EDING.
ZONDAtr 14 JTTLL
N0.159.
EP””.
LOTERIJ.
1872.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, AIMA88ER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
Niet thuis zijn.
DONHUIZEN
AN NOOTEN,
B. W. N.
het
de begeerte
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoenhoven per drie maanden /0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80. -
waarmede wij hebben te rekenen
ons moet verontrusten
dat het zoo erg
o een DIJKMA-
jkpaal 58, tegen-
k te Vinnen, met
daartoe benoo-
èn.
rekeningen zullen van
lulij ter visie liggen in
te Vianen, terwijl de
sullen liggen bij L. H.
irtuin” te Ameide, en
srdam.
Dijkhuis met Maga-
.meide, zal geschie-
Julijdes voormiddags
Magazijn te Vianen
Ttdij 1872, des voor
op het terrein.
jn te bekomen bij den
exmond en bij Wh.
(3001)
Verkooping,
25 Julij 1872, des
n het Logement «den
te Ou dewater, ten
d. Heer A. C. van
StHOONHOVENSCHE C0I11NT.
ie zoowel als onder
vindt men moeijelijk
slijkzoo aangenaam
scnend en daarbij in
:oop als de alom be-
8CHK MaLZKRUIDBN-
hoogst aromatischen
b bestanddeelen, ver-
Malzzbip de Huid,
leden, als dauwwor-
maakt de huid zacht
en onderhoudt eenen
i en werkt door hare
jzónder gunstig op
ontstane beven der
c. (6 stuks 95 o.),
bij(2985)
tb Schoonhoven.
JHEEMHADEN van
iANDEN «jn voor.
G den ITrjj JULIJ
2 ure, in het Hotel
Vianen, in het
in 2 perceelen
an het afgebran-
net MAGAZIJN,
te Ameide, met
aartoe benoodig-
of STALLINGEN,
ichiaregt van den grond,
yn, en van derzelver
te Oude water, aan de
rd- of Achterstraat, get.
verhuurd voor 13,80
thuis voor 26,in
nschrevon en nader on-
itoren van de Notarissen
te Woerden en
e Schoonhoven. (3002)
TE AMMERSTOL.
van 1 tot 6 Juli: 101
,00 per half kilo.
3 STAND.
IOONHOVEN.
uni tot den 5. Juli 1872.
J. Itjeshorst. - Johanna
i en M. M. van Drogen.
terom en A. van Dam.
vaaNootan, Schoonhof».
lit RIJTUIGEN, met
bespannen; losse RIJ-
enz.
jesteld, fl,
3CK te Schoonhoven, en
)NGH, Schippershuis.
(8000)
het op een gevaarlijke klip zal stranden.
Nu zal wel niemandzelfs niet hijdie het
meest ingenomen is met zijn eigen landaard
de bewering volhouden, dat wij nog heden zoo
bij uitstek //huiselijk” zijndat ons levenin
zooverre het niet wordt ingenomen door beroeps
bezigheden zich meest concentreert om den
haarddat eigenaardig zinnebeeld van het
weet home dat de kring der onzen het veld
iswaar onze beste en edelste hoedanigheden
door ons worden ten toon gespreid en benuttigd.
*t Spreekt van zelf, dat wij hier in zeer al-
I gemeenen zin sprekenen het evenmin in onze
gedachten opkomtallen van onhuiselijkheid te
beschuldigen als het tegendeel aan te nemen
als eeh zoeten waan, waarmede wij vertrou
wend indommelenons oor sluitend voor de
werkelijkheid. In ieder gevalhet gebrek
welks bespreking ons bezig houdtbeataat’t is
een feitwaarin e1*
welks uitbreiding
tenzij, het blijken mocht,
niet isals wij ons voorstellen.
Laat ons zien wat er van is.
Er vertoont zich in het hedendaagsch leven
een ziekteverschijnsel, dat van bedenkelijke ge
volgen kan zijn voor onzen maatschappehjken
toestand in de naaste toekomst.
In zeker leerboekjewaaruit de jeugd voor
heen haar begrippen van land- en volkenkunde
putte, worden de Nederlanders voorgesteld als
een spaarzaamzindelijkhuiselijken daardoor
welvarend voIk. 'tls waarde drie genoemde
eigenschappen kunnen, als zij werkelijk in het
nationaal karakter liggen op een volk een ge-
zegenden invloed uitoefenen. Daarentegen, als
één van de drie ontbreektdan heeft het //en
daardoor welvarend” al dadelijk veel kans, dat
het huisgezin bijeen te zien, geschaard om de
tafelof aanstalten makende om zich ter ruste
te begeven want morgen is ’t weer vroeg dag.
Bij sommigen is dat ook zoomaar lang niet
overal. Hier zien wijop het wagenpad vóór
de woningeen zestal rijtuigen geschaard. Zoo
aanstonds zal er ingespannen worden want ’t
wordt tijd van scheiden. De bewoner van deze
hoeve heeft van daag gasten gehad, en morgen
moet hij zelf //te gast” bij een van zijn be
zoekers dat gaat zoo om beurtenofschoon
niet steeds dag aan dag; elk is op zijn tijd
gastheerzoodat die menschen met elkander
een //gastrondje” vormenmet een half dozijn j
gastrondjes behoeft niemand verlegen te zijn.
Een woning verder, daar zult gij tevergeefs
den //baas en de vrouw” zoeken. Meid en
knecht ziet gij bf stoeienbf kibbelenbf
mopperen terwijl de kinderen zoo wat in ’t
honderd rondzwalken, want vader en moeder
zijn i/om de thee”, zooals men in Noord-Hol-
land zegt, of nop de koffie” zooris elders het
gebruik is. Dat wil zeggen thee of koffie
of beidenmet toebehooren.
’t Is duidelijk wij ontwaren overal het
zelfde verschijnseldenzelfden trek om «ruit te
zijn.” Het dienstmeisje dat voor haar uit
gaansdag en haar vrije avondjes strijdt als voor
een duur verworven rechtde mijnheer die
van zijn bureau thuis gekomen, aan zijn echt-
of geheel verkeerde ant-
als hij is in hetgeen
een bijeenkomst
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Itdere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Idmq-
dtng franco, en uiteriyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
de behoeftenden strijd van de menschheid rond
om ons? Of moeten wij ons alle genot, dat
buiten ons huis gesmaakt kan worden, ont
zeggen?
Wie dbt beweert, is een leugenaar I De stroom
des levens is breed en diep, en om waarlijk te
leven, moeten wij dien stroom in alle richtin
gen bevaren, tot elke diepte doordringen. Ar
beidt en geniet; doet het eerste waar gij kunt,
het laatste waar gij moogt! Vooral dat de
grens tusschen werk en genot niet al te scherp
getrokken zij.
Er is nog één punt, waarop wij de aandacht
wenschen te vestigen.
Wanneer de minvermogende, de man, die
door zwaren arbeid en zuinig beheer den zijnen
ter nauwernood voedsel kan verschaffen, hui
selijker ware, dan zou zijn toestand daardoor
zeker verbeteren.
Heel goed. Maar hoe is dat Hhuis/’waar
hij zijn rust moet zoeken na de inspanning?
Stellen wij ons voor dat wij slechts één week
moesten leven in zijn donker, stil, vochtig ka
mertje, of, zooals gij ten platten lande nog zoo
veel kunt zien, in zijn onoogeliik stulpje,
waarop de varkens waarlyk niet jaloersch be
hoeven te zijn. Ziet hem daar wonen, met
vrouw en kinderen, tusschen die ongezellige,
naargeestige wandeu en hebt dan nog den
moed, om hem tot meer huiselijkheid aan te
sporenverwondert er u dan nog overdat hij
het in de herberg prettiger vinatl
Wij zouden het een gunstig teeken des tijde
noemen, wanneer de ambachtsman, de boeren
arbeider, na het werk, zich thuis met lezen
bezig hielden. Indien wij den huisvader, des
avonds hardop voorlezende in den kring der
zijnen, konden opgeven als het algemeen type
van den Nederlandschen minderen man, dan
zouden alle omwonende volken ons benijden, eu
de kans zou grooter worden,, dat het paupe
risme hier te lande verminderde. Met dat doel
richten wij volksbibliotheken op, en spannen,
met loffeliiken ijver, alle krachten in om haar
te doen bloeien.
Dat alles is uitmuntend. Maar boven alles,
geeft den werkman een plaat» waar hij lezen
kan, een beter thuis. Verbetert zijn woning,
en gij zult ook hem verbeteren. En immers,
dat ia het sociaal vraagstuk helpen oplossen?
Betere werkmanswoningen. Meer en meer
zullen deze dan zijn geliefd verblijf worden.
Laat hem niet van jaar tot jaar zijn meubeltje^
heensjouwen van 't eene krot naar hel andere
hoe wilt gij dat hij, bij dien toestand, hui
selijk worde, dat zijn woning hem ten bolwerk
verstrekke tegen het kwaad daar buiten? Hoe
is het mogelijk, dat hij iets op hebbe met de
opvoeding van zijn kinderen, wanneer hij ze,
uit gebrek aan ruimte, zoo lang mogelijk op
de straat moet laten?
Ieder industrieel, die, zooveel hij kan, bij
zijn werkplaatsen woonhuizen opricht, bevordert
daardoor sy« belangen en die van vele anderen.
Iedere boer, die op zijn land de bekrompen
hutjes vervangt door goede, doelmatige arbei
dershuisjes, niet, zooals dikwijls het geval is,
door een beschot gescheiden, om er nog een
gedeelte van aan anderen te verhurenmaar wo
ningen, door één gezin bewoond, dat er zich
geheel in thuis kan gevoelen, dat de uitingen
van vreugd en smart, niet behoeft te smoren,
uit vrecze, dat de dunne afscheidingsmuur te
toegang zal verleenen tot bet oor van niet zeer
kiesche buren, die boer zal van lieverlede
het beste werkvolk tot zich trekken, en der
halve zichzelven niet weinig bevoordeelen.
De huiselijke haard zij het veld, waarop onze
beste eigenschappen zich voordeelig vertoonen en
ontwikkelen I En moge er een tijd komen, dat
elk, die arbeidt, in zijn eigen nuis het liefst
de plaats zietwaar hij zichvermoeid maar niet
afgemat, kan nederzetten om rust te vinden.
H-e.
De toekomst van een volk hangt voor een
groot deel af van de wijze, waarop het wordt
•pgevoed. Bouwt scholen zooveel gij wilt
maakt onderwijswetten waaraan niets ontbreekt,
alles gced, mits gij maar niet vergeet, dat va
ders voorbeeld en moeders leiding voor het kind
de eerste, de beste leerscholen zijn. Laat Staat
en Kerk wedijveren in zorg voor de vorming van
verstand en hart, beider arbeid zal niet leiden
tot het gewenschte doelindien de derde en
voornaamste factor, het huisgezinzich aau die
taak onttrekt.
Of meent ge, vader, dat gij genoeg gedaan
hebt, als gij uw kind in de gelegenheid stelt,
de beste, de //duurste” scholen te bezoeken?
Zie, als uw zoontje naar u toekomt, en u, met
van vreugde kloppend hart, het nieuwe boek laat
zien, dat//meestér” of rmesjeu” hem heeft ge
geven maar gij hem nauwelijks met een blik
verwaardigt, omdat het societeitsuurtje reeds ge
slagen is, hoï dewijl gij vreest dat uw partner
aan het quadrille-tafeltje ongeduldig zal worden
dan hebt gij een van de vele miadaden begaan
die gij later wellicht met bittere tranen zult be-
weenen. Of als uw dochtertje, voedsel verlan
gende voor haar levendige verbeeldingu vleiend
verzocht //wat te vertellen,” maar gij u van de
zaak afmaakt met de verzekering dat gij //uood-
zakelijk uit moet,” dan verzuimt gij het meer
dere om het mindere, dan doet gij nadeel aau
de ziel van uw kind. Of, waarde handwerks
man I als uw vrouw, evenzeer als gij, wellicht
meer dan gijafgetobd van de beslommeringen
des daags, u vraagt, vnu toch maar des avonds
bij haar en de kinderen te blijven,” en gij u
onder eenig voorwendsel daaraan onttrekt, dan
hebt gij weder een spade gestoken tot delving
eener klove tusschen haar en u: dan hebt gij
wpder gewroet in de fundamenten van uw hui
selijk geluk.
Én wat daarvan de gevolgen kunnen zijn?
O, ieder kwaad heeft zijn eigen straf te wach
ten, onvermijdelijk, zij het dan ook iu ver
schillenden vorm. Als uw zoon en uw dochter
zien, ouders, dat gij het geluk niet vindt in
eigen omgeving, dan zullen zij ook niet op de
gedachte komen, dat het daar gepocht moet
worden. Dan zullen zij het ouderlijk, huis niet
anders beschouw'en, dan als een plaats, waar
men bijeenkomt om te eten, te drinken, te
slapen en zich //te kierden om uit te gaan
dan drijft gij hen het verderf in de armen;
dan wijst gij hun den weg tot strafbaar zin
genot tot dronkenschap tot prostitutie! Zucht
dan niet over de boosheid van de wereldwant
immers, gij zelf zijt dan de medeplichtige van
de verleiding?
Het //sociaal vraagstuk” leeft in inillioenen
harten, brengt duizenden pennen in beweging.
Het op te lossen, ziedaar de Sisyphus-arbeid
waartoe het laatste gedeelte onzer eeuw voor
beschikt schijnt te zijn. Zal evenwel die op
lossing mogelijk worden, dan moeten wij het
ontdoen van zooveel partiëele quaestiën, die het
ingewikkelder maken, en bovenal, dan moeten
wij opklimmen tot de bronnen, waaruit zooveel
wanverhoudingen in het maatschappelijk leven
voortvloeien.
Verheft het verstandelijk en zedelijk stand
punt van het volk, en gij zult het gelukkiger
maken. Bereidt voor het geslacht, dat arbeiden
zal als onze taak hier beneden geëindigd is,
den weg, om beter te arbeiden dan wij gedaan
hebben, dan doet gij meer aan de oplossing van
het dreigende vraagstuk dan de meest begaafde
meeting-redenaar, dan de scherpzinnigste bro-
churen-schrijver. Maar wereldhervormers te
worden, dat is slechts aan enkelen beschoren;
gij en ik, wij kunnen de leden van ons gezin,
en ons zei ven met henvoorwaarts voeren. Dat
ia in de eerste plaats onze roeping.
Doch moeten wij daneven als de slak in
haar schelpons geheel verbergen in den fami
liekring, en oog en oor en hart sluiten voor
’t Is avond. Wij betreden de straten van
een onzer vaderlandsche steden. In bijna de
meeste werkplaatsen is de arbeid voor dien dag
gestaakt, en de dreunende muziek van bijl en
mokervan snorrende raderen en hijgende
machines, is verstomd. Ofschoon het weder op
dit oogenblik niet heel uitlokkend is, toch zien
wij heel wat wandelaars op de beenhier
ambachtslieden, die zich wat opgeknapt hebben
en nu nog //een straatje rond” gaanginds
meer deftige luidie zich naar hun sociëteit of
club, elders nog deftiger, die zich naar hun
vergaderingen begeven. Verderop zien wij kleine
groepjes zich verdiepen iu het gewichtig vraag
stuk, welke herberg of andere publieke uitspan -
ningsplaats heden de eer van een bezoek zal
ontvangen, of wij ontmoeten gezelschappen of
eenzaam loopenden, die reeds een keus gedaan
hebben.
Verplaatsen wij ons naar het dorp daar ginds,
dat zoo schalksch zich verschuilt achter de
hooge iepen van den weg. Ook daar vindt
ge een groot deel van de bevolking buiten
nitt, om zich door een wandeling te verkwik
ken daartoe is het thans wel wat al te luch
tig nietom natuurschoon te bewonderen
want het valt wel eenigszins te betwijfelenof
al die mannen want deze maken de groote
meerderheid hier uit of al die mannen daar
wel zoo bijster mede zijn ingenomen. Zij loo-
penof lieverzij staan hierop het plein
voor het raadhuisofonder beschutting van
des hoefsmjds luifel de travaliezooals zij
zeggen, en verhalen elkander de nieuwtjes die
zij hebben opgevangen, of ^wijgen uit gebrek
aan stof tot conversatie, ’t Is hun genoeg
dat zij maar niet thuis zijn want thuis
daar sterven immers de meeste menschen
Verderop, den weg langs, tot aan den dijk,
en dan den polder in. *t is hier minder druk
want de boerderijen staan op eenigen afstand
van elkander. Daar verwachten wij ten minste
zijn bureau thuis
genoot slechts halve
woorden geeftverdiept
hij straks zal aanvoeren in
ter bespreking van- de isocihle quaestie”; de
ambachtsman die naar zijn woning gaat om
//een stukje te eten”, en zich vervolgens haast
om weer weg te komen; de kantoorbediende,
wiens hoofdlecluur uit affiches van tooneelvoor-
stellingen bestaatde adspirant-apothekers-leer-
ling, die hoog opgeeft van den familiaren voet,
waarop bij met deze of gene dame uit het café
cbantant staatde boerdie het een misdrijf
zou noemen één enkelen gastdag over te slaan
de aanzienlijke dame, die van ik weet nut
hoeveel genootschappen lidof presidenteof
secretaris isen die de zorg voor haar kinderen
aan vjuf” overlaat die allen leveren het
bewijsdat men eigenlijk nooit bet^r thuis is
dan wanneer men niet thuis is.
Thuis zijn hoe vervelend ook 1 Men kan
dan niet schitteren door vertoon van politiek
doorzicht; men leeft daar afgezonderd van de
wereldonze, gezellige, eigenschappen blijven
daar onopgemerkt, wij leven er niet wij
vegeteeren De maatschappij heeft rechten op
onswij hebben ten opzichte van haar plichten
te vervullendie ons noodzakenons somtijds
aan het huiselijk leven te onttrekken.
Somtijds aangenomen. Maar ik vraag het
uzijn niet de onzen ook een deelen wel
een zeer belangrijk deel van de menschheid
Eu is het wel verantwoordelijk, als wij slechts
zorgen, dat het hun aan niets ontbreekt, in
zooverre wij daartoe in staat zijnen overigens
ons maar wijsmaken dat alles goed gaat Wij
moeten billijk zijnen erkennen dat zeer
velen hun woning verlaten om werkzaam te zijn
aan de belangen van het algemeen de uithui
zigheid van velen vloeit voort uit een edel
beginsel. Maar zoowel als iedere deugddie
zichzelve overtrefteen ondeugd wordtzoo
doet ook een te ver gedreven humanisme wel
eens het oog sluiten voor belangen die in de
eerste plaats door ons behartigd moeten worden,
’t Is prijzenswaardig, als wij middelen beramen,
om den algemeenen wereldvrede tip bevorderen
maar laat ons daarbij nu en dan eens omzien
of soms onze eigen woelige jongens elkander
niet een blauw oog slaan.
Veel erger is het, wanneer de begeerte om
uit te zijn haar ontstaan hieraan te danken
heeft, dat men geen genoegen vindt in het stil
genot, dat de huiselijke kring aanbiedt. En dat
is, helaas! niet zelden het geval.