SCH00NH0VENSCHE COURANT.
WEEKBLAD
F. 46.
ZOUDAG 15 IEL
1870.
VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARO.
EEN SLUIER EVEN OPGELICHT.
PRIJS DEZER 60URANT
Voor Schoonhoven per drie maanden f 0,60.
Franco per post,- 0,75.
W. N. van NOOtEN te Schoonhoven,
Uitgevers.
PRIJS DER AOVERTENTlCN
Van 1 tot 5 regel» 0,50.
Iedere regel meer- 0,10.
Oroote letters naar plaataroimte. Inzending franco.
Al zijn niet alle Nederlanders lezers van het
Bijblad der Staatscourant en nog miijder van de
daarbij !>ehoorei>de Bijlagen, toch weten allen, dat,
voloens de uitdrukkelijke bepaling der grondwet,
over geen door den Koning ingediend wetsvoor
stel door dc volle Kamer mag werden beraad
slaagd, dan nadat het is overwogen in de on
di rsrbeiden afdeelingenwaarin at de leden der
Kamer zich verdeden en welke op gezette tijden
(volgpns het R. v. O. elke twee maanden) bij lo
ting vernieuwd worden.
Meer zegt de grondwet dienaangaande niet. Al
het overige wordt door bet Reglement van Orde
der kamers geregeld. Na de overweging in de vijf
fipctieën der Tweede Kamer vereenigen zich de vijf
rapporteurs om samen het aan de regeering te
zenden verslag van hetgeen in die verschillende
afdeelingen aangaande het wetsontwerp is beraad
slaagd, vast te stellen. Dit verslag licht den
minister in omtrent de houding, welke de afdee
lingen tegenover zijne denkbeelden hebben aan
genomen en daarop volgt, wanneer het verslag
is uitgegeven, als roortoopig een memorie van
beantwoording van den betrokken minister.
Die overweging in de afdeelingen draagt alzoo
tweeërlei karakter. Volgens de bepaling der grond
wet is baardoel, zooals Mr. de Bosch Kemper
het uitdrukt, ween nauwgezette en volledige over
weging van de voorstellen des konings te waar
borgen". Volgens de voorschriften van het regle
ment van orde komt daarbij dit andere doelde
regeering vóór het openbaar debat op de hoogte
te brengen van den stand der meeningen in het
parlement, haar in de gelegenheid te stellen, zoo
noodig, het ingediende ontwerp te wijzigen, in
één woord, het geween overleg tusschen haar en
de vertegenwoordiging, dien grondslag van het
constitutionneelc stelselte bevorderen.
ïïet verslag der afdeelingen uit dit laatste oog
punt beschouwende, moet de lezer boven alles
zijne aandacht schenken aan de verschillende uit
drukkingen die ten doel hebben den stand der
meeningen te teekenen //dé meerderheid was van
oordeel", «vele leden meenden", //sommigen stel
den op den voorgrond", enkelen maakten de op
merking", een enkel lid beweerde", enz. Dat in
dit labyrinth de weg niet altijd gemakkelijk te
vinden is, vocal niet wanneer men hier leest
velen", daar //anderen" en elders weer //som
migen", spreekt van zelf.
Doch de eerste vraag is deze, of hij, die den
zin dier woorden vat, nu ook werkelijk een beeld
van de opvattingen der Kamer heeft. In de verste
verte niet. De grondwet zegt weldat al de le
den der Kamer zich in de sectieën verdeden, maar
vele onzer vertegenwoordigers schijnen niet in te
zien, dat die bepaling nog iets meer inhoudt,
dan alleen dat allen in de loting der sectieën mee
doen. Of zou de geest van dat voorschrift niet
medebrengen, dat ook allenbehalve zij, die vol
strekt verhinderd zijn, de afdedings-vergaderingen
bijwonen
Maar hoe weten wij dat hieraan wel eens wordt
te kort gekomen, de namen der aan- en afwe
zigen worden immers niet publiek gemaakt. Ja,
of het een indiscretie is,i eene ironieeene on
deugendheid of eene begeerte om den minister
aan het verslag niet meer waarde te doen toe-
kénnen dan het werkelijk bezit, wij durven het
niet beslissen, tnaaï zeker is het, dat onlangs
in drie verslagen door de rapporteurs is mede
gedeeld, hoeveel leden aan het ondprzoek in de
afdeelingen hebben deelgenomen. Tegen hetgeen
in den regel geschiedt, is hier de sluier der
geheimzinnigheid, welke de werkzaamheid inde
sectieën bedekt, een weinig opgelicht en al heb
ben wij daardoor ook slechts eenige omtrekken
gezien van hetgeen daarachter voorvaltdie om
trekken zijn in menig opzicht voldoende om er
de beelden naar te beoordeelen.
Wij lezen dan, dat aan het onderzoek over
het ontwerp tot wijziging der armenwet slechts
45, aan dat over de afschaffing der doodstraf
49, aan dat over de herziening derpostwef 44
leden deelnamen. En toch zenden de kiezers
80 leden naar dc Tweede Kamer.
Wat moeten wij hiervan denken? Waren
destijds wellicht niet mfhder dan 35, 31 en 36
Nederlandsche volksvertegenwoordigers ziek of
door andere redenen absoluut verhinderd Wij
willen zoo optimistisch mogelijk wezen, doch
achten een dergelijke onderstelling ondenkbaar,
omdat bij de openbare vergaderingen bet cijfer
der afwezigen nimmer zoo groot is. Kunnen
wij wellicht aannemen dat deze gevallen uitzon
deringen zijn geweest? Evenmin, want vele
sectievergaderingen over andere ouder werpen zijn
onmiddellijk vóór of na de genoemde gehouden
en zullen dus, hoewel de rapporteurs er over
zwegen, op zijn minst wel even slecht bezet zijn
geweest. Wij zeggen, op zijn minst even slecht;
hier immers betrof het drie hoogst belangrijke
ontwerpenwaaraan hét geheele publiek reeds
sinds lang getoond had het grootste gewicht te
hechten. Wat zal er nu wei bij zooveel kleinere
wetten en wetjes gebeuren, watzalwel met het dorre
hout geschieden wanneer dit met het groene
plaats heeft Of is het lidmaatschap der Kamer
te druk voor hendie ook nog andere bezighe
den hebben en zijn het die bezigheden, welke hén
terug houden? Was dit zoo, dan zou het gan-
sche parlementaire stelsel daarmede veroordeeld
zijn, want wij vaardigen naar de Kamer af niet
.slechts renteniers en gepensionneerden, doch man
nen in de kracht hunner jaren mannen met het
gewone leven der maatschappij vertrouwd en
daarin werkzaam.
Bovendien het wegblijven uit de sectieverga
deringen kan toch niet veel besparing van tijd
geven, omdat de openbare vergaderingen toch
moeten worden bekochten inderdaad ook be
zocht worden, omdat de aanhangige ontwerpen
toch moeten worden bestudeerd.
Wij kunnen voor dit droevig en o. i. hoogst
afkeurenswaardig verschijnsel slechts óóne goede
reden vinden, deze n. 1. dat de kamerleden
aan de afdeélingsvergaderingen weinig gewicht
hechten.
Waarom? Zijn wij genoodzaakt met de N.
R. Ct. aan te nemen, (zie het hoofdartikel
over de Posltoet in het n°. van Dinsdag 11.),
dat zoovele kamerleden alleen dan willen spre
ken en werken, wanneer zij het kunnen doen
onder'het oog hunner kiezers, maar dat zij?i
wanneer de stembus er niet mede te maken
heeft, wannepr geen ambitie of ïidelheid ge
streeld wordt, hun taak liefst niet te zwaar
opvatten? Inderdaad, wij beweren niet, dat
deze onderstelling geheel uit de lucht is gegre
pen. Ken strijd in de schaduw der stembus,
die soms zulke lange sch iduwen afwerpt, schijnt
iets zeer aanlokkelijks te hebben. Dat groo'v
tóurnooi en die palm der overwinningdat
streelt zeker meer, dan die schermutselingen in
de duisternis. En tochwanneer inderdaad de
sectievergaderingen zoo nnttig waren, zouden
de strijders, die zich eerst wapenden legen den
dag van het openlijke gevecht, groot gevaar
loopendat de broosheid van hun wapenrusting
in het oog viel. De kiezers beginnen langza
merhand scherp genoeg te zién óm wootden-
pronk van degelijke argumentatie te onder
scheiden. Bovendien, hoe vplen vervullen
niet bij het openlijk dchat een zwijgende
rol en zij, die er volstrekt op gesteld zijn
bij die gelegenheid te spreken, kunnen die be
geerte voldoenzonder dat zij zich ann het sec
tie-onderzoek behoeven te onttrekken.
Het antwoord op dat waarom" ligt naar onze
overtuiging dieper. Een verdeeling in sectieën
is niet aan elk vertegenwoordigend stelsel nood
zakelijk verbonden. Men kent ze noch in Ame
rika, noch in Engeland, noch in vele Duitsche
staten. Men vond ze in de Eransche re volution-
naire vergaderingen evenmin. Ook alle schrij
vers over het staatsrecht zijn er in het minst
niet mede ingenomen en houden het er voor
dat zulk een voorloopig onderzoek een totale
illusie is.
Die geen lid is der Kamer, kan de practijk
van de overwegingen der afdeelingen zeker niet
geheel beoordeelenmaar op goede gronden aan
de deugdelijkheid dier practijk eenigszins twij
felen kan hij zeker wel. Is der samenstelling
der afdeelingen bij loting wel geschikt om in
iedere sectie de verschillende inzichten verte
genwoordigd te doen zijn, om daar de voor
naamste punten van den strijd ter sprake te
doen brengen Zullen de afdeelingen werkelijk
de zeven zijn waarin de grofste dwalingen blij
ven liggen en zullen de voorstanders dier dwa
lingen nog niet in het openbaar debat de kans
wagen hunne denkbeelden door leden uit andere
sectieën versterkt te zien? Worden niet dik
wijls, evenals bij èen advocaten pleidooiin dc
afdeelingen de grootste argumenten achterge
houden en alles bewaard tot den grooten dag,
opdat niet het plan van aanval of verdediging
te vroeg bekend worde of een geheel nieuw
denkbeeld in het oor worde geknoopt door een
ander, die er in het groote debat mede voor den
dag komt, alsof hij de vader was? Hoe me
nig diep ingrijpend amendement is niet eerst bij
dc openbare discussie ter tafel gebracht?
Wij verdedigen die werkelijkheid niet, doch
wijzen er alleen op dat zij werkelijkheid is en
vragen of onder zulke omstandigheden de groote
openlijk te voeren strijd niet veel beter wordt
voorbereid door gewone bijeenkomsten van de
politieke vrienden onder elkaar, gelijk zij inder
daad ook plaats vinden, dan door schermutse
lingen, waarin de krachten toch niet gemeten
worden, ook al waren alien er tegenwoordig.