SCHOONHOWCHE COURANT
fu-I WË.M^LAD i
I
a
1871.
X 121.
"i
VOOR DE KRIMPENER-, jftlASSER- ÉN LOPIKERWAARD.
"n
ZOMAlf .22 OCTOBER!
f?
4 i
l*T<1
nUnden 0.60.
I.1 - 0,70.
h’-
m
tr-
m,
j t yr---
I 1.- t I J
t |odè-^Jjdeugden.'*3
oon
il'.
1
i
door
le af-
veel
Voor
Franc
59*1
36|
>v$r
van
uit-
koo-
op-
ave
ifleve-
Iruks.
I ge
staan,
aren
VAN
aatst
neo
olad.
?157)
van aan-
een
is aan
kringen
38j
6|
6i
H
6
•88
34i
•3|
7i
I5t‘,
I6t’,
12
!22
!13j
:a
s
I7j
Ll6i
)5
ik hun di*jeer
met een 5
3 Oct.
5t’<
St
3.5
2i
f
PRIJS DER ADVERTENTIEN*.
I Van 1 tot 5 regels .10,50.
Iedere regel tneei^- 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco.
1871.
Meijer
1. Ok-
J van
A Wil-
ak.
wedu-
r, oud
r het
aan-
gen:
Lin-
ren,
REN
vak.
de liefelijkste geuren.-1 Gij zoudt gaarne een
gedeelte van den nacht op het terras doorbren
gen, en bet verwondert u, dat bijna niemand
u hier gezelschap houdt. Waar de //badgasten”
zijn? Ga mede in ^indsche zaal.
’t Is er zeer warm, want de gasvlammen bran
den heldet op. Kr heerschteene plechtige stilte,
nu en dan afgebroken door enkele, op slepen
den toon uitgesproken woorden. Met een ge
voel van eerbied zijt gij binnengeredenmarir
dat gevoel maakt weldra plaats voor een gansch
ander, nu gij bemerkt, dat u in de speel
zaal bevindt.
Zijn dat dezelfde menschen, die gij voor wei
nige uren hebt geziennederpedrukt door het
loodzwaar pak der verveling.' Nu fonkelen hun
oogen van opgewektheid, nu klopt veler hart
met hoorbare slagen, nu volgen elks blikken
de beweging van den croupier, die, te midden
van het verborgen woeden der hartstochten
voortgarft mét versteende onverschilligheidnis
ware hij een automaat. Gij zoudt verwachten,
hier aan de speeltafel niets anders te ontmoeten
dan hoogstens eenige bejaarde liedenwier le
venslust is verstompt, en dit middél aangrij|»en
om op eene gepaste wijze den lijd door te bren
gen, benevens eenige spelers van beroep-, men
schen, die weinig meer te verliezen hebben, en
den inzet wagen oin een fortuin te veroveren
het eenig doel van al hun streven? Zie slechts
de rij langsgij ontmoet regeeringsjM-rsonen
beroemde letterkundigen, jonge militairen, vrou
wen schittert nd van schoonheid en bevalligheid.
De weinige woorden, welke hier fluisterend wor
den gewisseld, zijn alle aan het woordenboek,
der roulette en faro-tafel ontleend.
Eene stuitende gevoelloosheideigenbaat, op
gewekt door het zien van goud en de begeerte
naar winstziedaar het bedroevend schouwspel,
dat de speeltafel ons aanbiedt. Als er iu de
ziel geene veerkracht, in het gemoed geene warmte
meer over is, dan wordt het spel eene laatste
toevluchtde kansen van winst en verlies ver
schaffen nog eene soort van aandoening aan droge
harten en onvruchtbare geesten.
Als het u ooit gebeurd js, met invloedrijke
personen in aanraking te komen, dan hebt gij
gelegenheid gehad kenni^ te maken met eene
andere ondeugd van onze dagen: valsche
welwillendheid namelijk. Gij zult hij een
van die lieeren opwachting maken gij zijt
verrukt over den glimlach van goedheid, waar
mede hij u ontving, over de on wederstaat! bare
aantrekkelijkheid zijner woordengij laat u, als
gij daar ten minste behoefte aari hebtmoed
inspreken, koestert de beste verwachtingen van
den uitslag van uw bezoek.... Ach! die glim
lach, die woordenvloed, die nederbuigende goed
heid, zij zijn slechts het officiëele masker, waar
achter zich de grootst mogelijke onverschillig
heid voor uwe belangen verbergt. Gij bevindt
u in kommervolle omstandighedenen dinirt
naar eene betrekking, naar een pensioen, naar eene
tegemoetkoming, waarop gij meent eenige aan
spraak te hebben. Gij begeeft u naar den mi
nister, in wiens handen uw lot berust Zijne
Excellentie spreekt u hoogst «vriéndelijk toe,
betuigt u zijne deelneming, zegt dat hij u op
dit oogenblik wel niet dadelijk van dienst kan
-f
8. W. N. van NÖOTEN te SCHOONHOVEN,
ié,eer; ik ril er alleen op wijzene
vluchtig kijkje jn de maatschappij,
//in’s vollen Mens ihenïpben,”zooals Göethe
zegtdoen uitkom* n, dat ook in onze dagen
de mode d$r ondedgvlen haren scepter zwaait.
Wij beginnen vain boven af. Om eene talrijke
vereenrging vertegenwoordigers van de //groote
wereld’5 aan te treffen, kunnen wij niet beter
doen, dan ons met de gedachten tc verplaatsen
in’ eene badplaats.
Zieken naar het lichaam zult gij daar niet
veel aantreffenten minste geen echte zieken
ongelukkigendie aan de borst van moeder
Natuur genezing zoeken van wezenlijke kwalen.
Alles wat gij daar aap«ch»uwt roept tot ge
nietenbergen en dalen, bosschen en weiden,
stroomen en velden, de heerlijkste uitingen der
kunst, alles moest het hart, openen voor vere
delende indrukken. En toch, welk een waas
Van onvoldaanheid zetelt op elks gelaat; zou
men niet zeggendat al die menschen ter neder
gedrukf werden door een heimelijk verdriet,
een gevoel van levenszathcddat hen ontoe
gankelijk maakt voor elk genot? Ja, die def
tige lieerendie bevallige vrouwendie schitte
rende jongeliedenzij vervelen zich, want
immers bet is niet fatsoenlijk, zich niet ’te
vervelen? Waag het daarom niet, gij die daar
gekomen zijt met een geopenden zin voor het
geen liefelijk is en schoon,waag het niet,
voor iets uwe bewondering te doen blijken: hoog
stens staat het u vrij, uw gevoel voor een prach
tig natuurtafereel uit te drukken met een paar
algemeene termen, als: riant uitzicht, pittoreske
•w ligging enz. maar verder moogt gij niet gaan,
op straffe van u belachelijk te makenvan
gezien te worden voor een //onbescliaafde,’
//na.tuurmenschiemand, wieti het wel
te zien, dat hij zich nooit in hoogere
heeft bewogen. Kuischen de. tonen der heerlijke
muziek u in het oor laat het nooit blijken
dat uw hart tintelt van geestdrift, want welk
genot kan nog een prikkel wezen voor men
schen, die oververzadigd zijn? Als ik zeg,
dat verveling eene mode-ondeugd is, zal men mij
tegenwerpendat zij slechts eene ongesteldheid
van den geest is; ik houd evenwel staande, dat
het gevoelwaarop ik wees, inderdaad den naam
van ondeugd verdient. Verveling is immers eene
walging, die den mensch onbekwaam maakt tot
deugdzame dadeneene lusteloosheid, dip in hem
alle edele aandriften uitdooft. Men zou haar
een gebrek kunnen noemen, als zij de vrucht
is van den tijd en van bittere levenservaring;
maar zij is een kanker der ziel, als zij den
mensch aantast in den bloei der jarenals zij
zich hecht aan jongeliedenvóór den tijd oud
geworden, onvatbnvr voor genoegens, waarvan
zij nimmer het verkwikkelijke hebben leeren
kennen. Onze groote steden zijn opgevuld met
zulke geblazeerde jongelieden, die een voor
komen van levenszatheid en van menschenhaat
aannementoonbeelden van jeugdigen ouderdom,
van vroegrijpe verrotting.
Gij zoudt meenen, dat de bezoekers der bad
plaatsen voor alle hartstochten (Ontoegankelijk
waren.f Niet te haastig met uw oordeel.
Het is avond geworden. Myriaden van ster-
ren.^onkelen aan het uitspansel, en alles ademt
f
Tfr 1 1fff
/{prijs duer coumn
KMponlioven j>er drie miui
portj - V,7V.
Opmerkelijk ih 4et, dat zekere gieken, ze
kere verkc*rdhede4 zekere ondeugdeh zelfs, pen
tijd beleven; waatip zij bepaald ovethecrschend
zijn: zij' hebben, even als de kometen, hun tijd
perk van ziphtba»«l#prden en van rerdwfijnen,
en het is alsof ziwl alleen daarom cp den ach
tergrond gerakbn, om zich later m<it verdub
belde kracht op nieuw te doen geldeni J-’, men
zon haast geneigd zijn om te erkennenSlat
er ook in de ondeugd eene modfe heerscht,
welke, als oppermachtige gebiedster in het rijk
der duisternis, naar willekeur de verschillende
voorwerpen uit haar afschuwelijk magazijn uit
pakt, om er voor een korten tijd de menschheid
rampzalig mede te maken; de beoefenaar der
geschiedenis kan gevoeglijk tijdvakken van twin
tig of vijf-en-twiatig jaar aanwijzeij, die zich
kenmerkten door het aanwezig zijn van ééne, be
paalde ondeugd, waardoor dc andere meer in
de schaduw genakteu. - - -4-- --
Het twaalfjarig bestand b. v. (16^)9 1621),
was dat niet bij uitnemendheid het tijdperk van
de godsdienstige onverdraagzaamheid I Daarop
volgden de jaren, gedurende welke speelzucht,
in den vorm van tulpenhandel, alle hoofden en
harten in beweging bracht. Zucht naar weelde
kenmerkte de eerste helft, gemakzucht de tweede
helft der achttiende eeuw. En, als wij een blik
slaan op het volk, dat tot heden toe in liet
rijk der mode den toon aangaf, en, misschien
ten gevolge daarvan ook grooten invloed uit
oefende op de heerschappij der ondeugden, op
de Fransenen namelijk, dan zal de waarheid van
onze bewering nog des te meer in het oog sprin
gen. Zoo zien wij in de laatste jaren van de
regeering van Lodewijk XIV in alle kringen
godsdienstige dweeperij en huichelarij den bo
ventoon voeren; gedurende het regentschap van
den hertog van Orleans: losbandigheid; tijdens
de eerste omVcnteling: wreedheid; onder het
directoire: trek naar zinnelijke vermaken; in
den tijd van het eerste keizerrijkweelde en
heersohzuchtvan 1815 tot 1830: stelselmatige
onderdrukking, miskenning van ware verdien
den en jacht naar eerepostenonder het zooge
naamde burger-koninkrijkpolitieke onverdraag
zaamheid; gedurende het vluchtig bestaan van
de tweede republiekwispelturigheid en ontevre
denheid met al hetgeen was en werd terwijl
het tweede keizerrijk gekenmerkt was door een
geest van zwendelarij, door de begeerte om, zelfs
door de verachtelijkste middelep, tot eer en
grootheid te geraken.
Ja, in de ondeugd heprscht eene afschuwelijke
mode, die zoo ver gaat, dat zwakke zielen er voor
bukken en zich schamen .jouden, indien men hen
verdacht hield van niet in meerdere of mindere mate
mee te doen aan de heersohende gebreken, evenals
er menschen zijn, die, begaafd tact de beste ge
zondheid van de wereld, het fatsoenlijk vindai
ten minste een of twee kwalen, ziekten of on
gesteldheden er op na te houden. Vanwaar toch
dat verschijnsel? Wijsgeeren mogen trachten er
eene verklaring voor te vinden, volgaarne laat
OvergenomM uit de Purmcrendcr Courant.