ZONDAG 26 MEL
N°.152.
1872.
IJNEN.
PILLEN,
en echte recept van
ZOONChemisten
IEAUX.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSÉR- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
vuwing.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
De groote politieke ramp.
A
StlIHIOTIHSCIl COURANT
re gewas nog slechts
(2859)
IHTBM.
85
B2.
57
slag
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
verstrekt door den
a, te GOUDA.
erkoop van
1 Litre.
2247.
j van het
ie zijn ont-
en I
120.
S. W. N. VAN N(X>TEN,
Uitgever».
Fustals
rtJPHE en ROUS-
I ORANGE 90 Cl.
ig van het
Kamer.
20
80
anNooten, Schoonhoven.
Ier attent maakt.
EN zijn door onsin
i dubbele doozen te
uitsluitend ve 'krijg-
(2855)
'F1 Ac Zoon.
het gebruik van na-
in omloop te brengen.
17 Mei.
6671,
807.
87’/.
s
*0‘/8
981/.
Prijs-der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterljjk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
met de par!
lands bloed’
niet alleen
bövenal vrij
t’
wij niet aarzelen te noemen routinegeest, party
schap, zelfzucht.
Met zulk eene partij naast zich zal een her
vormend ministerie jaren lang krachtig kunnen
regeeren.
Die toekomst moge zich niet te lang laten
wachten
881
120
74
757.
100
151
807.
87%.
63
63%
545
155 7,
64
21
87
98»/..
De beraadslagingen in het Duitsohe parle
ment over de petitiën voor en tegen de Jesuiten,
waarvan reeds met een enkel woord in het vorige
Nommer werd gewag gemaakt, hebben tot het
aannemen van de volgende besluiten geleid:
1°. Verzoek om te bevorderen, dat binnen
het rijk een toestand van openbaar recht worde
gevestigd, waardoor de godsdienstvrijheid, de ge
lijkheid der kerkelijke gezindheden en de bevei
liging der staatsburgers tegen verkorting hunner
rechten door de geestelijkheid, gewaarborgd worde;
en
2o. Om een wetsontwerp in te dienenhet
welk, op grond van het hoofd van art. 4, N°. 13
en 16 der Rijksconstitutieden rechtstoestand
der geestelijke orden en genootschappende vraag
om derzelver toelating en de voorwaarden daar
van regelt, alsmede de voor den staat gevaar
lijke werkzaamheid van dezelve, inzonderheid van
de orde der Jesuiten, met straf bedreigt.
Het eerstgenoemde besluit werd met algemeene,
het tweede met 205 tegen 84 stemmen aangeno-
-Nov, 5
Aog. 5
-Juli. 5
-Oct. 5
lü, 1860. f
1864. r
5
5
5
6
7
6
6
6
5
4|
3
8
indeel. f 235
oo’.5
5
5
st 100. 5
k. .5
3
Eene politieke ramp, eene groote politieke
ramp is zij zeker, de ministeriëele crisis dezer
dagen. Zij werd gedurende het debat over de
inkomstenbelasting wel waarschijnlijkmaar te
voren had men haar niet kunneri voorzien, en
zeer zeker hadden niet velen van het Neder-
landsche volk haar gewenscht.
Hoe zoude men haar ook hebben kunnen
wenschen 1
Ruim één jaar geleden was de optreding van
het derde ministerie Thorbecke uitbundig toe
gejuicht. Het vorige liberale kabinet was door
de zwakheid van vele zijner leden uit elkaar ge
vallen, en toch was destijds geene andere re-
geering dan eene liberale mogelijk. Maar be
halve dé liberale richting moest die nieuwe
regeering nog vertegenwoordigen politieke kracht,
kracht, niet ontleend aan de blinde gehoorzaam
heid harer vrienden in de Kamermaar kracht,
ontleend aan hare eigen deugden, aan haar po-
litieken tact, aan hare bekwaamheden, aan haren
vasten wil.
Een ministerie nu, aan welks hoofd zich Ne
derlands grootste staatsman durfde plaatseneen
ministerie door hem gevormd, een ministerie,
waarin hij zelf de portefeuille van binnenland-
sche zaken op zich namzulk een ministerie
moest al die gewenschte waarborgen in ruime
mate schenkenmoest aan de gansche natie en
aan den Kouing volkomen vertrouwen inboeze
men op zijn duurzaamheidzijn werkzaamheid
zijn heilzame werking voor den geregelden gang
van *s lands zaken en voor den vooruitgang van
Nederlaud op wetgevend gebied,
Wat heeft de ervaring dienaangaande geleerd?
Het is waar, in eenige opzichten viel ten minste
de spoed, waarmede het ministerie zijne hervor
mingsplannen wilde doorvoeren, tegen. Vooral
de hervorming der middelen van ’s lands ver
dediging, hoe krachtig ook door de regeering als
de allesbeheerschende op den voorgrond gesteld,
is het stadium van voorbereiding nog met voorbij.
Maar men vergete niet, dat juist op dit gebied
de regeering met bijzondere tegenspoeden heeft
te worstelen gehad. De eerste, zeer bekwame
Minister vaö Oorlog, de kolonel Booms, moest
nauwelijks eenige dagen na zijn optreden we
gens ziekte zijn ontslag vragen. De daarop
misschien al te haastig in zijne plaats benoemde
generaal Engelvaart bleek het vertrouwen der ver
tegenwoordiging niet te kunnen winnen, en bleek
eveneens in een zeer belangrijk punt van staats
beleid, de quaestie der legerorganisatie bij de
wet of bij Koninklijk besluit, met zijne ambt-
genooten ten eenenmale in meening te verschillen.
Een nieuwe Minister moest alzoo optredeneen
minister, wien de tijd moest worden gegund
om de ontwerpen van zijnen voorganger te b>
studeeren en te overwegen; een minister, die na
tuurlijk weder in sommige opzichten andere
plannen had en wien de gelegenheid moest wor
den gegeven, die plannen te formuleeren en te
verdedigen. Inderdaad: zij, die soms zoo min
achtend gesproken hebben van «het ministerie
der nationale defensie/’ zij, die zoo zwaar de
beschuldiging hebben doen hoorendat een zoo
weidsch aangekondigd voornemen tot dusver zoo
zwak is uitgevoerd, of liever niet uitgevoerd,
zij allen hebben voorbijgezien, dat die ongeluk
kige. wisselingen der hoofden van het departement
van oorlog omstandigheden zijn geweest, welke
nu eenmaal de hervorming van het defensie
wezen belemmeren moeiten, en dat aan die omstan
digheden het kabinet zelf niet zooveel schuld had.
Maar in ieder geval, die dagen waren nu
voorbij. De ontwerpen van den nieuwen Mi
nister van Oorlog waren ingekomen, de zaak
der defensie was m gang, en er waren nog vol
strekt geen omstandigheden voorgekomen, waar
door de minister Delprat het vertrouwen der
vertegenwoordiging zoude hebben verbeurd.
nog altijd de vraag op
;r. Nederland het tot
hervormingen ónmogelijk?
STAID.
ONHOVEN.
it den 17. Mei 1872.
aders J. Hoogendnk ea
r J. P. Meijer.
de Gidte, L. Korn-
oud 32 jaren, echtge-
Deze gebeurtenis is eene politieke ramp, die
wij innig betreuren. Vooreerst zien wij hare
tijdelijke gevolgen donker inmaar bovenal
stuit het ons tegen de borst, te moeten beken
nen, dat de liberale partij onmachtig schijnt te
wezen, Nederlaud op den weg der wetgevende
hervorming verder te brengen.
Men versta ons wel.
Wij kunnen en willen in de verste verte niet
aan eenig Kamerlid, dat meende tegen de in
komstenbelasting te moeten stemmen, van die
stem een verwijt maken. Wij gelooven te vast,
dat de leden der vertegenwoordiging hebben ge
stemd volgens eed en geweten, naar hunne
innige overtuiging. Naar die overtuiging te
stemmen, was hun plicht. Zij mochten van
dien plicht niet afwijken, al voorzagen en be
treurden zij ook de politieke gevolgen, die er
uit konden voortvloeien.
Maar aan den anderen kant is het o. i. min
der vergeeflijk, dat die liberale Kamerleden ge
weigerd hebben eene poging te steunen, welke
ten doel had een nader overleg over belasting
hervorming tusschen de regeering en de Kamer
te bevorderen. Die poging was de motie van
den heer van Akerlaken c. s., om drie voorge
stelde ingrijpende amendementen nader in de
afdeelingen der Kamer te onderzoeken en in
dien tusschentijd de beraadslagingen te schorsen.
Zij had steun verdiend, want hoe licht had niet
dat nader overleg tot meerdere overeenstemming
kunnen leiden en wijzigingen kunnen doen aan
nemen, waardoor vele bezwaren tegen het ont
werp waren weggevallen. Acht liberale Kamer
leden dragen thans de treurige verantwoordelijk
heid, die poging tot verzoening te hebben
verijdeld.
Toch willen wij zelfs verder gaan. Wij willen
zelfs aannemen, dat dit nader overleg tot niets
zoude hebben geleiddat de toestand, die thans
zoo spoedig in het leven is geroepentoch, al
was het dan ook eenige weken later, zoude ge
boren zijn.
Maar dan blijft ons nog altijd de vranj
de lippen zwevenis dan in Nederland L
stand komen van 1
Waar ligt het gebrek, hetwelk dit onvermogen
tot hervorming heeft doen ontstaan?
De vormiög van een conservatief, een cle-
ticaal of een antirevolutionnair Kabinet kan dat
gebrek onmogelijk verhelpen. Alle deze rich
tingen worden slechts door kleine minderheden
gesteund. Welke van deze ook optrad, zij zoude
de geheele liberale partij weder in gesloten ge
lederen tegenover zich vinden, en die hereeni-
ging der thans verdeelde liberalen zoude de
eenige vrucht van zoodanige kabinetsformatie zijn.
Doch met zulk eene hereeniging mogen en
kunnen de liberalen niet tevreden wezen. Zulk
eene harmonie alleen in het voeren van oppositie
zou ten eenenmale on voldoendé, zelfs hoogst
nadeelig wezen. Die gesloten oppositie zoude
aan de tegenpartij het regeeren onmogelijk ma
ken, meer niet. Zij zoude den loop der zaken
doen stilstaan, en de zoo vurig gewenschte voor
uitgang zoude niets blijken dan eene illusie.
Neen. De liberale richting alleen kan tegen
woordig de regeerende richting wezen. Maar
zij moet dan ook inderdaad eene regeerende zijn,
zij moet hervormen. Daarom juist, wij zeiden
het boven, is het thans gebeurde zoo betreu-
renswaardig, omdat nu bij de eerst voorgesteide
hervorming de liberale partij in de Kamer heeft
getoond, dat van haar geene hervormingen te
wachten zijn.
Verre van ons, om, hoezeer wij zelven voor
standers eener algemeene inkomstenbelasting zijn,
de bezwaren te ontkennen, tegen zoodanige be
lasting aan te voeren. Maar uat is met iederen
hervormenden maatregel het geval. Het is altijd
gemakkelijker te behouden wat men heeft, dan
nieuwe toestanden in het leven te roepen. Doch
eenmaal komt er een tijd, waarin de publieke
opinie om hervorming roept, waarin de bezwaren
le Sectie". 7
2e Sectie. 7
geeons. 7
1869. 7
3
>69. 5
7
6
6
8
8
pC
3
4
8
3
3
3
3
3
3
1816. 5
5
5
5
5
1000. 5
k/1000. 5
2e leen. 4} 907e
'69. 4
3
.100. f
niet langer met de ellemaat breed mogen worden
uitgemeten, waarin er moed noodig is, geest
drift, voortvarendheid, vaste wil om met het
oude te breken. Dan stapt men over eenige
bezwaren heen, omdat het oude onhoudbaar is
geworden; omdat, wie in eenige hervorming de
volmaaktheid zou willen afwachten, wel in der
eeuwigheid aan het wachten zoude mogen blij
ven; omdat, wie met vertrouwen de nieuwe her
vormingen aanvaardt, ook altijd bereid zal zijn
langzamerhand alle bezwaren, welke de ervaring
nog aan het licht moge brengenweg te nemen.
Vertrouwen, geestdrift, moed, en dat alles
voortvloeiende uit den vasten wil om te her
vormen, ziedaar wat aan de liberale partij in
onze Tweede Kamer ontbreekt. Dat gebrek moet
worden weggenomenhoe eerder hoe beter. Al
leen wanneer dit geschiedt, is een betere tijd voor
Nederland te verwachten.
En het middel?
O. i. is er slechts één: uitbreiding
kiesrecht en daardoor zuivering der
Binnen de grenzen der grondwet is eene her
ziening der kieswet, door verlaging van den census
in de meeste steden, nog zeer goed mogelijk.
Hoever men daarbij zal moeten gaan, kan bij
de behandeling van een daartoe strekkend ont
werp blijken. Maar in beginsel moet zoodanige
herziening worden noodzakelijk verklaard.
Van een verfrischt kiezerspersoneel verwachten
wij dan, ten minste op den duur, eene ver-
frischte vertegenwoordiging, eene vertegenwoor
diging, waarin een prachtige liberale jiartij zal
zitting hebben, eene partij, die in haar vaandel
heeft geschreven dat er hervormingen komen
zullen, die, wars van parlementaire schermutse
lingen, al hare krachten zal vereenigen om den
grooten slag te leveren aan allen, van welke
richting ook, die de hervormingen willen stui
ten hetzij door een geest van reactiehetzij
door een geest van verouderde angstvalligheid,
hetzij door persoonlijke eer- of heerschzucnt.
Een nieuwe liberale politieke partij verwach
ten wij dus, eene hervormingspartij. Met geest
drift, met moed, met vertrouwen, met vasten
wil zal zij hare taak opvatten. Zij zal breken
met de parlementaire sleur. Zij zal het wNeer-
I” sneller wdoor de aderen doen vloeien,”
i //van vreemde smetten vrijmaar
j van die ziektestoffen, die Nederland
thans zoo ontzettend hebben verzwakt, en die
Allerlei andere hervormings-ontwerpen waren
tevens in aantocht.
De Minister van Justitie had eene nieuwe
organisatie der rechterlijke instellingen ontwor
pen om daarmede den weg te openen voor
meerdere hervormingen in het rechtswezen, waarop
reeds sints 1848 zonder ophouden door alle
rechtsgeleerden en door menigen rechtzoekende
is aangedrongen.
Dé Minister van Binnenlandf-che Zaken had
de laatste hand gelegd aan een nieuw ontwerp
van wet op het hooger onderwijs, welk ontwerp
weder eene uitstekende vrucht beloofde te we
zen van de buitengewone wetgevende talenten van
dien Minister. Bovendien was het administratief
onderzoek, dat de heer Thorbecke beloofd had
te zullen doen instellen tot voorbereiding van
eene mogelijke herziening der kieswet, afgeloopen.
De Minister Fock had indertijd een ontwerp
tot uitbreiding van het kiesrecht gereed gemaakt,
doch dit plan was gebleken op zoo weinig de
gelijke gronden te steunen, dat het al den schijn
had een sprong in de duisternis te zullen wor
den waarvan een goede afloop in de verste verte
niet was te voorzien. Maar de heer Thorbecke
had zijn stap kalmer genomen. Hij had on-
middellijk de verzameling bevolen van alle ge
gevens, die tot bouwstoffen moesten dienen voor
de fundamenten der herziening, en juist dezer
dagen zijn de vruchten van dat onderzoek be
kend geworden. De degelijkheid en volledigheid
der verzameling geeft hoop, dat, iudien de heer
Thorbecke deze herziening mag leidenhij ook
daarmede de ontwikkeling der grondwettige be
ginselen in Nederlaud een groot eind verder
brengen zal.
De Minister van Koloniën had wel is waar
niet gelijk zijn voorganger ontwerpén in te die
nen tot hervorming van landbouw of cultuur
stelsel, maar hij had daarentegen eene geheel
nieuwe periode van ontwikkeling onzer Oost-
Indische koloniën geopend, door twee hoogst
belangrijke maatn gelen. Hij had met zijn scher
pen tinancierablik dadelijk ontdekt, dat de grond
fout der Indische administratie gelegen was in
het slecht financieel beheer, en hij had een uit
stekend ambtenaar afgevaardigd om dien Augias
stal te zuiveren. Hij was er in de tweede plaats
van overtuigd, dat het groote middel, waardoor
Indië de voordeelen zoude kunnen genieten der
Europeesche beschaving, moest gelegen zijn in
de onbekrompen ontwikkeling en verbetering der
middelen van gemeenschap, bovenal der spoor
wegen. De indiening van zijn ontwerp, om bin
nen eenige jaren Java met een spoorwegnet te
bedekken, was dan ook door Indië, en door
de vrienden van Indië in Nederland luide toe
gejuicht.
De Minister van Buitenlandsche Zaken bezat
het volle vertrouwen van vertegenwoordigingen
natie, een vertrouwen, gevestigd op zijne groote
diplomatieke bekwaamheden en de eerlijkheid van
zijn karakter.
De Minister van Financiën eindelijk had voor
eerst de aangename taak gehadom den tegen-
woordigen toestand vau ’s lands financiën te
mogen afschilderen als bij uitstek bloeiend, en
had tevens, ten einde voor eene duurzame hervor
ming van het belastingstelsel de eerste grond
slagen te leggen, de invoering eener algemeene
rijks-inkomstenbelasting voorgesteld.
Alles stond dus tegenover de toekomst gun
stig, zelfs de grootste pessimisten voelden zich
de sombere wolken van het voorhoofd verdrijven,
en menigeen verwachtte dat het tijdperk van een
nieuw leven voor ons Nederlandsche volk was
aangebroken.
Al die schoone verwachtingen zijn in duigen
gevallen. Een groot deel der liberale partij heeft
aan het ontwerp van den Minister Blussé, tegen
de verwachting van den Minister zelven, zijn
steun onthouden, en ft de verwerping
ontwerp heeft het gansche ministerie zi
slag aan den Komng ingediend.
98
97’/.
90V.
75
617.