SCHOONHOVENSCHE CODRAMT.
WEEKBLAD
ZONDAG- 9 OCTOBER.
1870.
N°. 67.
R)RN,
VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD.
Hen
DSTERIJ,
RECHT OF ONRECHT.
f
I
ordt deze Wet
(1041)
PRIJS DEZER COURANT
Voer Schoonhoven per drie maanden f 0,60.
Franco per poet- 0,75.
-
S. W. N. van NOOTES te Schoonhovïn,
- Uitgeven.
ler, aannemen, dat
u ikrijk, hoe ook be-
^laaghartig onrechtn is ge-
Frankrijk daarom de nederlaag
ipe-
-o Jren?
Wijst de geschiedenis niet op tal van voorbeelden,
waarin het recht aan de zwakste zijde was én door
het onrecht werd overvleugeld? Had men ook
voor de geschillen tusschen de volken congressen,
conferenties, scheidslieden, die uitspraak deden
naar dè regelen van het rechtdan zouden wij u
ligt zij
prachtige
naar, onze
toch de
i echte Becept,
r attent maakt,
ien der MAAG,
VERTERING. Zij
3HERPTE in het
rij zyn ZACHT,
ITEND.
t en dubbele doo-
Qt van Chö-
teparaten,
l. Rjjn.
M:
moutstroop)uit 70
ige stoffen en phoe-
t door prof, vos Lik-
Lundice autoriteiten
middel zeer aanbe
llen, kinkhoest en
riekten m plaah van
)e flesch van 3 Ned.
en ligt in te nemen
uitwerking bij bleek-
chtige hoofdpijn en
i flesch a 1,
KOOT, bekend als
uismiddel tegen alle
np, slechte spiisver-
kilo a 60, l kilo i
irijving der wormen
stuk a 6 Cts.
gne Philocome, zui-
ilet dadelijk het uit-
:n korten tijd eenen
i. Groote flacons i
NT KIESPIJN, zon-
jden ©ogenblikkelijk
chje 46 Cts.
IKverwijdert den
ert de tanden. Het
en "houdt al de dee-
De flesch 90 Cts.
iWATEB, tot be
et gezicht, in groote
a 30 Cts. Ongmeel
I, 60.
ihoven
t Zoon.
Iw, F Jonkar Idenberg.
»,T E.v. Santen Kolff.
Apoth. Houtzager,
[Zadelrtraat.
J. C. Stuart.
D. Kraijenbrink.
re steden. (1028)
ie gebruiksaanwijzing.
looten, Schoonhoven.
lijk op
rWat is recht? eist behoort bij alle dingen de
eerste vraag te zijn.” Zöo begint professor Opzoomer
eene onlangs door hem uitgegeven brochure, geti
teld: Frankrijk s onrecht in den oorlog”. Die vraag
naar het recht is z. i. de voornaamsteomdat zij
voor den zedelijken mensch de belangrijkste is,
en omdat op haar veen afdoendeen allen over-
tuigend antwoord” kan worden gegeven. Of, wan
neer wij bij dezen oorlog ons belang raadplegen,
Duitscbland dan wel Frankrijk onze sympathie zal
moeten hebben, daarover kan verschillend wor
den gedacht. Wij hebben in een vorig artikel onze
eigen meening dienaangaande ontwikkeldmaar
kunnen ons vóorstellen, dat daarbver anders wordt*
gedacht. Of het algemeen belangde ontwikke
ling der geheele maatschappijhet meest gebaat
is bij de groote zegepralen der Duitsche legers
dan wel bij een ctorlog, waarin de krijgskansen af-
wiaselend rijn, ook dat kan tot groot venehil
van gevoelen leiden, omdat de een de toekomst
anders inziet dan de ander, de een met de ge
geven», die hij voor zjjne berekeningen van de
toekomst bezit, eerder tevreden is dan de ander.
Ook daarover hebben wij ons gevoelen niet
achtergehoodenmaar hoe licht kan een ander tot
andere gevolgtrekkingen komen.
Zoodra echter de vraag wordt gesteldvwie
heeft recht, wie onrecht/’ is de beantwoording
niet zoo willekeurig, staat men niet meer op het
gladde terrein der profetische bespiegelingen, maar
heeft men vaste feiten als even zoovele zekere
grondslagen ouder zich. /*Op de vraaghad de
man, die een bepaalde daad verrichtte, recht om
haar te doen is niet enkel met waarschijnlijkheid,
maar met zekerheid te antwoorden. Doch even
eens moet het dan ook met dezelfde zekerheid te
beslissen 'zijnof een volk recht had een ander
volk denoorlog aan te doen.” De moeilijkheid
bestaat natuurlijk alleen hierin, dat men soms de
feiten, waarop de uitspraak steunen moet, niet
voldoende kent, In het geval, dat ons thans be
zig houdt, is dit gelukkig niet zoo, want de Fran-
sche ministers en vertegenwoordigers zelf hebben
ten aanboore van geheel Europa hunne overleg
gingen gevoerd en hun beweringen uitgesproken.
Eindelijk zijn deze feiten thans vrij eenvoudig en
is ieder, die onbevooroordeeld zijn rechtsgevoel
laat sprekenin staat een beslissing te geven. De
omstandigheid dat er nog velen zijn/die zich van
hunne vooroordeelen niet kunnen los maken, heeft
alleen ten gevolge, dat waarschijnlijk ook prof.
Opzoomer er niet in zal geslaagd zijn allen te over
tuigen en dat hij zich dus met die hoop wel een
weinig illusie zal hebben gemaakt.
Dochal geeft men het den schrijver toe, dat
de vraag naar recht of onrecht in dit geval met
voldoende zekerheid op te lossen is, dan wil men
zijn tweede opmerking nog niet zoo gaaf toege
ven dat die vraag de eerste is, welke moet ge-
djian worden. //Voor den zedelijken mensch is
zij de belangrijkste.” Ongetwijfeld, maar ligt zij
daarom het eerst voor de hand
Och, klagen velen, recht is een
‘zaaktaaar wat geeft ons onderzoek
kennis van hetgeen recht is, wanneer
handhaving van dat recht niet is verzekerd? Wij
Wij blijven prof. Opzoomer dus dankbaar voor,
zijne geleverde studie en hopen bij vele lezen
de overtuiging te hebben opgewekt, dat het een
goed werk is die brochure te lezen.
Het is thans, nu de krijgsgebeurtenisseft ods hebJ
ben overweldigd, nu de eerste indrukken reeds bijna
zijn verstikt onder hetgeen daarop gevolgd Mg
nu Emile Ollimer en de Gramont voor ons
namen zijn geerdendie aan een reeds afge
sloten tijdperk der .Fransche geschiedenis her?
innerenhet is thans eigenaardig nog een* bij
die Julidagen stil te staan. Met zeer groote
nauwkeurigheid ontleedt pfof. Opzoomer de be
weringen door het Fransche kabinet van dien
tijd zelf gegeven, en velt hij op de eigen- ver
klaringen dier bewindsmannen hun vonnis. De
Spaansche candidatuur kon geen xeden van oor
log zijn, oindat Pruisen daarmede volstrekt
niet gemoeid was; de diplomaat zelf, die de
onderbandelingen tusschen Prim en prins Le
opold geleid had, heeft uitdrukkelijk verklaard
dat alle betrekkingen met'den prins rechtstreeks
waren aangeknoopt dat de koning van Pruisen
alleen beleefdheidshalve van aen meerderjarigen
Leopold het bericht zijner aanneming van de
candidatuur ontvangen had. En al was het
anders, de tijden zijn voorbij, waarin de buL
tenlandsche politiek wordt geleid door de ver
wantschap van vorsten en de huwelijken van vorst
innen, terwijl eindelijk prins Leopold tot de
Bonmwrtes nog veel nader in betrekking stond
dan den koning van Pruisen. Doch zelfs
die aanleiding viel na het bedanken van den
prins weg. Toen volgde de bekende eisch der
Fransche regeering, dat de koning verklaren zou
die terugtreding goed te keuren, hetgeen hij
deed, en dat hij zich voor het vervolg verbin
den zou, wanpeer die quaestie zich ooit weer
mocht voordoen, de aanneming der Spaansche
kroon aan zijn neef te verbieden. Men weet
dat de koning den heer Benedetti liet weten,
dat Z. M. hem niets mtor te zeggen had. De
Franschen waren daarover gevoelig, maar, al
was die gevoeligheid ook gegrond geweest,men
voert daarom geen oorlog. Het was dan ook
niet zoozeer de weigering om den gezapt te
ontvangen, dan wel de omstandigheid, dat da
Pruisische regeering die weigering aan de bui*
tenlandsche hoven had medegedeeld. Maar had
dan het Fransche kabinet zelf de zaak niet pu
bliek gemaakt, en hadden die andere hoven niet
het grootste belang Uit hun angst en hunne on
zekerheid omtrent hetgeen gebeuren zoude bevrijd
te worden door officieele berichten? Toch voert
de oorlogsverklaring alleen deze feiten aan en
nog welzonder dat een enkel diplomatiek stuk
tusschen de Fransche en Pruisische regeering ge
wisseld was. Zulk een onrecht is ongehoord.*
Maar de ware reden van dep oorlog was de
wrok der Franschen over de Pruisische over
winning bij Sadowa en de vestiging der Duitsche
eenheid in 1866.
Doch gesteld al dat Pruisen destijds onrecht
heeft gepleegd door de uitsluiting van Oos
tenrijk, door de annexatie van Handover, Hes
sen, Nassau en Frankfort, door de niet uit-
voering van het Prager tractaat ten opzichte
van Denemarkenwas dat ’onrecht dan' gepleegd
tegen Frankrijk? Zoo neen, was Frankrijk
l, H. Glinderman.
id (Nienw}, A. Stam.
n, B. Kruithof.
P, O. van Veen.
kt, G. H. Port.
p, A. Bot».
F. Kapieia.
A. van der Toom,
Wageurt.
F. Altena, op het
over de Doakentr.
i.
Wed. L. Fiona.
L. Ruijten.
(1029)
illen«iud» aoovele
eu gebruik, is door
en uitsluitend
OLIT.
:n wordt inatanteljjk
rzochtwel attent te
ander», deUrbauu»-
ite Recept'in Dépot
'en opgegeven Steden
ute üepdthouder». In
le eigenhandige naam-
Kuenkn Sc Zoon,
ook bevindt op bet
geld »ijn. Wij vet
wei op te letten,en
ij wien men de Doo»-
waarin een biljet met
schaffen, en zich le
namaaksels.
PRIJS DER ADVERTENDfR
Van 1 tot 5 regels OW
Iedere regel meer 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco.
willen nu met uMr. Opzoome
de oorlogsverklaring van Franl
schouwd, onrecht,
weest, maar heeft Frankrijk aaarom de ned
geleden Is het geVAl ondenkbaardat de wa]
nen van een onrechtmatigdn strijder zegeviei
ste zijde was én door
de geschillen tusschen de volken congressen,
dè regelen van het rechtdan zouden wij
gelijk geven, maar thans,,nu de «orlog de be-
aliasing aanbrengt, zijn het de wapenen en de strijd
krachten, van welke alles afhangt. Wanneer een
zwak volk als het onze in zijn naaste omge
ving een zwaren oorlog ziet losbranden, dan zijn
voor dat volk beschouwingen van recht of on
recht ijdele bespiegelingen, holle theoriëengoed
voor de bomvrije studeerkamer, maar geheel on
bruikbaar voor het open veld, dat blootgesteld
is aan het geschut dér machtigen. Van wién
hebben wij iets te vreezen, van wien niet; aan
welke zijde ie onze zelfstandigheid het best ge
waarborgd Dat vraagt mendat is men aan
zich zelf verplicht te vreezen en dan kari men
de rechtsvraag veilig aan de liefhebbers overla
ten; zij mogen er hun tijd mede zoek brengen.
Zoo zullen velen spreken na de lezing van
prof. Opzoomers woorden, waarmede wij dit op
stel aanvingen. En in zeker opzicht geven wij
hun gelijk, ten minste wij erkennen, dat een
dergelijke stelling een nadere verdediging behoeft.
Doch al nemen wij de aangevoerde bezwaren aan,
toch willen wij geen haarbreed aan de belang
rijkheid dier zuivere rechtsvragen ontnomen zien.
Die bij een oorlog als dezen, jaartal waar het
die ontzacbelijke wereldgebeurtenissen betreft, wier
gevolgen geen mensch kan voorspellen, de een
voudige vraagwaar is in dezen het recht, waar het
onrecht overdenkt en bespreekt, doet werkelijk
meer dan liefhebberen op bet gebied der ijdele theo
rieën. Het doet goed zich in de heiligdommen van
het recht te verdiepen, het doet goed, wat daar ook
om ons heen gebeure, te ademen in een onbe
dorven atmosfeer, bet werkt verheffend, wanneer
men zich in de nabijheid gevoelt van bet ideale.
Onrecht is onrecht, al wordt het ook door het
geluk gediend, recht blijft recht, al wordt het
ook met rampen, overladen. Dergelijke gedach
ten moéten van tijd Jot tijd worden, geuit, op-
dat ons hart niet bevriest bij de koude over
leggingen van het belang, die wij zoo dikwijls
genoodzaakt zijn te doen; dergelijke uitspraken
mogen wat onpraktisch en absoluut klinken, het
is toch goed dat men ze zich herinnert, en te
gen de eenzijdigheid, die? ér Uit zoude kunnen
voortvloeien, waakt de praktische aard der men-
schen wel, daarvoor behoeft men niet te vreezen.
Wanneer dan de verheven indruk, dien het
recht maakt, afgescheiden van belang of geluk,
zich meer algemeen zal hebben bevestigd, dan
zal ook de behoefte aan een erkenning en hand
having van dat recht zich meer verspreiden en
zal die behoefte eischen, dat niet het zwaard of
de mitrailleuse, maar de uitspraak van mannen
of colleges, die meten met de zuivere maat van
het recht, de geschillen tusschen de volken be
slissen.