ZONDAG 7 APRIL
F. 145.
.872.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
Nabetrachting op de
Aprilfeesten.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASIJER- EN LOPIKERWAARD EN 'OMSTREK
SCHDDNHOVENSCHE C0I1
Uitgevers.
itdrift
door
verton den. Prystvoor Schoonhoven per drie maanden /O,7O.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
nemend*
ig van de inne-
Z. M. heeft benoemd tot officier
van gezondheid 2de klaaee la suite, bij de
dd. schutterij te Gormchem J. Tb. van der
Chija, thana schutter,
By beschikking van den miniater
van fi aan tién M bepaald dat de enmmiw bij de
uitsteken van vlaggen het Heiden rijcksche sys
teem van onthouding huldigdenongemoeid van
verre te laten staan. Het //dwingt ze om in
te gaan” blijft nog immer van krachten ’t was
geen onaardige parodie op het algemeene vrij
heid sgeroep - dat rinkinken van de glasruiten - van
hendie voor zich de vrijheid begeerdenzich
niet blij te toonen over de vrijheid.
Wij zullen die //houding van onthouding” bui
ten beoordeeling laten. Het regent over 'boozen
en goeden gelukkig bleven de lampions van
de illuminatie nog al gespaard en de vrijheid
stort haar schatten uit, ook over hen die //er
niet van gediend blieven.” Wordt zij evenwel
bedreigd oho I dan spreken wij elkander nader.
*t Was een gelukkig teekendat ons feest in
’t buitenland zooveel sympathie opwekte. De
vreemdeling moge ziendat echt patriotisme
dat zich niet beperkt tot het aanheffen van
jubeltoon en feestkreet, maar ook daden weet
te voorschijn te brengennog immer in de Ne
derlanden wordt aangetroffen bij leere ons ken
nen als een bij lange na niet uitgedoofde,
integendeeleen nog altijd krachtig levende
natie. Als wij reden hebben onszelven te eer
biedigen zal de nabuCT1 ons dit ook doen.
Zij zijn voorbij die\uren van pret, maar
de geschiedenis heeft ze in\ haar gedenkrollen op
genomen. Zij zullen een niét onbelangrijke plaste
innemen in de ontwikkeling van ons volksleven
en ook het hare toebrengen om ons te doen
worden wat wij zijn moeten
Een kleinmaar krachtig volk van
vrije broeden.
H**
ding franco, en ui
Als men de rede van den President der
Fr&néohe Republiek nagaat, ziet het er
in Europa al zeer rozekleurig uit. Alles ademt
vrede, niets dreigt die te verstoren. Jammer
dat het in Frankrijk nog alles behalve vreed
zaam is. Bij elke gelegenheid blijkt het, hoe
heftig de partijen tegenover elkander staan en
hoe weinig er noodig is om tot eene uitbarsting
te komen. Alvorens voor eenigen tijd uitéén
te gaan, heeft het Wetgevend Lichaam in ean
paar zittingen de hoofdstukken /Binnenlandsche
Zaken” en yFinanciën” aangenomen, en eene
permanente commissie benoemd, die tijdens het
verlof der Kamer de Regeering ter zijde staat.
Ook de belasting-quaestie is daardoor weder
tot later verschoven. Het voorstel van Thiers,
belasting op de grondstoffen, heeft, nu alle
voorstellen van wijde strekking tot het scheppen
van nieuwe inkomsten Schipbreuk leden, meer
kans van aangenomen te wordente meer daar
Duitschlaud alleen ooren zou hebben voor eenig
financieel voorstel, tot vervroegde ontruiming van
het nog bezette grondgebiedwanneer hij ge-
noegzamen waarborg vond voor het nakomen dier
verplichtingen, in den tinanciëelen toestand des
lands.
De niet minder gewichtige wetsontwerpen op
het lager onderwijs en de legerorganisatie zullen
vervolgens in behandeling komen.
De komst van een Franschen Gezant aan het
Italiaansohe hof heeft aldaar een goeden in
druk gemaakt en het vermoeden van vijnndelijke
gezindheid van Frankrijk tegen Italië verwijderd.
Dat het bezoek van den Duitechen Prins Frc-
derik Karei te Rome, overigens, naar verzekerd
wordt, aan alle politieke beteekems vreemden
de goede versland oud mg die er tusschen de
beide regeeringen bestaatdaaraan wel iets heeft
toegedragen, is niet zoo geheel onwaarschijnlijk.
De geschiedenis van 1866 ligt nog te versch in
het geheugen.
In DuitBOhland worden nog steeds nieuwe
voorschriften uitgevaardigd, tot uitvoering van
de nieuwe wetgeving op het schooltoezicht,
die allerwege zooveel bijval vond. Dat het der
regeering ernst is met de uitbreiding der Rijks-
Marine, blijkt uit de begroeting aan den b mds-
raad voorgelegdwaarbij dit onderdeel op
1,044,000 Rijksdaalders hooger geraamd is dan
het vorige jaar.
Niettegenstaande het reces, zijn de politieke
hartstochten in Oostenrijk in volle beweging.
Het geldt de verkiezingen in Bohemen en den
ouden maar telkens met vernieuwde kraqhteu ge-
voerden strijd tusschen Grondwetspnrty (Kegee-
ringsgezinden) en Nationale». Men beschuldigt
de regeering van zich in dien verkiezingsstrijd te
mengen, door het inkwartieren van soldaten
bij burgers, die der regeering vijandig gestemd
ztjn, enz.
Evenals het tractaat met Engeland heeft de Fran-
sche regeering thans ook het handelstractaat met
België opgezegd. De beschuldiging dat Frank
rijk het vrij-handelsteiseldat langen tijd zoo
gunstig werktewil verlaten, om tot het oude
terug te koeren, wordt eenigszins vergoelijkt
door de verklaring, dat het alleen te doen ia
om weder vrijheid van bandelen te verkrijgen, en
geene nieuwe tarieven in werking zullen worden
gesteld, die niet eerst door de nationale ver
gadering zullen zijn goedgekeurd.
Dank zij de krachtige maatregelen, door de
regeering genomen, is de veeziekte in België ge
heel geweken. Nu doen zich welt in sommige
gemeenten van Brabant gevallen van mondzeer
bij het rundvee voor, doch de bemoeiingen van
het provinciaal bestuur doen hopen, dat deze
ziekte geene uitbreiding zal nemen.
Ook Antwerpen heelt met de Noord-Neder-
landsche broeders mede feest gevierd. Op de
place verte werd een volksconcert gegeven, en
o. a. het Nederlandsche en het Belgische volkslied
onder levendige bijvalsbetuiging uitgevoerd. Voorts
werd eene historische volksvoorlezing gehou
den, die door velen werd bijgewoond en het
geheel besloten met een banket, waarbij het
met aan toasten ontbrak.
Minder feestelijk riet het er in Spanje uit,
waar de verkiezingen voor de Cortes alle harts
tochten in beweging hebben gebracht. De om
wenteling van 1868 heeft dat land nog weinig
rust aangebracht, en de sympathie, welke Koning
Amedeüs ten vorigen jare bij zijne rondreia door
de verschillende provinciën van het land vond,
blijkt niet geheel onverdeeld te zijn. Hoe dc
verkiezingen zullen afioopen is moeielijk te be
rekenen behaalt de oppositie (uit allerlei tegen
strijdige elementen samengesteld) de overwinning,
dan is het land vooreerst weer aan de grootste
verwarring prijs gegeven.
In het land der grèves, Engeland, zijn
nu ook de plattelands-arbeiders door die ziekte
aangetast. Zij draagt evenwel eeif minder re
volutionair karakter dan in de steden, en de
internationale vindt bij hen dan ook geen bijval.
Eene vereeniging, «de Union,” heeft rich ten
doel gesteld lange ordelijken weg verbetering
van toestand te verkrijgen, door aanmoediging
van het onderwijs, lotsverbetering en landver
huizing. De patroons hebben eenige veritooging
van loon toegestaan.
De Keizer (Mikado) van Japan heeft een
gezantschap belast met het ontwerpen van nieuwe
tractaten met verschillende statenwier han-
delsverdragen weldra zullen afioopen. Hij wenscht
daardoor geleidelijk den toestand vaa zijn rijk
gelijk te maken aan dien der meest verlichte
staten. Een gelukkig verschijnsel bij eene natie,
die vroeger allen omgang met beachaafde volken
geheel vermeed.
Zij zyn voorbijdie belangrijke eerste vier-
en-twintig uren van Grasmaand. Vervlogen is
die dagmet al zijn officieel geredevoer en niet-
offieiëel gejubel en de lange en luide kreten
van geestdrift en opgewondenheid zijn verstorven
verstomduiteengevloeid op de trillende lucht-
golven.
’t Is waar alles is nog niet gebeuld; en zoo
er onder onze lezers iemand mocht ziin, die gene
gen was de feesten en pretjes //af te loopen”, zoo-
als sommige jonge lieden de kermissen in den
omtrekhij zou nog verscheidene dagen achtereen
rpleizier kunnen hebben”, en zijn hart ophalen
aan het geroep van ja, wat wordt er al niet
geroepen I Verbeeldt u, een luidruchtige geestdrift
die men naloopt, en, op verschillende plaatsen
weder verjongd doch niettemin als een oude
kennis, begroet wat een genot I
Neenmaar ik bedoeldag bij uitn
heidde chronologische gedenkdag van d
ming van den Briel.
Een zonderling idéé, als wij de laatste drie
woorden uitsnreken’t is net, alsof wij geneigd
zijn er zoo dadelijkin één adem bij te voegen
//nu j‘aschei maar uitwe weten er alles van
*t is al mooi zoo 1” We zien in onze verbeelding
de Noorderpoort van den Brielnatuurlijk met
storm loopende Watergeuzen er vóór, even
duidelijk als in de werkelijkheid den watermolen
aan gindsche ringvaart. Met Luineij en Treslong,
met de Rijk en Enten*zijn wij langzamerhand
zoo familiaar geworden, alsof wij als jongens met
hen geknikkerd en gekibbeld hadden, alsof wij
zoo dagelijks gewoon zijn hen te ontmoeten. Niet
weinig is er ygebrield” in de laatste dagen
gebrieldtot oververzadigens toe. Zoowel actief
als passief, in het eerste geval door honderden
van af den uitverkorene, die het in het brandpunt
der feestviering mocht doen (Prof, de Vries), tot
aan den minsten dorps-nuts-verhandelingen-ver-
vaardiger; van af de kunstminnende leden van
fiedertafels en muziekkorpsen, tot aan.de minst
muziekaal-ontwikkelde feestliedjes-galmersja
allen gaven wat zij haddenen gaven dat gaarne.
En wat heeft de pers gezucht en gezwoegd onder
den lastcler feest-producten I Wie kan ze tellen,
die geschiedkundige beschouwingen of populaire
wijzen van behandeling van het feit in quaestie
die historische romans of romannetjes naar aan
leiding er vanen vooral die scharen laat ik
liever zeggen, die ontzagwekkende drommen van
feestliederen en liedjes I Eén exemplaar van alles
wat er in de laatste maanden over en naar aanlei
ding van den eersten April is uitgegeven —en ge
hebt een niet onaardig bibliotheekjedat ge dan
nog met een half dozijn feestplaten op den koop
toe stoffeeren kunt. Wat het gehalte aangaat
dezelfde geest natuurlijk maar, verscheiden
heid van gaven. Was het niet, dat het bestek van
een courant-artikel zulks verboodik zou u eenige
staaltjes van feestpoëzie opdisschen, die u de tra
nen uit de oogen zouden persen van lachen wel
te verstaan. Zoo menigeendie nooit droomde
dat hij er ooit toe zou komen op het altaar der
Muzen een brandoffer te ontsteken, kon nu niet
nalaten eens eventjes *de lier te tokkelen”, en,
in den zoeten waan, dat hij ons geurige Ilespe-
riden-appelen aanbood, stopte hij ons, in volko
men argeloosheid des harten natuurlijk, zijn knol
len in de maag.
En nuwerden die liederen inderdaad gezongen
door //het volk”?
Och slechts een enkele maal hoorde ik een
opgewekten troep galmen
//Och Alva denk je wel om April hoezee!
Toen jij verloor je gouden bril, o jé I
Dat lapte jc de Watergeus
Wat keek je leelijk op je neus enz.”
Wie de dichter van die regelen is, weet ik niet
maar dunkt u niet, dat ze uit den mond of uit de
pen van een man des volks moeten zijn gevloeid?
Overigens, hoe weinig van die gelegenheids
poëzie kregen wij te hooren Hier joelde een
groepje: //’t Is Oranje, ’t blijft Oranje”en
’t werd niet anders; dóór: //dat gaat naar den
Briel toe, lieve lekkere Gerritje”, waarop natuur
lijk de gansch niet onbelangrijke, hoogst practi-
sche ofschoon tamelijk prozaïsche vraag volgde
//wie of dat betalen zal
Te Amsterdam hielden de k ui persgezellen een
soort van #najool”; met een kuip, die als trommel
fungeerde, trokken zij sommige straten door, en
wat zongen zij? Een radbraking van //die Wacht
am Rhein”, in ’t Hollandsch wel is waarofschoon
sommigen zich nog de weelde veroorloofden, zoo’n
beetje Duitsch er tusschen te koeterenhetgeen
bij uitstek fraai klonk.
O, met ons volksgezang is 't nog zoo treurig
gestéld 1
Genoeg van de dichterlijke ontboezemingen in
woord en toon. Dat er op den Isten April in ons
land heel wat ge-optocht is, laat zich wel denken
immers, zinnebeeldige en geschiedkundige pro-
cessiën zijn bij ons zoo inheemsch dat een feest
viering zonder deze een misgeboorte zou zijn. De
laatste der beide genoemde categoriën beeft dit in
haar voordeel, dat zij niet zelden een uitstekende
oefenschool voor de verbeeldingskracht iswant
waarlijk nu en dan kostte het heel wat inspan
ning, om uit dezen of genen verkleeden eerzamen
rentenier of opgeschikten winkelbediende Willem
van Oranje of Marnix van St. Aldegonde te ma
ken, of, bij het beschouwen van dit of dat plat-
telandsdorp zich het den Briel van de zestiende
eeuw pasklaar voo» te stellen.
Doch, weet ge, wat ik als een opmerkelijk
versehijnsel bij onze nationale feealviering aan-
teeken P
Dit, dat bijna overal onze schooljeugd daarbij
een rolsomtyds de hoofdrol vervulde. Weinig
plaatsen toch, hoe klein ook, waar niet onze
kinderen zich verlustigden in het genot van histo
rische herinneringen en gebak, boekjes en feest
platen. Zulks bewijstdat wij er prijs op stellen
(kit onze kleinende hoop des vaderland^ de.
aanstaande burgers en burgeressen van den Ne-
derlandscheu Staatlevendige indrukken ontvan
gen van de herinnering aan de eerste-steen leg
ging van het gebouw der volks- en gewetensvrij
heid dat zij die herinnering hun leven lang niet
verliezen, en alzoo, mannen en vrouwen gewor
den dat kostbaar erfgoed van ons en onze
voorzaten niet zullen laten verloren gaan. Waar
lijk, dat wij bij onze openbare vreugdebedrijven
ons kroost op den voorgrond doen treden pleit
stellig en zeker in ons voordeel.
Ja, vrijheid zeiden we zoo even, ’t Zou
anders niet onaardig zijnals we eens trachtten
te onderzoekenwelke idéën zich de menigte
dienaangaande vormt. Niemand toch zal zoo
optimistisch zijn, dat hij de pret, waarvan hij
getuige was geheel en al toeschrijft aan de
overweldigende kracht van hetgeen wij in den
engereu zin onder nationaal gevoel verstaan.
Voor hoeveel honderden en duizenden nog ver
heft dit zich niet hooger dan tot het rooken uit
een Briel-pijpje, het gebruiken van Brielscbe
moppen en geuzenbanketen het binnenloodsen
van een niet onbelangrijke dozis vrijheidslikeur
en oranje-bitter. Niet daarover getreurd, maar
gearbeidzonder vertragen opdat onze natie
meer en meer zichzelve leere gevoelen.
Toch was zij schoononze April-feestviering.
Geen schrille wanklanken verstoorden do har
monie, en de vrees voor ongeregeldheden, door
sommigen gekoesterd bleek een ijdel schrikbeeld
geweest te zijn. Er heerschte orde en opge
wektheid zooals de hoofdstad wasvan Jordaan
en Willemsstraat tot Heeren- en Keizersgrachten
zoo was nagenoeg bet gansche land, ik zeg,
nagenoeg. Want niet overal was de menigte
vrijzinnig genoeg om hen die door liet met-
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag
J."*.$<1 SM'**®*