GEKOOKT rijfswater lenwater TEN ren 9EGINT EEN w-tijdperk; JISVROUWEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Dit blad verschijnt dadelijks, behalve Zon- en Feestdagen Dr.H. COLIJN. Onze minister-president wordt morgen 70 jaar. zacht als Moskou verlangt geen garanties in het Verre Oosten. NT per rol. KLAVER 4 NSSINGEL 131 HEUVEL No. 20063 jrg ibuvO. Woensdag 21 Juni 1939 78e Jaargang i Dr. H. COLIJN. R 74-OUB men. Westfalen. oor de Weitfalen» sld. - luchtwegen. akte voor irtljd. h. geh. Jaar door. land van Bernhard Als directeur van de „Bataafsche” hield hy regelmatig contact met het.Nederland- sche politieke leven, ook in den tijd, gedu rende welken hy te Londen verbleef. „Bezuinigingsminister” in 1923 Bij de verkiezingen van 1922 kwam hij als leider zijper partij in de Tweede Kamer, doch een jaar later volgde hij jhr. mr. D J. de Geer als minister van Financiën op in het tweede ministerie-Ruys de Beeren- brouck. 1 goedkoop, waskracht ontwikkelt Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31. GOUDA bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantooren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Telef Interc 2745. Postrekening 48400. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwataal 3.15, de eerste maal minister en het hoofd te staan van het van Oorlog. In 1913 trad hij Het Nederlandsche volk eert in hem een nationale figuur. >ug.lh*rb.Inl4V«rk»hr»*n>t. Amsterdam-C., elk sverband Westfalen, De Duitsche jeugd wordt gemobiliseerd voor den oogst. Gebrek aan werkkrachten. Ook de Duitsche jeugd zal dezen zomer mee moeten helpen op de vrije dagen en in de vacantie om den oogst binnen te halen. De jeugdleider des Rijks heeft i?i de couranten en over de radio de vól gende bekendmaking gegeven. „Er wordt een goede oogst verwacht. Ons volk wenscht uit eigen kracht te voorzien in zijn levensonderhoud. Tien duizenden vlijtige handen bouwen aan de grenzen van ons rijk, om deze tot een 1 Tlinf In lioenen voormalige werkloozen zwoegen en werken in onze fabrieken en aan den aanleg van onze autowegen. Het Duit sche volk heeft behoefte aan werkkrach ten om den oogst binnen te halen. Onder dergelijke omstandigheden verwacht de Führer van zijn jeugd, dat deze zich ter beschikking stelt om den oogst dit jaar Sovjet-regeering laat officieel weten dat bij onderhandelingen met Engeland en Frankrijk garantie van Aziatische grenzen niet werd geëischt. Het persbureau Tass meldt uit Moskou: Enkele Duitsche bladen hebben de be- niet te nemen vesting’ te maken. Mil- wering gfcpublioeeru, dat dê Suvjet-r i ring bij haar onderhandelingen houwburgstad. monumentaal stad- irdal met de burchten en in het Ruhrgebied. Ie en tochtjes. mt, Rathaus, Tel. 3941. D Eerste ministerie-Colijn. Na de verkiezingen van 1925 werd de heer Colijn als kabinetsformateur aange wezen. Op 4 Augustus slaagde hy erin een ministerie te vormen,, waarin hij de porte feuille van Financiën voor zijn rekening nam, ten einde het herstel van ’s lands fi nanciën en economisch leven verder te be- vorderen. Dit kabinet was geen lang leven beschoren. Reeds in November van hetzelf de jaar werd het gedwongen heen te gaan, doordat de Tweede Kamer de motie-Kersten tot opheffing van het gezantschap by het Vaticaan aannam. Een langdurige Kabi netscrisis volgde en het duurde tot Maart 1926 alvorens een oplossing ervan gevon den was en jhr. de Geer zijn „intermezzo- kabinet” kon voorstellen. De heer Colyn bleef echter niet lang bui ten het actieve staatkundige leven; reeds in September van hetzelfde jaar deed hij op nieuw zijn intrede in de Eerste Kamer, Bijna drie jaar maakte hij deel hiervan uit; bij de verkiezingen van 1929 werd hy we derom tot lid der Tweede Kamer verkozen er. in hetzelfde jaar werd hij benoemd tot voorzitter van den Zuider zeeraad, welke functie hij in 1933 neerlegde, en tot mi nuter van Staat werd benoemd. Dan wordt hij in 1930 doctor honoris causa der Vrije Universtyait en in 1933 ten tweede male .aangewezen als kabinetsformateur. Dit tweede kabinet Colijn treedt 31 Juli 1985 af na de verklaring van de R.K. frac tie in zake hél vertrouwen in de Regeering. D( leider der R.K. Kamerfractie, mr. Aal- berse krijgt dan opdracht een ministerie te vormen, maar slaagt niet. En ten derden male wordt Colyn kabinetsformateur. Het is het oude mnisterie met enkele wijzigin gen; zoo verhuist m/. Deckers van Defensie naar Landbouw en Colyn neemt ad interim by zyn eigen departement van Koloniën ook de portefeuille van Defensie. Dit is het ministerie van het bezuinl- wcring gepubliceerd, dat de Sovjet-regee- Groot-Brittannië en Frankrijk aandringt op garanties voor de grenzen der Sovjet- Unie in het Verre Oosten, en dat deze i cisch het beletsel vormt voor het sluiten van een overeenkomst. Het officieele nieuwsagentschap Tass is gemachtigd mede te deelen, dat deze bewering volkomen.ongegrond is en niets anders dan een bedenksel. Reuter meldt uit Moskou, dat Strang, e en het Munsterland. Colijn als militair De jonge Colyn heeft het echter op den duur, zooals wy weten, gewonnen. Hij ging naar Kampen en werd in 1892 tweede-lui- tenant bij de infanterie van het Ned. Indi sche leger. Een jaar later vertrok hij naar Indië, na kort te voren gehuwd te zijn met Mijn r.icht Helena Groenenberg. In den militairen dienst, als deelnemer aan verscheiden^ expedities, vestigde hij door zijn vastberaden optreden de aan dacht op zich. Hij neemt deel aan de Lom- bok-expeditie van 1894 en wordt onder scheiden met het ridderkruis 4e klasse der Militaire Willemsorde. In Atjeh neemt hij deel aan den jarenlangen strijd tegen Toe- koe-Oemar en Tenkoe Pangliwa Pofem en hij ontvangt (in 1900) de eeresabel voor betoonde dapperheid en, na de onderwer- I pmg van laatstgenoemd Atjehsch hoofd, d< 1 onderscheiding van ridder 3é klasse van de. I Militaire Willemsorde. Inmiddels (in 1901) was de eerste-luitenant Colyn tot kapitein bevorderd. Generaal van Hcitz, die zijn bij zondere kwaliteiten had leeren kennen, be roemde hem tot zijn adjudant en wees, in 1904 tot Gouverneur-Generaal benoemd, i voortgezet. Sovjet-kringen noch.de Rus- sische pers laten zich ui* over den stand dor besprekingen. Het eenige wat dien aangaande in de pers is verschenen, is een verslag in alle bladen van een radio- ultzending, waarin een artikel van Lloyd George was voorgelezen, die met kracht het verleenen van garanties aan de Bal- tische landen aanbeveelt. Uit Londen, meldt Reuter, dat aldaar in diplomatieke kringen een gun stiger indruk krijgt van den voortgang der onderhandelingen te Moskou. De standpunten komen steeds dichter bij elkaar. Men vermoedt dat bij de eerst volgende ontmoeting met Molotov de moeilijkheden althans in beginsel zullen worden opgelost. ir. U gebruikt minder gas en n extra wasmiddelen meer n met zachte zeep en ouder- s is nu overbodig. Rinso rder uit.dan Ul zoor de hele was alleen. Dat is liet motto van product heelt genoeg heel de wasl U heelt bruikt om te weken; nu is len om te koken. Een was- werk - dat is eenvoudig en De nieuwe in Rinso een over- J vloed van werkzaam y schuim, dat het goed 1 hagelwit maakt, telkens !t wanneer U het kookt, g- binnen te halen. Daarom beveel ik: „De jeugd zal zoowel individueel als in groepen voor het werk op het land worden gebruikt De plaatselijke leiders der Hitterjeugd zijn voor de organisatie van dezen landarbeid verantwoordelijk. Groote „oogstkampen” zullen worden ingericht. Alle zomerkampen van de jeugd in de groote steden zal gedurende de weekends bij het oogsten dienst moe ten doen. Deze verordening geldt voor den gras- oogst, het verzamelen van eetbare pad denstoelen, den koren- en vlasoogst, het binnenhalen van boomvruchten, bessen, knolvruchten en groenten, alsmede voor het verzamelen van beukenoten, eikels en kastanjes. Schouder aan schouder met de Duit sche boeren aanvaardt de jeugd vol dankbaarheid deze opdracht van den Führer”. De Völkische Beobachter wijst er op4 dat de jeugd ook in 1937 en 1938 onder leiding van de jeugdorganisatie veel ge- 6011» ÖMF gingsontwerp, van het ontslag van de ge huwde onderwijzeres, dat door een amende- ment-Suring in de Ambtenarenwet werd ge bracht, en van de wijziging der Dienst plichtwet, van de prysgeving van den gou den standaard, van de Grondwetsherzie ning. Dan komt 1937 en ten vierden male wordt Colijn kabinetsformateur, het kabinet op smalle basis, dat op het oogenblik nog aan het bewind is, maar welks leven dezer da. ^en wel zal worden afgesneden, al weder ten gevolge van het optreden van de Room schen, die het kabinet waarin ze met vier ministers vertegenwoordigd zijn, al meer malen zeer onaangenaam hebben bejegend men denke aan hun houding tegenover minister Slotemaker de Brüïne. Aan de wijze van optreden der roomsche ministers is het aftreden van minister De Wilde te wijten, wiens portefeuille Colyn, die als nieuw departement heeft ingesteld het coördipeerende Departement van Algemee- ne Zaken, welker leiding hij heeft, tydelijk onder zijn beheer heeft genomen. Na z?|n verklaring in de Kamer verleden week, be hoeft men niet te peinzen wat er deze week zal geschieden. Morgen zal Colijn zijn zeventigsten jaar dag vieren, den leeftijd der sterken berei ken. Welhaast nimmer zal het zijn voorge komen, dat een minister-president zijn 7 Oer verjaardag viert onder zeer groote belang stelling van heel het volk, geloofsgenooten of niet, partijgenooten of niet, politiekge- nooten of niet, aan den vooravond van een ministerieele crisis, van het aftreden van zyn kabinet. Ook in dit opzicht is Colyn dus een bizon- der man, singulier in alles» tot in zijn ver jaardag toe. Besluiten wij met de woorden van minister Patyn, neergeschreven voor het Colijnnummer van de Standaard, een interessant boekdeel op zichzelf. Zijn naam is bekend in Europa zoowel als in Amerika, als in het Verre Oosten, hij is ,de sterke man” van Nederland. Er zijn tegenwoordig veel sterke mannen. Er be staat behoefte aan zulke figuren. Dat zij er moeten zijn in de totalitaire staten, is duidelijk*.Maar ons land staat in de wereld bekend als democratisch. Ik meen niet te overdrijven, wanneer ik het vertrouwen van het buitenland in de stevigheid van onze Staatsinstellingen voor een belangrijk’deel toeschrijf aan Colijn’s naam. Seeds en Naggiar heden ter Britsche ambassade hun besprekingen over het hc-m voor de belangrijke bestuursfunctie voorgestelde anti-agressie-pact hebben van assistent-resident in de Gajo-landen 1 aan, waar het gezag zich nadei moest vesti. gen en het bestuur geregeld worden. Van Heutz had meer dan eens de gele- genheid gehad te ervaren, dat de officier Colijn een man was, niet alleen van enn krachtige overtuiging, maar ook van eigen inzichten, en dat hij geen oogendienaar was. Zoo gaat het verhaal, dat van de zijde van den militairen bevelhebber van Atjeh, generaal van Ileutsz, werd gevraagd, waar om voor een bepaalde militaire onderneming zooveel kanonnen noodig waren. Waarop het antwoord van den toenmaligen kapitein Colijn zoo ongeveer luidde, dat hij zes ka nonnen had aangevraagd voor het nemen van een stelling, waarvoor de toenmalige majoor van Heutsz eenige jaren vroeger 12 kanonnen had noodig gehad! In 1907 legt het Civiele bestuur beslag o’p den officier Colyn, in 1909 komt Colijn ir. de politiek. Na twee jaar het eerste minister schap. In 1909 werd de heer Colijn door het district Sneek naar de Tweede Kamer af gevaardigd, waarin by de discussies uiter aard de Indische en militadre aangelegen heden in de eerste plaats zyn aandacht had den. Slechts twee jaar was hij Kamerlid, want reeds in Januari 1911 trad de heer Colyn als minister van Oorlog af in ver- band met de motie-Duymaer van Twist c.s. betreffende de financieele positie der offi eieren, en werd hy diens opvolger aan het Plein. Hij was de eerste „burger-minister” van Oorlog en dat hy de eigenaardige moel- lijkheden van deze positie terdege beseft had, is onlangs in zyn rede by de begrafe nis van generaal Snyders duidelijk geble ken, toen de heer Colyn in het by zonder gewag maakte van-de samenwerking, welke hij iq die periode van zyn leven van den chef van den Generalen Staf Snijders mocht ondervinden. Onder zijn eerste ministerschap kwamen de nieuwe Militiewet en de legerorganisa- tie tot stand, waardoor de vlotte mobilisatie in 1914 mogeiyk was. Ook bevorderde mi nister Colyn het Kon. besluit van 3 De cember 1912, waarbij, met ingang van een nader te bepalen dag, de departementen van Marine en Oorlog werden opgeheven en ingesteld werd een departement van De fensie. Dit besluit is echter 26 Maart 1914 ingetrokken onder het ministerie-Cort van der Linden. Het ministerie’-Heemskerk was tengevolge van den uitslag der verkiezin gen, welke een minderheid voor de recht- sche partijen opleverde, 29 Augustus 1913 afgetreden. Directeur van |de Bataafsche”. Na het aftreden van het ministerie maakte de heer Colijn een reis naar het Verre Oosten, naar China en. de Fransche koloniën en in 1914 werd hy door de Staten van Gelderland in de Eerste Kamer ge bracht. Den 14en Mei van hetzelfde jaar werd hy benoemd tot directeur van de Ba taafsche Petroleum Maatschappij, welke functie hij acht jaren heeft vervuld en wel ke hij opgaf .omdat zijn partij hem als lei der behoefde, daar de gezondheidstoestand van dr. Kuyper steeds slechter werd. gende ministerie op, waarin hij de porte feuille van Koloniën beheerde. In 1935 trad hij, na de korte Juli-crisis wederom als mi nister-president op, met behoud van de lei ding van hetzelfde ministerie. Bü de ver kiezingen van 1937 werd h’j tot Tweede Kamerlid gekozen en trad dr. Colijn daarna wederom als kabinetsformateur op. Ingiet vierde, zijn naam dragende ministerie be lastte dr. Colijn zich met de portefeuille van Algemeene Zaken. Sinds 1922 is hij minister van Staat en sedert 1930 doctor honoris causa der Vrije Universiteit te Amsterdam. Hy is ridder 3e klasse in de Militaire Willemsorde, begiftigd met de eere-sabel voor betoonde dapperheid; groot-kruis in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Tenslotte moge nog binnen dit raam v.an feiten vermeld wordefc het groote aanzien, dat dr. Colyn in internationaal opzicht ge- fliet en waardoor hem tal van leidende functies bij internationale conferenties van oconomischen aard werden toebedeeld. Een boerenzoon uit de Haarlemmet- meer... Dr. Colyn is afkomstig uit een geslacht van stoere landbouwers, dat in het Bra- bantsche land van Heusden en Altena ge vestigd was en waarvan enkele welgestelde leden ongeveer in ’t midden van de vorige eeuw naar de Haarlemmermeer trokken om zich daar te vestigen. Daartoe behoorde Antonie Colijn, de vader van Hendrikus. Sedert het verschijnen van wijlen J. C Rullman’s „Dr. H. Colyn Een levens schets” en mr. J. M. Fuchs’ „Korte levens schets van den Minister-President”, zijn over de jeugd van dr. Colyn meer bijzon derheden publiek geworden. In laqAstge- noëmd werkje lezen we over deze periode om.: „Vader Colijn was een man met een helder verstand en stond met beide beenen in de wereldlijke en geestelijkè vraagstuk ken van dien tijd. Actief volgde hij mannen als mr. Groen van Prhisterer-en dr. Abia-» ham Kuyper, terwijl hij gedurende tiental len jaren kerkelijke functies vervulde. Va der- Colyn beijverde zich, zijn zoon Hen drikus een christelijke* opvoeding te geven, en, bij gebrek aan een christelijke school in de Meer, ging Hendrikus Colijn te Uitwijk, om aldaar de openbare lagere school van meester Mooy te bezoeken, die een christe- 1 ijken levenswandel had. Meester Mooy boe zemde hem vooral veel liefde in voor het vak geschiedenis, niet wetend en vermoe dend, dat zijn leerling Hendrikus eens ge schiedenis zou maken. Het ip belangrijk, erop te wijzen, dat de grondslag van Colyn’s later leven en zijn politieke, werkzaamheid voor een belangrijk gedeelte in Zijn jeugd gelegd is, en dat zijn vader Antonie daartoe veel bijgedragen heeft, hetgeen met het volgende voorbeeld tic 3rd kan worden. Op den landdag der A.R.J.A.-clubs in de Hoeksche Waard op Zaterdag 3 Septembei 1932, waar dr. Colijn een rede hield, zei hij o.a.: Mijn vader was een boer, die wel een kleine, maai- zeer goede bibliotheek bezai Als jongen van 1216 jaar moest ik lederen winter het veeldeelige werk over de Kerkgeschiedenis van Merle d’Aubignc doorwerken. Ik ga niet zoover te verlangen, dat ge hetzelfde doet. De tijden zijn ver anderd en wij met hen”, enz; „Na den terugkeer van Hendrikus uit TJitwijk by het verlaten van de school fan meester Mooy bleek hij weinig zin in het boerenbedrijf te. hebben. Hij wilde gaarne dienst nemen in het leger als vrijwillige’-, om dan te Kampen, by den hoofdcursus tot officier te worden opgeleid. Vader Antonie weigerde met een onverbiddelijk; ,dat nooit!’’ Hy moest dan maar meester wor den en werd als kweekelin.x by het hoofd eer Chr. school in Nieuw-Vennep in óen kost gedaan. Maar Hein had evenmin in de onderwijzersloopbaan lust en hy is dan ook’ geen „meester” geworden. Botsingen tus- schen vader en #oon bleven niet uit. Zijn vader zei nu en dan: „van Hein komt niets terecht”. „Hieruit blykt’k zoo schryft mr. Fuchs „dat ook scherpzinnige ouders zich wel eens vergissen”. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring): 1—5 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—6 regels 1.55. elke regel meer f 0.30 Advertentiën in het Zaterdagnumme” 20 bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den nrifs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 14 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van «oliede Boek handelaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingex by contract tot zeer gereduceerden prfls Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. J^ORiGEN zal onze minister-president minister van Staat en minister van Al gemeene Zaken, dr. H. Colijn, den zeventig, jarigen leeftijd hebben bereikt. Er is alle aanleiding om bij dit feit stil te staan, te meer omdat wy in den minister-president een figuur van den eersten rang, een natio- nale figuur, kunnen eeren. Een nationale figuur, omdat zijn bijzon* dere bekwaamheden en gaven hem telkens op de hoogste, verantwoordleijke posten brengen en hij daar, onder de moeilijkste omstandigheden leiding moet geven. Men mag van inzicht verschillen omtrent de aanvaarde richtlijnen zyn politieke te genstanders in de eerste plaats sparen hem allerminst de critiek dr. Colijn handelt, zooals zyn overtuiging en zijn inzichten in ’s lands belang hem dat voorschrijven; hij geeft zich ten volle aan zijn verantwoorde lijke taak, zonder zich zelven te ontzien, vermoeienissen niet tellend. Een nationale figuur, ook daar, waar hij het internationale forum betreedt en zijn gezaghebbend woord in de economische we reld,, die haar grenzen afsluit, laat hooren. Maar bovenal een nationale figuur in die oogenblikken, waarin de nationale geschil len wegvallen en allen luisteren naar die door den aether gedragen bedaarde, rustige stem, die oji vaderlijken toon tot kalmte en nuchtere overweging maant. Dan is het alsof de minister-president Colyn van zijn innerlijke rust meedeelt aan het in spanning verkeerende volk. „Saevis transquillus in undis” kalm te midden van de woeste golven, de zinspreuk van Willem van Oranje, welke dr. Colijn koos als tekst voor zijn toelichting op hel bcginsel-program der Anti-Revolutionnaire Party, zou zijn eigen devies kunnen zijn. Een merkwaardige loopbaan. Dr. Hendrik Colijn werd op 22 Juni 1869 in Haarlemmermeer geboren. Aanvankelijk bestemd om onderwijzer te worden, kreeg hij gedaan te Kampen een militaire oplei ding te mogen volgen en m 1892 ging hij als tweede luitenant naar Indië. Als ni'l'- tair oogstte hy grooten roem en werd met tal Van belangrijke, zoowel militaire als burgerlijke opdrachten door de Regeering belast. In 1997 verliet hij als majoor den militairen 'dienst en werd toen benoemd tot gouvemements-secretaris en later tot ad viseur voor de bestuurszaken der buitenbe zittingen. In 1909 kwam hy naar Nederlafld en *erd gekozen tot lid der Tweede Kamer voor de A.R. party. In 1911 werd de hee" Colijn voor kwam hij aan departement af. Gedurende de oorlogsjaren was hij direc teur van de Bataafsche Petroleum Maat schappij en lid der Éérste Kamer. Na den dood van dr. A. Kuyper werd hy ir 1922 aangewezen als leider der Anti- Revolutionnaire Party. In 1923 werd hij minister van Financiën in het tweede mi- 'TUBterie-Ruys de Beerenbrouck na een jaar deel van de Tweede Kamer te hebben uit gemaakt. Van 1926 tot 1929 was hif lid der Eerste Kamer, daarna tot 1933 lid der 'Tweede Kamer. In laatstgenoemd jaar trad bij als hoofd van het tweede, zijn naam dra- u 1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1939 | | pagina 1