SCHOONHGVENSCHE COURANT WEEKBLAD 1870. ZONDAG 28 AUGUSTUS. N°. 61 FERIJ, VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD. EEN TRADITIONNEELE LEER. 0 euring. VERCK’sche bale, keel- en it ontstaande n te bevelen jzonder daar- JEN. 114 19 Aug. 51|| 89 82. 84 25* 26h 29/, 28 All nut DUE! COUKWT Voor Schoonhoven per drie, maanden f 0,60. Franco per poet- 0,75. •p pC. I» 4 3 3 3 3 3 3 8 5 5 5 5 H 4 5 6 5 5 5 5 5 7 6 6 5 5 5 5 5 5 3 8 7 7 7 4 deze Wet (930) 87f 80 654 654 205 208} -«♦ 435 108 47j 43«, 205} 201 824 814 81} 824 811 PRIJS HR ADVERTENTlEN Van 1 tot 5 regelsGe ledere regel meer- 0,10. Groote letters naar plaateruimte. Inzending franco. 62 66 nt en, Schoonhoven. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. ijnste stof-1 jnsistentea geur heeft I HOFF”’ verschaft,' i Zeep niet verfijnt) vekt eenen ireinheden, nis fluweel1 ou» f waar- muwwi al-1 tegen het( 5 Ct.), M alle Bloem- Depóts;té UUZEN' iwlandA.1 ileinwinkel, l M.J.POR- 3EN. Go- (934)) aan JO- luterda*. ii deze Borst- bekend ben ffeu aanwezig per Staf-arts. is zijn in ver- ng, steeds te ed. WOLFF ERLING; te (927) S.4W.N. v.NNOCffiSieScaoo.BOïW, Uitgevers. pen, zij heeten dan lanceer of militie, zonder de medewerking der kamera, geen uitgave van een enkelen gulden voor die buitengewone kos ten, zonder haar. Toch blijven wij gelooven dat zij, die in dezen waarborg het veiligheidsanker der volksrechten zien, tot de bekentenis zullen moeten komen, dat de grond, waarin dat an ker is neergelaten, te weinig stevigheid bezit om onder de stormen van een naderenden oor log het schip van staat te behouden. Wanneer toch wordt voor de vaststelling dier wetten de medewerking der vertegenwoordiging ingeroepen? Wanneer de’oorlog verklaard, wan neer de beslissing gevallen is. Deed men het an ders, dan zoude men feitelijk de beslissing bij het parlement brengen en dus, ofschoon in an deren vormhetzelfde doen wat wij wenschen. De ervaring toont ook duidelijk aan, dat het altijd zoo is en wordt begrepen. De koning verklaart oorlog, doch wanneer de noodige hulpmiddelen hem geweigerd worden, kan hij dien niet voeren. -4 Dat is de tegenwoordige Jeer, daaraan moet men de leer, welke wij hier verdedigen, in de prak- zich bij de tegenwoordige voorschriften der con- stitutiën houden. Doch welke is de werkelijk heid, die achter deze schoonklinkende zinsnede verborgen ligt? Meent men, dat wanneer de oor logstoestand. bestaatwanneer de veiligheid en de eer van het land worden bedreigd, wanneer de vijand gerechtigd is ieder oogenblik een inval te beproeven, dat dan een weigering der kamers mo gelijk is? Neen, dan moge al de meerderheid in begipsel tegen den oorlog gestemd zijn, dan moge zij al, liever dan het volk in al die weeën en ellenden te stortenalle middelen willen beproe ven om tot eene vredelievende oplossing der ge schillen te geraken,inaar dan is het daarvoor te laat, dan zou het landverraad heeten een enkele penning te weigeren, die noodig is. De vertegen woordiging staat bij hare beslissing niet meer op zuiver terreindaar ligt de fout. Omen make zich geen» ilhuiën. Hier moge de theorie nog zoo schoon wezen, de werkelijkheid stoort zich aan die schoonheid niet Men legge aan de vertegenwoordiging de cate gorische vraag voorzal er oorlog worden gevoerd of niet? Dan alleen kan zij de omstandigheden beheeracben, dan alleen gevoelt zij het volle ge wicht harer verantwoordelijkheid, dan alleen kan zij de groote vraag zuiver overwegenzonder be lemmerd te zijn door een voldongen feit, zonder bevreesd te zijn voor ministerieele crises en poli tieke stormen in het binnenland, die de kracht der natie verzwakken en de overwinning van den vijand verzekeren. Wanneer dan, onder die omstandigheden, een vertegenwoordiging, die de vrucht is van een zuiver kiesstelselna de toe komende rampen te hebben overzien en zich door drongen te hebben van het volle gewicht harer roeping, nog den oorlog wil, dan trekke men ook gerust het zwaard uit de schede en vertrouwe men op hetgeen komen zal. Doch men houde er zich van overtuigd, dat langs dien weg niet licht een oorlogsverklaring naar den nabuur zal worden gezonden. Si vit pacem, para bellum. sZoo gij vrede wilt, maak dat gij gereed zijt tot den oorlog.” Wij zeg gen: zoo gij vrede wilt, geef in de beslissing over den oorlog aan uwe volksvertegenwoordi gingen een stem. II. In alle constitutionneele monarchieën berust tot nu toe de beslissing omtrent het voeren van oorlog bij den vorst. Deze leer is met de be ginselen van den constitutionneel-monarchalen regeeringsvorm in lijnrechten strijd; deze leer is eenvoudig traditionneel en er moet met haar gebroken worden. Ziethier hetgeen wij in ons vorig artikel ge tracht hebben te betoogen. Wij hebben er echter aan het slot op gewe zen dat, volgens veler meening1°. de waarbor gen, welke de constitutionneele monarchie, ook volgens onze grondwettot dusver gegeven heeft, ruim voldoende zijn om, elk misbruik van die gevreesde macht der vorsten te voorkomen2°. tijk onmogelijk te volgen is. Heden willen wij deze opmerkingen weerleggen. Welke waarborgen bestaan er thans? Men kan dit uit de voorschriften onzer eigen grond wet leeren. Vooreerst is de koning verplicht, onmiddellijk nadat hij den oorlog heeft verklaard, mededeeling daarvan te doen aan de kamers. Deze verplichting hangt samen met het recht der vertegenwoordiging om de daden der regee- ring te controleeren en op grond van de ver antwoordelijkheid der ministers die daden af te keuren, wanneer zij naar haar oordeel strij dig zijn met de belangen des lands. Dat nu sQulk eene controle, des noods eene afkeuring, nadat het bestaan van den oorlog reeds een voldongen feit is geworden, in den grond der zaak niets geeft, spreekt van zelf. Doch aan den anderen kant willen wij niet voorbijzien, dat het in dezen tijd van openbaar heid voor geen enkele regeering mogelijk is al les zoo in het geheim te behandelen, dat de of- ficiëele mededeeling de kaïners verrast. Het geval is niet denkbaar, dat over de mogelijkheid of waar schijnlijkheid van een oorlog niet vooraf in de ver tegenwoordiging is gesproken. Dit ontneemt echter aan de waarheid van het gezegde niets. Eene regeering, die den oorlog wil, verklaart haar en heeft daarmede tegenover het buitenland een toestand doen geboren worden welke geen af keuring der vertegenwoordiging herroept. En al moge dat votum der kamers de aftreding van het kabinetde optreding van een vrede lievend ministerie en het herstel van den vrede- «elven ten gevolge hebben, dit alles geschiedt niet zonder groote schade voor het land, stoffelijke en zedelijke. Een andere waarborgaan welke nog veel meer gewicht wordt gehecht t m deze, dat, zoo de koning al oorlog kan verklaren, hij daarom nog geen oorlog kan voeren. Want zullen er werkelijk strijdkrachten kunnen worden ontwik keld dan moet de regeering ook de beschikking hebben over de weerbare manschappen, die niet tot het staande leger behooren, en over het noo dige geld om in de groote oorlogskosten te voor zien, Geen blijvende mobfliseering nu dier troe- Maar onze leer zoude in de praktijk ónmo gelijk door te voeren zijn. Waarom? Omdat, naar men beweert, bo venal in het beleid der buitenlandsche betrek kingen alles aankomt op kracht, éénheid en geheimhouding, terwijl dit alles alleen te er langen is wanneer de vorst onbelemmerd han* delen kan. Doch zijn kracht en éénheid dan ondenkbaar, waar de vorst den oorlog verklaart na de beslissing der Kamers? Wij willen de bepaling van het juiste oogenblik, waarop de verklaring zal worden afgezonden, wel aan den vorst laten, wanneer men dit noodig blijft ach ten, doch houden vol dat er bij de regeering juist veel meer kracht zal heeraehen, wanneer zij weet dat een zuivere vertegenwoordiging der natie haarsteunt. En het nemen der voorbe reidende maatregelen, waarin juist de kracht het meest noodig is, blijft toch altijd de taak van den vorst en zijne ministers. Ook de zoo aangeprezen geheimhouding behoeft hier niet tot andere gevolgtrekkingen te leiden. Vooreerst is in deze dagen van openbaarheid een volstrekte geheimhouding vooraf een onmogelijkheid. De pers bespreekt de toestanden toch. En de ka merdebatten kunnen immers met gesloten deuren worden gehouden, wanneer er gevaar bestaat, hetgeen ook wij zeer licht mogelijk achten, dat de openbare beraadslagingen den vijand bekend maken met plannen en maatregelen, die voor hem moeten verborgen blijven. Wanneer het volk een parlement heeft gekozenwaarin het vertrouwen stelt, zal niemand op de openbaar heid dier discussiën aandringen. De stemming alleen zou in een openbare vergadering kunnen ge schieden, op het oogenblik dat de regeering daarvoor het juiste tijdstip gekomen achtte, en om den omslag eener behandeling in de beide kamers te ontgaan, zoude men een stemming der kamers in vereenigde zitting kunnen aan nemen. Wij hebben deze artikelen niet geschreven omdat wij bepaaldelijk voor Nederland gevaar van de thans geldende bepaling onzer grond wet verwachten. De regeering zoowel als de "Vertegenwoordiging van ons vaderland zullen er wel steeds beiden van overtuigd blijven, dat een oorlog over onzen staat niets dan verderf zon brengen en geen andere rechtvaardiging zou vinden dan in een aanval op onze onafhanke lijkheid. Maar wij hebben deze artikelen geschreven, Imdat wij het beginsel zoo gaarne erkend zou den zien, en omdat wij die erkenning zoaden aanmerken als een grooten stap tot den voort- durenden vrede van Europa. Dan echter moet dat beginsel algemeen wat- den aangenomenopdat niet in den eenen staat de willekeur eener eerzuchtige regeering, in den anderen een gezohde waardeeriug van de be langen der natie over vrede of oorlog beslist. Kan Nederland in dezen iets doen? Waarom zoude het niet kunnen beginnen het voorbeeld te geven Het is de roeping der kleine staten door een krachtig initiatief baanbrekers te zijn op den weg der beschaving en der inwendige ontwikkeling van het volk. Nederland vergete die roeping nimmer. Wij zouden het oogen blik zegenen, waarop ons vaderland door een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1870 | | pagina 1