GEKOOKT
rijfswater
lenwater
TEN
ren
9EGINT EEN
w-tijdperk;
JISVROUWEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN,
enz.
Dit blad verschijnt dadelijks, behalve Zon- en Feestdagen
Dr.H. COLIJN.
Onze minister-president wordt morgen 70 jaar.
zacht als
Moskou verlangt geen
garanties in het Verre
Oosten.
NT per rol.
KLAVER 4
NSSINGEL 131
HEUVEL
No. 20063
jrg
ibuvO.
Woensdag 21 Juni 1939 78e Jaargang
i
Dr. H. COLIJN.
R 74-OUB
men.
Westfalen.
oor de Weitfalen»
sld.
- luchtwegen.
akte
voor
irtljd. h. geh. Jaar door.
land van
Bernhard
Als directeur van de „Bataafsche” hield
hy regelmatig contact met het.Nederland-
sche politieke leven, ook in den tijd, gedu
rende welken hy te Londen verbleef.
„Bezuinigingsminister” in 1923
Bij de verkiezingen van 1922 kwam hij
als leider zijper partij in de Tweede Kamer,
doch een jaar later volgde hij jhr. mr. D
J. de Geer als minister van Financiën op
in het tweede ministerie-Ruys de Beeren-
brouck. 1
goedkoop,
waskracht
ontwikkelt
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31. GOUDA
bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantooren.
Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Telef
Interc 2745. Postrekening 48400.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, overal waar de
bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwataal 3.15,
de eerste maal minister en
het hoofd te staan van het
van Oorlog. In 1913 trad hij
Het Nederlandsche volk eert in hem
een nationale figuur.
>ug.lh*rb.Inl4V«rk»hr»*n>t.
Amsterdam-C., elk
sverband Westfalen,
De Duitsche jeugd wordt
gemobiliseerd voor den oogst.
Gebrek aan werkkrachten.
Ook de Duitsche jeugd zal dezen zomer
mee moeten helpen op de vrije dagen en
in de vacantie om den oogst binnen te
halen. De jeugdleider des Rijks heeft i?i
de couranten en over de radio de vól
gende bekendmaking gegeven.
„Er wordt een goede oogst verwacht.
Ons volk wenscht uit eigen kracht te
voorzien in zijn levensonderhoud. Tien
duizenden vlijtige handen bouwen aan
de grenzen van ons rijk, om deze tot een
1 Tlinf In
lioenen voormalige werkloozen zwoegen
en werken in onze fabrieken en aan den
aanleg van onze autowegen. Het Duit
sche volk heeft behoefte aan werkkrach
ten om den oogst binnen te halen. Onder
dergelijke omstandigheden verwacht de
Führer van zijn jeugd, dat deze zich ter
beschikking stelt om den oogst dit jaar
Sovjet-regeering laat officieel weten
dat bij onderhandelingen met
Engeland en Frankrijk garantie van
Aziatische grenzen niet werd
geëischt.
Het persbureau Tass meldt uit Moskou:
Enkele Duitsche bladen hebben de be- niet te nemen vesting’ te maken. Mil-
wering gfcpublioeeru, dat dê Suvjet-r
i ring bij haar onderhandelingen
houwburgstad.
monumentaal stad-
irdal met de burchten
en in het Ruhrgebied.
Ie en tochtjes.
mt, Rathaus, Tel. 3941.
D
Eerste ministerie-Colijn.
Na de verkiezingen van 1925 werd de
heer Colijn als kabinetsformateur aange
wezen. Op 4 Augustus slaagde hy erin een
ministerie te vormen,, waarin hij de porte
feuille van Financiën voor zijn rekening
nam, ten einde het herstel van ’s lands fi
nanciën en economisch leven verder te be-
vorderen. Dit kabinet was geen lang leven
beschoren. Reeds in November van hetzelf
de jaar werd het gedwongen heen te gaan,
doordat de Tweede Kamer de motie-Kersten
tot opheffing van het gezantschap by het
Vaticaan aannam. Een langdurige Kabi
netscrisis volgde en het duurde tot Maart
1926 alvorens een oplossing ervan gevon
den was en jhr. de Geer zijn „intermezzo-
kabinet” kon voorstellen.
De heer Colyn bleef echter niet lang bui
ten het actieve staatkundige leven; reeds in
September van hetzelfde jaar deed hij op
nieuw zijn intrede in de Eerste Kamer,
Bijna drie jaar maakte hij deel hiervan uit;
bij de verkiezingen van 1929 werd hy we
derom tot lid der Tweede Kamer verkozen
er. in hetzelfde jaar werd hij benoemd tot
voorzitter van den Zuider zeeraad, welke
functie hij in 1933 neerlegde, en tot mi
nuter van Staat werd benoemd. Dan wordt
hij in 1930 doctor honoris causa der Vrije
Universtyait en in 1933 ten tweede male
.aangewezen als kabinetsformateur.
Dit tweede kabinet Colijn treedt 31 Juli
1985 af na de verklaring van de R.K. frac
tie in zake hél vertrouwen in de Regeering.
D( leider der R.K. Kamerfractie, mr. Aal-
berse krijgt dan opdracht een ministerie te
vormen, maar slaagt niet. En ten derden
male wordt Colyn kabinetsformateur. Het
is het oude mnisterie met enkele wijzigin
gen; zoo verhuist m/. Deckers van Defensie
naar Landbouw en Colyn neemt ad interim
by zyn eigen departement van Koloniën
ook de portefeuille van Defensie.
Dit is het ministerie van het bezuinl-
wcring gepubliceerd, dat de Sovjet-regee-
Groot-Brittannië en Frankrijk aandringt
op garanties voor de grenzen der Sovjet-
Unie in het Verre Oosten, en dat deze
i cisch het beletsel vormt voor het sluiten
van een overeenkomst.
Het officieele nieuwsagentschap Tass
is gemachtigd mede te deelen, dat deze
bewering volkomen.ongegrond is en niets
anders dan een bedenksel.
Reuter meldt uit Moskou, dat Strang,
e en het Munsterland.
Colijn als militair
De jonge Colyn heeft het echter op den
duur, zooals wy weten, gewonnen. Hij ging
naar Kampen en werd in 1892 tweede-lui-
tenant bij de infanterie van het Ned. Indi
sche leger. Een jaar later vertrok hij naar
Indië, na kort te voren gehuwd te zijn met
Mijn r.icht Helena Groenenberg.
In den militairen dienst, als deelnemer
aan verscheiden^ expedities, vestigde hij
door zijn vastberaden optreden de aan
dacht op zich. Hij neemt deel aan de Lom-
bok-expeditie van 1894 en wordt onder
scheiden met het ridderkruis 4e klasse der
Militaire Willemsorde. In Atjeh neemt hij
deel aan den jarenlangen strijd tegen Toe-
koe-Oemar en Tenkoe Pangliwa Pofem en
hij ontvangt (in 1900) de eeresabel voor
betoonde dapperheid en, na de onderwer- I
pmg van laatstgenoemd Atjehsch hoofd, d< 1
onderscheiding van ridder 3é klasse van de. I
Militaire Willemsorde. Inmiddels (in 1901)
was de eerste-luitenant Colyn tot kapitein
bevorderd. Generaal van Hcitz, die zijn bij
zondere kwaliteiten had leeren kennen, be
roemde hem tot zijn adjudant en wees, in
1904 tot Gouverneur-Generaal benoemd,
i voortgezet. Sovjet-kringen noch.de Rus-
sische pers laten zich ui* over den stand
dor besprekingen. Het eenige wat dien
aangaande in de pers is verschenen, is
een verslag in alle bladen van een radio-
ultzending, waarin een artikel van Lloyd
George was voorgelezen, die met kracht
het verleenen van garanties aan de Bal-
tische landen aanbeveelt.
Uit Londen, meldt Reuter, dat
aldaar in diplomatieke kringen een gun
stiger indruk krijgt van den voortgang
der onderhandelingen te Moskou. De
standpunten komen steeds dichter bij
elkaar. Men vermoedt dat bij de eerst
volgende ontmoeting met Molotov de
moeilijkheden althans in beginsel zullen
worden opgelost.
ir. U gebruikt minder gas en
n extra wasmiddelen meer
n met zachte zeep en ouder-
s is nu overbodig. Rinso
rder uit.dan Ul
zoor de hele was
alleen. Dat is liet motto van
product heelt genoeg
heel de wasl U heelt
bruikt om te weken; nu is
len om te koken. Een was-
werk - dat is eenvoudig en
De nieuwe
in Rinso
een over-
J vloed van werkzaam
y schuim, dat het goed
1 hagelwit maakt, telkens
!t wanneer U het kookt,
g-
binnen te halen.
Daarom beveel ik:
„De jeugd zal zoowel individueel als
in groepen voor het werk op het land
worden gebruikt De plaatselijke leiders
der Hitterjeugd zijn voor de organisatie
van dezen landarbeid verantwoordelijk.
Groote „oogstkampen” zullen worden
ingericht. Alle zomerkampen van de
jeugd in de groote steden zal gedurende
de weekends bij het oogsten dienst moe
ten doen.
Deze verordening geldt voor den gras-
oogst, het verzamelen van eetbare pad
denstoelen, den koren- en vlasoogst, het
binnenhalen van boomvruchten, bessen,
knolvruchten en groenten, alsmede voor
het verzamelen van beukenoten, eikels
en kastanjes.
Schouder aan schouder met de Duit
sche boeren aanvaardt de jeugd vol
dankbaarheid deze opdracht van den
Führer”.
De Völkische Beobachter wijst er op4
dat de jeugd ook in 1937 en 1938 onder
leiding van de jeugdorganisatie veel ge-
6011» ÖMF
gingsontwerp, van het ontslag van de ge
huwde onderwijzeres, dat door een amende-
ment-Suring in de Ambtenarenwet werd ge
bracht, en van de wijziging der Dienst
plichtwet, van de prysgeving van den gou
den standaard, van de Grondwetsherzie
ning.
Dan komt 1937 en ten vierden male wordt
Colijn kabinetsformateur, het kabinet op
smalle basis, dat op het oogenblik nog aan
het bewind is, maar welks leven dezer da.
^en wel zal worden afgesneden, al weder
ten gevolge van het optreden van de Room
schen, die het kabinet waarin ze met vier
ministers vertegenwoordigd zijn, al meer
malen zeer onaangenaam hebben bejegend
men denke aan hun houding tegenover
minister Slotemaker de Brüïne. Aan de
wijze van optreden der roomsche ministers
is het aftreden van minister De Wilde te
wijten, wiens portefeuille Colyn, die als
nieuw departement heeft ingesteld het
coördipeerende Departement van Algemee-
ne Zaken, welker leiding hij heeft, tydelijk
onder zijn beheer heeft genomen. Na z?|n
verklaring in de Kamer verleden week, be
hoeft men niet te peinzen wat er deze week
zal geschieden.
Morgen zal Colijn zijn zeventigsten jaar
dag vieren, den leeftijd der sterken berei
ken. Welhaast nimmer zal het zijn voorge
komen, dat een minister-president zijn 7 Oer
verjaardag viert onder zeer groote belang
stelling van heel het volk, geloofsgenooten
of niet, partijgenooten of niet, politiekge-
nooten of niet, aan den vooravond van een
ministerieele crisis, van het aftreden van
zyn kabinet.
Ook in dit opzicht is Colyn dus een bizon-
der man, singulier in alles» tot in zijn ver
jaardag toe. Besluiten wij met de woorden
van minister Patyn, neergeschreven voor
het Colijnnummer van de Standaard, een
interessant boekdeel op zichzelf.
Zijn naam is bekend in Europa zoowel
als in Amerika, als in het Verre Oosten, hij
is ,de sterke man” van Nederland. Er zijn
tegenwoordig veel sterke mannen. Er be
staat behoefte aan zulke figuren. Dat zij
er moeten zijn in de totalitaire staten, is
duidelijk*.Maar ons land staat in de wereld
bekend als democratisch. Ik meen niet te
overdrijven, wanneer ik het vertrouwen van
het buitenland in de stevigheid van onze
Staatsinstellingen voor een belangrijk’deel
toeschrijf aan Colijn’s naam.
Seeds en Naggiar heden ter Britsche
ambassade hun besprekingen over het
hc-m voor de belangrijke bestuursfunctie voorgestelde anti-agressie-pact hebben
van assistent-resident in de Gajo-landen 1
aan, waar het gezag zich nadei moest vesti.
gen en het bestuur geregeld worden.
Van Heutz had meer dan eens de gele-
genheid gehad te ervaren, dat de officier
Colijn een man was, niet alleen van enn
krachtige overtuiging, maar ook van eigen
inzichten, en dat hij geen oogendienaar
was. Zoo gaat het verhaal, dat van de zijde
van den militairen bevelhebber van Atjeh,
generaal van Ileutsz, werd gevraagd, waar
om voor een bepaalde militaire onderneming
zooveel kanonnen noodig waren. Waarop
het antwoord van den toenmaligen kapitein
Colijn zoo ongeveer luidde, dat hij zes ka
nonnen had aangevraagd voor het nemen
van een stelling, waarvoor de toenmalige
majoor van Heutsz eenige jaren vroeger
12 kanonnen had noodig gehad!
In 1907 legt het Civiele bestuur beslag
o’p den officier Colyn, in 1909 komt Colijn
ir. de politiek.
Na twee jaar het eerste minister
schap.
In 1909 werd de heer Colijn door het
district Sneek naar de Tweede Kamer af
gevaardigd, waarin by de discussies uiter
aard de Indische en militadre aangelegen
heden in de eerste plaats zyn aandacht had
den. Slechts twee jaar was hij Kamerlid,
want reeds in Januari 1911 trad de heer
Colyn als minister van Oorlog af in ver-
band met de motie-Duymaer van Twist c.s.
betreffende de financieele positie der offi
eieren, en werd hy diens opvolger aan het
Plein. Hij was de eerste „burger-minister”
van Oorlog en dat hy de eigenaardige moel-
lijkheden van deze positie terdege beseft
had, is onlangs in zyn rede by de begrafe
nis van generaal Snyders duidelijk geble
ken, toen de heer Colyn in het by zonder
gewag maakte van-de samenwerking, welke
hij iq die periode van zyn leven van den
chef van den Generalen Staf Snijders mocht
ondervinden.
Onder zijn eerste ministerschap kwamen
de nieuwe Militiewet en de legerorganisa-
tie tot stand, waardoor de vlotte mobilisatie
in 1914 mogeiyk was. Ook bevorderde mi
nister Colyn het Kon. besluit van 3 De
cember 1912, waarbij, met ingang van een
nader te bepalen dag, de departementen
van Marine en Oorlog werden opgeheven
en ingesteld werd een departement van De
fensie. Dit besluit is echter 26 Maart 1914
ingetrokken onder het ministerie-Cort van
der Linden. Het ministerie’-Heemskerk was
tengevolge van den uitslag der verkiezin
gen, welke een minderheid voor de recht-
sche partijen opleverde, 29 Augustus 1913
afgetreden.
Directeur van |de Bataafsche”.
Na het aftreden van het ministerie
maakte de heer Colijn een reis naar het
Verre Oosten, naar China en. de Fransche
koloniën en in 1914 werd hy door de Staten
van Gelderland in de Eerste Kamer ge
bracht. Den 14en Mei van hetzelfde jaar
werd hy benoemd tot directeur van de Ba
taafsche Petroleum Maatschappij, welke
functie hij acht jaren heeft vervuld en wel
ke hij opgaf .omdat zijn partij hem als lei
der behoefde, daar de gezondheidstoestand
van dr. Kuyper steeds slechter werd.
gende ministerie op, waarin hij de porte
feuille van Koloniën beheerde. In 1935 trad
hij, na de korte Juli-crisis wederom als mi
nister-president op, met behoud van de lei
ding van hetzelfde ministerie. Bü de ver
kiezingen van 1937 werd h’j tot Tweede
Kamerlid gekozen en trad dr. Colijn daarna
wederom als kabinetsformateur op. Ingiet
vierde, zijn naam dragende ministerie be
lastte dr. Colijn zich met de portefeuille van
Algemeene Zaken.
Sinds 1922 is hij minister van Staat en
sedert 1930 doctor honoris causa der Vrije
Universiteit te Amsterdam.
Hy is ridder 3e klasse in de Militaire
Willemsorde, begiftigd met de eere-sabel
voor betoonde dapperheid; groot-kruis in de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
Tenslotte moge nog binnen dit raam v.an
feiten vermeld wordefc het groote aanzien,
dat dr. Colyn in internationaal opzicht ge-
fliet en waardoor hem tal van leidende
functies bij internationale conferenties van
oconomischen aard werden toebedeeld.
Een boerenzoon uit de Haarlemmet-
meer...
Dr. Colyn is afkomstig uit een geslacht
van stoere landbouwers, dat in het Bra-
bantsche land van Heusden en Altena ge
vestigd was en waarvan enkele welgestelde
leden ongeveer in ’t midden van de vorige
eeuw naar de Haarlemmermeer trokken om
zich daar te vestigen. Daartoe behoorde
Antonie Colijn, de vader van Hendrikus.
Sedert het verschijnen van wijlen J. C
Rullman’s „Dr. H. Colyn Een levens
schets” en mr. J. M. Fuchs’ „Korte levens
schets van den Minister-President”, zijn
over de jeugd van dr. Colyn meer bijzon
derheden publiek geworden. In laqAstge-
noëmd werkje lezen we over deze periode
om.: „Vader Colijn was een man met een
helder verstand en stond met beide beenen
in de wereldlijke en geestelijkè vraagstuk
ken van dien tijd. Actief volgde hij mannen
als mr. Groen van Prhisterer-en dr. Abia-»
ham Kuyper, terwijl hij gedurende tiental
len jaren kerkelijke functies vervulde. Va
der- Colyn beijverde zich, zijn zoon Hen
drikus een christelijke* opvoeding te geven,
en, bij gebrek aan een christelijke school in
de Meer, ging Hendrikus Colijn te Uitwijk,
om aldaar de openbare lagere school van
meester Mooy te bezoeken, die een christe-
1 ijken levenswandel had. Meester Mooy boe
zemde hem vooral veel liefde in voor het
vak geschiedenis, niet wetend en vermoe
dend, dat zijn leerling Hendrikus eens ge
schiedenis zou maken.
Het ip belangrijk, erop te wijzen, dat de
grondslag van Colyn’s later leven en zijn
politieke, werkzaamheid voor een belangrijk
gedeelte in Zijn jeugd gelegd is, en dat zijn
vader Antonie daartoe veel bijgedragen
heeft, hetgeen met het volgende voorbeeld
tic 3rd kan worden.
Op den landdag der A.R.J.A.-clubs in de
Hoeksche Waard op Zaterdag 3 Septembei
1932, waar dr. Colijn een rede hield, zei
hij o.a.:
Mijn vader was een boer, die wel een
kleine, maai- zeer goede bibliotheek bezai
Als jongen van 1216 jaar moest ik
lederen winter het veeldeelige werk over de
Kerkgeschiedenis van Merle d’Aubignc
doorwerken. Ik ga niet zoover te verlangen,
dat ge hetzelfde doet. De tijden zijn ver
anderd en wij met hen”, enz;
„Na den terugkeer van Hendrikus uit
TJitwijk by het verlaten van de school fan
meester Mooy bleek hij weinig zin in het
boerenbedrijf te. hebben. Hij wilde gaarne
dienst nemen in het leger als vrijwillige’-,
om dan te Kampen, by den hoofdcursus tot
officier te worden opgeleid. Vader Antonie
weigerde met een onverbiddelijk; ,dat
nooit!’’ Hy moest dan maar meester wor
den en werd als kweekelin.x by het hoofd
eer Chr. school in Nieuw-Vennep in óen
kost gedaan. Maar Hein had evenmin in de
onderwijzersloopbaan lust en hy is dan ook’
geen „meester” geworden. Botsingen tus-
schen vader en #oon bleven niet uit. Zijn
vader zei nu en dan: „van Hein komt niets
terecht”.
„Hieruit blykt’k zoo schryft mr. Fuchs
„dat ook scherpzinnige ouders zich wel
eens vergissen”.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring):
1—5 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring:
1—6 regels 1.55. elke regel meer f 0.30 Advertentiën in het Zaterdagnumme” 20
bijslag op den prjjs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den nrifs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 14 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van «oliede Boek
handelaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingex by contract tot zeer gereduceerden
prfls Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
J^ORiGEN zal onze minister-president
minister van Staat en minister van Al
gemeene Zaken, dr. H. Colijn, den zeventig,
jarigen leeftijd hebben bereikt. Er is alle
aanleiding om bij dit feit stil te staan, te
meer omdat wy in den minister-president
een figuur van den eersten rang, een natio-
nale figuur, kunnen eeren.
Een nationale figuur, omdat zijn bijzon*
dere bekwaamheden en gaven hem telkens
op de hoogste, verantwoordleijke posten
brengen en hij daar, onder de moeilijkste
omstandigheden leiding moet geven. Men
mag van inzicht verschillen omtrent de
aanvaarde richtlijnen zyn politieke te
genstanders in de eerste plaats sparen hem
allerminst de critiek dr. Colijn handelt,
zooals zyn overtuiging en zijn inzichten in
’s lands belang hem dat voorschrijven; hij
geeft zich ten volle aan zijn verantwoorde
lijke taak, zonder zich zelven te ontzien,
vermoeienissen niet tellend.
Een nationale figuur, ook daar, waar hij
het internationale forum betreedt en zijn
gezaghebbend woord in de economische we
reld,, die haar grenzen afsluit, laat hooren.
Maar bovenal een nationale figuur in die
oogenblikken, waarin de nationale geschil
len wegvallen en allen luisteren naar die
door den aether gedragen bedaarde, rustige
stem, die oji vaderlijken toon tot kalmte en
nuchtere overweging maant.
Dan is het alsof de minister-president
Colyn van zijn innerlijke rust meedeelt aan
het in spanning verkeerende volk.
„Saevis transquillus in undis” kalm te
midden van de woeste golven, de zinspreuk
van Willem van Oranje, welke dr. Colijn
koos als tekst voor zijn toelichting op hel
bcginsel-program der Anti-Revolutionnaire
Party, zou zijn eigen devies kunnen zijn.
Een merkwaardige loopbaan.
Dr. Hendrik Colijn werd op 22 Juni 1869
in Haarlemmermeer geboren. Aanvankelijk
bestemd om onderwijzer te worden, kreeg
hij gedaan te Kampen een militaire oplei
ding te mogen volgen en m 1892 ging hij
als tweede luitenant naar Indië. Als ni'l'-
tair oogstte hy grooten roem en werd met
tal Van belangrijke, zoowel militaire als
burgerlijke opdrachten door de Regeering
belast. In 1997 verliet hij als majoor den
militairen 'dienst en werd toen benoemd tot
gouvemements-secretaris en later tot ad
viseur voor de bestuurszaken der buitenbe
zittingen.
In 1909 kwam hy naar Nederlafld en
*erd gekozen tot lid der Tweede Kamer
voor de A.R. party. In 1911 werd de hee"
Colijn voor
kwam hij aan
departement
af.
Gedurende de oorlogsjaren was hij direc
teur van de Bataafsche Petroleum Maat
schappij en lid der Éérste Kamer.
Na den dood van dr. A. Kuyper werd hy
ir 1922 aangewezen als leider der Anti-
Revolutionnaire Party. In 1923 werd hij
minister van Financiën in het tweede mi-
'TUBterie-Ruys de Beerenbrouck na een jaar
deel van de Tweede Kamer te hebben uit
gemaakt. Van 1926 tot 1929 was hif lid der
Eerste Kamer, daarna tot 1933 lid der
'Tweede Kamer. In laatstgenoemd jaar trad
bij als hoofd van het tweede, zijn naam dra-
u 1