SCHOONHOVENSCHE COURANT WEEKBLAD wimozio. imn. udende Lectuur. rdag. ZONDAG 19 KAART.- 1871. ÏT. 90. HECHTEN j. 1 ■ID. ■CRTS, leursel TNS, ECHT, HING. VOOR DE KRIMPENER-, ALRLASSER- EN LOPIKERWAARD. I (1465) i treden, wordt Over door ooUn, Schooohov»». PRIJS DEZER COURANT: Voor Schoonhoven per drie maanden f 0,60. Franco per poet- 0,70. .oonhoven v.raasrt ne innen vast'werk (1473) zan der Linden i beide Hoeren daarom acht ik ib rij ven. iEGENWEIDT-, (1468) te HAARLEM. KAAS en bevat idelijke bestand, nuntende hoeda- ivertuigen, biedt i aan elk Kaas- t mogt willen be- mgeneene kos- (1459) te Bodegraven. jaar 1,45, 75. urende het 1ste ontvangen gratü d: 870/1 IRTEI.D. ttegenstaande dé na tot boven het toch nog een )SCHE HUIS, die door de zor as, door minder dagelijks op de tijd, is het een 'ijfelen dan ook het blad overal (1472) ed loon, dade- J. BUIJS, te (1477) PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van- 1 tot 5 roffels0,50. Iedere regel meer - 0,10. Groote letten'naar plaatsruimte. Intending franco. JJ. u jn wü ganoodtaakt olgend nommer te en van goede met franco brie- het Bureau van (1460) agt op Mor an den Spre- later. U468) deponeren van de van eenig belang :ing van de Sioll- niet meer of min s onder misbruik derhalve op het (1457) •o geworteld zijn w lie staten, waar Lv stitntionalisme een doode letter is geb’ het persoonlijk gouvernement van d( in zijn eigen belang, Hij is natuurlijk niet voor wiens wil de wil en wiens bevelen worden gehoorzaamd wanneer zij onrechtvaardig zijn. Maar evenmin de landsvader, die, de belangen landskinderen in zijn hooge wijsheid o1 gendede zegeningen zijner regeering hand onder hen verspreidt. Die landskinderen zijn landsmenschen geworden en hebben zelf een stem in het kapittel gekregen. De Koninghet hoofd van den staat, is on schendbaar verklaard. Maar waarom Omdat, wanneer hij verantwoordelijk was, gelijk Napo leon III, iedere afkeuring van een regeerings- daad door de volksvertegenwoordiging zich te gen den Koning zelven zoude keeren, en alzoo het Koningschap op losse schroeven zoude zet ten. Dan was het met de vastheid van den geheelen staat gedaan en stond ieder oogenblik een revolutie voor de deur. Wilde men zulk een revolutie niet, dan zoude men maar te vreden moeten wezen met al het bestaande en S. W. N. vanNOÖTEN te SohoomhotW, rlwi, welken vorm ook, in de1 werkelijk heid nog bestaat. De Fransche imperialisten onder den derden Napoleon waren imperialistisch gezind om zeer verschillende redenen.*, Zeer zeker waren er on der hen, die van een Krachtige keizerlijke regee ring de inbedwanghouding der uiterste partijen en de verzoening van orde en vrijheid verwacht ten. Maar grooter in getal voorzeker waren zij, die, tot de naaste omgeving des Keizers of tot de menigte zijner gunstelingen en werktui gen behoorendein het belang hunner eigen persoonlijke lotsverbeterifig niets beters konden wenschen dan den bloei van het keizerrijk. Groo ter voorzeker waren ook zij in getal, die de glo rie, bij voorkeur de militaire glorie van een volk hooger stellende dan zijn inwendige ont wikkeling, voor hun doel de beste verwach tingen hadden van een eerzuchtigen imperator. Onder de Duitschera lijn er zeker zeer velen die in di» kei zersk rood van het buis van Ho- henzoDern het noodzafcelyk symbool mm voor menseb. die Duitsche eenheidwelke de grondslag van n - Duitschlands ontwikkeling wezen moet. Maar onder de "Duitschers ontbreken daarentegen ook zij niet, die met zekeren bijgeloovigen eerbied in den Keizer of Koning bij Gods genade een bijzonderen gezant zien der Voorzienigheid, e.n gezalfde des Heeren, uitverkoren boven de ge wone stervelingen; in Duitschland ontbreken waarschijnlijk ook zij niet, die de militaire groot heid en den oorlogsplans van het keizerschap aanbidden als de waarborgen voor de macht van het jonkerdom of voor den veroveringsgeest van een militair staat. In een constitutioneels monarchie als de Nederlandsche, waarde vredelievende ontwikke ling der natie hoofdzaak iswaar de rechten des volks, de rechten van alle deelen des volks, ook van de minst bevoorrechten, meer en meer worden erkenddaar kan de koningsgezindheid slechts één zin hebben. Koningsgezindheid kan bij ons te lande slechts deze beteekenis hebben gehechtheid aan het koningschap als noodzakelijk element voor den bloei van den staat. De Koning is het hoofd van den staat niet maar in dat van het volk, meer de alleenheerscher, van ieder ander wijkt zelfs hij is zijner overwe- met milde Men herinnert zich wellichtwat wij in een onzer vorige artikelen schreven onder den ti tel «vrijheid en kracht.” Wij wezen toen op de vier elementen in den constitutioneelen staat, die tot de ontwikkeling van de levens krachten der natie moeten samenwerkende Kiezers, de Vertegenwoordigers, de Ministers, den Koning. Over den Koning spraken wij nog piet. Wij .beloofden aan den constitutioneelen vorst een afzonderlijke beschouwing te zullen wijden, en vervullen die belofte heden. ^Koningsgezind.” Beeds met een enkel woord wezen wij er op, hoe dikwijls die uitdrukking ter aanduiding van de politieke richting der personen wordt gebruikt en misbruikt. Wij bedoelden daarmede niet, dat do tegenstelling tuseohen koningsgezinde en niet-koningsgezinde Nederlanders dagelijks voorkomt en zoo heel dikwijls gebezigd wordt als maatstaf waarnaar men de vertrouwbaarheid der politieke gevoelens van zijne medeburgers beoordeeltmaar toch is het niet te ontkennen dat die tegenstelling nu en dan als noodschot dienst moet doen. Als noodschot zeggen wijen wel als noodschot bij de verkiezingen. Want eigenlijk ligt in veler oog achter dat woord //Koningsgezind” ontzettend veel verborgen. Die van zich zel ven of zijne vrienden zegtrwij zijn konings gezind”, bedoelt eigenlijk, wij zijn mannen van de orde en van den eerbied voor het gezag mannen van godsdienstigen zin mannen van edele vaderlandsliefde, mannen van bedaard overleg. En zij, die hunnen tegenstanders ver wijten dat zij niet koningsgezind zijn, bedoe len eigenlijk dit: onze tegenstanders, o dat zijn egoïsten, volksmenners, lieden in wier brein gevaarlijke repubhkeinsche theorieën rondspoken omverwerpers der maatschappelijke toestanden roode Jacobijuenmannen van woesten voor uitgang die de natie voortstuwen naar een afgrond, aan welks rand zij lachende blijven staan. De tijd der verkiezingen nadert zoo langza merhand, en het is goed dat wij ons op alles voorbereiden, dat wij reeds thans alles overden ken, wat ons dan ter overdenking zal worden voor gelegd. Het is nog zoo lang niat geleden; dat in ons vaderland bij de verkiezingen vrij zinnige candidaten in de oogen der kiezers werden verdacht gemaakt, 'doordat men van hen ver telde hoeveel hun koningsgezindheid te wenschen overliet. Het is geschied in de dagen der ont binding, in de dagen toen de koninklijke pro clamatie; met’ oranjekleurige randjes omgeveo, bi[j duizenden verspreid werd. Wie is koningsgezind? Deze vraag voor den burger van een constitutioneelen staat, waar het constitutionalisme in merg en been is doorgedrongen, waar de begrippen omtrent de rechten des volks helder, de overtuigingen omtrent die rechten diep geworteld zijneen gansch andere dan in die staten, waar bet con- jbleven, waar Jen vorst, in zou de volksvertegenwoordiging het best doen met zwijgen en toestemmen. Maar nu hij on schendbaar is, zijn zijne ministers verantwoor delijk gesteld, en wanneer de afkeuring der vertegenwoordiging hen treft, kunnen zij af treden. De Koning blijft, het staatsorganisme blijft gehandhaafd. Het spreekt van zelf dat daardoor de per soonlijke werkzaamheid van den vont aansien- lijk is verminderd. Geen maatregel kan hij nemen, of een minister moet er de verant woordelijkheid van willen dragen. Dat ia niet anders, maar wanneer men bedenkt dat bij de erfelijke monarchie de persoon van den vont #dopr het toeval der geboorte wordt aangewe zen,” dan kan men daar niets tegen hebben. Men vreeze echter niet dat den persoon des Koiyngs niets meer te doen overblijft. Daar entegen, zijn werkkring is nog ruim en schoon, en veel meer overeenkomstig met de krachten JDCJJMCU. Zijn invloed is thans bovenal een zedelijke. Wanneer hij den geest van zyn volk bestu deert en de wording der verschillende denk beelden in den boezem der natie gadeslaat, dan kan hij als verheven boven alle partijen juist te midden van den strijd dier partijen de be langen van het algemeen behartigen. Hij heeft te beoordeelen wie zijne ministers zullen zijn, bij moet zich afvragen of zij de richting van het parlement vertegenwoordigen, of zij de rechte mannen op de rechte plaats zijn. Hij heeft te zorgen, dat, wanneer door een of an dere omstandigheid een vermoeden bestaat dat bet parlement de natie niet meer vertegenwoor digt, de natie door een ontbinding de gele genheid hebbe een nieuwe keuze van afgevaar digden te doen. Hij heeft êr voor te waken, dat de belangen der minderheid niet door de meerderheid worden uit het oog verloren, dat ook de minderheid hare rechten kunne doen gelden. Hij heeft te zorgen, dat, wanneer b.y. door een vereeniging van allerlei minderheden, die toch in richting hemelsbreed verschillen, een ministerie valt, de optreding van een kleurloos kabinet aan de politieke partijen de gelegenheid geve zich beter af te teeltenen. De constitutioneele vorst wil dat er gere geerd worde in den geest van de meerderheid zijns volks, en toch in het algemeen belang, d. i. met eerbiediging van de rechten der min derheid. Om dit doel te bereiken heeft hij op zijn verheven standpunt een zedelijken invloed tot zijné beschikking, grooter dan waarover ie mand anders beschikken kan. Wie dus koningsgezind is, d. i. wie de in stelling van het Koningschap wenscht te doen beantwoorden aan zyn verheven roeping, spant juist geen paarden van de koninklijke koets, siert zich juist niet met oranjelintenstelt niet juist de opgewondenste toasten in op het ko- ninklyk buis, maar werkt allereerst hiertoe mede, voor zooveel dit in fijne macht staat, om den geest van het volk zich ongedwongen te laten ontwikkelen en zich helder te laten uitspreken, opdat het regeeren in dien geest mogelijk en voor den lande heilzaam is. Werkelijk koningsgezinde kiezers hebben dus geen anderen plicht dan dezen: naar eed en

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1871 | | pagina 1