R, OVEN, Zondag 6 April. N°. 512. 1879. imiEis. N, HIB. okihv; kM v.v. Hm. [aan - Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. Leedvermaak. IS, .DER. I ULSE'Ï. I ringen ven, nuft'ENLAND? BINNENLAND. STATEN-GENERAAL. van m we gewoon gd, van af <lo gevoteerde sommen bief zullen wor- S. W. N. VAN N’OOTEN te Schoonhoven. Uitgevarr Hij liet Nommer dezer Courant behoort Oen Bijvoegsel. Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. rhuring* il 1879, 'des van M. VAN erhurinq •il 1879, de» e van M. VAN UKKEN. IANDSCHOE- af 1.30. nd, zonal, die leve peraeelen. af.f^ n, tot het behoort il 1879, de» >erge van T. SHIRTINGS. an den Heer il 1879, de. berge van J. Meerkerk, zal e zeer net ■OWEHHE COURANT. en LÖÖ- rootten. ch gedurende aan tot het en ALBUM- 'hotogrnphièa eden, enz., en ïrk en billijk- >n en de gunst IOUDERS J K den 11. April in het openbaar len wingen en ver- ARE SCHOOL en eener nieuwe laar. te Stolwijk en bij Burgemees- F. VAN DER huizen. [emeester CROON. oco Secretaris, JOOLD Cz. irm. 8 uur. nam 1.90. rm. 7 uur. 9 ’1*3. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Oroote letters naar plaatsrtiimte. Inzending franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. vertakkingen zyn van de Bociaal-democratische of zoogenaamde nihilistische party daar te lande. Zelfs onder do hoogst geplaatste personen telt Zij hare vertegenwoordigers on dit verklaart dan ook eenigszins de macht die zij, vooral in den laatsten tijd, weet te ontwikkelen. Wc Illvr VlUUcIl, H1UWU Wv Ut vinden we wereld op een bepaalden _„oroorzaak van pret, speld,— 1 f zonder de minste reden tot verontschuldiging te bijzonders gebeurde. Dat is ook al een factor at» eraan wiiifié uil I waormA.ln wn lui iwanlinnwinr» nvAr lonrl- Alle Binnenlandsche Advertentiën, waarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegeven, worden slechts 2 maal in rekening gebracht. uitingen worden gelet, en vooral hebben we er op te passen dat onze kinderen nooit iets van dien aard van onze lippen opvangen. Doch, dit in ’t voorbjjgaan opgemerkt; ons doel is niet heden een opvoedkundig betoog te leveren. Zeer dikwijls blijft het kwaad bestaan, al openbaart hef zich ook onder tekens gewijzigde vormen. Karel on Albert zjjn trouwe schoolkameraden; alle guitenstreken oefenen zy samen uit, maar zij wedijveren ook beiden om don eersten prijs of het hoogste nummer to bekomen. Per slot van rekening gaat er een dorde mee strijken, en nu gebeurt het niet zelden dat het voor dèn oen een verlichting is dat do ander insgelijks wordt teleurgesteld. Straks komt de tijd dat do jongelui gezel schappen bezoeken. Hoe groeit A. soms in de flaters die hij B. ziet begaan, al heeft de eerste er eigenlijk volstrekt niets mee to maken. Met welk een schalkschheid vertelt Sophie, dat Ma thilde op het laatste bal zoo goed was als een figurant, en bijna den ganschon avond tot be- hangselversicring heeft gediend. En als de liefde in 't spel komt, met en benevens het uit zicht op een „Schitterend” huwelijk! Men zegt weleens dat niemand meer vijanden hoeft dan wanneer hij gaat trouwen, en inderdaad, het lijkt er wel eenigszins naar. „Hebje gehoord, dat Piet een blauwtje heeft geloopen bij juffrouw zus-en-zoo? Hij was ook met geen beetje te vreden, een van de mooiste en rijkste meisjes van de stad!” Is spreker wellicht óók een te- leurgestelde mipnaar, of zit hjj te broeden op waarin gezegde jonge damo een hoofdrol vervult? Noch ’t een, noch het ander: hij verkwikt zich eenvoudig aan zijn leedvermaak. Een andere bloom uit don lusthof van Neorlands maagdenrij is verloofdeen „briljante” partij, gooio familie, beste vooruitzichten, reeds een zaak die grooto winsten afwerpt, enz. enz. Doch op een mooien dag verneemt de wereld, dat do echtgenoot tn spe door een bankroet of soortelijk ongeval van zijn glanzige hoogte is nedorgestort; hot engagement word verbroken, want de liefde „die sterker is dan de dood,” is togen zoo iets verschrikkelijks niet altijd bestand; de dame in quaestio is diep ongelukkig, en haar vriendin nen, ze fluisteren elkander toozie je, zoo komt het als iemand den neus hooger opsteekt dan passend is! „Och, lieve dametjes, gij die het merkteekbn der zachtmoedigheid op uw aan vallig gelaat in uw fraaie oogen ronddraagt,— wat kunt go soms verbazend onbarmhartig zijn!” „Heb ik het je niet gezegd Het eind draagt dén last, man! Dat ging me daar zaken doen, alsof do kapitalen maar voor ’t grijpen liggen; or werd een winkel gebouwd, twee of drie be dienden geëngageerd, geadverteerd dat het raasde en kraakte, en ziet, nu is do boel aan de ka mer. Was ie maar in zijn oud winkeltje ge bleven, maar och, goeie raad vindt maar zelden ingang!” Do man van wien hior*gesprokon wordt heeft niet de minste schuld aan het onheil dat hem overkwam; zijn jjver on beleid verdienden allen lof, doch een samenloop van noodlottige omstandigheden, die niemand vooruit kon zien aankomen, bracht hom ten val. Toch zijn er lui die vermaak weten te putten uit die ramp. Want, en zulks is hoogst merkwaar dig, zij alleen konden met nagenoeg wiskunstige zekerheid bepalen dat hot zóó zou geschieden; en, daar elk profeet gaarne de vervulling aan schouwt van zijn voorspellingen, is hun blijd schap mindor onnatuurlijk dan men wel zou meenen. Over het algemeen zijn wij er op ge let ons, toch een soort van geruststelling stold, dat do uitkomst onze verwachtingen niet i._A-1-j. 1/ww.i. logenstraft; gelijk aan Jonas, die morde omdat Ninivé behouden bleef, zouden wy het erg jam mer vindon, indien we don ondergang van de B t ”bii datum hadden voor- on die datum verliep zonder dat er iots waarmede we bij onze beschouwing over leed vermaak rekening moeten houden. Niet slechts bij particulieren, in de gewone levensomstandigheden, kunnen we die eigenaar digheid, of laat ons maar ridderlijk zoggen: dat kwaad opmerken; men neemt hot zelfs bij geheele volken waar. Toen onze eerste expe ditie naar Atjeh mislukte, hieven de Engelsche bladen een juichtoon aan. Nu de Engelschman in zjjn strijd tegen de Kaffers ongelukkig is ge weest, hebben wij er pleizier over. Als bij ons geconstateerd wordt, dat er veel drankmisbruik heerscht, dan weten we ons dadelijk te troosten met het denkbeeld^ dat de Amerikanen, de Duit- schers, en do hemel weet wie al meer, ook geen toongevers in het rijk der matigheid zijn. Het zou niet moeielijk zijn, do aangehaalde voorbeelden met nog eenige dozynen andere te vermeerderen, doch we meenen er nu genoeg van gezegd te hebben. Leedvermaak, dat zal ieder wel mot ons eens zijn, is een heel treurig vermaak, een schandvlek voor wie er zich aan overgeeft. Doch aangezien er in dit opzicht niet weinigen van het hondje zijn gebeten, en geen van ons wellicht den moed heeft, zich er geheel vrjj van te verklarén, zullen we aan onze leekepreek geen verdere „toepassing” geven. Dit laatste zij den lezer overgelaten. Overzicht. De veroenigde zitting der beide Kamers in Frankrijkdie, naar men algemeen verwachtte, heden voor acht dagen zou hebben plaats gehad is niet doorgegaan. De bestrijding die het voor stel om Parijs weder te verheffen tot vergader plaats der wetgevende lichamenbij het Linker centrum van den Senaat vond, heeft geleid tot uitstel vap ^behandeling. Zoodra het gevaar dreigde dat de meerderheid van don Senaat overeenkomstig het voorstel zyner commissie zich tegen die verplaatsing zou verklaren, ge lukte het der regeering, bij monde van den minister Leon Say, dat gevaar voor ’t oogenblik af te wenden. Hij stelde voor om de beslissing te verdagen tot na afloop van het Paasch-recès opdat de leden van den Senaat de gelegenheid zouden hebben de meening van de Gewestelijke Raden te vernemen en dus in overeenstemming met de openbare meening hun stem uitbrengen. Mot 157 tegen 126 stemmen werd dit voorstel aan genomen. Ef bestaat dus nog hoop, dat de leden van het Linker centrum over hunne bezwaren, om zich in het woelige Parijs te wagonheen zullen stappan, maar in elk geval is roods duidelijk genoog geblekendat confloctcn tusschen de beide staatslichamen ook in de toekomst niet tot do onmogelijkheden bohooren. Nog altijd neemt de beweging tegen de voor gestelde hervormingen in do ondorwijswotgeving too. Reeds is het noodig gbweest, dat do regee ring sommige bisschoppen tot gematigdheid moest aanmanen terwijl andere vervolgd worden omdat zij zich niet ontzagen van den kansel het volk tot openljjk verzet en tot ongehoorzaamheid aan ’s lands wetten aan te sporen. Aan don Minister-^an Buitenlandsclie Zaken, Waddington, wordt.het voornemen toegeschre ven om mot betrekking tot het Grieksch-Turk- sdhe geschil, een voorstel aan de1 Mogendheden te doen, waardoor die eindelooze quaestie ten slotte tot genoegen van beide,, partyen zou worden opgelost. Overigens schijnt do Fran- scho regeering zich niet dan bij hoogb noodza kelijkheid met de regeling /der zaken in het Oosten te zullen inlaten. /Aan de gemengde bezetting van Oost-Rumelie voor den tijd van een jaar, waartoe thans door de Mogendheden definitief zou besloten zyn, zal Frankrijk even min als Duitschland deelnemen. Engeland staat er op, dat ook Italië on Turkije troepen zullen zendon, doch Rusland betwist hot recht daartoe aan Turkjje. In beginsel moge dus het vraag stuk dor bezetting zijn uitgomaakt, in do toe passing en mogolijk ook in de gevolgen kan die bezetting misschien nog heel wat ellende veroorzaken. Nu de Duitsche Rykskanselior zich in be ginsel niet tegen de autonomie van Elzass Lotharingen had verklaard, was het te ver wachten, dat ook de Rijksdag zich niet tegen den wensch der Elzasserlodon zou vernetten. Met nagenoeg algemeene stemmen keurde de vergadering het voorstel dier afgevaardigden goed, waarop de Rijkskansolibr onder luide toe juichingen beloofde nog in déze zitting een ontwerp tot regeling dezer aangelegenheid te zullen indienen. Na het Paasch-recès komen de wetsontwerpen tot vorhooging der invoerrechten en op do ta baksbelasting aan do orde. Na al de bestrijding die de protectiohistische plannen der regeering eerst uitlokten, schijnt nu de aanneming der voorstellen echter toch verzekerd. Op den laten dezer maand is te Keulen het Bismarck’s standbeeld op plechtige wijze, doch zonder veel uiterlijk feestvortoon aan het ge- meehtebestuur overgedragon. Aan den feestmaal tijd, die bij deze gelegenheid plaat» had, werd het denkbeeld geopperd om voor generaal Van Moltko een standbeeld op te richten en reeds dadolyk ruim 30.000 Mark voor dat doel bij gedragen. In het Engelsch Lagerhuis is het debat over de staatkunde der regeering in de Zuid-Afri- kaanscho aangelegenheden geëindigd met de verwerping der motie, waarbij dat beleid werd afgekcurd. Do overwinning der regeering was echter niet schitterend: van de 546 stemden er 246 vóór. Uit de mededeolingen der regeering bleek dat reeds aanzienlijke versterkingen in do Kaap kolonie waren aangekomenzoodat men dus eerstdaags de bevrijding van generaal Pearson mocht verwachten. i Omtrent Afghanistan begint men alle hoop i op het welslagen der onderhandelingen mot Jakub-Khan op te geven; de troepen maken zich gereed om togen do hoofdstad Kabul op te rukken. De Koning van Italië heeft de doodstraf, waartoe do Koningsmoordenaar Passanante ver oordeeld was, veranderd in levenslangen dwang arbeid. Do bijzonderheden die bekend werden om trent don moordaanslag in ftnalands hoofdstad gepleegd op het hoofd der Politie, generaal Vari Drcnteln, tóonen aan hoe uitgebreid de 1 Door Nederlandsche schrijvers wordt dikwyls gebruik gemaakt van het Duitsche woord „scha denfreude,” niet, omdat de zaak, door dien naam aangeduid, als iets geheel uitheomsch moet worden beschouwd, maar vooreerst, dewijl het min of meer „gekleed” staat, de taalvormen onzer Oostelijke buren te bezigen, ten tweede, omdat men het woord dat we als opschrift boven dit artikel hebben geplaatst, over het algemeen leelijk vindt. Wat dat laatste betreft zullen we ons geen oordeel aanmatigen; wij gelooven dat het hier meer een quaestie van smaak geldt, waarover, zooals bekend is, niet te twisten valt. In elk geval heeft het de verdienste, volkomen juist uit te drukken wat er mee bedoeld wordt, iets dat van een aantal onzer nieuwgevormde woorden niet kan gezegd worden. Maar leedvermaak, zoo vraagt wellicht deze of gene, bestaat dat werkelijk? Js het denkbaar, dat iemand ter wereld ontaard genoeg is om pleizier te vinden in hot lijden, in de smart van zijn medemensch? Wacht even, het komt somtijds voor, dat hetgeen Jan verlies baart juist een oorzaak van winst is v.oor Piet. Als de boter duurder wordt, zoodat de ambachtsman al schraler en schraler moet smeren, dan wrijft de boer zich de handen vau pret. Al» het buRenlaud ons vee niet wil hebben, zoodat de boer zijn koeien voor lageren prijs moet van de hand doen, dan beleeft de slager gelukkige oogenblikken, temeer omdat hij er vooreerst niet aan denkt hot vleesch een halven stuiver per kilo minder te geven». Als de Russische financiën „leelijk in de papieren loopen,” zoodat de houders der fondsen ellenlange gezichten trekken, dan lachen de speculanten op daling dat zij schudden. Betreur dat ver schijnsel zoo ge wilt, noem het weinig in over eenstemming met de Christelijke liefde, brand merk het als een uiting van het grofst égoïsme, er is toch een natuurlijke verklaring voor te vinden, al strekt zij ons geslacht niet tot eer. „Het hemd is nu eenmaal nader dan do rok en „ieder is zichzelven ’t naast.” Soms gebeurt het dat het leed van anderen ons om een gansch verschillende reden zelfvoldoening verschaft. Op de markt wordt een vischwijf bekeurd omdat de waar die zij aanbiedt reeds tamelijk gevorderd is op den weg der ontbinding de vrouw gaat naar ’t politiebureau en de visch naar de mestvaalt. Hoe komt het nu, dat we pleizier hebben in ’t geval? Wel, ons gevoel voor recht wordt er door bevredigdwij zien het bedrog ontmaskerd en zyn er getuigen van, dat het kwaad directe straf ontmoet. En wij, die natuurlijk allen zoo eerlijk zijn als goud, nooit in eenig opzicht iemand nadeel toebrengen om ons zelven te bevoordeelen, wij hebben alle reden tot juichen. Hetzelfde gevoel bezielt ons, als we een man die zich overgeeft aan losbandigheid en verkwisting, arm zien worden; ofschoon zijn ondergang ons niet het minste voordeel oplevert, schynt het z" toe, dat het spreekwoord: „Het kwaad loont zijn meester,” geen ydele phrase is. Doch dat alles is niet hetgeei zyn leedvermaak te noemen. Soms in iemands tegenspoed een Met slechts een enkel woord hebben we in ons vorig nummer melding kunnen maken van de belangrijke beslissing, in de Tweede Kamer gevallen door de aanneming van het ontwerp tot herziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen. Omtrent drie begin selen is thans uitspraak gedaan: lo. zal de aan slag in de grondbelasting in overeenstemming gebracht worden met de veranderde waarde- verhouding der landerijen. 2o. is de gelegenheid opengesteld om het eindbedrag dier opbrengst telkens by de wet te bepalen (art. 37 van het ontwerp) zoodat de meening, als zou die heffing een onveranderlijk cyfer bedragen, (de dusge naamde fixiteit der grondbelasting) door de meerderheid der Kamer is weersproken. Onder de krachtigste voorstanders van verhooging der grondbelasting vinden wij den heer Begram, afgevaardigde voor Gorinchem, die daarom uit volle overtuiging vóór art. 37 stemde. In ver band daarmede vinden we het wel wat vreemd, dat de geachte spreker onder do tegenstemmers van de geheele voordracht behoorde. 3o. Is de benoeming in oen commissie van taxateurs on- vereenigbaar verklaard met hot mandaat van Afgevaardigde. Ofschoon we die beperking toe juichen, komt het ons toch voor dat zij niet constitutioneel is. Artikel 91 van de Grondwet geeft aan, welke betrekkingen niet door leden der Kamers kunnen worden vervuld, on nu ach ten wij het gewaagd in organieke wetten die verbodstfëpalingen uit te breiden. In de laatste week vóór het Paaschrecès hield de Kamer zich voomamelyk bozig met het sectie- onderzoek van aan de orde gestelde ontwerpen. Vooreerst de definitieve begroeting voor het Departement van Oorlog met een eindcyfer van ruim 21 millioen. Met het oog op de verbe tering van den dienst bij de militie wil de Minister de kazernes verbeteren; ook hoeft hij den post voor de door hem onmisbaar geachte krijgsschool op nieuw op de begrooting gebracht. De generaal Van der Schrieck, op wiens voor stel de Kamer indertijd dftvoor die inrichting te ’s-Gravonhage gevraagde gelden weigerde, behoort mede tot de commissie van rapporteurs over de begrooting. Ook werd in do Afdeelingen onderzocht het ontwerp, door wijlen den Minister van Koloniën Van Bosso ipgodiend tot regeling van de finan- ciëele verhouding tusschen Nederland on Indië. Het gerucht, als zou de nieuwe Minister zich met dat voorstel niet kunnen vereenigen, is dus gebleken valsch te zijn. Onderscheiden wetsontwerpen hebben de ver schillende Departementen verlaten en zijn aan de Kamer rondgedeeld. Daarvan noemen wjj: lo. Van den Minister van waterstaat, waarin bepaald wordt dat tot het in werking brengen van een openbaar middel tot vervoer van per sonen en goederenmet qitzondering van spoor wegdiensten, geen voorafgaande vergunning wordt gevorderd; 2o. Van den Minister van Binnen landsche Zakenom aan grooto gemeenten de bevoegdheid te verleenon op twee of meer ver schillende plaatsen registers van den Burgerlijken Stand te houden. In de openb'are zitting van Donderdag behan delde de Tweede Kamer eerst do interpellatie van den heer De Cflsembroot over do havenwerken van Tandjong-Priok (Batavia). Met het oog op den finanCiöelen toestand des lauds betreurd spr. het voteoren van den eersten post van 30 mil lioen ten behoeve van dat werken vroeg daarom 1. of de Regeering thans niet zou willen overgaan tot het besparen van eenige millioenendoor een gedeelte der voorgenomen werken uit te stellen 2. of do. raming der korten niet zal worden over schreden. Hij betoogde verderdat do haven gelegen op 100 kilometers afstand van Batavia, ’t welk een zoo schoone en veilige reede heeft, niet aan hot doel zal beantwoorden dat het werk eigenlijk was ondernomen om de politieke onte vredenheid in Indië te doen ophoudenhetgeen toch niet was gelukt; en «praLover het gerucht ah zou do sterfte onder het personeel on de arbeiders zeer groot zjjn. Zjjn volgende vragen waren dus.: 1. Hoeveel jaren de Minister nog denkt noodig te hebben voor de voltooiing van het werkmet inbegrip het doken 2. Hoe veel ambtenaren en werklieden sedert den aan vang van het werk daarbij zijn bezweken. D' Minister van Koloniën betoogde de nood zakelijkheid der haven en beriep zich op hetgeen aan de keuzo van het punt Tandjong-Priok was voorafgegaan: ontkende ten stelligste dat er weelde heerscht bij het werk, op hetwelk niets bespaard, niets uitgestcld kan wordendat waar schijnlijk de gevoteerde «ommen i.iej zullen wor- kunnen pleiten; we trekken er geen winst uit, er is geen zichtbare schuld aan het ongeval bij hem te bespeuren, en toch Ja, hoe ongelooflijk het ook moge schijnen, we zyn inderdaad zoo onbarmhartig. Reeds bij het zeer jonge kind treffen wij er sporen van aan. Twee kleinen dwingen en pruilen samen om iets te krijgen; de moeder geeft aan geen van beiden het verlangde, en nu is het voor den één een bron van troost dat de ander het ook niet bekomt. Marietje heeft een mooien pop, Mina’tje mag er soms mee spelen doch benjjdt de gelukkige bezitster haar schat recht hartelijk. In ean onbewaakt oogenblik valt de pop op de straatsteonen, de kop springt aan stukken, en de kleine wangunstige voelt er het tegendeel van spjjt over. Soms is zij eerlijk gènoeg om aan haar blijdschap lucht te geven door te zeggen: „Net goed!” zeer verschillend in dat opzicht van r groote menschen, die soms hun deelneming betuigen met een geleden verlies, terwjjl zij in hun hart er over juichen. Verdwijnt die ongunstige plooi, on dat hij inderdaad by vele kinderen wordt aangetroffen zullen alle ouders ons toestemmen, op verderen leeftjjd uit het karakter der kleinen Soms wel, en de opvoeding kan daar veel toe bydragen. Over het algemeen kan niet genoog op dergelijke

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1879 | | pagina 1