzing naar onze meergenoem de maatregelen tot aankoop van' „eerste klasse beleggingsfondsen” verschillen wy met den vraagsteller van gevoelen, dat het door hem bedoekte crediet uitermate meer gevoelig zou zijn, dan elk ander crediet op korten termijn. Vraag E, sub 2:: Is U met ondergeteekende niet van mea ning, dat de door de Gemeente gegeven waarborg aan deelnemers in den Stortings- en Ophaaldienst (art. 31 der Beheersver- ordening Stortings- en Ophaaldienst) en aan de inleggers by de Spaarbank (art. 2 1 der Beheersverordening Spaarbank 1932) door de by die instellingen gevoerde beleg- gingspolitiek uitermate wordt verzwakt Antwoord: Ons College moet ten stelligste ontken nen, dat.de waarborgen voor de inleggers der Spaa’rbank ten gevolge van de door ons gevoerde „beleggingspolitiek” uitermate zouden zyn verzwakt. Integendeel, wij zyn van oordeel, dat de door ons genomen maatregelen, in het by- zonder tot wering van de z.g. „deposito”- gelden, in sterke mate den waarborg voor de inleggers hebben verhoogd, en wij voe gen daaraan ten overvloede toe, dat de rech ten der spaarders dan ook voor 100 door de Gemeente worden gevrijwaard. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkringj ^gelsLöjkelke regel meer 0.30 Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den nrils. INGEZONDEN MEDÊDEELINGEN: 14 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op de voorpagina’50 hooger. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureau* en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, tefieinde van opname verzekerd te zijn. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingex bij contract tot zeer gereduceerden prös Groote letters en randen woeden berekend naar plaatsruimte. terugbetaald worden en dus geen blijvende last voor de gemeentelijke huishouding op leverden. Mitsdien behoefden en behoeven deze voorschotten, welke de gemeente weer ha rerzijds had opgenomen” by den Stortings- cn Ophaaldienst, ook niet in dit overzicht opgenomen te worden. Wy kunnen hieraan nog toevoegen, dat, waar wy in meergenoemd voorgtel het be drag der vlottende schuld op een bedrag van 588.499.raamden, nadien bekend geworden gegevens aantoonen, dat dit be drag slechts 394.426.84 zat bedragen, dus bijna twee honderd duizend gulden lager zal zijn. Bovendjen is van dit bedrag reeds 70.000.geconsolideerd en opgenomen in een vaste leening (raadsbesluit d.d. 6 Fe. bruari 1939). De per 1 Januari 1939 voor de zuiver® gemeentelijke huishouding bestaande vlot tende schuld, welke nog niet door geldlee- ning gedekt is, bedraagt dus slechts 324000.een bedrag, dat in alle opzich ten den toets der critiek kan doorstaan. Een tweede misvatting, waarvan de via- gen van den heer van Triet getuigen, is dat daarby verzuimd wordt, rekening te houoen met het kassaldo der gemeente. Tevenover I ae schuld aan den Stortings- en Ophaal- I dienst stond per A Januari een tegoed van I de gemeente bij bankinstellingen van 216.734.51. Ook thans heeft de gemeente by de betrokken bankinstellingen een over» eenkomsitg credit-saldo. Ten overvloede wijzen wij er nog op, dat de gemeente het recht heeft by de Bank instelling, waarmede zij een rekening-cou- rantovereenkomst heeft aangegaan, eer. crediet tot een zeer belangrijk bedrag op te nenien. Samenvatting der getroffen maat, rëgelen. Na deze eerste algemeffne uiteenzettin gen omtrent de kapitaalschulden en de kas positie ‘der gemeente, schijnt het noodig te zyn nog eens samen te vatten de maatrege len, welke in de laatste maanden ten aan zien van het beheer der Gemeente-Spaar- bank hebben plaats gevonden. De voorge schiedenis werpt toch een geheel and» r licht op de materie, welke hier in bespre king is, dan de vragen van den heer van Triet zouden doen vermoeden. Overigens baart het wel verwondering, dat zulk een uiteenzetting noodig ié, omdat deze materie uitvoerig en zelfs meerdere malen behandeld werd in vergaderingen van Uwen Raad en dus elk lid van Uwen Raad van deze voorgeschiedenis kon en moest kennis dragen. Wij brengen dan in herinnering, dat, voordat in den loop der jaren 19371938 door bijkans een lawine van conversies het rentetype op de obligatiemarkt sterk daal de, de gemeente ten behoeve van de Spaar bank een niet onbelangrijk bezit aan effec ten had. De conversies tot een rentetype van 3— 2W/c noopten de gmeeente echter, met het oog op het toen geldende rentetype van de Spaarbank, tot realiseering van dit bezit over te gaan, zulks in afwachting van de ontwikkeling der kapitaalmarkt. Ten deze voorloopig een afwachtende hou ding aan te nemen, leek ons gewenscht. De feiten, voor zoover tot op heden bekend, toonen aan, dat dit standpunt juist is ge weest. Toen wij meenden eenige lyn in de ont- wikkeling van de kapitaalmarkt en den rentestandaard te bespeuren, hebben wy, nadat reeds in den zomer van 1938 overleg met Gedeputeerde Staten inzake de uitbrei ding der beleggingsmogelykheden van de Spaarbank had plaats gevonden, bij voor stel van 16/17 November 1938 Uwen Raad Aoorgesteld tot een matige renteverlaging over te gaan. Deze verlaging bleek niet af doende en een tweede besluit (no. 15 d.d. (iOLBSQIE COURANT. Welk bedrag van de vorengenoemde schuld aan de Stortings- en Ophaaldienst is begrepen in de vlottende schuld op 1 Janu ari 1939? Antwoord: Gelijk hiervoren door ons uiteengezet werd, staan de verplichtingen van de ge meente aan den S.O.S.-dienst naast de dek king van de vlottende schuld. Vraag B, sub 1: Is U met ondergeteekende niet van mec- ning, dat met het oog op de liquiditeit van dit bedrijf, het bedrag der direct ver vreemdbare bezittingen 4950.—) in geen verhouding staat tot het obligo aan spaar ders 1.208.608.41)? Antwoord: Deze vraag wordt bevestigend beant woord onder toevoeging, dat ons College reeds van het laatste kwartaal van het vo. rige jaar af, maatregelen heeft getroffen, om hierin verandering te brengen. Vraag B, sub 2: Is het gevoerde beheer der aan de Spaar, bank toevertrouwde gelden niet in strijd met artikel 17 der „Spaarbankverordening 1933”, waarin toch imperatief wordt be paald, dat deze gelden in nade? aangedui de fondsen worden belegd? Antwoord: De steller van de vragen zal over het hoofd gezien hebben, dat bedoeld artikel geen imperatief voorschrift geeft, 'doch het zoo mogelyk als voorwaarde stelt. Uit onze voorafgaande beschouwingen blijkt, dat reeds geruimen tyd, voordat deze vragen werden gesteld, tot aankoop van effecten werd overgegaan, zoodat de vraag geen practische waarde he?ft. Vraag C, sub 1 tot 4: Is U met ondergeteekende niet van oor deel, dat de Raad op grond van onjuiste voorlichting, een onjuist besluit heeft ge nomen, door zyn sanctie te verleenen aan een handeling, die in strjjd is met ait. 18 2e van de „Beheersverordening Spaar bank 1932”? Dat, aangezien de reserve slechts '37.173.19 bedraagt, en bijgevolg nog niet aangegroeid is tot 241.721.62, zijnde 20% van het obligo aan spaarders, het bedoelde onjuiste besluit ten spoedigste dient te wor. B. en W. hebben d.d. 6 Juni aan den1 Raad het volgend schrijven gericht: yAN het lid Uwer vergadering, den heer H. M. van Triet, is het verzoek inge komen om een interpellatie tot ons College te mogen richten, betreffende het beheel van de Gemeente-Spaarbank, in het bijzon der ten aanzien van een aantal nader door hem geformuleerde en hieronder weerge geven jiunten. Over deze interpellatie-aanvrage ge richt tot ons College, maar kennelijk be stemd voor Uwe vergadering zal Uw Raad zich uiteraard in -zijn eerstvolgende bijeenkomst kunnen uitspreken. Aangezien de datum daarvoor nog niet is bepaald en er onzes inziens ook geen reden is den Raad op korten termijn bijeen te roepen, doch anderzijds de gestelde vragen en met name de vorm, waarin zij zyn gekleed, een even ongewensehte als ongemotiveerde on- ’«kerheid zouden kunnen wekken ten aan- rien van de belangen der spaarders, komt het ons wenschelyk voor, Uwen Raad zon der verder verwijl een beschouwing ter zake un te bieden. Wjj vinden hiervoor te meer vrijheid, omdat de heer van Triet zich inmiddels op. nienw met eenige vragen over hetzelfde ohd<twe|p tot den burgemeester, voorzitter van Uwen Raad, heeft gericht en daarby op „ten spoedigste" te nemen maatregelen heeft aangedrongen. Afgezien van hot feit, dat noch ons Col lege, noch de burgemeester, ingevolge de Gemeentewet of het Reglement van Orde van Uwen Raad verplicht is om vragen van individueele raadsleden te beantwoorden, heeft de burgemeester, overwegende, dat het hier zaken betreft, welke hem slechts cis lid van ons College aangaan, deze vra gen’ ter beantwoording in handen van ons College gesteld, door hetwelk zy by deze tevens worden afgedaan. Alvorens tot behandeling in concrete van de vragen van den heer van Triet over te Man, komt het ons gewenscht voor een enkele algemeene beschouwing daaromtrent te geven. Voorop sta dan, dat de heer van Triet blijkens vraag a. sub 1 en 2 de begrippen «vlottende schuld” en* „tydelyke kasuitga ven" verwart. Onder „vlottende schuld” nu wordt ver ban het totaal der uitgaven ten laste van den Kapitaaldienst, welke indien de geld markt daarvoor geschikt is, door leeningt'n fedekt behooren te worden. De „tydelyke kasuitgaven”, welke de ge beente zich moet getroosten, hebben mot den Kapitaaldienst van de gemeente niets Ie maken. Hiervoor kan ook geen- vaste l^ldleening gesloten worden. Het betreft nier in hoofdzaak kasvoorschotten ten be hoeve van het Rijk of derden, welke voor potten normaal in het rekeningsjaar ’aarop de begrooting betrekking heeft, w°rden terugbetaald. Het behoeft geen be toog dat, waar de gemeente belangrijke subsidies en bijdragen van het Rijk ver. die regelmatig gedeclareerd, doch na verloop van eenigen tyd betaald de gemeente voortdurend belang- r0< in voorrecht staat. een en ander volgt, dat het eene be- Pty met het andere niets te maken heeft. hl ons voorstel nu ter begeleiding van de footing 1939 (voorstel no. 17-1989.) heb- zooals in de laatste jaren steeds geval is geweest, den Raad een over- Xlcnt gegeven van de schuld der gemeente. hi dit overzicht is terecht alleen melding u.?aa^t Van d*e Kapitaalsuitgaven, die als bvende last op de gemeente jirukken, t- *eten de geconsolideerde schuld, de vlot- j schuld, waarvoor nog gulpend moet jp° uin’ f’e Werkfondsschuld eh tenslotte 1 Ik ^’’Bhouwvoorschotten. ••tijdelijke kasuitgaven” staan hier n> omdat, zooals uit het vorenstaande dit „voorschotten” zijn, welke weer beeld geven van den toestand on zer gemeentelijke financiën en van de bedrijven Spaarbank en Stor- tings-J en Ophaaldienst, terwijl voorts de door hem te berde ge brachte zaken wel verre van bij zonder urgent zijn, wijl zij reeds maanden geleden een onderwerp van discussie in Uwen Raad heb ben uitgemaakt, waarbij genoemd raadslid na de uiteenzetting van den betrokken wethouder heeft gezwegen. Voorts hebben wij door het vo renstaande in herinnering ge bracht dat, voor zoover het de Spaarbank en den Stoitings- en Ophaaldienst betreft, door ons reeds geruimen tijd geleden maat regelen zijn genomen om deze be drijven aan te passen aan de ver anderde omstandi/giheden op de ka pitaalmarkt. Meer in concrete zullen dus, wanneer Uwe vergadering den heer van Triet toe staat om te interpelleeren, zijn vragen als volgt beantwoord kunnen worden: Vraag A, sub 1: Is U met ondergeteekende niet van mee- ning, dat voor een juister inzicht in de verpqlichtingen van Gouda, onder deze schulden behoort te worden opgienomen de schuld van de gemeente aan de Stortings- en Ophaaldienst, op 1 Januari 19^9 bedra gende 1.133.387.69? Antwoord: Deze vraag wordt ontkennend beant woord. Vraag A, sub 2: van 31 93 18 27 58 82 86 20 17 69 SI 30 43 23 63 99 18 37 28 41 97 90 01 04 79 25 60 04 73 18 47 80 66 46 37 58 77 35 32 33 56 20 91 47 93 97 66 68 07 74 43 35 72 38 50 64 33 39 16 33 37 36 47 16 M 34 30. 10 36 34 >8 56 13 19 16 16 19 >7 •2 )6 !6 12

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1939 | | pagina 1