SCHOONHOVENSCHE COURANT.
WEEKBLAD
ZONDAG 1 IEL
1870.
N”. 44.
VOOR OE
IMPEHER-, OLBUSSER- EN LOPIKERWAARD.
HET PLEBISCIET.
J
PRIJI BEIER COURANT:
Voor Schoonhoven per drie maanden 0,60.
Franco per poet 0,76.
MIJ» DER ADVERTENTIÊR
Vsïi 1 tot 5 regelsf 0,60.
Iedere regel meer - 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco.
N. vanNOOTEN te Schoonhoven,
Uiigevqt.
en gekre-
nog ge-
heftig 0
nisters hebben hun ontslag gevraagd
gen. De linkerzijde, die tot dus ver
neigd was het kabinet te steun®, is er heftig W*
tegen opgekomen en stelt alles in het we,rk op*
dat de kiezers zich van stemming onthouden of
neen stemmen. De bladen dier oppositie ver
kondigen, dat men thans weer tot het persoon
lijk gezag yan den keizer terugkeert.
Van dit laatste is qpgenschynlijk' iets aan.
De persoon des keizers treedt weder op den vóór
grond en de hervorming der constitutie is te
moeilijk gemaakt. Bovendien is zulk eeu ple
bisciet een onding, omdat het volk oordeelen
moet over iets, waarover het in het algemeen
niet oordeelen kan. Eindelijk, wanneer de re-
geeriug dergelijke vragen aan het volk doet, zul
len de meesten altijd ja stemmen en isdewjj-
ziging der constitutie dus in den grond een han
deling van de regeering alléén.
Toch gelooven wijdat èn de afgetreden mi
nisters èn de oppositie er veel te veel drukte
van hebben gemaakt en ~dat'zty~(le goede zaak
zeer in gevaar brengen.
Dat de keizer zich nog niet geheel in de rol
van ^een constitutionneel vorst schikken kan, is
zeer natuurlijk; dat hij gaarne zekerheid wil
zoeken voor de troonsopvolging van zijn zoon
is zeer verklaarbaar. Maar in den grond geeft
zulk een plebisciet daarvoor toch niets en o. i.
had Napoleon veel verstandiger gehandeld, wan-
neer hij het niet had uitgeschreven. De vast
heid eener constitutie en eener dynastie hangt
niet af van plebiscieten, maar hiervan: of het
volk zich daaronder gelukkig gevoelt. Al is
een plebisciet met algemeene stemmen 'aangeno
men, een enkele revolutie haalt er een schrap
door, en het is uit. Voelt een volk zich onder
een regeering gelukkig, hét zal aan geen revo
lutie denken.
Aan den anderen kant beletten de plebiscie
ten ook de ontwikkeling en hervorming der
constitutie' niet, waar deze noodig is, zelfs al
mag een voorstel tot hervorming alleen uitgaan
van de regeering. Vooreerst toch zal de regee
ring, uit vrees voor revolutie, een wijziging
wanneer deze noodzakelijk is gewordenzeker
voorstellen. Vervolgens is de regeering toch
nooit de keizer alleen, maar altijd hij,en zijn
ministers. En eindelijk is het zeer goed mo
gelijk liberale hervormingen zonder plebisciet toch
in te voeren, om ze, zooals nu geschiedt, la
ter door een volksstemming te laten bekrachti
gen, wanneer het volk toont er mede ingeno
men te zijn, terwijl zeker het volk, wanneer de
hervorming een stap vcornit is, op een plebi
sciet niet zal aandringen.
De keizer had het dus moeten achterhouden.
Nu hij er echter eenmaal op stondhadden de
ministers beter gedaan aan deze in den grond
onschuldige zaak toe te geven en niet door af-
treding de kracht van het kabinet te verzwak
ken. De oppositie had eveneens van de zaak
weinig notitie moeten nemenwant stel eens
dat de meerderheid van het volk neen stemt,
wat heeft men dan gewonnen De kans op een
staatsgreep, of op een revolutie, meer niet.
Bij de opleiding eener natie als de fransche
tot een vrijer en vaster staatkundig levenmoe4
ten allen de deugd der zelfverloochening betrach-
Het is voor ons Nederlanders, die in onze
rijzinnige staatsinstellingen de natuurlijkste zaak
ien der wereldeen eigenaardig schouwspel, zoo
likwiils onze tijdgenooten in naburige landen
iog bezig zijn den weg naar de zuiver cton-
ititutionpeele monarchie op te gaan. Zulk een
chouwspel hebben wij reeds dikwijls kunnen
gadeslaandqch nooit heeft het onze belangstel-
ing zoozeer opgewektals nu wij het in Frank-
ijk zien opvoeren.
Van waar die bijzondere opgewektheid-, die
«langstellingIs het ter wille van Parijs, de
vereldstadde goede bekende van velen onzer,
lie baar straten en boulevards hebben door
kruist, hare schoonheden hebben bewonderd,
laar rijkdommen volop genoten?
Is het ter wille van Napoleonden talent-
rollen avonturier, den neef van den voorma-
igen dwingeland onzer eigen natie, den mach-
igeu heerscher, in wiens hand som* het lot
ran gansch Europa schijnt te berusten? Wel-
icht is daar iets van aantoch bestaat er nog
én andere reden. Want het geldt hier iets
inden, dan een bloedigen strijd om het bezit
'an een kroon, iets anders, dan een revolutie
ioor staatsgrepen en burgeroorlogen tot stand
gebracht. Het geldt hier een kalmen, berede-
leerden tocht van het persoonlijk gezag naar het
jarlementaire regeeringsstelsel, een tocht, te doen
ioor een ontwikkeld volk, dat steeds gewoon
vas van het uiterste van dwang tot het uiterste
ran losbandigheid te vervallen, een tocht, aan-
fevoerd door een vorst, die niettegenstaande die
verandering, zelf aan het hoofd der zaken wil
dij ven staan. Bij zulk een beweging nu komt
iet ware karakter der constitutionneele begin
selen zeer goed aan den dag.
Toch is die beweging moeilijk. Zij beeft iets
ran den tocht der Israëlieten door de Boode
See. Achter het volt dreigen de Egyptenaren,
’at zijn hier de reactionnairen, die de vluchte-
ingen terug willen voeren tot het persoonlijk
rezag, waaraan zij ontkomen zijn. Van terzijde
Ireigen de vernielende golvendat zijn hier de
nannen der revolutie, de onberaden en licht
vaardige on verzoen lij ken, van wie niets dan ver
deling te wachten is. Beiden moeten worden
vermeden. Haast men zich niet,, dan wordt
nei] door de 'Egyptenaren ingehaald. Haast
men zich te veel, dan komt er wanorde in de
gelederen, men dringt, men struikeltmen valt,
sn alvorens alles hersteld is, is ook de vloed
teruggekomen en heeft deze allen verzwolgen.
Napoleon III wil blijkbaar ook aan Frankrijk
de ware vrijheid geveneen vrijheid, die in on-
ten tijd en in onze Europeesche maatschappij nog
het best wordt bevorderd door een erfelijke con
stitutionneele monarchie.
Napoleon is zeker te laat begonnen, doch hij
is thans op weg. Toen de vroegere ministers af
traden, werd voor goed met het oude stelsel ge
broken, en de nieuwe verantwoordelijke raads
lieden der kroon vatten in den aanvang hun
taak op uitstekende wijze op. Alles kon zeker
niet op eens geschieden, doch de toestand was
inderdaad aanmerkelijk verbeterd. De leden van
het wetgevend lichaam konden de ministers inlich
tingen vragen, motiën varf goed- of afkeuring
aannemen en wetsvoorstellen indienen, zooveel
zij wilden. De ministers verklaarden uitdrukke
lijk dat de regeering bij Ie verkiezingen geen
candidaten meer zoude ondersteunendat de amb
tenaren zich daarmede niet meer zouden bemoeien;
dat dus de vertegenwoordiging voortaan uit afge
vaardigden van het volk, niet meer uit dienaren
der kroon zou bestaan. De verkwistende prefect
van Parijs werd ontslagen. Een commissie tot
onderzoek der vraag, in hosver het mogelijk zou
zijn den invloed der regeering op het bestuur der
departementen te verminderen werd benoemd.
Hoewel dan ook steeds veel meer gevraagd
werd dan de regeering gaf, h&d men over het ge
heel in het nieuwe ministerie vertrouwen. Met dat
ministerie zou men langzamerhand wel tot den zui
ver parlementairen regeeringsvorm komen, vooral
omdat de keizer zich in zijn tróuwen toestand best
scheen té schikken. Vroeger had hij alles zelf te
zeggen en te doen en iedere oppositie gold alleen
hoogst gevaarlijk en bedreigde zij de rust van het
land. Thans waren de ministers mede verantwoor
delijk geworden en kon een hevige oppositie hoog
stens een verandering van ministerie ten gevolge
hebben; maar nu kon ook de keizer zelf niets
doen, waarvan zijne raadslieden de verantwoor
delijkheid niet op zich wilden nemen. Napoleon
vond zijn rol zeker minder aangenaam, maar hij
vervulde haar toch.
Tot bevestiging nu van alles zou er eindelijk
nog een nieuw senaatsbesluit worden ingediend
waarbij het karakter van den senaat zelf zon
'worden veranderd. Dit lichaam, welks leden de
keizer benoemt, bezat tot dus ver het constitu-
eerend gezagd. i. de hervormingen in de staats
regeling werden alleen door dat lichaam tot stand
gebracht. Voortaan zou de senaat eenvoudig wor
den 'ongeveer hetzelfde, wat bij ons de eerste
kamer isdus een tak van de wetgevende
macht. De grondwet zelf zou alleen kunnen ge
wijzigd worden door het geheele volk, op voorstel
van den keizer.
Dit voorstel is thans door den senaat aange
nomen doch er is nog iets anders gebeurd. Het
geheele Fransche volk is nl. opgeroepen tegen den
8. Mei a. s., om met ja of neen te antwoorden
op de vraag; of het de liberale hervormingen
goedkeurt, die sints 1860 in de constitutie zijn inge
voerd en door het laatste senaatsbesluit bekrachtigd.
Dit is de veelbesproken quaestie van betplebisciet.
De keizer heeft na de uitvaardiging daarvan zelf
een proclamatie aan zijn volk gericht, om het te
verzoeken voor te stemmenhij heeft er op ge
wezen dat daardoor de liberale hervormingen vast
heid zouden erlangen en heeft ook zijn verwach
ting niet verzwegen, dat daardoor de opvolging
van zijn zoon zou worden verzekerd. De minis
ters hébben een circulaire gericht aan de ambte
naren waarbij zij hen aansporen te zorgen dat er
ijverig gestemd wordt, zonder dat zij het volk in
zijn vrijheid mogen belemmeren.
Dit uitgeschreven plebisciet en de daaraan
ten grondslag liggende bepaling van het senaats
besluit, dat de constitutie alleen door een stem
ming van het volk op voordracht van den kei
zer gewijzigd mag worden heeft echter zeer
treurige gevolgen gehad. Twee der liberaalste mi-