r. i7i. ZONDAG 6 OCTOBER. 1872. RD! OTEN WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. De parlementaire conversatie bij het adres van antwoord. s. w. jsr. van istooteust, Uitgevers. ksche toomboot 'reeswijk. EERDIENST, e op mber 1872. onveranderd. TEN. bonden f 1,90. BUITENLAND. OVERZICHT. SCIOOBHOÏENSCHE COI11NT krijgen wij nu nog de debatten der „ni (3269) iedere iNooten, Schoonhoveu. Den Oourant wordt geregeld -lederen Zaterdag-midtfag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. meneer aan ons.” en, 75 Cis. Pryxen. agt frs. 400. pen wij geheele Lo- roor f 2,- en kwart F, Een bus van i ratten, muizen, van slaapbollen het beste middel i 30 en in proef- >nden veel tijd door i ministir aan zijne deze had toegevoegd, dat it recht tot wering van het had bezeten, hij toch het verbod niet het is beter dat zoodanige congressen worden gehouden in het men ze En toen nkh-&IIerminghuij- jest. ’orton, Hamburger- Witte Vrouwenstr. aarlem,Vredeb.745. tzager,Ap.,Sadelst. rgb&Zn., Heiligew. Stuart. d. Km. jt stuk 6 Cts. i maakt de boter erk worden.» In 'dl i iri n-iH i Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. tegen maagpijn, (pingen enz., en n van groenten, bewijst, in ieder ikjes A 18 Cts. van de hevigste e postzegels) wor- 11 a d e n wordt me* t, franco en gratis, egedeeld. prompte uitvoering i7O. 'ober e. k. Igende Prijzen en leen Fr. 300,000 r 25,000 h 20,000 V 12,000 u 15,000 r 28,000 ORN, whe Prdparaten, TLIAALHUIS), Fiji 5, No. 100. a Heer (3268) FEIX. Daar is in de Tweede Kamer bij de vast stelling van het adres, waarmede die tak der vertegenwoordiging den Koning haren wedergroet op de troonrede brengen wilde, geen debat gevoerd. Geen parlementair debat ten minste in dien zindat daaruit eene schets te ont werpen zou zijn van de verhouding tusschen het nieuwe ministerie en de verschillende poli tieke partijen in de Staten-Generaal. De commissiewelke het ontwerp-adrès had geredigeerd, wensebte dit ook niet. Met opzet had zij in haar ontwerp alle teedere quaestiën vermeden en had zij de zinsneden van het adres zóó gestelddat alle partijen zich daarbij konden neêrleggen. Zij had ontworpen wat men noemt een kleurloos adres, een eenvoudigen terugslag op de woorden des Konings. Zij wilde daarin alleen de Kamer doen verklarendat zij met vreugde had kennis genomen van hetgeen Zijne Majesteit gunstigs omtrent den toestand des lande had medegedeeld, en dat zij met zorg en belangstelling de wetsvoordrachten zoude overwegen, die de Kegerring beloofd bad aan hare beraadslaging te zullen onderwerpen. Dit was naar onze meening volkomen juist gezien. Onze lezers weten reeds, hoe wij de jaarlijks door den Koning uitgesproken troonrede opvat ten en nu vloeit uit die opvatting natuurlijk voort, dat de wedergroet der Kamer aan het boven alle partijen verheven Hoofd van den Staat een woord zijhetwelk door de gansche Kamer kan worden uitgesproken. Waar de Kamer staat tegenover de ministers ‘leuren aan, daar mogelijk uitkomen, algemeen adres, zich J namiddags 12 uren [30 min. DE DIRECTIE. 3X.E, erdam N. vanNOOTEN. De behandeling der begrootingswetten door di budgetcommissie der delegatie van den Oos- tenrijkscheil Rijksraad, is aangevangen, en het laat zich Aanzien dat de voorstellen der regeering door het meerendeel der ver tegenwoordiging zullen aangenomen worden. Alleen het oorlogsbudget, dat nog al aanzienlijk is opgevoerdvooral door de verlenging van den effectieven diensttijd van 2 tot 3 jaren, zal hierop wellicht eene uitzondering maken. Deze gunstige verhouding van regeering en vertegenwoordiging is vooral toe te schrijven aan de uitvoerige en gunstige mededeelingen, door den Premier gedaan, aangaande de buiten- landsche betrekkingen. Van de onlangs plaats gehad hebbende bijeenkomst met de Kei zers van Duitschland en Rusland, verklaarde de minister, dat die bijeenkomst niet plaats had met het doel om politieke overeenkomsten, van welken aard ookte sluitendoch in de eerste plaats te beschouwen is ah een duidelijk bewijs van de oprechte vriendschap, welke Oostenrijk het nieuw gevormde Duitschland toedraagt. De mi nisters deelden elkaar bij die gelegenheid ouder ling hunne zienswijzen mede, met betrekking tot onderscheidene internationale belangenen deze wisseling van gedachten leidde tot in alle op zichten bevredigende uitkomsten. Geen der mo gendheden hau zich tot iets verbonden; de bin - nenlandsche aangelegenheden hadden geen on derwerp van discussie uitgemaakt, daar allen van het grondbeginsel uitgingen, dat ieder baas moet wezen in zijn eigen land. Ook het ophouden van de spanning met Rus land, welke tijdens de optreding van Andrassy bestond, is aan deze conferentie te danken. De wedeczijdische regeeringen hadden dóór de over- w ---o|tujgmg opgedaan, dat de woelingen, waardoor noodig enden heer de Roo mag het spijten dat verwijdering en botsing ontstaan was, geen ou- daar neme zij de levendigste kleuren doe zij hare nuances zoo sterk Doch waar zij, in een wendt tot den Koning, daar trachte zij naar de meest mogehjke harmoniedaar zoeke zij bij voorkeur datgene op, waarbij samenstem ming der gansche Kamer mogelijk is. Dochhoezeer de commissie ook het bare had gedaantegen eene //parlementaire conversatie” van enkele leden met de ministerszooals de heer Kappi yne de gevoerde discussie noemde vermoei) t zij niets. Het zou dan voor sommige leden ook wel wat hard geweest zijueene vergadering te moeten houdendaarin een geheel nieuw mi nisterie te moeten aanwezig zien en dan zich te onthouden van iedere politieke schermutseling. De verleiding bleek inderdaad te sterk en de conversatie begon. Drie onderwerpen waren daarbij de hoofdpunten van het gesprekdrie kamerleden de hooidspre- kersde kabmets-formatie, ingeleid door den graaf van Zuyleu het cougres der Internatio nale, ingeleid uoor den heer Heemskerk Az., en de intrekking der militaire wetsontwerpen van het vorige kabinet, ingeleid door den heer de Roo van Alderwerelt. Behalve genoemde inleiders mengde zich nog nu en dan wel een ander m het gesprek, doch, over het geheel genomen, was het de Kamer aan te zien dat zij naar het einde dier gesprekken sterk verlangde en eene andere gelegenheid wensebte, om de hou ding te schetsenwelke zij in de groote vraag, stukken van regeeringsbeleid en wetgeving tegen over de nieuwe regeering zoude aannemen. Im mers zijn er zelfs enkele sprekers geweest, die voor de derde maal het woord wilden voeren en aan wie het verluf daartoe slechts met eene zeer geringe meerderheid van stemmen is toe gestaan. Het gesprek over de kabinets-formatie dus noemden wij in de eerste plaats. Dat de heer van Zuyleu met den afloop der laatste crisis niet tevreden was, had ieder kunnen raden. De kans der conservatieve partij, om aan het bewind te komen, was een oogen- dat bet congres zonder eenige verstoring der orde was afgeloopen, dat het congres aan nie mand kwaad had gedaan behalve aan de Inter nationale zelvedat volgens de pertinente ver klaring van den minister van buitenlandsche zaken geene enkele vreemde mogendheid eenig vertoog over het houden van het congres tot onze regeering gericht had en dat juist door buitenlandsche staatslieden onze regeering voor hare houding was geprezen. De heer Heems kerk bleef niettegenstaande dit alles de samen komst van dit congres sterk betreuren en ver langde van den minister van justitie te verne men waarom Zijne Excellentie dat congres niet verboden "had. Vooreerstantwoordde hem de minister, om dat ik daartoe het recht niet had. Onze lezers zullen zich wellicht herinneren, hoe wij zei ven indertijd dit zelfde gevoelen in het breede hebben ontwikkeld, en het deed ons alzoo genoegen van een man als dezen minister diezelfde uitspraak te vernemen. Op de argu menten, toen bijgebracht, komen wij thans niet terug. Dit is zeker, dat al de gronden, welke de heeren Heemskerk, de Brauw en anderen voor eene tegenovergestelde opvatting der wet hebben aangevoerd, ons niet van dwaling hebben overtuigd. Ook waren hunne gronden niet nieuw en was het eigenlijk eene zeer ijdele conversatie met de bespreking dier groi te brengen, vooral daar de eerste woorden nog ook, indien hij bet congres zoude hebben uitgesproken: 2 volle licht der openbaarheid, dan dat weert en ze woelen in het geheim, de beer Heemskerk, na noode van de Kamer verlof tot verder spreken te hebben verkregen eindelijk nog zelfs de laatste schuilhoeken wilde doorzoeken en den minister vroeg of ZExc. dan op de hoogte was geweest, ook van hetgeen in de besloten zittingen was verhandeldtoen moest door een eenvoudig //ja” van den minister ten minste ook aan die conversatie een einde ko men, toen bleef er niets meer te zeggen over. En de indruk die dit gesprek achterliet? Was hij een andere dan deze, dat de minister de vaan van het liberalisme moedig bad omhoog gehouden, dat terecht vele liberale Kamerleden hem daarvoor hun dank en hun lof brachten cn dat de uitslag die houding van den minister volkomen heeft gerechtvaardigd? rIs de wijze, waarop vele liberale Kamerleden zich bij dit ge sprek hebben gehouden, niet eene vingerwijzing geweest naar den steun, welken het kabinet van die leden te wachten heeft, indien het eenmaal komt töt een gewichtiger debat? En nu de derde conversatie. Zij was de minste der drie. De minister van oorlog had alle ontwerpen van zjjne voorgan gers ingetrokken, de vestingwet, omdat hij die zeer belangrijk wilde wijzigen, de wet op de militie, omdat hijalvorens die in te dienen, het gevoelen der vertegenwoordiging wilde kennen over het hoöfdbegiuselden persoonlijken dienst plicht en de afschaffing der plaatsvervanging, en ten laatste de wet op de bevordering en het ontslag der officieren, omdat hij daarin veel minder hervormingen wilde doen opnemen dan waartoe zijn voorganger had besloten. Dit alles nu was eigenlijk vo komen duidelijk en natuurlijk, maar, ten minste dat scheen zoo, de heer de Roo was eenigszins verstoord. Met zijne mederapporteurs had hij aau de voorbe reiding van de beraads.aging over die wetten reeds veel arbeid besteed en nu op eens komt de minister, die het toch in hoofdrichting met zijne voorgangers eens is, trekt de ontwerpen in en maakt ai dien arbeid op eens vruchteloos. Na de opgave echter door den minister van de redenen dier intrekkingwas zoodanig gesprek toch wezenlijk voor ’s lands belang niet hij die ongemotiveerde oppositie heeft gevoerd. Immers is den minister van oorlog, even als zijne meeste collega’s ongeoefend in het militair debat, een onvoorzichtig woord ontsnapt, dat door de tegenstanders onthouden is en bij ge legenheid hem wel zal worden herinnerd. Men weet toch dat de minister Engelvaart indertijd zijn ontslag moest nemen, omdat hij eene rege ling van de organisatie des legers door de wet gevende nacht, en niet door den Koning alleen, had beschouwd als ongrondwettig, terwijl de Kamer wel zoodanige regeling wenschte. Nu verklaarde wel de heer van Stirum dat hij zoo danig grondwettig bezwaar niet deelde, maar voegde hij er bijik acht, voor alsnu ten minste, zoodanige regeling noch noodig, noch raadzaam. Dat is onthouden door den heer Nierstrasz en anderen en wordt voor een gunstige gelegenheid bewaard, misschien om eens te worden uitge strooid als zaad van verdeeldheid. Gelukkig zijn die conversatiën alle afgeloo pen. Zoodanige gesprekken geven niet veel en wij kunnen er ons dan ook in verheugen dat zoovele leden der Kamer hebben gezwegen, inziende dat hun grooIer arbeid wachtte en dat die arbeid hoe eerder hoe beter moet worden aangevat. Vooreerst krijgen wij nu nog de debatten der staalsbegrooting, waarbij van alles kan worden besproken. En wanneer wij ook deze achter den rug hebben, dan breekt er een heerlijke gelegenheid aan, om de inwendige kracht der Kamer, vooral de kracht der liberale partij, te waardeeren: de beraadslaging over drie groote beginselen, vervat in de ontwerpen tot uitbreiding van het kies recht, tot afschaffing der plaatsvervanging bij de militie, en tot hervorming onzer rechterlijke-in richting. Dan eerst zullen wij kunnen zeggen wat van de Staten-Generaal te wachten is. Naar con versation al s de thans gevoerde beoordeele men hen niet. :iige dagen voor geven. Na het stopping, verma- dit poeder met ïn de melk wordt blik schoon geweest. De inkomsten-belasting was gevallen en het vorige ministerie had daar van eene kabfnetsquaestie gemaakthet had op grond diqr afstemming zijn ontslag ingediend. Mr. Thorbecke had gemeenddat de liberale partij te verdeeld was om iets tot stand te brengen en had de wenschelijkheid uitgesproken van de optreding eener conservatieve regeering, opdat de liberale partij zich dat tusschen-tijd perk ten nutte maken en zich reorganiseeren zou. Maar de dood van den heer Thorbecke kwam tusschenbeide en de overleden staatsman liet o. a. in den heer de Vries een leerling na, die, de meening des meesters omtrent een be staand onderscheid tusschen //opbouwende” en //af brekende” liberalen niet deelendebovendien door Zijne persoonlijkheid en door de omstan digheid dat hij geene politieke antecedenten hadeen man was, bij uitstek geschikt om te vereenigen en te verzoenen. En indien maar zoodanig verzoenend element aanwezig was zou de liberale partijwelke ongetwijfeld de meerderheid vormdeweder de krachtige her vormingspartij kunnen worden. Doch hoe eenvoudig dit alles ook wasde heer van Zuylen meende eene nog veel eenvou diger redeneering te ktinnen aan voeren de inkomsten-belasting is afgestemd door eene meer derheid die omstandigheid heeft de aftreding uitgelokt van het vorige kabinetdus moest het nieuwe ministerie uit die meerderheid zijn ge vormd. Hoe eenvoudig nu echter deze redeneering op hare beurt ook scheen was er eene nog een voudiger, welke de heer de Vries met volko men juistheid den afgevaardigde uit Arnhem te geinoet voerde: O ja, eene meerderheid stemde de inkomsten-belasting af, maar welke eene? Eene meerderheid, uit allerlei saamgevoegde min derheden gevormdwelke kracht bezat tot afstemmen, maar kracht tot regeeien miste, omdat alle eenheid haar ontbrak. Fjisie nu vermenging van zeer verscheiden elementen in één kabinet, dat kan soms wel mogelijk, wel raad zaam wezenmaar van zoo geheel tegenstrijdige elementenals hier aanwezig waren was iedere vermenging ondenkbaar. En wat antwoordde de hetr van Zuylen Dat het wel mogelijk was geweest? Dat een kabinet Kappeyne van Zuyleu b. v, niet, zooals Dr. Jouckuloet het noemde, eene bespotting zoude zijn geweest van de natie? Volstrekt niet. De spreker wilde in het ge heel niet zeggendat zulk eene combinatie ge lukt waremaarzeide hijuof zij mogelijk wasdat hadt gij niet te beoordeelen de Vries; die beoordeeling behoorde Heel eenvoudig. Maar nog eenvoudiger was het antwoord toen de Koning aan mij, Mr. G. de Vriesde samenstelling van een ministerie opdroegmoest ik toch wel zelf beoordelen of ik die opdracht koude aanvaardenof niet wellicht anderen dan it de natuurlijke regeerders zouden ziju wil de heer vau Zuylen mij dan ten kwade duiden dat, toen m ij n oordeel werd gevraagdik m ij n oordeel ben gevolgd //Nu mengt gij den Koning in het debat”, voegde de graaf den minister van justitie toe, doch deze behoefde niet veel woorden om te herinnerendat zijne gansche rede immers alleen 'ten doel had gehad om te rechtvaardigen zijn eigen besluit om de opdracht des Konings aan te nemen, niet het besluit van Zijne Majesteit om de opdracht te doen. Zoo liep deze conversatie ten einde om den indruk achter te latendat de optreding van uit kabinet volkomen constitutioneel is geweest en dat het hooid van het kabinetal nam hij vroeger nog aau geen parlementair debat deel, voor zoodanig debat uitstekend berekend is. De tweede conversatie betrof het congres der Internationale. Het was den heer Heemskerk niet genoeg,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1872 | | pagina 1