5:- ZONDAG 2 AUGUSTUS. 1874. F. 268. A WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-. ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. Beschaafde vormen. 4 BUITENLAND. OVERZICHT. SCHBINHOVENSCHICDÜRANT 77 I die ook meer S. W. N. VAN NOOTBTST, Uitgevers. Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. Prys der Ad verten tiën Van 1 tot 5 regels 0;50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterhjk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. 80 4374 12? 7, 76”/4 997» 11 52 ectie. 7 69. 7 3 5 7 6 6 8 3 3 imaratoL l tot 25 Juli: 90S' >er half kilo. 108 102 95 84’/.. «'71. 66/,. 586 142 24 Juli. 6074 1007, 1036 f 104 10'/, 14'/, 9S'/, 51’/. 10 2 9S'/. 91 15'7.. 242'/, 241'/, 100’/, 100 1007. •v. 5 ’.ug. 5 ili. 5 ct. 5 1860. •4. r 5 5 5 6 7 6 6 6 5 41 3 3 5 5 5 00. 5 Al zeer spoedig nadat door de Engelsche en Duitsche bladen de mogelijkheid eener inmen ging in de binnenlandsche aangelegenheden van SpanjO besproken werd, kwam een bericht dat mogelijke meer waarschijnlijk maken. Het Duitsche eskaderzoo meldt de officieuse Nordd. Algemeine Zeitunghetzelfde blad dat met zoo veel warmte de wenschelijkheid eu het goed recht eener interventie bepleitte, heeft last ont vangen om naar de Cantabrische kust te steve nen. Dat bericht heeft veel sensatie gemaakt, daar het de vraag of zoodanige inmenging mo gelijk en wenscbelijk is, als van zelf op den voorgrond heeft geplaatst. Vooral in Frankrijk, dat zich nog maar al te goed de aanleiding der oorlogen van 18701871 herinnert, is dit het geval. Dit blijkt ook uit het officieuse telegram dat deze week door Reuter’s agent te Versailles verspreid werd en waarin beweerd wordt dat de beschuldiging, als zou Frankrijk aan de Carlisten hulp verleenenharen oorsprong te dan ken heeft aan den toeleg van Duitschlaud om de openbare meening in Spanje tegen Frankrijk op te zetten. Het is zeer moeielijk, zoo wordt in dat telegram beweerd, om aan de Fransch- Spaansche grenzen zware transporten te ver voeren en het is overtuigend gebleken dat de Carlisten hunne wapenen en ammunitie voor het meerendeel over zee ontvangen. Onwille keurig zou men hierbij willen denken aan het spreekwoord qui s'excuse s’accuse, indien het nog noodig was te twijfelen aan de juistheid eener beschuldiging, die zelfs door Fransche bla den o. a. het Journal des debats, reeds voor lang geuit is, en tot staving waarvan een blad als de Times zegt bewijzen in menigte te nen aanvoeren. Of Duitschlaud werfeljjk het voornemen heeft in Spanje handelend op te tredeneu of de verschillende dagbladartikelen welke over deze zaak handeldenzoowel als het verschijnen van Duitsche oorlogschepen aan de jual. f 56 en Sde Dvermaassche f3,80 f 12,20, f 12,80 A he (11,50 A IS,00, je f 10,00 A 10.60, -Brabantscbe (9,50 omer (7,30 A 8,30. en OvernuuMache I 5,40 a 6,30. 270 per 2100 kilo. u aanvoer van 150 even lusteloos als iet dan tegen aan kocht worden. 260, mindere qual. guste vaarzen f 120 f60 i 90, nuchtere per kilo, fokvarkena ere 40 A 45 ct. per f 1,08 k 1,14 p. k. stuks. ’uike nieuwe Zeeuw- 8 f 12,70 A 13,20, 5 en blauwe f 10,00 50. laamscbe f 10,00 A /laamsche zakmaat OvermaaMche en omer Overmaassche ,00. der f 5,60 A 6,00. Alle bmnMlandsolM Advertentiên waarvan de plaatsing D*IE MAAL wordt opgegeven, worden Hechts TWEE MAAL in rekening gebracht. ons betreft, zich er vroolijk mee mogen i Toch moeten wij een weinig op ons r2rr:jïc;d, die weleer voor het ideaal van wellevendheid werd aangezien, en die zoo hemelsbreed verschilt van echte be- sebaving, dreigt nu en dan weder in de bur gerkringen voor den dag te komen. Hier en elders doen zich verschijnselen voor inzon derheid bij de opvoeding der kinderen, die ons doen denken aan het dresseerstelsel van vroeger dagentoen de «lieve engeltjes beval lige kushandjes, sierlijke buigingen en deftige komplimentjes leerden makenen de kleine Ainéhe, die drie jaar oud was, al zoo lief een menuetje kon dansen.Thans, nu ieder die maar aanspraak durft maken op de qualificatie van //fatsoenlijk zich haast voorzien moet van een //kinderjuffrouw(arm tweeslachtig schepsel, half dame, half duivelstoejageresI) thans, nu men schier genoodzaakt wordt zijn dochtertje naar een «pensionaat” te zenden, omdat zij zich anders niet vertoonen kan in de wereld, thans zij men dobbel voorzichtig, opdat de de mon der étiquette zijn gepoederd en geschoren hoofd niet weder onbeschaamd opsteke! Wij vorderen niet dat de kinderen opgroeien zonder eenig begrip van beleefdheidwij waar schuwen alleen voor overdrijving. Ouders, maakt uer jongens en meisjes van, opdat zij eenmaal mannen en vrouwen mogen zijn; maar laat geen kleuter van vijf jaar aanspraak maken op den titel van jonge heer of jonge juffrouw. Waarlijk, «heeren en dames” zijn er genoeg, te veel zelfs in de wereld: aan menschen, aan mannen en vrouwen blijft nog steeds be hoefte bestaan. Beschaving eu beschaafdheid kunnen zeer goed nevens elkander worden aangetroffende laatste vergezelt zelfs gewooulijk de eerste. Wil men echter de laatste uitsluitend aan- kweeken en haar bezigen als surrogaat voor de eerstedan is men op den verkeerden weg. H—e. stel kwam het nimmermeor: de «uiterste fijn- van manieren” is nu het uitsluitend do- wat maken. 3 tellen TEN. p, 1 geboete gewas, r 50 kilo; goeboter >er half kilo; kaaa overloopers f 5 a vette schapen f 28 iappelen i 3,20 A 4, ierea i 3,50 per 100 i. ivoerd 160 partijen 1,10 a 1,25 per kilo, voor Engeland 21 ren f 5 A 12; nuch- f 1,15 A 1,30. angevoerd2 ezels veren13 nuchtere i, 329 varkens, 86 t., 2de qual. 60 ct.; al. 70 ct.achapeu aor Londen 46 tot schappij, van binnen verrot en stapt hij daar heel licht over heen de meerdere voortreffelijkheid van g, ligen gezelhgen omgang volhouden. ’t Ls altijd goed de dingen van meer dan eene zijde te bezien. Toch gelooven wij dat Van Lennep, ter goeder trouw wellicht, hier al te mooi schildert: ook van elders weten wij, dat de teekeningen, in Van Eflens Spectator nedergelegd, meer overeenkomstig de waarheid zijn. Onder het vele goededat de groote Fransche Revolutie heeft verricht, behoort ook het weg drijven van de wierookwalmen der saletten; en, ofschoon nog vóór de achttiende eeuw geheel was geëindigd, de vormendienst voor een ge deelte zijn gebied had heroverd, tot totaal her- Spnansche kusten, slechts ten doel hebben Eu ropa omtrent zoodanige interventie te polsen zal de tijd moeten leeren. Het is echter dui delijk dat het Duitschland niet onverschillig kan zijn welke partij in Spanje zegeviert. Gelukte het Don Carlos de Spaansche troon te bemachti gen dan zou de clericale partij, die thans slechts door maatregelen van geweld in toom gehouden wordt, met nieuwe kracht het hoofd omhoog steken en wellicht Frankrijk en Spanje aanra kingspunten zoeken om zich legen Duitschland te vereenigen. Dat Duitschland dit tot eiken prijs wil voorkomen en daarom niet ongenegen zou zijn de Spaansche regeering al dadelijk eenig blijk van welwillendheid te geven, schemert niet onduidelijk in de taal der officieuse pers door. Dit blijk van welwillendheid zou zijn de erkeonning der tegenwoordige regeering van Spanje, eene erkenning die, gaat Duitschland voor, waarschijnlijk spoedig door de andere groote mogendheden gevolgd zal worden. Die erkenning zou het eerste negatieve succès zijn dat de Carlisten aan hunne barbaarschhe- den te danken hadden. Te Cuenca hebben zij weder deerlijk huisgehouden. De inneming van die plaats moet geweten worden aan het dralen der regeeringstroepen die onder generaal Lopez waren afgezonden om de stad te ontzetten. Toch is het dezen nog gelukt den Carlisten een gevoe lige nederlaag toe te brengenwaarbij zeven officieren hem in handen vielen en 700 krijgs gevangenen van Cuenca verlost werden. Nog altijd gaat men in Duitschland voort met huiszoeking te doen bij verschillende priesters en ultramontaansche of sociaal-democratische dag blad-redactiën en particulieren, zonder dat er, naar het schijntmeer licht opgaat over den moordaanslag op prins v. Bismarck. Het verzet der bisschoppen geeft de regeering ook nog telkens aanleiding tot het nemen van maatregelen. Zoo is de domheer Korytkowski uit Posen wegens ongehoorzaamheid aan de staatswetten over de grenzen gebracht, terwijl Janiszewski, Ledo- cliowski’s plaatsvervangerthans ook gevangen genomen is. Tegen een aantal aanzienlijke Cleef- sche dames, die een oproerig adres gericht heb ben aan een wegens ongehoorzaamheid bestraften geestelijkezal eene rechtsvervolging worden in gesteld. Niet overal is de geestelijkheid evenwel even oproerig. In de Erfürter Zedung beroemt de opperpre- sident der provincie Saksen zich er opdat in die provincie tot dusver nog geen enkel geval van ongehoorzaamheid aan de meiwetten voor kwam. Op nieuw thans reeds voor de vierde maalhad de Katholieke geestelijkheid te Er furt den opperpresidentovereenkomstig de be palingen der wetmededeeling gedaan van de vervulling eener vacante pastoorsplaate. De geeste lijkheid aldaar is het dus niet eens met haar hoofd, den bisschop Konrad Martin van Paderborn, die wegens voortdurend verzet en niettegenstaande reeds een gedeelte der boete door een onbekende voor hem voldaan werd, nog voor 1800 thaler boete 'in het krijt staat. De eerste zitting van het Eng01soh6 parle ment, sinds Disraeli aan het hooid der regeering staat, was niet zeer vruchtbaar. Verschillende wetsontwerpen, waaronder de zeer gewichtige land wetten en die op de rechtspleging moeten wegens gebrek aan tijd tot eene volgende zitting wachten. Het door de regeering ingediende ontwerp tot wijziging der bestaande schoolwetdat ten doel had sommige scholenwelke thans voor alle ge zindheden openstonden voortaan alleen toegan- kelijk te stellen voor kinderen van eene bepaalde belijdenis, werd, nadat er verscheidene dagen over beraadslaagd en toen het hevig bestreden was, door de regeenug teruggenomen. Dit geschiedde door Disraeli onder de grappig openhartige bekentenis dat, niettegenstaande hij zijn uiterste best ge daan had voor de samenstelling van het ontwerp, men de strekking er van met goed scheen te begrijpendat mogelijk wel een bewijs was van mindere geschiktheid voor de hooge positiedie hij bekleedde. Dat deze mededeeling tot bittere verwijten aanleiding gaf, laat zich begrijpen. De oudmmister Lowe verweet o. a. dea Conser vatieven, dat zij, sedert zij aan het bewind ge komen warende eene helft van hun tijd had- Er is een groot onderscheid tusschen be schaving en beschaafdheid. De eerste eigenschap behoort tot het innerlijk leven des 'menschen de laatste heeft dikwerf daarmeê niets te maken. De eerste omvat alles, wat hem tot menseb stempelt, de laatste is iets conventioneels, dat des noods zou kunnen gemist worden. Mooi zijn die woorden geen van beiden. Dat idéé van schaven en polijsten lacht ons niet bijzonder toe, en herinnert ons maar al te veel aan de fabelachtige geschiedenis van het eerste ontwikkelingsproces der beren, ons in onze jeugd wel eens verhaald, dat namelijk ge noemde zoogdieren als vormlooze klompen ter wereld komenen door de moeder net zoolang worden gelikt totdat zij zich als fatsoenlijke beren kunnen vertoonen. Daar komt nog bij dat het bezigen dier woorden aanleiding geeft tot een begripsverwarringdie vaak verkeerde gevolgen heeft: het is oorzaak, dat de bena ming ween beschaafd mensch” zoo onderscheiden wordt toegepast, dat men eigenlijk niet weet waaraan zich te houden. Immers, de uitdruk king, zooeven aangehaald, kan even goed een mensch van beschaving, derhalve een mensch in den vollen zin van het woord aanduiden als iemand, die zich alleen kenmerkt door be schaafdheid, zonder meer. Eigenlijk is er niet het minste verband tus- scheu waarachtige beschaving en de zoogenaamd fijne vormen.” Stel twee menschen, een Chi nees en een Engelschmandie zich beiden ken merken door uitgebreide kennis, een edel hart, een fijn gevoel voor recht en waarheid. Beiden zullen ook zich volkomen thuis gevoelen in de hoogste kringen hunner landgenooten. Begeven zij zich daarentegende eerste naar Engeland, de laatste naar het Hemelsche Rijkdan zulleu zij als rechte stumperts staan te kijken. Dat komt omdat de wetten van den beschaafden omgang zoo uiterst willekeurig zijn, en door zooveel grillige omstandigheden worden bepaald, dat er studie en oefening wordt vereischt om zich te voegen in een omgeving waaraan men niet gewoon is. De man van beschaving is zelden ruw: som tijds verwaarloost hij de vormen slechts, omdat hij het beneden zich acht zich te schikken naar hetgeen anderen van hem eischenof uit aange boren onverschilligheid voor hetgeen niet in recht- streeksch verband staat met het bepaalde vak van kunst of den bijzonderen tak van weten schap, door hem beoefend. Deze eigenschap treft men somtijds aan bij zeer uitstekende fi gurenbij mannen, (’t is wel opmerkelijk dat vrouwen, hoe beroemd ook, nooit tegen de vormen zondigdenbij mannen die het sieraad hunner eeuw en van hun land zijn geweest. De onsterfelijke Ludwig von Beethoven is er niet minder beminnelijk door, dat hij zelfs deu Kei- zer van Oostenrijk toesprak in mannelijke be- Jjj^Jmgen, die echter niet strookten met den gewonen toon ten hove; en, als onze groote ■Iderdijk niets anders op zijn geweten had dan dat hij de lui die ’t hem lastig maakten wel eens wat bar bejegende, dan zou de beoordee- hng van zijn karakter door de nakomelingschap wellicht milder zijn. Doch nu zijn er andere lieden, die volstrekt niets gemaals bezitten, wier voortreffelijkheid alleen in hun eigen verbeelding bestaat: deze nu, om toch wat te lijken, stap pen met een edelen zwier over alle vormen heenen vermeerderen daardoor niet weinig hun goeden njmin als //gekken van het echte kaliber.” Minstens even belachelijk maakt hij zich, die gebukt gaat onder de slavernij van de vormen die nederkmelt voor het altaar der maatschap pelijke uiterlijkheden, die liet onvergetflijke doodzonde zou achten met een tittel of jota de zoogenoemde wetten der wellevendheid te over schrijden. De jonge dame die precies weet hoe diep zij moet neigen bij een mtnoodiging tot den dans, het geparfumeerd jonkertje dat op een haarbreed uitmeet op welken afstand hij de gast- TEN. 21 4 3 3 1816. 5 5 5 5 1000. 5 1000. 5 leen. 4} 4 3 0. f vrouw moet naderen bij het maken van een compliment, en alle soortgelijke beuzelaars meer, heid ze maken op ons den indruk niet van menschen, mein geworden van zekere kringen, die maar van poppen, of hoogstens van gedresseerde apen. En wel krank is een maatschappij, in- i xuuu mucicn wy ccu weinig dien het wetboek van de vormen zoozeer wordt I passen. De aloude zoetsappigheid in.eere gehouden, dat elke krenking als een L_x -’J—1 11 Jl—;j - smaad, elk onwillekeurig verzuim voor lompheid, i elke nietige afwijking voor gebrek aan bescha- ving wordt aangezien. Men noemt vrij algemeen onze eeuw die van den vooruitgang. Evenzoo zou men dan haar voorgangster, de achttiende, waartoe dan het laatste gedeelte van de zeventiende mag gere kend worden, die van den vorm kunnen heeten. In Frankrijk, waar Koning Lodewijk XIV troonde, gaven de schaamtelooze minnaressen van dien grooten zedenbederver den toon aan, en wat Frankrijk zong, dat pièpte Europa na. Zoo kwam dat doodblijven op een strijkaadje iu de werelddat zoo noodlottig werkte op den zedelijken ernst; zoo zag men mannen en vrou wen die alles wat hun dierbaar moest zijnten offer bradhten aan den moloch der étiquette. In ons vaderland deed men trouw mee. De bezieling van den vrijheidsoorlog en van den strijd tegen Brittannië had plaats gemaakt voor verslapping: de weelde had ook hier voor den vormendienst den weg bereid. Onze gezelschaps zalen werden uiterst snoeperige, popperige, staartpruikachtige saleljesde conversatie-toou werd teruggebracht tot een wisselen van plicht plegingen tot vervelens toe, en hij was de ge zellige mensch bij uitnemendheiddie volstrekt geen persoonlijke meening of overtuiging bezat, en met het zoetsappigst gezicht van de wereld alles slikte wat door anderen werd beweerd, jlmmers, iemand tegenspreken was in strijd met de eischen der wellevendheid; men kou toch van een //kransje” geen disputeercollege maken I Wil men goed weten hoe flauw, hoe nietsbe- duidend de doorgaande toon der gezelschapszalen was, men neme den Nederlandschen Spectator vau Justus van Elfen ter hand. In dat merk waardig werk wordt het een en ander verteld, bijna aanschouwelijk voorgestelddat ons waar lijk niet den tijd van onze overgrootouders zal doen terug verlangen. Van Lennep daarentegen kan zich met den toon der achttiende eeuw zeer goed vereenigen. Hij meent het in allen ernst, wanneer hij be weert, «dat de menschen toen ter tijd veel aan genamer in den omgang wareu dan nu. Men wist zijne vrijheid aan banden te leggen; ieder had het gevoel, dat, wanneer hij in een gezelschap werd toegelatenzulks onder de stil zwijgende voorwaarde was, dat hij zijn aandeel tot bet algemeen genoegen moest bij brengen.- Juist de omstandigheid, dat ons vaderland toen vrede en rust genootwas oorzaakdat er over politiek weinig of niet gesproken werd.- Niet, dat men toen ook niet somtijds over zeer onbeduidende dingen sprak; maar over al wat men zeide was een zeker waas vau bevalligheid gespreid, dat alleen verkregen wordt door een goede opvoeding, door den omgang met hoog beschaafde (I) lieden en vooral door de gestadig aangekweekte zucht om te behagen.” En wan neer vervolgens de schrijver de beschuldiging aanhaalt, die ook ons bij het lezen van bo venstaande regels naar de lippen dringt: //de conversatietoon van die dagen was dus inder daad met veel meer dan een blinkend vernis, ’t welk de oppervlakte verguldde eener maat- bedorven,” dan ;iien blijft den toenma-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1874 | | pagina 1