Zondag 25 Mei.
N°. 519.
1879.
Halfwas,
i naar bekwaam-
efst in persoon.
KERS.
«ECHTS.
EID,
rooral goed kun-
irieven of in per-
(TOOR te Krim-
ITING-
Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
leen.
IEULEIV,
mpen a/d IJssel.
IAl¥,
BRT
Zoonhoven.
IDWIJK.
f
Politieke verschijnselen.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
en
qual. f46, 3de
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
Mr. Schilder te
om dadelyk in
16 49 et. per
iken f6,00 11
nahuis.
f22, Bint f2<
10.
aangevoerd 94
wicht en qual.
dito f 0,80 0,90
waam SCHEEP-
oog loon en vast
B Wijngaarden
name
■ÖBWHE COURANT.
Alle Binnenlandsche Advertentiënwaarvan
de plaatsing S maal wordt opgegeven, worden
slechts 2 maal in rekening gebracht.
iggen voor Enge-
Magere Biggen
tere kalveren f4
sn aanvoer van
de handel ook
schralen toestand
'egens ziekte van
ig mogelijk eene
ite Schoonhoven.
6 Mei 1879.
a Maria, moeder
1 3 jaren. P.
kerk, oud 26 ja-
W. Den Hoed,
De Lusenet, oud
oud 2| jaar.
1TEN.
le qual. 40 et,
is f 15 16, vette
f 6 k 8, schapen
vette kalveren 22
ere dito f 4 i 6
al f5,60, Zeeuw-
ers f4,80,Roode
liter.
r Heet.
rige Zeeuwsche,
ot 9,50, nieuwe
e f8,80 i 9,30,
0, Zomer-Tarwe
en Vlaamsche
30 tot f6,60.
en Vlaamsche
to gestort f7,20
f 6,50 7,00,
che Zomer-zak-
'lakk. f5 &6,
kN NOOTEN.
standigheden ten
LGDeen
It herinnerd, dat
voor het publiek
end.
den, zoomede in*
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgsta.
0 300, mindere
140 190, melk-
i f 25 40, nuch*
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels/0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending
franco, en uiterljjk tot Zaterdags*voormiddags ten 10 ure.
,fe$d, is verkeerd gesprongen; het Ministerie
Ksnft knnnnU fioonrt nnmnnl^* AVttt ÜO gOVOlgOH
daarvan zijn zullen, wagen we niet te voorspel
len maar vrij zeker is het, dat het zoogenaamde
liberale partijverband leelijk is uitgerafeld. En
dewijl ook onder de kiezers de eendracht nogal
iets te wenschen overlaat, zien wij geen reden
om van de naaste toekomst veel hei) te ver
wachten, tenzij de Regeering, door de onder
vinding wijs geworden, thans besluite aan de”
heerschende lusteloosheid een eind te maken
door een krachtig opwekkingsmiddel; het voor
stel tot een grondige herziening van het kiesrecht.
plicht doen
voorzien.
In België is men nog altijd bezig aan de alge-
meene beschouwingen over do onderwijswet. Tot
vervelens toe worden allo oude grieven herhaald
en nog eens herhaald en daardoor do hartstoch
ten levendig gehouden. De houding van den libe
ralen oud-Minister Pirmez, die in 1870 lid was
van het Kabinet Frère-Orbanheeft opzien ge
baard. Deze is als verdediger opgetreden van de
bestaande wet op hot onderwijs en heeft zich dus
in deze van zijne partij afgescheiden. Dat deze
handelwijze veel invloed kan uitoefenen op het
lot van het wetsontwerpligt voor de hand.
Do verdienstelijke en algemeen geachte Bur
gemeester van Brussel, Anspash is overleden.
Engeland heeft vrede gesloten met Afgha
nistan. Hot blijft meester van de bergpassen
verkrijgt daarenboven zooveel grondgebied,
als noodig is voor het verkrijgen van eene we
tenschappelijke grens. Een Britsch vertegen
woordiger zal te Kaboul verblijf houden en daar
tevens toezicht houden op de buitenlandsche
politiek van den Emir.
De Kamer van Afgevaardigden in Italië hoeft
een wet op het burgerlyk huwelijk aangenomen.
Do overtreder van die. wet kan echter de
daarvoor bepaalde straf voorkomen, door alsnog
het huwelijk door den burgerlijken rechter te
doen voltrokken.
ouwsche, Flakk.
le f 8,50 k 9,50,
iwsche f6,60
f5,75 k 6,80.
i Overm. winter
,80 k 6,80, beste
,50 5,70.
xnge f2,25 5.
mindere f 5,50
eter f 0,82 k 0,90
85 de 26 stuks,
uigev. 5 paarden,
graskalveren, 67
ri of lammeren,
bokken of geiten.
2de qual. 70 ot.,
ste qual. f0,95,
k, alles per kilo,
voor Londen 40
Do gulden waarheiddoor Vondel in den
aanhef van zijn Patamedes verkondigd
„Dio zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en
zwoegt, en zweet,
Ten oorbaar van het land een lastig ambt bekleedt
En waant de monsohen aan zijn vroomheid te
t verbinden
Die zal zich jammerlijk in ’tend bedrogen vinden...”
Die kostelijke waarheid wordt thans zoo alge
meen erkend en gevoelddat de groote dichter
voldaan mag zijn over ’t effect van zjjn woorden.
Waar vindt men, zoo in ons land als daar bui
ten, nog iemand die niet ten volle doordrongen
is van de reine genoegenswelke het „vergeten-
burger” zijn 'oplevertwaar moeten we zoeken
om voorbeelden te vinden van menschendie
roekeloos genoeg zijn om zich op do heillooze
banen van het staatkundig worstelperk te be
geven waar de grond met doornen is bezaaid
en vurige pijlen uit de lucht nederstorten Neen
nederige plichtsbetrachting zonder eenig jagen
naar roemziedaar het streven van de kinderen
der negentiende eeuw.
’t Is zoogeregeerd moet er worden. Waren
alle menschen zóó wijs, dat zij steeds in volko
men eensgezindheid de juiste middelen wisten te
kiezen om het gemeenschappelijk welzijn te be
vorderen jadan zou wellicht die treurige nood
zakelijkheid opgeheven kunnen worden, en zou
het woord „regeeringlooshoid” zijn ongunstige
beteekenis kwijt raken. Maar zoover zijn we
nog niet. Er bestaat vooralsnog behoefte aan
mannen die zich het zorgenwaken, slaven enz.
willen laten welgevallen en het lastig ambt op
do schouders nomen. Zij doen dit, wel niet
met wèerzin, daarvoor is hun vaderlandsliefde
te sterkmaar toch alleen in de vaste over
tuiging, dat het „ten oorbaar van het land”
is dat zijon niemand andersde hand slaan
aan het roer. Zoodra het vaartuig van den staat
voorzien zal zijn van een zelfwerkend stuurtoe-
steltreden zij dadelijk in het verborgen terug.
Het is dus niet zonder eenige spanningdat
wij de Juni-dagen te gemoet gaan. Een veertig- 1
tal van onze Volksvertegenwoordigers zullen wel
dra met een Zucht van verlichting de moeielijke
taak nederleggen, waarmede de natie hen heeft
belastzij zullen dit doen in de stille hoopdat
men hen voortaan met rust zal laten, dat men
hun verder vergunnen zal zich uitsluitend bezig
te houden met de zorg voor hun eigen belan
gen en de behartiging van do openbare aan
gelegenheden eens aan anderen opdragen. Maar6
de natiedankbaar voor de offers van tijd en
welsprekendheid, door hen gebracht, zal hen
met aandrang smeeken, het werk hnnner han
den niet te laten varen en wederom in te gaan
ter zale waar do hoogste belangen des vader
lands worden bepleit. En zij van hun kant, zij
zullen misschien eenigen strijd te voeren hebben
tusschen dien aandrang en hun persoonlijke nei
gingen maar ten slotte zal toch de stem van
den plicht de overhand behouden.
Waarom moet toch zoo vaak om de twee
jaren, dezelfde strijd op nieuw worden aan
gebonden? Heeft do wetgever dit bepaald, om
de volksvertegenwoordigers telkens weer in de
gelegenheid te stellen, de zware taak te laten
ruston, opdat zij er niet te zeer onder gebukt
zouden gaan Anders zou het veel gomakkelijker
zijn, indien het mandaat maar levenslang werd
opgedragenonder bijvoeging van do bepaling
dat hij die er mode bekleed is het recht hoeft
bij testamentaire beschikking zijn opvolger te
benoemen. Want die verkiezingen, op den
keper beschouwd veroorzaken zij nog al wat last.
Men dient bij elkander te komen om over de
al- of niet herkiezing van het aftredend Kamer
lid te beraadslagenmen moet een naam op een
stembriefje schrjjven of laten schrijven; men
moet wat nog het ergste is, op een nauw
keurig aangewezen uur op een bepaalde plaats
verschjjnen ten einde dat briefje in een bus te
steken; wezenlijk, ’t is óen soort van tyrannie
die op de geplaagde kiezers wordt uitgeoefond;
geenszins verwondert het ons dat de meeston
hunner met de heele pret niets te maken willen
hebben, en stilletjes thuis blijven. Het stembil
jet kunnen zij dan nog nuttig besteden door er
hun pijp mee aan te steken.
Doch wat het verwonderlijkst is van alles,
de lui, die van al die beslommeringen zjjn vrij
gesteld beklagen zich. Precies jantje contrarie
duswie niet stemmen mag is er fel op, -- wie
er zedelijk toe verplicht is geeft er den brui van.
Van alle kanten wordt geroepen: „Ik ben ad-
vokaat en ik dokter, en ik, onderwijzer, en
ik een werkman die zijn weetje goed weet,
men geve ons kiesrecht!”
Ja juist, daar zit de knoop. Als er Sprake
is van een recht, dan treden we voor den dag.
Wordt evenwel het woord plicht gebezigd, dan
kruipen we WO diep mogeljjk in den schulp.
ST ATEN-QENER AAL.
Tweede Kamer.
Voortzetting van de behandeling van artikel 1
der Kanalenwet. Maandag was aan de orde het
derde der voorgestelde werken, de voltooiing
der Noordervaart van Nederweert tot Venlo,
met een amendement van den heer Van Naa-
men, om deze alinea te doen vervallen. De
Limburgsche leden ondersteunden den aanleg
van het kanaal krachtig; alleen de heer Brou
wers verlangde nog iets meer, n.l. verlenging
van de Zuid-Willemsvaart tot Venlo. De Mi
nister van Waterstaat enz. betoogde de noodza
kelijkheid van het voorgestelde werk.
Door den heer Schepel en vier andere leden
was een amendement ingediond om in het artikel
op te nemen een kanaal tot verbinding van het
Winschoterdiep met het Eemkanaal. Eenige
leden verklaarden zich er tegen, omdat het hier
uitsluitend een provinciaal belang betrof. De
Min. deelde deze zienswijze niet; hij achtte het
plan genoegzaam verdedigd en toegelicht, maar
kon het niet overnemen on liet aan de Kamer
de beslissing.
Dinsdag werd de voorgestelde verbetering van
den waterweg tusschen Amsterdam en Rotterdam
langs Alphen en den Hollandschen IJsel bespro
ken. De heer Van der Linden betoogde dat
dit werk, als aanvulling van het Vallei-kanaal,
niet afhankelijk moest gesteld worden van de
subsidiön der provinciën Noord- en Zuid-Holland
de heer Patijn verzehorde, dat die subsidien
niet geweigerd zouden worden. Hij brak een
lans voor de belangen van Gouda, ’t welk zon
der eenige noodzakelijkheid gevaar liep van het
kanalennet te worden afgesneden, hetgeen voor
de zich krachtig ontwikkelende scheepvaart dier
gemeente een onherstelbare schade zou wezen.
Hij stelde daarom als amendement voor, in de
alinea op te nemen „langs Gouda.” De Minis
ter, te kennen gevende dat van afsnyding van
Gouda geen sprake was, verklaarde geen bezwaar
tegen do voorgestelde nadere aanduiding te
hebben.
Het volgende punt: aanleg van do noodige
werken ter verzekering van een voldoenden wa
terstand voor de gewone scheepvaart op de
Drentsche en Overijselsche kanalen, lokte be
denkingen uit van den heer Van Dolden, omdat
hierbij de betrokken provinciën belast zullen
worden met beheer en onderhoud. Hij was van
meening, dat het Rjjk die zorg op zich behoort
te nemen, omdat wij door tractaton met Duitsch-
land zijn verplicht de verbindings-kanalen op
behoorlijken waterstand te houden. Do Minister
weersprak die meeningtot nieuwe werken zijn
we door die overeenkomsten geenszins gebonden.
Door vijf Noordbrabantsche afgevaardigden
(de heeren Verhejjen c. s.) was als amendement
voorgesteld een nieuwe alinea; een kanaal, ge
graven tot verbinding van do Zuid-Willemsvaart
langs Tilburg naar den Amer of hot Hollandsch
Diep. .De Minister verklaarde zich tegen deze
aanvulling, die eon werk van uitsluitend gewes-
tolijk belang betreft; een opinie die ook gedoold
Wie heeft, bjjvoorbeeldooit gehoord dat de ,fe$d, is verkeerd gesprongen; het Ministerie
menschen storm loopen om te mogen schutteren heeft bepaald fiasco gemaakt^' Wat de gevolgen
Of om, onder den titel van milicien, onderwijs a- -1
te ontvangen in aardappelen-jassen en op-schild-
wacht-staan voor duchtig gesloten leege magazij
nen waar niets te stelen valt Daaruit kunnen we
de nuttige leering trekken dat de Nederlandsche
wetgever, hoe uitgeslapen hij voor het overige ook
geweest zijin één opzicht niet slim genoeg is
geweest. Hij had moeten spreken van militierec/»/,
van schutterrec/i/. enz. Honderd tegen óén dat
er dan reeds meetings belegd werden van dames,
die ook voor zich de bevoegdheid verlangen om
te schutteren, als ’t kan bij een stortregen, ge
lijk onlangs te Amsterdam is vertoond. En daar
nu de Minister van Oorlog beloofd heeft, in 't
volgend jaar een herziening van de wetten be
treffende do levende strijdkrachten in te dienen,
bied ik Z. Exo. mijn denkbeeld ter overweging
aan. Als ’t resultaat aan de verwachting be
antwoordt, recommandeert schrijver zich voor een
Militaire Willemsorde.
Maar laat ons terugkeeren tot het groote po
litieke verschijnsel van den dag, de aanstaande
verkiezingen, ’t Is maar al te waar, ondank is
’s werelds loon. Zijn er geen kiezers in ons
land, die den treurigen móed hebben een af
tredend volksvertegenwoordiger als ’t ware voor
de vierschaar te dagen, alsof hij, door op het
Binnenhof zitting te nemen, ophield vrij man
te zijn? Daar heb je do lui in Deventer: die
willen, alvorens over de herbenoeming van den
heer Blussó te beraadslagen, eerst oventjes van
hom vernemen wat hem bewogen heeft onder
een conservatief Ministerie te stemmen tegen
onder het daarop volgend liberaal bewind vóór
den aankoop van nieuwe kanonnen! Verbeeld
je zoo iets; ware ik de heer Blussó, ik zou
zeggen: „Wel, ik deed zulks, omdat tijdens
het Kabinet—Kappejjne de Russen met do Tur-
kon aan ’t vechten waren, en wij er dur ook
niet al te on-krijgshaftig mochten uitzien. En
al ware dat zoo niet geweest, ik had er nu
eenmaal pleizier in zoo te handelen, omdat ik
het „ten oorbaar van het land” achtte. Een
mensch moet niet al te consequent zijn, dat is
ouderwetsch. Vindt jelui hot niet goed, mij
om ’t evenik ben wel trouw verschenen, maar
’k ga ook graag weer henen.”
Voor het overige verbeeld ik mij dat sommige
aftrodenden het hard te verantwoorden zullen
hebben. Zoo’n kanalenwet, die door de verwer
ping van het eerste artikel met óén stem meer
derheid moest worden ingetrokken, is een uit
stekende gelegenheid om plaatselijke belangen
te behartigen, en deze geven toch maar al te
dikwijls bjj de keuzen der personen den door
slag. Die leden nu, die door hun afkeurend
votum het heele kanalennet stuk geslagen heb
ben als een snoek het weefsel waarqp» de vis-
scher zijn hoop bouwt, moesten eigenlijk maar
niet voor hun kiezers durven verschijnen, maar
stilletjes in den Haag blijven, wachtende op de
dingen die komen zullen, ’t Is wel zoo, de
Rogeering heeft een klein beetje schuld dat het
zoo gegaan is. Haddo zij eerst de afdoening
der financiëelo wetten bevorderd en verlangd,
dan zouden sommige tegenstemmers hun goed
keuring hebben verleend; en, al zou dan ook
eerst na het reces, misschien eerst in het
volgend zittingjaardo gevallen voordracht
zijn behandeld, de groote zaak ware niet tot wie
weet hoe lang uitgesteld moeten worden. Er
zijn kranten geweest, die reeds vroeger, toen de
quaestie van den voorrang werd behandeld, een
woord van waarschuwing hebben doen hooren;
maar och! die krantenlui, dat zijn eigenlijk
stuurlieden op den wal, die hun neus steken in
zaken waarvan zij geen helder begrip hebben.
Do hoogo politiek heeft ook haar eischcn, en
iemand die daar op zijn gemak op zijn studeer
kamer een blaadje papier zit vol te krabbelen,
weet er eigenlijk niemendal van.
In ieder geval, Regeering en volksvertegen
woordiging kunnen met weinig pleizier op de
jongste parlementaire campagne terugzien. Er
is verschrikkelijk veel gepraat; men heeft elk
ander soms verwijten naar het hoofd geslingerd,
die alles behalve malsch waren. Die homel-
hooge berg heeft een muis gebaard. De hee
ren kunnen tegen elkander zoggenWaren wij
maar, in plaats van drie weken hier te zitten
kibbelen, naar de Kermis gegaan! We zouden
don nationalen tijd beter besteed hebben.
Wat nog het mooiste is van die éóno stem
meerderheid, elk dor tegenstemmers heeft het
recht te zeggen: Ziezoo, mejuffrouw de Neder*
landsohe maagd, dat heb je nu aan mij, aan
niemand anders dan aan mij alleen te danken,
dat het erf waarover je heerschappij voert niet
op nieuw met do spade wordt doorploegd. Ben
ik nu geen groot man Aan den anderen kant
kunnen do kiezers, voor zooverre zij wèl kana
len hebben wildon, elk van de 39 de schuld
geven, en hem voor de gevolgen verantwoorde
lijk stellen.
Maar, in allen ernst gesproken, het zitting
jaar 1879 is een van do onvruchtbaarste, waarop
de muze onzer parlementaire geschiedenis wij
zen kan. De mjjn, door de Regeering aange-
quaestie alle andere vraagstukken beheerschen.
De aartsbisschop van Aïx is door derf Raad van
State schuldig verklaard aan machtsoverschrij-
dingdoor do uitvaardiging van een mandement,
waarin op hevige wijze tegen de regeering wordt
uitgevaren. Diezelfde prelaat hield echter dezer
dagen eene redevoering, waarin hij de regeering
nog heviger aanviel. Tegenover dat verzet ep
die opruiing der geestelijkheid zal de regeering
zoo verklaarde do Minister van Binnenlandsche
Zaken in do Kamer van Afgevaardigdenharen
i en de wetten toepassen, die daarin
Overzicht.
We beginnen met datgene, waarmede we de
vorige week eindigden door de vermelding, dat
Zondag jl. do volksstemming in Zwitserland is
u.tgevallen ten gunste van do wederinvoering
d«r doodstraf. 196.197 stemmen hebben zich
daarvoor, 171.263 daartegen verklaard. Het
sehijnt wel alsof Middon-Europa het er op toe
legt om den vooruitgang, waarop de negentiende
eeuw, meer dan een hare voorgangsters, zich
verheft, van nu af aan wat te temperen.
Terwijl de Zwitsersche natie den beul weder
terug verlangt, is men in Duitechland bezig de
handelsgrenzen weder in oude oore te herstellen
ea scherper dan vroeger af te bakenendoor de
invoering van hoogere inkomende rechten, die
moeten dienen om de kwijnende industrie en
den slappen handel er boven op te helpen, doch
in de eerste en voornaamste plaats om de te
korten te helpen dekken on do schatkist te
stijven.
Conservatieven on Centrum slaan nu, zooals
natuurlijk is, de handen in een om den Rijks-
kanselier te helpen, terwijl een groot deel zjjner
vreezere vrienden, de nationaal-liboralonzich
van hem verwijderen. Onder dezen behoort ook
de voorzitter van den Rijksdag, die, daar hij de
meerderheid niet meer vertegenwoordigt, zijn
ontslag nam.
Ook in Rusland gaat men terug op den weg
van vooruitgang. In plaats van door vreedzame
ontwikkeling aan eigen land en onderdanen de
voordeelen aan te bieden, die men met het zwaard
in do hand on ton koste van stroomen bloede
anderen heeft opgedrongen, zijn de hoofdaan
voerders der terugkeerende, zegevierende legers,
de uitvoerders geworden van een Schrikbewind,
dat voor geen daden van willekeur terugdeinst.
Schier dagelijks maken de dagbladen melding
van rustige burgers, die, louter op vermoeden
van te sympathiseeren met de nihilistische woo-
lingen, van hun ambt of van hunne vrijheid
beroofd worden. En niettegenstaande dat stelsel
van spionneoring, dat iedereen bedreigt, steekt
het vervolgdemonster nu hier dan daar den
kop weer op, gewapend met revolver en dolk
en spottende met de middelen, die tot zijne ver
nietiging worden aangewend. Of men op die
wijze de ontevredenen, die met den dag in aantal
toenemen, zal winnen, wordt dan ook vrij alge
meen betwijfeld.
De overeenkomst tusschen Oostenrijk-IIonga-
rlje en Turkije betreffende de bezetting van
Bosniëde Herzegewine en Novi-Bajor is geen
geheim moer. Do inhoud der conventie komt
ongeveer hierop neer. Oostenrijk bezet inge
volge de bepalingen van het Berlijnsche verdrag
de genoemde gewesten on oefent er het bestuur
uit, behalve in Novi-Bajor, waar het burgerlijk
bestuur aan do Porte blijft opgedragen. Deze
blijft ook het geestelijk opperhoofd der Muzel-
manscho bevolking. In de gebeden zaleven
als -vroeger den naam van den Sultan genoemd
wordenon de Turkscho vlag mag van de Mina
rets blijven wapperen. Aan den Sultan is voorts
hei recht verleend om in het district Novi-Bajor
nevens do Oostenrijksche bezetting Turksche be
zetting te leggen.
Do oppositiebladendie eerst tegen de bezet
ting en vooral tegen do annexatie dier gewesten
te volde trokkenmaken er nu de regeering een
grief vandat zij in de conventiezij hot ook
zijdelingsde souvereiniteitsrochton van de Porto
nog erkent.
De Oostenrijksche Rijksraad is den 17dendoor
den Keizer met eone redevoering plechtig gesle
ten. Do gedurende het zesjarig tijdsverloop door
Hoerenhuis en Kamer van Afgevaardigden tot
stand gebrachte wetten en hervormingen worden
door den Keizer dankbaar in herinnering gebracht.
Na het bezoek te Livadia aan den Russischen
Czaar, heeft Prins Battenberg, benoemd Vorst
van Bulgarijezich naar Weenen begeven en
Keizer Frans een bezoek gebracht. Een depu
tatie van Bulgaren wachtte hem aan het station
op om hem te complimenteeren.
De grensregelingsquaestie mot Griekenland is
nog niet in hot reine. Het schijnt ook nu weer
Engeland te zijn dat mooiolijkhodon in den weg
legt. Do Fransche regeering, die, zooals men
weetvoorstellen tot' definitieve regeling deed
is over die handelwijze van Engeland weinig
gesticht.
In Frankrijk on België blyft do onderwal»