ZOOA& 25 AUGÏÏSTITS.
IT. 1Ö5.
1872.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLAS8ER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
is*/«
ra.
»c.
m
8
3
3
8
8
3
8
3
1816. 5
5
5
B
6
f 1000. 5
f 1000. 6
!e leen. 4}
9. 4
3
f
BUITENLAND.
OVERZICHT.
Naar aanleiding van den strijd
onzer dagen.
SCHOOIÏHOVENSCHE COURANT
100.
115
9.
87*/,
de armoede in
nn loons-
Daar
a I
0.
S. W. N. VAJV NOOTEN,
Uitgeven.
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
varzouden.frö*i voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70.
Franco per post door hot geheelè rgk 0,80.
l«Asg.
66'/.
87’/.
89
30>/„
30%.
«5“/„
«7» o
«7>.
987,
78
607,
«07, -
65'/,
«7.
565
180 7.
527, -
1557.
89
937,
76
100 7,
149 V,
15
«7..
229
22’7,
Ö»1/.
901/,
917,
937.
961
8’7.
927,
”7..
90
757,
62’/,
nep, schil, prijs f22
50 kilo; goeboter 60
half kilokaas f 25
2* a 28 ctj jonge
16 18; aardappelen
appelen f 4 a 4,50
«gevoerd 40 partijen;
i dito 11.10 i 1,20
1 biggea voor Enge-
nitgere dito f 13 i
ammeren f14 k 18
ugevo-rd: 1124 rundo-
'7 nuchtere kalveren,
varkens, 88 biggen,
cl., 2de qual. 70 oL;
|uai. 70 et; schape*
voer Londen 48 tot
qual. 60 et. en 3de
Jeeuweche t 13,5ö 4
che en Overmaassche
we fIMO i 12,25,
ie en Overmaassche
123 per 2100 k.
•ter f 4,50 i 5,25,
e Zeeuwse he Winter
15 5.U0.
nge f 2,80 k 3,8a
indere 15fiQ k 6,40.
eer 400 stuks vee.
o f 330 1 300, mia-
tarzen f 140 k 210,
k 140, pinken f 70 k
Iers dito f 17 k 22.
,6 k 58 ct., van 120
W k 70 kilo 43 k 45
8 weken f7 k 10,
oter f 1,04 k 1,10.
uks.
Puike Zeeuwsche,
POi .13,60, ordinaire
f 11,80j 13,80.
be en (Jvernuuuche
FO k 7,ft), en dito
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letten naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
g HSSSSSS
men verzekerthunnen
der Kamer laten vallen,
/Een volk, dat de producten van zijn bodem
uitvoert, verarmt,” heeft zeker staathuishoud
kundige gezegd. Al zij men ook van meening,
dat het belemmeren van den uitvoer strijdig met
onze belangen zou zijntoch moeten wij de aan
dacht vestigen op de volgende inconsequentie:
Van eene koe, die naar Engeland wordt ver
zonden, wordt aan de schatkist geen cent betaald.
Van eene koe, die binnenslands geslacht wordt,
eischt de schatkist tien percent.
Is dat niet hetzelfde, als werd er een premie
van uitvoer toegestaan En is die grond alleen
niet reeds voldoende, om de belasting op het
geslacht van ganscher harte naar de maan te
wenschen?
/Een volk, dat zijn landbouwproducten uit
voert, verarmt.” In ieder gevafcfVerarmt zijn
bodem. Zekere hoeveelheid bestanddeelenonder
and éren een groote massa phosphorzure kalk gaat
er uitdie door niets wordt vervangen. Als een
boer jaar in jaar uit een stuk land hooidehet
hooi verkochten niet mesttedan zou niemand
bet beleid van dien landbouwer bewonderen.
Het gevaar voor uitputting van den bodem
door te grooten uitvoer van zijn productenniet
opgewogen door een goed stelsel van bemesting,
is niet denkbeeldig. Herinnert udat voorheen
het eiland Sicilië de graanschuur van Italië werd
genoemd en hoe ia het er nu gesteld Op vele
plaatsen groeit bijna niets, en hetgansche voort
brengend vermogen van het eiland staat thans
verre beneden de eigen behoeften der bewoners.
Ook in Engeland be?on men in de eerste helft
dezer eeuw te ontdekken, dat de grond zijn
produceerende kracht verloor. Toen begonnen de
kapitaalsmannen zich met de zaak te bemoeien,
en er werden schepen uitgerust om guano te
halen. Voor ons land is dat gevaar minder
groot, omdat onze rivieren aanhoudend nieuwen
voonaad van versche stoffen aanvoeren maar
toch, bij den verbazenden omvang, dien bij voor
beeld de suikerbietenteelt in den laatsten tijd
heeft gekregeneen gewasdat, zooals ieder
weet, met de beste bestanddeelen van den grond
gaat strijken, mag men er wel eens een wei
nig aan denken.
Dat de Engelschen ons wel een lesje kun
nen geven in de landhuishoudkunde, blijkt daar
uit, dat er tegenwoordig groote hoeveelheden
beenderen hier te lande door onze overburen
worden opgekocht, die ze daar fijn malen, en
als een uitmuntende mestspecie gebruiken. Moes
ten wij die niet liever zelf gebruiken. Dan zijn
de Chineezen er beter achterbij hen wordt het
geringste nog zelfs goed genoeg geacht om voor
bemesting te dienen en zij sturen nog niet
eens hun koeien naar Engeland 1
Waarde lezer! al voortpratende, ben ik /van
Jasper op den hok” geraakt, en voor ditmaal
belet mij de beschikbare ruimte, om weder op
/Jasper” te komen. Echter ik hoop nog
langer met u in betrekking te staan dus, wij
zullen dit schijnbaar gebrek later wel eens ver-
helpen.
Schijnbaar. Immers, tusschen arbeidsquaestie
en landbouwzaken bestaat een veel inniger ver
band, dan men oppervlakkig zou meenen?
H—e.
Sectie. 7
s Sectie. 7
scons. 7
1869. 7
3
5
7
e
6
8
3
3
ITJS2Ü.
Sommige leden van de Nationale Vergadering
in Frankrijk maken zich hunnen tijd van
rust ten nutte, om de kiezers bekend te maken
met hunne gedachten over den tegenwoordigen
staatkundigen toestand des lands. De rechter
zijde tracht op die wijze de meerderheid te win
nen voor den monarchalen regeeringsvormde
tegenwoordige toestand is, volgens hen, onhoud
baar* 'Thiers zal bezwijken voor den drang der
republikeinen, de nationale vergadering ontoon-
den worden, en het land alsdan overgegeven zijn
aan volslagen regeeringloosbeid. De republikeinen
Nov. 5
-Aug.
Juli. 5
•Oct. 5
1860. f
864.
5
5
5
6
7
6
6
6
8
5
5
5
100. 5
5
t 3
De verhoudingenwelke het zoogenaamd maat
schappelijk vraagstuk in onze dagen aanneemt
zijn van dien aard, dat ieder, wiens hart warm
klopt voor het welzijn der menschheid, ónmo
gelijk kan nalaten te overpeinzen, welke de
oorzaken en vermoedelijke gevolgen zijn van de
thans heerschende spanning.
Dat er spanning is wie zal het ontkennen
die niet hardnekkig de oogen sluit voor hetgeen
hij rondom zich, nabij en van verre, ziet ge
beuren? Dezelfde verschijnselen, die zich binnen
onze landpalen vertoonen, openbaren zich in bijna
alle deden van de beschaafde wereld: klimmende
behoeftenwaarmede de middelenom er in te
voorziengeen gelijken tred houdenzoodat
arbeid niet vrijwaart voor armoedeovertollige
arbeidskrachten, zoodat het aanbod de vraag dik
wijls verre overtreft.
Zou voorheen in dit opzicht de toestand beter
zijn geweest
Professor de Bosch Kemper zegt ergens ten
naaste bijDe armoede werd vroeger meer ge
leden thans meer gevoeld.” Inderdaadindien
wy nagaan, wat vreeselyke ellende somtijds in
vorige eeuwen heerschte, hoe weinig er menig
maal gedaan werdom het lot'Van noodlijdenden
te verzachtenhoeveel duizenden menschennu
hier, dan daar, letterlijk van honger stiervenhoe
weinig notitie er van zulke dingen over het alge
meen werd genomen, en met wat botte, doflegevoel-
loosbeid de lijdenden zelven bezield waren,-indien
wij met onbevangen blikzonder onbillijke voor
ingenomenheid met alles wat tot het verledwi be
hoort een vergelijking maken tusschen het\oor-
heen en thansdau geloof ikzal menigeeri de
boven aangehaaide woorden onderschrijven. JÖat
JL Li onze dagen meer wordt geyoeflL
niemand zal zulks een ongunstig verschijnsev
noemenhet getuigt van vooruitgangvan meer
dere ontwikkeling.
Zullen wij het betreuren, dat zich in onzen
tijd een zoo ingewikkeld vraagstuk, als de arbeids-
qnaestie isop den voorgrond dringt? Voorzeker
niet. In de eerste plaats moeten wij bedenken,
dat het innerlijk levenzoowel van het individu
als van de maatschappijbestaat uit een ganschc
reeks van vragenen van pogingen om die op
te lossenuit een worstelingom de volkomen
heid naderbij te geraken. Als nu elke hinder
paal reeds was uit den weg geruimdalvorens
de vooruit strevende menschheid dien nog zelfs
had ontdektwaar bleef dan de strijden bij
gevolg de overwinning De geschiedenis van elke
eeuw biedt ons zulk een schouwspel aan van
smachtend verlangen en zwoegend arbeidenom
wanverhoudingen te herstellenmisbruiken af te
schaffenrechten te veroveren. Zoo was het lang
vóór deze, zoo zal het nog zijn, lang nadat wij
zullen hebben opgehouden onze plaatsen in te
nemen in de gelederen der strijdenden.
De arbeid werpt geen genoegzame vruchten af.
De arbeid wordt niet in voldoende mate betaald.
Er is wanverhouding tusschen arbeid en loon.
Ziedaar de hoofdgrieveen natuurlijk wordt er
gezocht naar middelen om die in de eerste plaats
weg te ruimen. Volgens de meening van velen
behoeft daar niet lang naar gekocht te worden
het algemeen en onfeilbaar bulpmiddel ligt voor
de hand het heet Loonsverhooging. Derhalve
daarop aangedrongendes noods met geweld
als 't niet anders kan met Werkstaking.
In een enkel geval heeft die drang oi
verhooging een gunstig gevolg gehad. x/aur
waar het kapitaal een buitensporig groot gedeelte
van de vruchten van den arbeid tot zich trok,
met andere woordenwaar de winsten van den
werker zeer klein waren met betrekking tot die
van den werkgever, daar was vermeerdering van
het loonhoe dan ook verkregeneen daad van
hebben echter, naar
eisch tot ontbinding
voorzeker tot groote teleurstelling voor de Ko-
ningsgezindendie aldus hunne geheele rede-
neering zien omverwerpen. Daarentegen vond
de tegenwoordige regeering een krachtig ver
dediger in een der afgevaardigden van Parijs,
die de Koningsgezinde partijen in hunnen on-
derlingen naijver schetst, het Bonapartisme dood
verklaart en van een geregelden voortgang op
den tot nu toe bewandelden weg alles goeds
voor Frankrijk verwacht.
Onwillekeurig kwam ons de aanleiding tot
den jongsten Fransch-Duitschen oorlog te binnen,
toen dezer dagen de dagbladen melding maakten
van het incident tusschen den Franschen gezant
te Constantinopel en den Sultandat, naar men
wilwerkelijk tot eene klacht bij de Fransche
regeering heeft aanleiding gegeven. De embas-
fladsbr bracht een bezoek bij den Sultan en
werd staande ontvangen, geheel in strijd met
de étiquette, welke voorschrijft, dat aan een ver
tegenwoordiger met den rang van embassadeur
een zetel wordt aangewezen. De gezant maakte
door middel van den tolk den Sultan daarop
opmerkzaam, te kennen gevende, dat hij ter
wille van het land, hetwelk hij vertegenwoor-
digde, dergelijke handelwijze niet mocht dulden
waarop de Sultan, onbekend met den rang, door
zijnen bezoeker bekleed, onmiddellijk hem een
fauteuil deed aanbieden en zich allervriendelijkst
met hem onderhield over den toestand ziins lands.
De klacht, naar aanleiding daarvan door den
Turkschen gezant bij de Fransche regeering in
gediend, werd evenwel afgewezen.
Uit Spanje luiden de berichten iets gun
stiger. De staat van beleg in Alicante en Murcia
is opgeheven en Dop Carlos weder naar zijne
vroegere verblijfplaats, in Zwitserland, terug
gekeerd. De Koning is van zijne reis door het
Noorden te Ferrol aangekomen en dtór met
geestdrift door de bevolking ontvangen. Zorilla
maakt nog steeds plannen voor de toekomst
openbaar, in de hoop dat de verkiezingen hem
eene handelbare vertegenwoordiging zullen be-
zorgen. Dat daarbij de Carlisten en de libe
ralen ditmaal geene coalitie zullen vormen, be
wijzen de gevechten, die dezer dagen tusschen
die twee partijen plaatshadden, bij gelegenheid
der stierengevechten te Pamplona.
Ook Ierland geeft ons dergelijke tooneelen
te aanschouwen. Te Belfast is een oproer uit
gebroken, dat binnen weinige dagen een zoo
danig aanzien verkreeg, dat de hulp van de
gewapende macht moest worden ingeroepen en
de stad in staat van beleg verklaard is. Aan
leidende oorzaak van deze onlusten is gods
dienstige onverdraagzaamheid. De oranje mannen,
protestantenhielden onlangs optochten ter ge
dachtenis van het ontzet van Londonderry,
welke zonder rustverstoring afliepen. De Boom-
schen organiseerden mede een optocht, bij ge
legenheid van een kerkdijken feestdag, hielden
daarna eene openbare vergadering, waarop be
sluiten werden genomenten einde ook voor Ier
land eene zelfregeering te erlangen, en bij den
terugtocht kwam het tusschen Boomschen en
Protestanten tot eene botsing, zóó hevig, dat
de politie niet in staat was de strijdende par
tijen uiteen te jagenen de stad weldra geheet
in oproer was. Gedurende een week lang was
de anders zoo rustige stad in een bloedig slag
veld herschapen. De beide partijen streden met
de grootste verbittering, alle haudel stond stil
en de winkels waren gesloten. Op dit oogen-
blik is de strijd geëindigd, hoewel het grauw
voortgaat met plunderen.
Treurig verschijnsel in een land, dat zelfre
geering verlangt en door allerlei middelen tracht
te verkrijgenen nog niet eens rijp genoeg is
om de eerste kleine concessie te kunnen ver
dragen, onlangs door het Parlement toegestaan,
nl. opheffing van het verbod om optociiten te
mogen houden.
billijkheid, het herstel van een onrecht. Maar,
was dit op vele plaatsen het geval Immers j-‘
de werkgever heeft over 't algemeen den prijs
van den arbeid evenmin in zijn macht als de
arbeider de eerstgenoemde is gebonden door de
concurrentie die hem noodzaakt af te dalen tot
de uiterste grens van /goedkoop te laten arbei
den.” Door hem dus te noodzakende loonen
te verhoogen, oefent men dikwijls op hem een
pressie uit, waarvan hij het slachtoffer wordt.
Verder maakt loonsverhooging, dat de vruch
ten van den arbeid duurder worden, dat, zooals
men het zeer juist noemt, de waarde van het
geld vermindert. Zijdie alle heil verwachten
van het middel, dat wij op dit oogenblik be
spreken hebben voorzeker daarover niet nage
dacht. En dat het werkelijk zoo isleert ons
de ondervinding van alle dagen. De werksta-
kende kleermaker of bakker zal spoedig bemer
ken, dat hij, om maar iets te noemen, zijn
steenkolen veel duurder moet betalen, omdat zijn
werkstakende broeder, de mijnwerker, hooger
loon heeft gevorderd. De laatstgenoemde zal
daarentegen ook meer moeten betalen voor Wee
ding en voedsel. Wij vragen u: wat is er dan mede
gewonnen Er is een klasse van menschenop
wie de gevolgen van werkstakingen en afgedwon
gen loonsverhogingen zeer noodlottig terugwerkt:
het is die zoogenaamde /kleine burgerstand”,
wiens talrijke leden telkens en telkens meer
moeten betalen voor hetgeen zij behoeven en
voor wie geen enkel middel te vinden is om de
inkomsten te vermeerderen.
Dat overigens een algemeene loonsverhooging
billijk en noodzakelijk was en nog iskan niet
ontkend wordan als wij bedenkenhoezeer de
prijzen der eerste levensbehoeften zijn gerezen.
Inzonderheid/is dit het geval met de vruchten
van een bepaalden tak van nijverheiddie in
ons lanjHen ruime plaats inneemtde veehou-
derijz'met daaraan verbonden zuivelbereiding.
Werkelijk begint het vleesch een artikel van
'weelde te wordenterwijl bij het gebruik van
boter en van kaas meer en meer de vermaning
tot zuinigheid ingang moetvinden.
De oorzaken daarvan worden zoo dikwijls be
sproken, dat het bijna overtollig is ze hier te
herhalen. Onlangs hoorde ik iemand, die ’t goed
meende te weten, de volgende oratie houden:
/Ja, weet je hoe het gaat? De boer stuurt zijn
koetjes en schaapjes en kaas en boter naar En
geland en met het geld gaat hij naar den effec
tenmakelaar om het te leeiien aan den Fransch-
man, die er bij gelegenheid weer eens voor zal
vechten, of aan den Rus, die er spoorwegen
voor aanlegt, of aan den Turk, die het door zijn
ambtenaar laat wegstelen. En zoo gaat de boel
naar de kamer!”
Te onderzoekenhoeveel percent waarheid er
gelegen is in die redeneering, zou ons te ver
van den koers brengen. Zeker is bet, dat, sedert
de middelen van vervoer in ons land meer uit
breiding hebben gekregen, ook de uitvoer aan
merkelijk is toegenomen, ’t Blijft de vraag, of
bet raadzaam zou zijn, dat de exportatie door
uitgaande rechten belemmerd werd. Zeker zou
zulks van zeer veel invloed zijn op de prijzen
hier te lande. Hoogst waarschijnlijk zouden dan
evenwel die volken, aan wien wij tot nog toe
ongehinderd onze levensmiddelen verkoopendoor
gelijke maatregelen de uitvoer naar ons belem
meren.
Nu weet iedereen dat wij naar Engeland hoofd
zakelijk landbouwproducten zenden, en in plaats
daarvan voortbrengselen van fabrieksnijverheid
terug bekomen. Wat zou nu het gevolg zijn
van wederzijdsche uitgaande rechten Engeland
zou ons ons vee en zuivel laten behouden.
Velen in den lande zou zulks weinig spijten.
Doch onze machinenën en kramerijen en andere
dergelijke voorwerpen zouden wij duurder moeten'
betalen tenzij wij besluiten konden om ze
zelf te gaan maken, hetgeen onze nationale
welvaart gewis ten goede zou komen.