I
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
A
98s/é
74
ZONDAG 15 SEPTEÏÏBEB.
N". 168.
Kiesrecht en Census,
BUITENLAND.
OVERZICHT.
pc.
86‘/,
aandeel
060.
»k.
9.
'tom.
S. W. N-. VA.N NOOTEN,
UitgSvers.
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uitertyk tot Zaterdags-voormiddags tóaAQur*.
«7.
757.
102 7.
150 V,
43>/,
«7.
van 120
44i46
7 i 10,
1,20.
luwscbe
112,70,
taucha
717..
187.
>97,
1867/70.
1871.
88.
15.
sininonHsciE courant
89
15
871.
289
221
9*
94
94
92
937,
965
117>/,
117 7.
115 7,
OO'lu
607,
65
64-/.
582
159y,
157,
627
156 7,
897,
9«7,.
987,
9»7.
1853.
1856/63.
1867/69.
>pe 1798 en 1816.
aburg 1820.
6 Bmt.
56*/,
66
88
89
30”/,.
S0”/„
26
*1*7..
ÜR8BEBICHTEN.
Schuld.
3
4
8
3
3
3
3
3
3
5
5
6
m. 1882. 5
1864 1000. 5
1866 it 1000. 5
1860 2e leen. 4J S95/a
1867/69. 4
1859. 3
i°/0 Re. 100. f
le Sectie. 7
',e Sectie. 7
;econs. 7
1889. 7
3
5
7
6
6
8
3
3
'JOL
ip, schil, prijs f 22
goeboter 60 a
ilokaas f 22 b 28
28 etj fok varkens
irdapoeien f2,50»
f 4 a 4,50peren
ïoerd 70 partijen;
ito f 1,26 1,40
/oor Engeland 23
3 18; lamme-
I i 20.
>erd; 1233 rundo-
chtere kalveren,
ns, 104 biggen
Me qual. 70 et.;
’5 ot,; schapen
per kilo.
f 60 en 3de
Mosche, Flak-
1,00, mindere
iieu we Viiiam-
isache f12,00
9 i 10,50,
!n Overmaas-
i 7,80, min-
00 k.
,50 i 5,60,
idere f5,00
1 i 3,80.
afwijkende
iks vee,
290, min-
K) k 200,
iskalveren
Mei—-Nov. 5
Eebr.Ang. 5
Jan.Juli. 5
Apr.Oct 5
fl. 600, 1860. f
00, 1864. r
5
5
5
6
7
6
6
6
5
M
3
3
f
5
5
5
5
at. 100. 6
5
3
De vorstenbijeenkomst te Berlijn, waarover
geheel Europa in gespannen verwachting ver
keerde, behoort reeds tot het verleden. Eene
hartelijke welkomstgroet, waarbij de Keizers el
kaar omarmden voor het oog van het volkwees
al dadelijk op het vredelievend karakter, dat dit
bezoek zou dragen, en al waren de feesten,
welke elkaar dag aan dag opvolgdeD, ook, echt
Pruisisch, van uitsluitend miiitaireh aard, dat
vredelievend karakter heeft zich niet verloochend
het afscheid was nog even hartelijkde officieuse
en officiëele organen beijveren zich om strijd,
om op de vriendschappelijke verhouding te wij
zen, die er tusschen de drie monarchen bestaat
en zien daarin een waarborg voor den vrede.
Wat er besproken is en wat overeengekomen
op de vertrouwd ij ke conferentie», die de rijkskan-
seliers met elkaar hielden, is natuurlijk nog niet
bekend, doch dit is zeker, bet bezoek kan als
eene stilzwijgende erkenning worden aangemerkt
van de jongste politieke verandering van Dmtsch-
laud, en dit reeds is voor dit land een feit y»u
zeer gewichtige» aard. Daarin vooral ook is
een waarborg te vinden, dat vooreerst de oor
log van 1870 en 71 met zal worden vooctge-
zet, want, hoezeer eene groote partij iri Frankrijk
nog steeds op weerwraak bedacht is, de kans
om daarvoor bondgenooteii te vinden, is nu ai
zeer gering geworden.
Toch zal de eerste verjaardag van het Duii-
sche keizerrijk niet met die geestdrift door allen
gevierd worden, ala zich voor een jaar liet
aanzien, Hydie toen de eerste was om den
grijzen Koning de Keizerskroon aan te bieden,
Koning bodewijk van Beieren schijnt nu dien
band wat knellend te vinden. Hoewel uitge-
noodigdwoonde hij de bijeenkomst der Keizers
te Berlijn niet bij, en tracht hij de regeeriug
des lands op te dragen aan mannen, van wie
het niet bekend is, dat zij met de Duitsche
eenheid dwepen. Dat zal den Duitschen rijks-
kanselier wei gehinderd hebben, maar daaieïh
tegen ontving hij van ongenoode gasten een blijk
van sympathie, waarvoor hij zeker niet onge
voelig zal zijn.
Een aantal hooggeplaatste EngdlfiOhO staats
lieden en geestelijken van de staatskerk en andere
kerkgenootschappen hebben namelijk in een
adres hun bijval uitgedrukt, voor het beleid
van Bismarck, in zake de strijd tegen de aan
matigingen der Dltramontanen, met name van de
Jezuïeten. Zij sporen hem daarin aan, om op
dien weg voort te gaan en alzoo het gevaar te
voorkomen, dat de orde in «Staat en maat
schappij bedreigt.
De gedenkdag van den val van het Keizerrijk
is in Frankrijk zonder rustverstoring voor
bijgegaan; wel heeft hier en daar eene kleine
démonstratie plaats gehad, doch de politie be
hoefde niet tusschenbeide te komen. Het laat
zich verwachten, dat ook op de gedenkdagen
van de vestiging der Republiekwaarvoor som
migen de feesten op 4 September hadden uit-
gesteld, de wenken der regeeriug, die ook als-
dan alle feestelijkhedenmet bet oog op den
evenzeer door te lijden hebben als gij. Dat
gij, mannen, u het kiesrecht hebt voorbehou
den, is niets anders dan een bewijs van eigen
liefde en zelfzucht. Wij, vrouwen, zijn even
goed als gij in staat om de teugels van het
bewind in handen te houdenniet alleen pleiten
daarvoor de verzuchtingen van zoo menigen huis
vader, die zich in zijn verblinding niet kan
voorstellen hoe heilzaam onze zachte leiding voor
hem is; maar ook de geschiedenis getuigt er
van op elke bladzijde. De Victoria’s en de
Katharina’s, de Elisabeth’s en de Semiramiasen
de Eugénie’s en de Zenobia’s bewijzen dat de
uitvoerende staatsmacht in de hand eener vrouw
geene onmogelijkheid is; waarom zouden zij dan
geen invloed kunnen uitoefenen op de wetgeving?
Zietmijne Heeren 1 als de dames ons met
dergelijke redeneenngen overvallen, dan staan
wij immers, zooals men wel eens zegt, met
den mond vol tanden? Dan is bet ons on- 1
mogelijk, om haar op degelijke gronden voor 1
rniet ontvankelijk" in haar eisch te verklaren.
Toch zouden wij ons nog wel twee- en meër-
malen bedenken, eer wij vóór de toekenning 1
van stemrecht aan vrouwen adviseerden. Wij I
zijn nu eenmaal zulke zelfzuchtige, tyrannieke i
wezens, ’t Is te hopendat onze geachte leze- 1
resseu er niet erg boos om mogen worden. 1
Volgens de meest gewone opvatting verstaat
men onder algemeen stemrecht het stelsel, waarbij
aan alle mannelijke ingezetenen eens landsdie
zekeren leeftijd hebben bereikthun burgerschaps
rechten niet verbeurd hebben en gedurende een 1
bepaalden tijd op dezelfde plaats hebben gewoond, 1
kiesrecht is toegekend.
'i Ware te wenschen, dat zulks in ons land
het geval Icon zijn; dat men het algemeen stem
recht kon invoeren zonder ernstige nadeelen te
ondervinden, ’t Is mogelijk het ideaal der toe- 1
komst; doch, zooals de maatschappelijke ver
houdingen thans nog zijn, kan er niet aan
gedacht worden. De ondervinding van die Jan-
den, waar het is beproefd of werkelijk nog be- 1
staat, leert het ons duidelijk.
ImmersZijne Majesteit het volk is nog niet 1
zoo geheel onberispelijk, De groote hoop is bij
sommige gelegenheden tamelijk dom, en laat
zich medesleepen door indrukken van het oogen-
blik. Slimme volksleiders, grootsprekende in
triganten, bluffende grappenmakers staan vaak
booger in‘de schatting der menigte, dan de
man van karakter en de ernstige denker. De
massa is niet geschikt voor een v r ij e uitoefening
van het stemrecht, en de volksvertegenwoordi
gers, die bij algemeene keuze de meerderheid
hadden verkregenkonden wel eens zeer weinig
voor hun taak berekend zijn. Kiesbevoegdheid
voor allen is de zekerste weg naar het druk
kendste despotisme.
Om te gerakeu tot de volkomen harmonie
van vrijheid en orde, is het noodig, het kies
recht zoodanig te beperkendat het zich alleen
in handen vau bevoegden bevindt; van per
sonen, die er gebruik van maken met ingeno
menheid en met oordeel. Er moet dan een
goede maatstaf gevonden wordenom de grens-
iipie te bepalen, die de kiezers van de niet-
kiezers scheidt, om de uitsluiting van zulk een
aanmerkelijk gedeelte van ons volk voldoende te
wettigen.
Die maatstaf is de census, dat is, een vast
gesteld minimum van directe belastingen, die
iemand betalen moet om als kiezer te kunnen
optredennaar de gemeentelijke gesteldheid, va-
riëerende tusschen de 20 en 160 gulden per
jaar. Dus, wanneer men slechts zorgt eerstge-
meld bedrag niet te verminderendan kanbin
nen de grenzen der Grondwet (Artikel 76), de
getalsterkte van het kiezerspersoneel aanzienlijk
vermeerderd worden.
Is nu die maatstaf in alle opzichten de juiste?
Zeker, de financiën spelen in het staatsleven
een groote rol, en dat wij veel eerbied koeste
ren voor Heeren hoogst-aangealagcnen," is niet
zonder grond. Wie den staat beschouwen wil
als de vereeniging van personen, die door onder
linge bijdragen algemeene belangen behartigen,
komt van zelf tot de gevolgtrekking, dat het
stemrecht in de eerste plaats hun behoort te
worden opgedragen, die het grootste aandeel
hebben in de staatslasten. Daar komt bijdat
de meeste belastingen behoudens uitzonderingen,
worden betaald door hen die het meest bezitten,
en dat het juist deze personen zijndie het
meeste belang hebben bij bet behoud der orde.
Doch, nu doet zich het verschijnsel voor,
dat onder het kiezerspersoneel mannen worden
aangetroffendie vooreerst niet het minste ver
stand hebben van de belangen, die in ’s lands
vergaderzaal worden besproken; terwijl daaren
tegen vele anderen bet kiesrecht missen, die,
wanneer het op een wegen der stemmen af
ging in plaats van tellen, vrij wat gewicht in
de schaal zouden leggen. Het kan gebeuren,
dat iemand, die zelfs niet lezen kan, kiezer
is, terwijl een ander, toegerust met de uitge-
breidste kundigheden, van verre moet blijven
staan eu toezieu. Het ligt ons nog versch in
het geheugenhoe onlangs in Engeland de dos
genoemde //ongeletterde kiezers," lui die geen
onderscheid zien tusschen a en b, - een be
lemmering waren bij de eerste toepassing van
het nieuwe beginsel der geheime stemmingen.
Ook ten onzent zijn nog vele //ongelelterde”
kiezers, en niet minder zijn er geleerde niet-
kiezers. Het getal der eersten zal verminderen
door ruimer gebruikmaking van het ouderwijs;
dat der laatsten kan kleiner worden door census
verlaging. Afdoende voorziening in die leemte
zou alleen dan geschieden, wanneer zij, die
zekere examens hebben afgclegd voor civiele of
militaire of gemeentelijke betrekkingenvoor de
uitoefening van zekere bedrijven, waartoe theo
retische bekwaamheden worden vereischt offi
cieren van land- of zeemacht, geestelijken,
rechtsgeleerden, ambtenaren, geneeskundigen,
onderwijzersenz.de dusgenoemde capacitei
ten, krachtens hun diploma of hunne aanstelling,
onafhankelijk van hetgeen zij aan belasting be
talen, het kiesrecht op aan vraag verkregen.
De Minister Thorbecke heeft er aan gedacht,
maar aan dat denkbeeld geen uitvoering kunnen
geven.
Daartoe zou Art. 76 van de Grondwet moeien
gewijzigd worden, zegt gij.
Voorzeker. Maar, als ’t aan de eene zijde
bedenkelijk iswanneer de Constitutie eens lands
zoo weinig soliditeit bezit, dat zij ieder oogen-
bhk veranderd of geheel afgeschaft kan worden
aan de andere zijde, gelooven wij, is geen enkele
Grondwet zóó volmaakt, dat zij aan de klim
mende eischen van den vooruitgang kan blijven
voldoen. Versteende wetten zijn niet overeen
komstig den geest van onzen lijd.
Nog een ander verschijnsel vertoont zich onder
de tegenwoordige organisatie, en zal zich blijven
verloonenook na elke census-verlaging. Er
zijn onder de kiezers nog zooveel Ezau's, die
hun heerlijk recht veel minder tellen dan een
schotel dampende linzensoepI Hij, bij voor
beeld, die veel liever achter de kachel zijn pijpje
blijft rook en; die andere, die beweert //dat de
boel toch wel terecht zal komen, al bemoeit
hij er zich niet mee;" een derde, die juist op
dat uur noodzakelijk uit moest, enz. Zoo groot
is vaak de verontwaardiging voor dergeiyke na
latigheid, dat er geweest zijn die het denkbeeld
opperden om straf toe te passen voor den kiezer,
die verzuimt van zijn recht gebruik te maken
een beginsel natuurlijk dat wij af keuren, aan
gezien het zou strekken om een verheven roe
ping in een lastigen plicht te doen ontaarden,
en zeker meer kwaad dan goed zou doen. Beter
ware bet, indien het kiesrecht kon ontnomen
j worden aan hen, die gedurende een zeker tijds
verloop, zonder geldige redenen, zich van de
etembus onthouden hadden.
Jammer is het, dat Art. 76 van onze Grond
wet zoo uitvoerig is.
Wanneer het eerste gedeelte van dat Artikel
samengesmolten werd met de tweede alinea van
het volgende, en aldus luidde:
*De Leden der Tweede Kamer worden in de
kiesdistricten, waarin het Rijk verdeeld wordt,
gekozen volgens regels, door de kieswet te
stellen," zonder meer, dan zouden wij, die
den census als eenigen maatstaf voor kiesbe
voegdheid af keuren, zeer zeker gemakkelijker
ons doel bereiken. Velen, die het in dat op
zicht met ons eens zijn en bun getal stijgt
gaandeweg maar die voor Grondwetsherzie
ning terugdeinzen, zouden zich aan onze zijde
scharen. H—e.
Benige dagen geleden berichtten ons de dag
bladen, dat, //naar men van een wel onderrichte
zijde vernam," Z, Exc, de Minister van Bin-
nenlandsche Zaken zich onledig hield met de
samenstelling van een ontwerp tot wijziging van
soriimige bepalingen in de Kieswet, ten doel
hebbendein de steden den census te verlagen.
Of het bedoelde bericht waarheid behelst, zal
natuurlijk de tijd leereu. ’t Kon weer een van
de vele officieuse leugens zijn, waarmede wij
elkander nu en dan beetnemen; doch, ’t kon
waar zijn ook. Immers, uitbreiding van het
kiesrecht is reeds zoo dikwerf gevraagd in de
laatste jaren, volgens zoo verschillende begin
selen, door alle partijen, dat het bijna moed
wil zou kunnen heeten, dat verlangen met een
hooghartig stilzwijgen te beantwoorden.
Alle partijen vragen er ominzonderheid die
welke in de minderheid zijn. De reden is ge
makkelijk na te gaan. Wanneer de kans, om
aan het bewind te geraken, voor een partij zeer
klein is, dan wil zij natuurlijk beproeven, of
misschien, door het stellen van audere verhou
dingen, de meerderheid zich ten haren gunste
verplaatst. Iedere partijwanneer en waar ook,
en onder welke namen zij in het strijdperk ver
schijnt, noemt zich gewoonlijk de ^nationale"
bij uitnemendheid, zich daarbij meestal beroe
pende op het eventueel oordeel van hen, die
niet in de gelegenheid zijn geweest zich te
verklaren. Als de candidate!) eener partij bij
de stembus worden geslagen, dan zal het zelden
missen, of zij tracht haar nederlaag te beman
telen met de bewering: //Nu ja, 't was mis,
maar, weet u, het volk, dat achter de kie
zers staat als dat eens een woordje meê had
kunnen spreken, dan zouden we wat anders
gezien hebben I”
De kiezer heeft een belangrijke taak te ver
vullen. Hem toch is het opgedragen, om mede
de personen aan te wijzea, die in overleg met
de Kroon de wetten zullen vaststellenvolgens
welke wy en misschien onze nakomelingen zullen
worden geregeerd. De kiezer is de vrije man,
die een onbevangen oordeel velt over een an
deren vrijen man, en hem daarna de taak op-
draagtde gansche natie te vertegenwoordigen.
De kiezer wijst diengene onder zijn medebur-
gers aan, dien hij waardig acht om mede de i
banen af te bakenen, laags welke ons volk ge
durende een wellicht lang tijdsverloop zich zal
voortbewegen. Heilig is het recht, waarmee de
kiezer is bekleed; bet stempelt hem met een
edeler merkteeken, dan het Romeinsche Bur
gerschap in deu tijd der Imperatoren.
De groote vraag is nu maarAap wie moet
kiesbevoegdheid worden toegekend?
Nu en dan komt deze vraag aan de orde,
en dan wordt zij zeer verschillend beantwoord.
Er zijn er in het buitenland is hun getal
in den laatsten tijd toenemende, die ten op
zichte van het kiesrecht van het onderscheid der
sexen vooreerst niets willen weten.
Zeker, er zijn heel lieve, echt Nederlaudsche
vrouwen en moeders, die uiterst weinig idéé
hebben van liberaal en radicaal en con
servatief; die maar zeer gebrekkige begrippen
bezitten aangaande koloniale hervormingen en
ministeriëele verantwoordelijkheiddie het stem
recht, werd het haar opgedragen, met een
glimlach van de hand zouden wijzen. Maar,
?oo zouden de voorstanders (en voorstanderessen 1)
van de toekenning van ’t kiesrecht aan vrou
wen redeneeren: Zulks moge waar zijn, doch
het mag niet strekken tot voorwendsel om de
electorale rechten te weigeren aan haar, die er
werkelijk op gesteld zijn. Gij, mannen! gij
beweert dat uit de inwilliging onzer begeerte
bedenkelijke gevolgen zouden voortvloeien voor
de maatschappij, voor ’t familieleven; 't kan
silju, maar wy, dames, zouden daar toch zeker
ten. 1862.