WADDINXVEEN WEER MOLENGLORIE: DROOM OF WERKELIJKHEID? WADDINXVÊËN/BOSKOOP _Hart_yan_Holland: dé krant voor de Zuidpias 13 december 2006pagina 31 Waddinxveen - 'En we gaan met z'n allen naar de Zaan, waar de wieken van de molens lustig slaan'. Minder bekend is dat men in die tijd daarvoor ook goed aan de Gouwe terecht kon. Waddinx veen was na de Zaangemeenten de molenrijkste plattelands gemeente van Nederland met ruim veertig grote windmolens! Daarvan is in Waddinxveen niets meer overgebleven dan de nau welijks zichtbare onderbouw van de korenmolen De Hoop aan de Zuidkade. Is restauratie hiervan als eerbewijs aan Waddinxveens rijke molenverleden een reële optie of een hersenschim? De geschiedenis van molen De Hoop gaat bijna vier eeuwen te rug en de onderbouw van deze molen is dan ook buiten twijfel het oudste gebouw van Wad dinxveen; op zich al een reden om er zuinig op te zijn. Verder is hij de langste tijd van zijn be staan papiermolen geweest, voor Waddinxveen eeuwenlang een van de belangrijkste industrieën. Bovendien een die Waddinxveen bekendheid gaf in binnen- en buitenland. Na de Zaanstreek en de Veluwe was Waddinxveen eeuwenlang het grootste cen trum voor papierfabricage in Ne derland. Nog steeds bestaan er in Waddinxveen bedrijven die hun wortels in het molenverleden hebben (Alblas, Van den Berg Molenbouw, Van der Loo). Tegenover dit roemrijke Wad- dinxveense molenverleden is het restant van De Hoop maar uiterst schamel te noemen. Weinig men sen zullen de sloop ervan betreu ren of zelfs merken. Opgaan, blinken en verzinken; het is 's werelds loop. De situatie aan de Zuidkade tussen 1899 en 1911 met de toen nog ma lende molen De Hoop. De nu nog bestaande panden rond de molen zijn goed herkenbaar en in hoofd lijnen nog in dezelfde staat. Historie als kwaliteit Het kenmerk van geschiedenis is dat het voorbij is. De molens zijn Weg, de papierindustrie is ten ondergegaan. Heeft het dan wel zin om zich druk te maken over molen De Hoop en de panden er omheen? Toch wel, het is immers vooral de historische bebouwing die be palend is voor de identiteit van ®en plaats, om maar één voor meld te noemen: de Brugkerk. Die waarde wordt alleen maar 9roter wanneer we de rol in de Plaatselijke geschiedenis erbij trekken. De Brugkerk zou er Weer een voorbeeld van kunnen 2|jn maar er zijn natuurlijk meer voorbeelden mogelijk. alleen de historie maakt die gaarde uit, ook het beeldbepa- er' karakter. Laat aan de Gou rde Brugkerk, de Hefbrug, het e gemeentehuis plus nog wat oude panden verdwijnen en Wad- 'nxveen verliest veel van zijn 'genheid. Omgekeerd zou een 'estauratie van molen De Hoop identiteit van Waddinxveen sterken, zowel ten aanzien dr' 'e historie (molenverleden) als identiteit (beeldbepalend mo nument). Het zou ook uitstekend passen in de ontwikkeling van een 'Gouwe-boulevard' met de Nesse, de Brugkerk, de hefbrug, en de Remonstrantse kerk als toppers. Anders gezegd, restau ratie van De Hoop (en eventueel de aangrenzende panden) is een investering in het leefklimaat en de identiteit van Waddinxveen. Kosten Nu gaat een investering altijd met kosten gepaard en die zullen niet gering zijn. De reconstructie van de bovenbouw van molen De Hoop zullen in orde van grootte neerkomen op een miljoen euro. Dat is veel geld en de conclusie ligt voor de hand: te duur! Als de kosten inderdaad uit één pot, particulier of overheid, zou den moeten komen dan is het inderdaad vrijwel onhaalbaar. Het is bovendien erg gemakkelijk om zoiets op het bordje van een ander te leggen, die het natuur lijk ook niet kan, mogelijk ook doorschuift en het einde van het verhaal laat zich moeiteloos raden. Het wiel Nu is het niet slim om het wiel opnieuw uit te vinden. Er is een plaats in Nederland waar men inmiddels beretrots is op een ge restaureerde molen en waarbij de uitgangssituatie als twee drup pels water lijkt op die in Wad dinxveen, maar waar de molen inmiddels al weer een paar jaar draait; een scenario dat zich ook heel goed in Waddinxveen laat indenken. Sterker nog: daar heeft men in feite het huzarenstukje inmiddels voor de tweede keer geflikt. Die plaats is het Drent se Meppel, een gemeente met 30.000 inwoners, iets groter dus dan Waddinxveen. Meppel telde vroeger ook heel wat molens, maar daar is er niet een van in goede staat overgebleven, alleen een enkele onderbouw, net zo als in Waddinxveen, Een van die on derbouwen, van De Vlijt, stond in het centrum aan de Sluisgracht, net zo als in Waddinxveen wat achteraf, maar wel beter zicht baar. Daardoor zeiden in Meppel mensen regelmatig hoe mooi het zou zijn om weer een molen aan de Sluisgracht te hebben. Twee serieuze pogingen in die richting leden schipbreuk - hoe kan het anders - op de kosten. Toch succes Uit de kosten komen is niet al leen een bedrag, maar ook een kwestie van organisatie, van sa menwerking. Op reguliere monu mentensubsidies viel in Meppel niet te rekenen omdat de molen geen beschermd monument was en vrijwel kansloos was om het te worden. Dat ligt in Waddinxveen niet anders. De positieve kant er van is dat men veel meer vrijheid De situatie aan de Zuidkade weerspiegelt exact de situatie zoals die na de brand van de voorganger van De Hoop op 12 december 1898 is ontstaan. Op de hoek van de Dorrekenskade het blok van drie arbeiderswonin gen, toen eigendom van timmerman W. de Bas dat toen ook uitbrandde. Links ervan het in 1899 gebouwde pakhuis dat voor de molen staat, waarvan de achtkante onderbouw nog net boven het pakhuis uitsteekt. Daarnaast -met de grijze deur- de eveneens in 1899 gebouwde wagenbergplaats met daarachter de paarden stal. Links van de wagenbergplaats het in 1899 gebouwde dubbele pand van molenaar Leendert van Erk. Het linkse huis ervan had zijn ingang oorspronkelijk in de poort. Later werd de deur verplaatst naar de Zuidkade. Daardoor wijkt het raam linksonder af van de rest. De onderbouw van de molen De Vlijt in Meppel zoals die er tot aan de restauratie in 1901 bij stond. heeft, zowel bij restauratie als exploitatie. Daarnaast moest er ook een re geling voor de eigendom getrof fen worden, uiteraard ook met De herbouwde Vlijt is als weleer beeldbepalend voor de Sluisgracht een prijskaartje. Het knappe in Meppel is geweest dat in plaats van het afschuifmodel een be wonderenswaardig staaltje sa menwerking en organisatie ont stond. Evenals in Waddinxveen maakte de molen deel uit van een groter complex. Een plaat selijk werkzame woningcorpora tie, Stichting Woonconcept, deed actief mee. Woonconcept kocht niet alleen het molencomplex maar ook het nabijgelegen pand met de bedoeling om daar een cultuurhistorisch centrum van te maken. Zo kwam de weg vrij voor reconstructie van de molenop- bouw. Plaatselijke organisaties, de gemeente en bedrijven deden ook mee, waarmee de kosten beheersbaar werden. Het is juist die constructieve samenwerking geweest die het project deed sla gen, mede dankzij de inzet van plaatselijke 'trekpaarden' die er in geloofden. In 2001 werd met de feitelijke restauratie begon nen en in 2002 draaide de molen weer, pal voor Koninginnedag 2002, toen de koninklijke familie Meppel bezocht en de herbouw de molen een schitterend decor vormde bij de activiteiten. Exploitatie De Vlijt in Meppel is geen offi cieel monument. De exploitatie is dan ook heel zorgvuldig opge zet. Omdat bij de molen ook an dere panden horen kon een mix van wonen en werken ontstaan. Daardoor ontstaan inkomsten waarmee de lasten van de molen bestreden kunnen worden. Door dat de molen geen monument is, is men veel vrijer in handelen. Het is natuurlijk niet zo dat het Meppelse model in Waddinx veen exact navolging verdient. Het is maar een voorbeeld en er zijn meerdere scenario's denk baar, zowel in restauratie als in exploitatie. Het zou te ver voe ren om daar op in te gaan. Het voorbeeld van De Vlijt in Mep pel maakt wel duidelijk dat het restaureren van De Hoop aan de Zuidkade niet op voorhand als onhaalbaar moet worden afge daan en op zijn minst nader des kundig onderzoek verdient. Ingezonden doorJ.S. Bakker

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Hart van Holland | 2006 | | pagina 31